Regeling vervallen per 25-02-2009

Algemene subsidieverordening 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 24-02-2009

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2006

De raad van de gemeente SITTARD-GELEEN;

gelezen het voorstel van het college van … oktober 2005,

nr ……..;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening;

“ Algemene subsidieverordening gemeente SITTARD-GELEEN 2006”.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder een:

  • a.

    aanvrager:

    een rechtspersoon;

  • b.

    activiteit:

    een feitelijke activiteit die door de aanvrager zal worden uitgevoerd en die door het college kan worden gesubsidieerd en die zo mogelijk in meetbare termen wordt uitgedrukt;

  • c.

    activiteitenplan/-programma:

    een plan/programma dat een overzicht geeft van voorgenomen activiteiten, waaruit

    blijkt welke doelstellingen, in overeenstemming met gemeentelijk beleid, men beoogt te realiseren alsmede het aantal deelnemers dat naar verwachting zal deelnemen aan die activiteiten;

  • d.

    beleidsregel:

    een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

  • e.

    budgetsubsidie:

    een subsidie aan een instelling, waarbij vooraf het aantal subsidiejaren, de objectieve subsidiecriteria en de wijze waarop de bijstelling van het budget plaatsvindt, is bepaald;

  • f.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders

  • g.

    incidentele subsidie:

    de subsidie voor de uitvoering of stimulering van bepaalde activiteiten, die het karakter hebben van een éénmalige activiteit, experiment, project van bepaalde tijd, start- of waarderingssubsidie en die geen donatie is; de subsidie kan voor ten hoogste vier jaren worden verstrekt;

  • h.

    instelling:

    een rechtspersoon naar burgerlijk recht, dan wel een erkend onderdeel daarvan, die statutair gevestigd is in de gemeente Sittard-Geleen of aantoonbare activiteiten ontplooit ten behoeve van inwoners van de gemeente Sittard-Geleen;

  • i.

    jeugdlid:

    tenzij het college anders bepaald, een persoon die op 1 januari van het desbetreffende subsidiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, contributie betaalt voor het lidmaatschap en actief lid is van de instelling, tenzij het college anders bepaalt;

  • j.

    loonindexcijfer:

    het percentage dat volgens CAO-afspraken moet worden betaald door professionele instellingen;

  • k.

    prijsindexcijfer:

    het percentage dat jaarlijks door het college terzake wordt vastgesteld;

  • l.

    professionele instelling:

    een instelling waarvan de taken voornamelijk worden uitgevoerd door een of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins gereguleerde arbeidsovereenkomst en die als zodanig door het college is aangewezen;

  • m.

    rechtspersoon:

    een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die zich zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële of materiele aard van (een deel van) de Sittard-Geleense bevolking ten doel stelt;

  • n.

    reserve(s):

    de algemene of bestemmingsreserves die onverminderd het bepaalde in artikel 4 : 72 van de Algemene wet bestuursrecht (egalisatiereserve) blijken uit de balans van de instelling;

  • o.

    structurele subsidie:

    een subsidie voor een activiteit met een voortdurend of periodiek karakter;

  • p.

    subsidie:

    de aanspraak of financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten;

  • q.

    subsidiebeschikking:

    het besluit waarbij een subsidie wordt verleend, geweigerd of vastgesteld;

  • r.

    subsidiejaar:

    kalenderjaar, tenzij het college anders bepaalt;

  • s.

    subsidie- overeenkomst of -contract

    een overeenkomst die door de instelling en het bestuursorgaan op basis van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking;

  • t.

    subsidieplafond;

    het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor subsidieverstrekking;

  • u.

    subsidievaststelling;

    de beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en dat aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag;

  • v.

    subsidieverlening;

  • v.

    de beschikking die voorafgaat aan het besluit tot subsidievaststelling;

Artikel 2 Reikwijdte algemene subsidieverordening

Deze verordening is van toepassing op alle subsidiebesluiten van de gemeente Sittard-Geleen, tenzij de raad anders bepaalt.

