Regeling vervallen per 19-07-2022

Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad Sittard-Geleen 2018

Geldend van 13-04-2018 t/m 18-07-2022

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad Sittard-Geleen 2018

HOOFDSTUK I: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, geschikt om daarin direct te worden opgenomen.

  • 2. Burgerlid: door de raad benoemd niet-raadslid dat namens een fractie deelneemt aan de beraadslaging in de Ronde.

  • 3. Dagbericht: een dagelijks bericht van de griffie aan de gemeenteraad en het college inzake de voor de raad bestemde post en informatie.

  • 4. De Ronde:

    • a.

      bijeenkomsten ter voorbereiding van raadsbesluiten en bijeenkomsten ter uitwisseling van informatie en overleg tussen raadsleden en college of raadsleden en anderen;

    • b.

      de bijeenkomsten worden gelijkgesteld aan vergaderingen van een commissie als bedoeld in art. 82 van de Gemeentewet.

  • 5. Geloofsbrief: de schriftelijke kennisgeving van de voorzitter van het centraal stembureau inzake de benoembaarheid van een raadslid.

  • 6. Het Plein: ruimte die de raadsagendacommissie tijdens een vergaderavond beschikbaar kan stellen om informeel informatie te delen.

  • 7. Instellingen: profit- en non-profitorganisaties die in Sittard-Geleen zijn gevestigd of zich in Sittard-Geleen zullen vestigen.

  • 8. Motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken.

  • 9. Plenaire ronde: een bijeenkomst waarvoor, gezien het karakter van het onderwerp, alle raadsleden worden uitgenodigd.

  • 10. Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de bijeenkomst.

Artikel 2 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het fractievoorzittersoverleg is een commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet en bestaat uit fractievoorzitters of hun plaatsvervangers.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De voorzitter van de raad en de griffier zijn als adviseur bij de vergadering aanwezig.

  • 4. Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen op voorstel van de voorzitter van het fractievoorzittersoverleg, van de voorzitter van de raad of van de voorzitter van de raadsagendacommissie.

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg heeft tot taak het afstemmen van belangrijke en urgente zaken die niet in de raad als geheel afgestemd kunnen worden. Daartoe kunnen onderwerpen behoren als integriteit en veiligheid of zaken die de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer betreffen dan wel onderwerpen waarvan openbare behandeling de economische of financiële belangen van de gemeente kunnen schaden.

  • 6. De vergaderingen zijn niet openbaar. De conceptbesluitenlijst is openbaar en wordt binnen twee werkwerkdagen na afloop van de vergadering gepubliceerd via het dagbericht, tenzij het fractievoorzittersoverleg anders besluit.

Artikel 3 Plaatsvervangend voorzitter raad

De raad benoemt een plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Artikel 4 Raadsagendacommissie

  • 1. De raadsagendacommissie is een commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 2. De raadsagendacommissie heeft tot taak:

    • a.

      de vergaderingen van de raad en de Ronde voor te bereiden;

    • b.

      de zaken te behartigen die het functioneren van de raad betreffen.

  • 3. De raad benoemt de leden op voorstel van het fractievoorzittersoverleg.

  • 4. De raadsagendacommissie bestaat uit maximaal vijf leden.

  • 5. De raadsagendacommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 6. De zittingsperiode van de leden eindigt door ontslagname in te dienen bij de raad, aan het einde van de zittingsperiode van de raad of door intrekking van de benoeming door de raad.

  • 7. Elk lid, inclusief de voorzitter, heeft één stem.

  • 8. De raadsagendacommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 9. De voorzitter van de raad en de griffier zijn als adviseur bij de vergadering aanwezig.

  • 10. De griffier voorziet in het secretariaat.

  • 11. De vergadering is niet openbaar. De vergadering is toegankelijk voor raadsleden, burgerleden en collegeleden. De conceptbesluitenlijst wordt binnen twee werkdagen na afloop van de vergadering gepubliceerd via het dagbericht, tenzij de raadsagendacommissie anders besluit.

