Beleid Smart-, Head- en Growshops gemeente Sittard-Geleen

Geldend van 14-10-2010 t/m heden

Intitulé

Beleid Smart-, Head- en Growshops gemeente Sittard-Geleen

1 Inleiding

Een smartshop is een winkel waar niet-traditionele genotmiddelen op natuurlijke basis en soms ook kleding en accessoires worden verkocht. Headshops zijn winkels waar hulpmiddelen, die nodig zijn voor het roken van softdrugs zoals waterpijpen en vloei, worden verkocht. Growshops verkopen benodigdheden om op een efficiënte wijze hennep te telen van goede kwaliteit. Dat zijn bijvoorbeeld lampen, ventilatiesystemen, bestrijdingsproducten, producten voor klimaatbeheersing, plantencontainers en plantenvoeding. Daarnaast verkoopt men in growshops ook producten die bestemd zijn voor het bewerken van de hennep na de oogst. De producten, die een growshop verkoopt, kunnen ook bestemd zijn voor andere doeleinden dan hennepteelt. De verkoop is dan ook legaal. Hoewel vanuit juridisch oogpunt een onderverdeling tussen de verschillende typen shops van belang is, worden de typen in de praktijk veelal gecombineerd en growshop genoemd.

Door het gedoogbeleid met betrekking tot softdrugs is er een explosieve groei van hennepplantages en coffeeshops ontstaan. Als gevolg hiervan is ook het aantal smart-, head- en growshops (SHG-shops) enorm toegenomen. Growshops faciliteren het productieproces van hennep en hebben een belangrijk drempelverlagend effect op de wietteelt. Uit landelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie is eveneens gebleken dat de SHG-shops lijken te worden gebruikt om winsten uit de softdrugshandel wit te wassen. Daarnaast blijken ondernemers van growshops veelvuldig verdacht en/of veroordeeld te zijn voor diverse delicten zoals handel in drugs, vermogensdelicten en geweldsdelicten. Ook zijn er steeds meer signalen dat shophouders meer en meer betrokken raken in de bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Een belangrijk gedeelte van de illegale productie heeft namelijk de “achterdeur” van de coffeeshops als bestemming.

Vooralsnog vallen de SHG-shops onder de categorie detailhandel (winkel). De explosieve groei van de shops is eveneens te wijten aan het feit dat zij aan veel minder regels onderworpen zijn dan de coffeeshops, waar een horeca-exploitatievergunningplicht en AHOJ-G criteria voor gelden. De enige juridische toets die plaatsvindt, is de toets aan het bestemmingsplan (bestemming winkel). Verder is er geen regelgeving die een nadere toets vereist, bijvoorbeeld ten aanzien van de ondernemer(s). Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk de branche nader te reguleren en te toetsen. In het Regionaal Veiligheidsbestuur is met de ketenpartners politie en justitie afgesproken de SHG-shops, vooruitlopend op de landelijke ontwikkelingen, te reguleren in Limburg-Zuid. Deze beleidsnota biedt het juridische en beleidsmatige kader voor een vergunningstelsel in Sittard-Geleen.

2. Juridisch kader

SHG-shops zijn momenteel niet gebonden aan een vergunningstelsel. In december 2007 pleitte de VNG in een brief aan de Tweede Kamer om uitvoering van de motie Haersma-Buma, waarin de regering opgeroepen werd om mogelijkheden te ontwikkelen voor het verbieden van growshops. Het indienen van het wetsvoorstel werd in 2009 voorzien, maar is uitgesteld. Volgens critici is het verbod echter al “een dode mus”, aangezien moet worden aangetoond dat de betreffende producten worden gebruikt voor hennepteelt. Een vergunningstelsel lijkt effectiever, omdat hierdoor een Bibob toets kan worden uitgevoerd bij de vergunningaanvraag, een maximumstelsel en uitsterfconstructie kan worden toegepast en de vergunning ingetrokken kan worden wanneer men zich niet aan de voorschriften houdt. Een vergunningsstelsel is te beschouwen als een vangnet-instrument dat dient om het woon- en leefklimaat en de handhaving van de openbare orde te waarborgen, alsmede een BIBOB toets uit te voeren bij de exploitanten, leidinggevenden en onderneming. Als kanttekening geldt dat door de wetswijziging de vergunningplicht op termijn onverbindend kan worden omdat een gereguleerde - legale en vergunde - situatie, “bij wet” verboden wordt.