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

  • 1. In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door instellingen die zijn gevestigd in de gemeente Sittard-Geleen. In bijzondere gevallen kan aan instellingen van buiten de gemeente subsidie worden verstrekt indien zij naar het oordeel van het college aantoonbaar activiteiten organiseren ten behoeve van de inwoners van de gemeente Sittard-Geleen.

  • 2. Subsidiering van activiteiten vindt uitsluitend plaats voorzover deze naar de mening van het college in voldoende mate in overeenstemming zijn met het gemeentelijk beleid en in het belang van de gemeente Sittard-Geleen zijn.

  • 3. Door middel van beleidsregels kunnen activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria, die voor die verstrekking gelden. Deze beleidsregels worden vastgesteld door het college.

  • 4. Subsidies kunnen uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten waarbij niemand op grond van ras, godsdienst, geslacht, afkomst, seksuele voorkeur of anderszins wordt gediscrimineerd, tenzij deze subsidieverlening geschiedt met het doel een bestaande achterstand te verminderen of voor activiteiten in verband met de eigen taal en cultuur.

  • 5. Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten:

    • a.

      die uitsluitend of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan politieke of commerciële doeleinden;

    • b.

      die door het gemeentebestuur reeds anders dan op grond van deze verordening en/of bijbehorende beleidsregels worden gesubsidieerd.

  • 6. Het college kan alleen de bovenwettelijke w.w.- uitkering subsidiëren die rechtstreeks voortvloeit uit een besluit tot vermindering of beëindiging van subsidie ten gevolge van gewijzigd gemeentelijk beleid. Verplichtingen vanwege een arbeidsconflict worden nooit gesubsidieerd.

  • 7. Het college kan voor het prijsgevoelige deel van de subsidie jaarlijks een prijsindexcijfer vaststellen.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 4 Termijn van indiening

  • 1. Een aanvraag voor een structurele subsidie moet jaarlijks vóór 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar worden ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van die termijn.

    Voor het indienen van de aanvraag kan het college een formulier voorschrijven.

  • 2. Van het eerste lid kan worden afgeweken in beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3.

  • 3. In beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3 kunnen bepalingen worden opgenomen inzake de termijnen voor het indienen van aanvragen voor een incidentele subsidie.

Artikel 5 Over te leggen gegevens

  • 1. Bij de indiening van de subsidieaanvraag moeten instellingen overleggen de gegevens die het college nodig oordeelt.

    Bij vrijwilligersorganisaties geldt hierbij als uitgangspunt dat zo weinig mogelijk administratieve handelingen behoeven te worden verricht.

  • 2. Bij een eerste subsidieaanvraag leggen professionele instellingen in elk geval over:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten en reglementen zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm van de instelling;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag leggen overige instellingen in elk geval over:

    • a.

      een begroting van inkomsten en uitgaven en een toelichting op de verschillende posten;

    • b.

      een activiteitenplan of –programma;

    • c.

      een financieel verslag met inkomsten en uitgaven en een toelichting op de verschillende posten van het voorafgaande jaar;

    • d.

      een exacte omschrijving van de activiteit/doel waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • e.

      indien het rechtspersonen betreft de statuten.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen omtrent het indienen van aanvragen.

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 6 Bevoegdheden en algemene uitgangspunten

  • 1. Het college beslist op subsidieaanvragen, tenzij de raad deze bevoegdheid nadrukkelijk aan zich heeft voorbehouden; het college is bevoegd tot mandatering van de beslissing over te gaan. Het college beslist met inachtneming van de beleidsregels die door de raad of het college ter zake zijn vastgesteld.

  • 2. Tenzij anders bepaald in beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3, vindt een enkele subsidievaststelling plaats zonder dat daaraan een subsidieverlening vooraf is gegaan overeenkomstig artikel 4 : 43 van de Algemene wet bestuursrecht.

    Het college kan instellingen aanwijzen waarvoor deze procedure niet geldt.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Op een aanvraag om structurele subsidie beslist het college na vaststelling van de gemeentebegroting, uiterlijk 31 december voorafgaande aan het subsidiejaar, tenzij anders is bepaald in beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3.

