Aansluitverordening riolering

Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening riolering

Afdeling I : Begripsomschrijvingen

Artikel 1 : Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding:

    Het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b.

    Particulier riool:

    De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. Het particuliere riool wordt ook wel “de particuliere afvoerleiding” genoemd.

  • c.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particuliere riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar het particuliere riool wordt aangesloten op de pompput

    • 3.

      bij een IBA III-systeem het punt waar het particuliere riool op deze IBA wordt aangesloten.

  • d.

    Afvalwater:

    Al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater en drainagewater.

  • e.

    Openbaar riool:

    Het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling, transport en zuivering van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • f.

    Perceelaansluitleiding:

    Het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool c.q. IBA III systeem/drukriool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • g.

    Bronneringswater:

    Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • h.

    Drainagewater:

    Grondwater , ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • i.

    Drukriool:

    Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk .

  • i.

    Gemengd stelsel:

    Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • j.

    Gescheiden stelsel:

    Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater .

  • k.

    IBA-III systeem:

    De zuiveringsinrichting voor panden waarvoor de gemeente ontheffing van de zorgplicht heeft verkregen en in het kader van de verbrede zorgplicht een alternatieve voorziening aanlegt.

  • l.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

  • m.

    Gebruiker:

    De perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningsplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen en/of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het gemeentelijke IBA III systeem.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      het verkrijgen van een recht van opstal en/of overpad t.b.v. de aanleg en het beheer van een gemeentelijk IBA III systeem;

    • e.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de tijdelijke afvoer van bronneringswater dan wel het een tijdelijke lozingssituatie betreft;

    • f.

      de hoeveelheid af te voeren (afval) water.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen Burgemeester en Wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien er nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel, en:

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1: 1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water zoals regen of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er huishoudelijk afvalwater of hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      in geval van verbrede zorgplicht de locatie waar het gemeentelijke IBA III-systeem kan worden gerealiseerd;

    • h.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particuliere riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen;

      • 4.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt( binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    • a.

      Burgemeester en wethouders besluiten binnen 6 weken na ontvangst op de aanvraag.

    • b.

      Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn eenmalig met 6 weken verlengen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 van de Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1van de Wet milieubeheer.

  • 3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 6 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1. De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende ;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning ;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering .

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders, zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende, een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij de vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. In afwijking van lid 1, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de rechthebbende in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt, na melding aan burgemeester en wethouders dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats als het aan te sluiten particuliere riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Sittard-Geleen te stellen eisen.

  • 4. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat :

    • a.

      De op grond van de legesverordening verschuldigde leges volledig zijn voldaan en;

    • b.

      de kosten van aanleg en aansluiting en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

Afdeling IV Beheer en Onderhoud

Artikel 9 Beheer, Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Artikel 10 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particuliere riool, dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4. Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor zijn rekening zijn.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particuliere riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding en/of beschadiging van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd/afgekoppeld.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling VI Overgangs en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in eerdere overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van haar bekendmaking.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Aansluitverordening Riolering 2005.”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2004,

de griffier
de voorzitter

AANVRAAGFORMULIER AANSLUITVERGUNNING RIOLERING HUISHOUDELIJK AFVALWATER

De ondergetekende:

adres :

postcode/woonplaats:

telefoon :

contactpersoon/uitvoerder:

Verzoekt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen voor zijn rekening ten behoeve van het pand/perceel gelegen aan

adres:

huisnummer

kadastraal nummer:

pand valt onder verbrede zorgplicht: ja / nee*

en aangegeven op bijgevoegde situatieschets van tenminste 1 : 1000 een aansluitvergunning te verlenen.

Deze aanvraag betreft:

  • -

    hemelwater

  • -

    huishoudelijk afvalwater

  • -

    gemengde afvoer van hemelwater en huishoudelijk afvalwater*.

Bij deze aanvraag treft u een tekening waarop de volgende gegevens staan vermeld:

  • -

    het leidingverloop

  • -

    de dimensionering

  • -

    de hoogteligging

  • -

    het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

  • -

    de situering van het ontstoppingstuk (aansluitpunt) / overige rioleringstechnische voorzieningen zoals o.a. IBA; pompinstallatie etc. Tevens heb ik in het onderstaande overzicht de gegevens ingevuld :

Gegevens

Droogweerafvoer

Regenwaterafvoer

Gemengde afvoer

Materiaal

Polypropyleen

Polypropyleen

Polypropyleen

Doorsnede

Kleur

Rood-bruin

Groen

Zwart

Symbool ter herkenning

Datum : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De aanvrager/ gemachtigde*

Naam:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..

Handtekekening: ………………………………

AANVRAAGFORMULIER AANSLUITVERGUNNING RIOLERING BEDRIJFSAFVALWATER.