De gemeenteraad stelt de verordende bepalingen vast, waaronder de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op basis van artikel 174 Gemeentewet kan de burgemeester een vergunningplicht en beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van verordeningen voorzover deze betrekking hebben op het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen. Teneinde een juridisch kader te bieden zijn de in bijlage 1 toegevoegde artikelen in de APV Sittard-Geleen opgenomen en nadere regels in het onderhavige beleid uitgewerkt.

3. Beleidskader

3.1 Regionaal beleid

Binnen de Veiligheidsregio Zuid-Limburg wordt door de gemeenten een gelijkluidend beleid nagestreefd. In het Algemeen Veiligheidsbestuur van 7 maart 2008 is, naar aanleiding van de nota "Growshops in de Politieregio Limburg-Zuid” besloten een aantal aanbevelingen over te nemen:

  • ·

    te opteren voor de weg van de integrale handhavingsacties op basis van de bestaande mogelijkheden,

  • ·

    in de APV een specifieke bepaling op te nemen, die de burgemeester de bevoegdheid geeft om growshops - als voor het publiek toegankelijke plaats - (tijdelijk) te sluiten in het belang van de openbare orde,

  • ·

    een vergunningstelsel voor smart-, head- en growshops in te voeren, waardoor toepassing van de Wet Bibob mogelijk wordt,

  • ·

    zoveel mogelijk eenzelfde integrale aanpak in de regio te kiezen om verplaatsingseffecten en concentraties tegen te gaan.

Vanuit het project Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Criminaliteit wordt in samenwerking met de partners informatie verzameld en uitgewisseld (politie-, justitie-, belasting- en gemeentelijke gegevens) over de SHG-shops en vindt monitoring en screening van de betreffende panden plaats. De integrale aanpak van de cannabisketen is daarnaast in het kader het Convenant Samenwerkende Overheden door het regionaal veiligheidsbestuur specifiek als speerpunt benoemd, waarbij de schakel SHG-shops nadrukkelijk prioriteit krijgt. Gezamenlijk met de ketenpartners politie, Belastingdienst en het Openbaar Ministerie wordt een integrale aanpak van deze sector voorgestaan. Maastricht, Heerlen en Kerkrade hebben inmiddels een vergunningstelsel ingevoerd voor SHG-shops.

3.2 Vergunningplicht

Het reguleren van SHG-shops zal plaatsvinden door invoering van een vergunningenstelsel. Dit wordt in de voorgestelde APV-artikelen in bijlage 1 vastgelegd. Dit biedt de mogelijkheid om de invloed van de vestiging van SHG-shops op de omgeving (woon- en leefklimaat) te beoordelen, om de ondernemer en onderneming te screenen (Bibob-toetsing), het aantal ondernemingen te beperken en voorschriften aan de vergunning te verbinden. Zonodig wordt een vergunning, indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, geweigerd of ingetrokken.

Aan de vergunning wordt een geldigheidsduur verbonden van onbepaalde tijd. Op deze wijze kan preventief worden toegezien op het beheer van de inrichting. Bij iedere aanvraag vindt een antecedentenonderzoek en een Bibob-toets plaats. Een vergunning wordt alleen afgegeven als na onderzoek blijkt dat de eigenaar niet van slecht levensgedrag is en hij zijn financiële zaken op orde heeft (Bibob-toets) en de shop geen nadelige invloed heeft op het woon- en leefklimaat in de omgeving. Voor de beoordeling of een persoon in enig opzicht van slecht levensgedrag is gelden geen beperkingen aan feiten of omstandigheden die daarbij mogen worden betrokken. Een onherroepelijk veroordeling is hiervoor niet noodzakelijk. De burgemeester baseert zijn beoordeling op een advies van politie.