  • 2. Op de overige aanvragen om subsidie beslist het college binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij hiervan bij beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3 wordt afgeweken.

Artikel 8 Beslissing op aanvraag budgetsubsidie

  • 1. Een budgetsubsidiebesluit wordt jaarlijks genomen door het college voor een vooraf vastgestelde periode op basis van een afzonderlijk besluit, waarin de hoogte van de subsidie, de subsidienormen, de uitgangspunten en de wijze van bijstelling van het budget zijn opgenomen.

  • 2. Indien de instellingen verplicht zijn voor de personeelskosten de landelijke cao-afspraken te volgen, wordt voor de berekening van de subsidie daarmede rekening gehouden, tenzij het college om bijzondere redenen anders bepaalt.

  • 3. Het college kan voor maximaal vier kalenderjaren een budgetsubsidie verlenen.

  • 4. Indien de subsidie voor twee of meer kalenderjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot periodiek aan het college verstrekken van gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 5. Het college moet bij een meerjarige (structurele) subsidie aangeven op welk bedrag de subsidieontvanger elk jaar recht heeft dan wel of, en zo ja op welke wijze, het verleende subsidiebedrag jaarlijks maximaal kan worden geïndexeerd.

Artikel 9 Subsidieovereenkomst

  • 1. Ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten. Uitgangspunt van beleid is echter dat subsidiebesluiten zoveel mogelijk via een subsidiebeschikking worden vormgegeven.

  • 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 10 Het subsidieplafond, verdelingscriteria en financiële positie gemeente

  • 1. Het college kan jaarlijks een of meer subsidieplafonds vaststellen. Een overzicht daarvan wordt opgenomen bij of in de begroting of in een afzonderlijk besluit.

  • 2. Het college bepaalt de wijze van verdeling van de subsidiebedragen binnen de vastgestelde beleidskaders.

  • 3. Indien naar het oordeel van de raad of het college de financiële positie van de gemeente daartoe aanleiding geeft, kan men bij de subsidieverlening afwijken van de grondslagen tot subsidieverlening.

  • 4. Het subsidieplafond alsmede de wijze van verdeling van de subsidies wordt bekend gemaakt voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld.

  • 5. Bij het bekendmaken van dit plafond kan erop gewezen worden dat dit gevolgen kan hebben voor de hoogte van de subsidie, ook ten aanzien van reeds ingediende aanvragen.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden opgenomen in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening in elk geval worden geweigerd indien naar het oordeel van het college er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten niet of niet geheel passen in het vastgestelde gemeentelijk beleid;

  • b.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die naar het oordeel van het college in strijd (kunnen) zijn met de wet, het algemeen belang, de openbare orde, de leefbaarheid en de veiligheid;

  • c.

    de aanvrager zelf in de kosten daarvan kan voorzien hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, tenzij het bestuursorgaan van oordeel is dat de activiteiten dermate in het gemeentelijk belang zijn dat van dit beleidsuitgangspunt kan worden afgeweken. Onder middelen van derden moeten ook worden verstaan het eigen vermogen en het batig saldo dat ontstaat door giften e.d. van gelieerde rechtspersonen, donateurs of andere geldschieters;

  • d.

    de aanvraag niet past in het vastgestelde geharmoniseerde subsidiebeleid;

  • e.

    de structurele subsidie voorziet of kan voorzien in de kosten waarvoor via een incidenteel verzoek subsidie wordt gevraagd.

Artikel 12 Reserves

Indien de aanvrager beschikt over reserves, kan het college bepalen dat deze op de subsidie in mindering worden gebracht.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de aanvrager

Artikel 13 Verplichtingen (voorwaarden)

Het college kan onverminderd het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht een instelling verplichtingen opleggen die betrekking hebben op:

  • a.

    het aantal effectieve uren dat een beroepskracht moet besteden aan het werken met vrijwilligers of gebruikers;

  • b.

    de groepsgrootte;

  • c.

    de openingstijden van een accommodatie;

  • e.

    de registratie van het gebruik van accommodaties;

  • f.

    het doelgroepenbeleid;

  • g.

    de eigen bijdragen van de leden/gebruikers;

  • h.

    andere voorwaarden die tot doel hebben de effectiviteit of kwaliteit van de activiteiten te bevorderen;

  • i.

    de wijze waarop de activiteitenplannen en begrotingen moeten worden vormgegeven en ingediend;

  • j.

    de maximale stijging van aangewezen begrotingsposten;

  • k.

    de hoogte van de contributiegelden;

  • l.

    de aanstelling van beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden;

  • m.

    de inzet van uitzend- en detacheringkrachten.