De ondergetekende:

adres :

postcode/woonplaats:

telefoon :

contactpersoon/uitvoerder:

Verzoekt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

voor zijn rekening ten behoeve van het pand/perceel gelegen aan

adres:

huisnummer:

kadastraal nummer:

en aangegeven op bijgevoegde situatieschets van tenminste 1 : 1000, een aansluitvergunning te verlenen.

Deze aanvraag betreft een hoeveelheid van ..…. kubieke meter vloeistof per seconde wat moet worden afgevoerd. Het gaat om regenwater/koelwater/ huishoudelijk afvalwater/industrieel afvalwater*

Bij deze aanvraag treft u een tekening waarop de volgende gegevens vermeld staan:

  • -

    het leidingverloop:

  • -

    de dimensionering:

  • -

    de hoogteligging:

  • -

    het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

  • -

    de situering van het ontstoppingstuk (aansluitpunt) / overige rioleringstechnische voorzieningen zoals o.a. slibvangput, vetvangput, olie- benzineafscheider, pompinstallatie etc.

Tevens heb ik in het onderstaande overzicht de gegevens ingevuld :

Gegevens

Droogweerafvoer

Regenwaterafvoer

Gemengde afvoer

Materiaal

Polypropyleen

Polypropyleen

Polypropyleen

Doorsnede

Kleur

Rood-bruin

Groen

Zwart

Symbool ter herkenning

Deze aanvraag betreft een vergunning voor een:

  • O

    vaste aansluiting*

  • O

    tijdelijke aansluiting*

Datum : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De aanvrager/ gemachtigde*

Naam:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..

Handtekekening: ………………………………

Toelichting aansluitverordening riolering Gemeente Sittard-Geleen.

1.1 . Algemeen

Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. In het kader van de verbrede zorgplicht kan de gemeente in voorkomende gevallen eveneens instaan voor zuivering van afvalwater middels een IBA III systeem. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels en IBA III systemen aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze voorzieningen.

Een aansluitverordening regelt de verhouding tussen burgers en de gemeente inzake de aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel. In een aansluitverordening kunnen voorwaarden worden gesteld aan de wijze waarop de aansluiting op het gemeenteriool wordt verkregen. Daarnaast wordt ook geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van de perceelaansluitleiding. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die een burger en de gemeente van elkaar mogen hebben.

1.2 . Opzet van de verordening

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. Aan het verlenen van de vergunning worden vervolgens voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is. Dat wil zeggen dat er dan een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en de Model-Bouwverordening genoemde bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting. Tevens biedt deze verordening de mogelijkheid om “het anders om gaan met water” expliciet te reguleren.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:

  • -

    het punt waar afvalwater of overtollige neerslag wordt overgenomen van de producent (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom);

  • -

    het punt waar afvalwater of de overtollige neerslag wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken niet zijnde de gemeente;

  • -

    het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaats vinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding( de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daar vandaan.

De aansluitleiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool dan wel in geval van een gemeentelijk IBA III systeem of drukriool achtereenvolgens uit het IBA-systeem of pompgemaal, perceelaansluitleiding (optioneel), het aansluitpunt en het particuliere riool.

In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding. Dit betekent dat de gemeente en de eigenaar elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel respectievelijk het gemeentelijke IBA-III systeem ( de perceelaansluitleiding), wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de huisaansluiting ligt onder de openbare weg respectievelijk kan in particulier terrein liggen.

Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade. Indien de wortelingroei afkomstig is van bomen en/of beplanting die in beheer en onderhoud zijn van particulieren dan zullen de reparatiekosten worden verhaald op de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg. De tarieven worden vastgelegd in een bij een verordening vastgestelde tarievenlijst.

De tarieven zijn genotsretributies op grond van artikel 229 lid 1 Gemeentewet en worden volgens het tweede lid van artikel 229 Gemeentewet aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval bezwaarlijk zijn voor het verlenen van een vergunning. Een van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de vierde Nota waterhuishouding. Het Gemeentelijk Rioleringsplan biedt de basis voor het weigeren van dit type lozingen. Consequentie van het weigeren van deze lozingen kan zijn dat de gemeente een drainagestelsel zal moeten aanleggen. Overigens heeft de gemeente geen wettelijk vastgestelde ontvangstplicht voor drainagewater.

Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivatie.

De verordening is opgebouwd uit 13 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. In afdeling I worden de begripsbepalingen gegeven. Afdeling II regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering.

In afdeling III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slotbepalingen. Deze overgangs-bepalingen zijn noodzakelijk daar de gemeente nog geen aansluitverordening heeft.

1.3 . Artikelsgewijze toelichting

De aansluitverordening is opgebouwd uit 13 artikelen:

Artikel 1

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1.