Vergunningverlening vindt plaats via de afdeling Dienstverlening, team Vergunningen. Er wordt een vergelijkbaar legesbedrag gehanteerd als voor de vergunning voor seksinrichtingen op basis van de APV omdat de procedure van vergunningverlening overeenkomt.

3.3 Weigeringsgronden

In artikel 1:8 van de APV worden algemene weigeringsgronden weergegeven voor het weigeren van een vergunning. Deze zijn ook van toepassing op SHG-shops:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Daarnaast worden in APV artikel 2:34a.8 aanvullende weigeringsgronden opgenomen voor SHG-shops. De vergunning wordt geweigerd indien:

  • a.

    het in artikel 2:34a.3 bedoelde maximum aantal inrichtingen is bereikt.

  • b.

    de vestiging of exploitatie strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan en/of leefmilieuverordening;

  • c.

    de exploitant/leidinggevende(n) binnen drie jaar voor de aanvraag een inrichting heeft (hebben) geëxploiteerd of een woning heeft gebruikt die op grond van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde dan wel in het kader van de Opiumwet gesloten is geweest;

  • d.

    de exploitant/leidinggevende(n) de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

  • e.

    de exploitant/leidinggevende(n) geen verklaring(en) omtrent het gedrag overlegt, die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend is afgegeven;

  • f.

    naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de inrichting;

  • g.

    er sprake is van een concentratie van inrichtingen in een bepaald gebied, waardoor het gevaar voor aantasting van de openbare orde of het woon- en leefklimaat cumulatief toeneemt;

  • h.

    de inrichting gevestigd is in de onmiddellijke nabijheid van horecabedrijven of winkels met een dusdanig andere bezoekersgroep, dat de ontmoeting tussen de verschillende bezoekersgroepen openbare orde-problemen tot gevolg heeft of tot gevolg dreigt te hebben;

  • i.

    de inrichting gevestigd is in de directe nabijheid van een terrein waarop een school of jongerencentrum is gehuisvest;

  • j.

    redelijkerwijze moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

  • k.

    sprake is van één van de weigeringsgronden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Met betrekking tot i. wordt onder school een school voor voortgezet onderwijs verstaan. Voor ‘directe nabijheid’ wordt een afstand van 250 meter gehanteerd. Hierbij wordt aangesloten op het afstandscriterium voor coffeeshops.

3.4 Vergunningsvoorschriften

Aan de vergunning zijn voorschriften gekoppeld die de houder dient na te leven. Deze lijst wordt in de vergunning aan de houder kenbaar gemaakt. Zie bijlage 3 voor de modelvergunning.

3.5 Intrekking- en vervalgronden

Artikel 1:6 van de APV stelt algemene intrekkinggronden vast voor vergunningen. Een vergunning wordt ingetrokken wanneer:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Daarnaast worden in artikel 2:34a.12 aanvullende intrekkinggronden vastgesteld voor SHG-shops. De vergunning wordt ingetrokken indien:

  • a.

    aannemelijk is, dat een leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

  • b.

    een leidinggevende van de inrichting toestaat dan wel gedoogt, dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

  • c.

    een leidinggevende van de inrichting zich schuldig maakt aan discriminatie naar ras, geslacht of seksuele geaardheid;

  • d.

    zich in of vanuit de inrichting anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde en/of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

  • e.

    is gehandeld in strijd met het bij of krachtens de artikelen 2:34a.11 bepaalde;

  • f.

    een niet daarin vermelde persoon leidinggevende (of exploitant) is geworden met betrekking tot de inrichting, waarop de vergunning betrekking heeft;

  • g.

    er sprake is van het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • h.

    de inrichting krachtens een verleende of te verlenen bouwvergunning is of wordt gewijzigd en waarbij de totale oppervlakte van de inrichting wordt vergroot (> 125 % op een nieuwe locatie).

3.6 Toezicht en handhaving

Toezicht

Overtreding van de regels is strafbaar op grond van artikel 6:1 APV (hechtenis voor ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie). Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast de algemene (politie) en buitengewone opsporingsambtenaren. Politieambtenaren van de Politieregio Limburg-Zuid zijn aangewezen als toezichthouder voor de APV (artikel 6:2 lid 1).