Artikel 14 Accountantsverklaring

Het college wijst de instellingen aan die verplicht zijn jaarlijks uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar, een accountantsverklaring te overleggen. Dit moet voldoen aan de eisen die het college stelt met betrekking tot de beoordeling van niet alleen de rechtmatigheid maar ook de doelmatigheid van de gesubsidieerde activiteiten. Het college kan terzake beleidsregels vaststellen. De artikelen 4:76, 4:78 tot en met 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Controle

  • 1. Het college is bevoegd controle uit te voeren op de betrouwbaarheid van de verplichte rapportages.

  • 2. De administratie van de instelling moet zodanig zijn ingericht dat deze controle op een eenvoudige manier kan.

Artikel 16 Medewerking aan onderzoeken van de lokale rekenkamer

Gesubsidieerde instellingen zijn krachtens art. 184 van de Gemeentewet alsmede op grond van art. 2, lid 2 van de Verordening Rekenkamercommissie Gemeente Sittard-Geleen 2006 verplicht hun medewerking te verlenen aan onderzoeken van de Rekenkamercommissie Sittard-Geleen.

Hoofdstuk 5 De subsidievaststelling

Artikel 17 De subsidievaststelling

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling zo mogelijk de aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 18 Aanvraag tot vaststelling en de beslistermijn

  • 1. Indien de procedure inzake de enkele subsidievaststelling, zoals geregeld in art. 6, lid 2, niet geldt en eerst een besluit tot subsidieverlening is genomen, dient degene aan wie subsidie is verleend een aanvraag in tot vaststelling.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen zestien weken na afloop van het subsidietijdvak of na beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Het college kan uitstel verlenen van deze termijn.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag moeten instellingen overleggen de gegevens die het college nodig oordeelt.

    Bij vrijwilligersorganisaties geldt hierbij als uitgangspunt dat zo weinig mogelijk administratieve handelingen behoeven te worden verricht.

  • 4. Het college beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 5. Van het bepaalde in de leden 2 en 3 kan worden afgeweken in beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3.

Hoofdstuk 6 Uitbetaling en bevoorschotting

Artikel 19 Uitbetaling en bevoorschotting

Het college bepaalt op welk tijdstip de subsidie wordt betaald en of en zo ja onder welke voorwaarden een voorschot wordt verleend.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 20 Ontheffing

Het college kan al dan niet op verzoek van een of meer bepalingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan de artikelen die op de aanvraag en de verlening van de subsidie betrekking hebben geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op de belangen die worden gediend met deze verordening, leidt tot onduidelijkheid of onredelijkheid van overwegende aard.

Artikel 22 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde beleid wordt eenmaal per vijf jaar geëvalueerd en voor de eerste maal binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening. Deze evaluatie vindt plaats in de vorm van een verslag dat het college zendt aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft worden de verordening en de beleidsregels als bedoeld in art. 3, lid 3 aangepast.

Artikel 23 Intrekking oude regelingen

Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken:

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2003.

Artikel 24 Overgangsrecht

Aanvragen die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld volgens deze verordening tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-

Geleen 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2005.

De voorzitter
De secretaris

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE SITTARD-GELEEN 2006

1. Inleiding

De keuze is gemaakt om de meeste bepalingen uit de subsidie-titel (titel 4.2) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in de verordening op te nemen behalve enkele kernbepalingen.