In de vorige paragraaf is al stilgestaan bij de begrippen perceelaansluitleiding, particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheersverantwoordelijkheid van de perceeleigenaar is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt die ook goed past bij de situatie in de gemeente. In veel gemeenten liggen verschillende typen rioolstelsels. In artikel 1 worden daarom drie definities gegeven voor een aansluitpunt, namelijk één voor de aansluitingen op de gescheiden en gemengde stelsel, één voor de aansluitingen in het buitengebied op de drukriolering en één voor de aansluitingen in het buitengebied op een IBA-III systeem.

Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater en drainagewater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor( tijdelijke) lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.

De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de( perceel) eigenaar maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

Artikel 2

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening.

In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning te vermelden. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het rioolstelsel ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Met deze bepaling in lid 2 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. Immers, iemand die bijvoorbeeld een aansluiting heeft op de drukriolering of vuilwaterriool en daar later een leiding voor de afvoer van hemelwater op aansluit, handelt in strijd met de vergunningsplicht. Overigens biedt de verordening geen basis voor handhavend optreden voor situaties die al bestaan op het moment dat de verordening in werking treedt.

Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.

Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen ( zie artikel 7) . Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleent voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen burgemeester en wethouders, indien een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning intrekken. Omdat net als een vergunningverlening, de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dient de rechthebbende in de gelegenheid te worden gesteld toe te lichten waarom nog niet is verzocht tot aansluiting en moet de intrekking worden voorzien van een deugdelijke motivering.

Artikel 3

Artikel 3 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier. Bij de aansluitverordening zijn een formulier voor een aansluiting voor huishoudelijk afvalwater en een formulier voor bedrijfsafvalwater bijgevoegd.

In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.

Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van art . 4 : 5 lid 1 Awb besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 4

In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringgrond, sub f over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is bijvoorbeeld een milieuhygiënische grond en sub h over de verlening van andere vergunningen een juridische grond. De in lid 2 genoemde weigeringgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivatie om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders moeten op grond van artikel 5 lid 1 binnen 6 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet normaliter voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning af te werken. Mocht dat toch niet het geval zijn, dan kan de in het eerste lid genoemde termijn op basis van lid 1b eenmalig met zes weken worden verlengd.

In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een bouwvergunning of een Wet milieubeheer vergunning heeft lopen, wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunningen zijn verleend. Een weigering deze vergunningen te verlenen, vormt een directe weigeringgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringgrond is opgenomen in artikel 4.

Artikel 6

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 6 een hardheidsclausule opgenomen.

Artikel 7

In artikel 7 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een verzoek kan doen tot aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen vier weken met de aanvrager in contact te treden omtrent de uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 8

In artikel 8 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen dat eerst de perceelaansluitleiding moet worden aangelegd en daarna pas het particulier riool, is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen om van lid 1 af te wijken. Na overleg met de rechthebbende, kan in de aansluitvergunning worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven. Het is raadzaam dit naast de andere voorwaarden duidelijk in de vergunning vast te leggen, waarbij dan ook de verplichting wordt opgelegd het gat in de grond rond het aansluitpunt goed af te zetten.

Lid 3 geeft aan dat een aansluiting niet plaats vindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnet bepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die zijn gesteld in een bouwvergunning al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast is een particulier riool dat niet goed is aangelegd ook een grond om de aansluitvergunning te weigeren. Alleen in geval toch al een aansluitvergunning is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan op basis van artikel 8 lid 3 toch worden afgezien van aansluiting.

In lid 4 is de bepaling vastgelegd dat burgemeester en wethouders niet zijn gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan èn als de leges voor het behandelen van de vergunningaanvraag niet is voldaan. De hoogte van de leges die de gemeente hiervoor in rekening brengt, moet worden vastgelegd in de legesverordening. De administratieve kosten zijn separaat vermeld.

Artikel 9

Artikel 9 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd vanaf het openbaar riool tot het aansluitpunt, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.

De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, e. d., waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

Artikel 10

In artikel 10 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing of verstopping zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing of verstopping in de perceelaansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

Artikel 11

In artikel 11 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.

Artikel 12

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 12 een aantal overgangsbepalingen opgenomen.

Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening. In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te verkrijgen.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.

Artikel 13

Artikel 13, over de inwerkingtreding en de citeertitel spreken voor zich.


Noot
*

doorhalen wat niet van toepassing is

Noot
*

doorhalen wat niet van toepassing is

Noot
*

doorhalen wat niet van toepassing is

Noot
*

doorhalen wat niet van toepassing is

Noot
*

aankruisen wat van toepassing is.

Noot
*

aankruisen wat van toepassing is.

Noot
*

doorhalen wat niet van toepassing is