De rol van het OM ligt vast in handhavingafspraken tussen OM en politie en is mede gebaseerd op de Aanwijzing voor de opsporing en de Aanwijzing Opiumwet, beide vastgesteld door het College van procureurs-generaal.

Controletaken kunnen worden uitgeoefend in het kader van de gehele APV. Controles vinden minimaal 2 keer per jaar plaats. Bij voorkeur vinden de acties integraal plaats, inzet van het Flex-team is hierbij een mogelijkheid.

Handhaving

Handhaving gebeurt conform het in bijlage 8 toegevoegde handhavingsprotocol. Indien in of vanuit een winkel verdovende middelen worden verhandeld of daartoe aanwezig zijn zal – ongeacht of de exploitant / leidinggevende van de zaak daarbij betrokken is – worden gehandeld conform het Damoclesbeleid.

4. Locaties

4.1 Algemeen

In onderstaand overzicht worden de growshops in de gemeente Sittard-Geleen weergegeven (stand 10 juni 2010). Afzonderlijk smart- en headshops zijn er niet in de gemeente, hoewel growshops in veel gevallen wel wordt gecombineerd met een smart- of headshop. Momenteel kent Sittard-Geleen 5 growshops en 1 online growshop die op de volgende adressen staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel:

Naam

Adres

Postcode

Stadsdeel

1

Butterfly b.v.

Handelsstraat 24

6135KL

Sittard

2

Diego's Tuincentrum

Weidom 17 A

6137TA

Sittard

3

Exodus

Rijksweg Noord 70

6131CM

Sittard

4

Paul’s H.O.

Rijksweg Noord 104

6131CN

Sittard

5

Grow California

Fischerpad 107

6135KS

Sittard

Online growshop (niet vergunningplichtig)

6

Archie b.v

Rijksweg Zuid 82a

6161 BP

Geleen

4.2 Maximumstelstel

Ter bescherming van het woon- en leefklimaat wordt het aantal SHG-shops beperkt. Slechts voor de exploitatie van een maximum aantal inrichtingen wordt vergunning verleend. Vergunningen kunnen uitsluitend worden verleend aan SHG-shops die reeds voor inwerkingtreding van het beleid in Sittard-Geleen gevestigd waren en zodanig ingeschreven stonden bij de Kamer van Koophandel. Het maximum is gerelateerd aan het aantal SHG-shops dat bestaat op het moment dat de APV met de bepalingen omtrent SHG-shops in werking treedt (art. 2:34a.3). Gelijk met de inwerkingtreding van de APV-artikelen treedt het burgemeestersbesluit uit bijlage 7 in werking.

Er geldt een overgangsregeling van zes maanden na inwerkingtreding van het beleid, binnen deze tijd dienen de exploitanten over een (tijdelijke) vergunning te beschikken. Er is tevens sprake van een uitsterfconstructie. Indien is gebleken dat aan een bestaande SHG-shop geen vergunning kan worden verleend dan wel een vergunning wordt ingetrokken, zal geen nieuwe vergunning worden verleend.

5. Slotbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt na vaststelling in werking de dag na de dag van bekendmaking in de Trompetter. De betreffende ondernemers zullen schriftelijk in kennis worden gesteld over het nieuwe beleid en de verplichtingen die hieruit voortvloeien.

  • 2.

    Er geldt een overgangsregeling van zes maanden. Dit betekent dat de huidige ondernemers/exploitanten van de SHG-shops binnen deze termijn over een (tijdelijke) vergunning dienen te beschikken. Indien men niet tijdig een vergunning aanvraagt dient de winkel gesloten te worden.

  • 3.

    Een jaar na inwerkingtreding van het beleid wordt het beleid geëvalueerd met in achtneming van de in bijlage 5 opgenomen evaluatiepunten.

  • 4.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleid Smart-, Head- en Growshops gemeente Sittard-Geleen 2010”.

Ondertekening

Sittard-Geleen, 4 oktober 2010

Burgemeester van Sittard-Geleen,

drs

G. J. M. Cox