Verder is gekozen voor een juridisch onderhoudsarme verordening. Voorts zal het inhoudelijk subsidierecht vorm worden gegeven via het stelsel van beleidsregels. Het primaat ligt, in het Kader van de Wet dualisering gemeentebestuur, bij het college van burgemeester en wethouders. Uiteraard behoudt de raad het budgetrecht, alsmede het recht om op hoofdlijnen het subsidiebeleid te bepalen.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, sub q subsidiebegrip

Uitgangspunt is de wettelijke definitie uit artikel 4:21 Awb.

Uit de Memorie van Toelichting van de Awb en uit jurisprudentie blijkt dat de volgende besluiten geen subsidiebesluiten zijn in de zin van de Awb:

  • 1.

    verkapte of versluierde subsidies (op geld waardeerbare zaken)

  • 2.

    mondelinge toezeggingen

  • 3.

    principe-besluiten

  • 4.

    voornemens

  • 5.

    kredietgaranties

  • 6.

    planschadevergoeding en bestuurscompensatiebesluiten

  • 7.

    gelden die de gemeente betaalt als tegenprestatie voor producten of diensten en die zijn bedoeld voor de eigen bedrijfsvoering, bijv. kinderopvangplaatsen

  • 8.

    donaties

  • 9.

    subsidies op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (artikel 23 WVG)

  • 10.

    uitkeringen op basis van sociale zekerheidswetten en de Algemene Bijstandswet (artikel 21 ABW)

  • 11.

    deelnemersbijdragen op basis van een gemeenschappelijke regeling of als aandeelhouder

  • 12.

    contributies en lidmaatschappen

  • 13.

    donaties en giften voor zover deze een eenmalig karakter hebben

Artikel 2: Reikwijdte

De Algemene subsidieverordening (Asv) heeft als uitgangspunt dat die geldt voor alle subsidiebesluiten. Het college kan hierop een uitzondering maken.

De procedureregels gelden voornamelijk voor de professionele instellingen.

Het is de bedoeling dat voor de meeste instellingen de procedureregels sterk worden teruggedrongen. Alleen voor de professionele instellingen die het college aanwijst gelden extra verplichtingen.

Artikel 3: Algemene uitgangspunten

Artikel 3: Algemene uitgangspunten

lid 6: suppletie van werkloosheidsuitkeringen vindt niet plaats tenzij de oorzaak daarvan bij de gemeente ligt wegens intrekking of vermindering van subsidie en hierover met de betrokken instelling specifieke afspraken zijn gemaakt.

Artikel 6: De subsidieverlening

Het is de bedoeling dat de subsidiebesluiten worden genomen door het college binnen de budgetten die de raad verstrekt.

De Awb opent de mogelijkheid tot een sterke vereenvoudiging van de afdoening van aanvragen. Artikel 4:43 regelt de mogelijkheid om bij één en hetzelfde besluit de subsidie te verlenen en het bedrag daarvan vast te stellen. Conform spraakgebruik

wordt dit samengestelde besluit in de verordening aangeduid als ‘enkele subsidievaststelling’.

Bij de enkele subsidievaststelling hoeft er geen eindafrekening meer plaats te vinden.

In de Algemene subsidieverordening is deze vereenvoudigde procedure hoofdregel, maar het college is bevoegd daarvan af te wijken. In beleidsregels kan worden bepaald dat de subsidiëring in twee fases plaat vindt. In dat geval wordt eerst een besluit tot subsidieverlening genomen; de vaststelling vindt plaats nadat de aanvrager rekening en verantwoording heeft afgelegd. Het college kan ook, anders dan in beleidsregels, instellingen aanwijzen waarvoor de vereenvoudigde procedure niet geldt.

Indien de subsidie-ontvanger de verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, biedt de Awb meer dan voldoende sanctiemogelijkheden in de artikelen 4:46 e.v.

Artikel 9: Subsidieovereenkomst

Uitgangspunt van de Awb is dat een subsidiebesluit bij beschikking wordt genomen. Daarnaast kan er een subsidieovereenkomst worden gesloten. Subsidiëren alleen op basis van een contract mag niet meer, tenzij de bijzondere wet dit toelaat.

Artikel 10: Subsidieplafond

Het subsidieplafond is bedoeld om te voorkomen dat er subsidiebedragen moeten worden betaald waarvoor geen of onvoldoende gelden beschikbaar zijn. Het budgetrecht blijft het primaat van de raad. Binnen die geldelijke kaders kunnen burgemeester en wethouders werken met subsidieplafonds en nader uit te werken verdelingscriteria.

Artikel 11: Weigeringsgronden

De Awb kent twee soorten weigeringsgronden:

  • a.

    de verplichte (art. 4:25) bij het bereiken van het subsidieplafond;

  • b.

    de facultatieve (art. 4:35).

De raad heeft de bevoegdheid nadere weigeringsgronden op te nemen. Daartoe biedt dit artikel de juridische basis.

Art. 11 bepaalt: “de subsidieverlening kan in elk geval worden geweigerd indien….”, hetgeen wil zeggen dat de genoemde weigeringsgronden niet limitatief zijn. Het college kan derhalve ook weigeren op andere gronden.

De gevraagde subsidie kan bijvoorbeeld ook worden geweigerd:

  • -

    wanneer subsidie wordt gevraagd voor eigen consumpties

  • -

    indien de activiteiten behoren tot de normale bedrijfsvoering waarvoor geen subsidie noodzakelijk is

  • -

    wanneer de subsidie wordt gevraagd voor jubilea, tenzij het college anders bepaalt

  • -

    wanneer subsidie wordt aangevraagd door instellingen die (voornamelijk) winst beogen

Artikel 12 Reserves

Over het algemeen zullen instellingen (bestemmings)reserves moeten kunnen opbouwen. Dit wordt in het algemeen ook geaccepteerd en kan in bepaalde gevallen zelfs als voorwaarde worden gesteld. Er kunnen zich echter situaties voordoen dat de gevraagde subsidie niet meer in verhouding staat tot de opgebouwde reserves. In dat geval moet het mogelijk zijn om hiermee rekening te houden bij het vaststellen van de hoogte van de subsidie.

In feite is dit ook geregeld in art. 11 (inzake weigeringsgronden) sub c waarin is bepaald dat subsidie kan worden geweigerd wanneer de aanvrager zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien, bijvoorbeeld uit eigen middelen. Het verdient echter aanbeveling dit aspect in een afzonderlijk artikel te regelen, zodat het voor de aanvrager van subsidie duidelijk is wat in dit verband wordt bedoeld.

Artikel 13: Verplichtingen

De Awb kent drie mogelijkheden tot het oplegen van verplichtingen (voorwaarden), nl.:

  • a.

    de verplichtingen uit artikel 4:37;

  • b.

    de doelverplichtingen uit artikel 4:38;

  • c.

    de autonome verplichtingen zoals verwoord in artikel 12 van de Asv.

Artikel 18: Aanvraag tot vaststelling en de beslistermijn

Voor een toelichting op dit artikel wordt mede verwezen naar de toelichting bij artikel 6. Wanneer de procedure van de enkele vaststelling niet geldt, geldt de procedure in twee fases: eerst wordt een besluit tot subsidieverlening genomen, waarna, na afrekening, de subsidie wordt vastgesteld. In dat laatste geval is het onderhavige artikel mede van toepassing.

De sancties

Het is niet nodig om in de ASV sanctiebepalingen op te nemen omdat de Awb daartoe voldoende juridische instrumenten heeft, te weten:

  • 1.

    het niet in behandeling nemen van een aanvrage wanneer deze niet volledig is of te laat is ingediend;

  • 2.

    de mogelijkheid een subsidie:

    • a.

      direct lager vast te stellen

    • b.

      later lager vast te stellen

    • c.

      de subsidie in te trekken.

Dit is geregeld in de artikelen 4:48 t/m 4:51 Awb.

Betaling en terugvordering

De Algemene wet bestuursrecht kent een aparte afdeling over betaling en terugvordering nl. 4.2.7. Kortheidshalve verwijzen we naar de wettekst.

Deze toelichting behoort bij de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen, vastgesteld in de openbare raadsvergadering op 14 december 2005

De voorzitter
De secretaris