Artikel 5 Commissie begroting en verantwoording

  • 1. De Commissie begroting en verantwoording is een commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 2. De commissie heeft als taak de advisering van en het overleg namens de raad over:

    • a.

      voorbereiding en naleving van de Financiële verordening (ex artikel 212 Gemeentewet), van de Controleverordening (ex artikel 213 Gemeentewet) en van de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid (ex artikel 213a Gemeentewet):

    • b.

      het behandelingsproces van de begrotings- en verantwoordingscyclus en de bijbehorende documenten;

    • c.

      tussentijdse rapportages en andere verslagen van de accountant, en over de verslagen van periodieke onderzoeken van het college als bedoeld in de Verordening ex artikel 213a Gemeentewet;

    • d.

      de werving en selectie van leden van de rekenkamercommissie;

    • e.

      het behandelproces van onderzoeksrapportages van de rekenkamercommissie;

    • f.

      het door leiden van rapporten van de rekenkamercommissie;

    • g.

      het bevorderen van afstemming van onderzoeken van de accountant, de rekenkamercommissie, de doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken en onderzoeken van de raad zelf;

    • h.

      de begroting en het jaarverslag van de raad en raadsgriffie;

    • i.

      de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties gemeente Sittard-Geleen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit in de Ronde na advies van de commissie begroting en verantwoording.

  • 4. De raad benoemt de leden van de commissie. Iedere fractie heeft het recht een lid voor te dragen. Dit kan zowel een raadslid als een burgerlid zijn.

  • 5. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

  • 6. De zittingsperiode van de leden eindigt door ontslagname in te dienen bij de raad, aan het einde van de zittingsperiode van de raad of door intrekking van de benoeming door de raad.

  • 7. Elk lid, inclusief de voorzitter, heeft één stem.

  • 8. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 9. De griffier voorziet in het secretariaat en is als adviseur aanwezig bij de vergadering.

  • 10. De portefeuillehouder en ambtenaren van het college kunnen op uitnodiging bij een vergadering aanwezig zijn.

  • 11. De vergadering is niet openbaar. De vergadering is toegankelijk voor raadsleden, burgerleden en collegeleden. De conceptbesluitenlijst wordt binnen twee werkdagen na afloop van de vergadering gepubliceerd via het dagbericht, tenzij de commissie anders besluit.

Artikel 6 Onderzoekscommissie

  • 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2. De onderzoekscommissie is en commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 3.

    • a.

      het besluit tot het instellen van een onderzoek bevat een omschrijving van het onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek, al dan niet op verzoek van de onderzoekscommissie gewijzigd worden;

    • b.

      de raad wijst de voorzitter van de onderzoekscommissie aan;

    • c.

      de raad wijst de leden en plaatsvervangende leden aan;

    • d.

      de leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter;

    • e.

      bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad;

    • f.

      het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien een lid ophoudt lid te zijn van de raad, de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen, een lid ontslag neemt of de raad het lidmaatschap van het lid beëindigt.

  • 4. Indien de raad besluit een onderzoek in te stellen als bedoeld in de artikelen 155a – 155f van de Gemeentewet, geldt in aanvulling op de overige bepalingen het volgende:

    • a.

      de raad benoemt een onderzoekscommissie van tenminste drie leden;

    • b.

      de onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaatsvindt, of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte;

    • c.

      de onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis;

    • d.

      de onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht;

    • e.

      de onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking;

    • f.

      de onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn;

    • g.

      de voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis;

    • h.

      de voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk op, waarbij de agenda en de stukken worden meegezonden;

    • i.

      binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen;

    • j.

      de beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld;

    • k.

      voor toehoorders en de pers gelden de regels als in artikel 19.

  • 5.

    • a.

      de griffier draagt zorg voor de benoeming van een commissiegriffier en voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie;

    • b.

      de griffier kan een beroep doen op de gemeentesecretaris om hem voor de duur van het onderzoek een of meer medewerkers ter beschikking te stellen;

    • c.

      op voorstel van de griffier kan de raad een budget voor de ambtelijke ondersteuning van de onderzoekscommissie ter beschikking stellen;

    • d.

      de commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht en het verslag wordt vastgesteld door de onderzoekscommissie en ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 6. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

  • 7. Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

  • 8. De raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie.

Artikel 7 Projectcommissie

  • 1.

  • 2. De projectcommissie is een commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 3. De projectcommissie krijgt een raadsopdracht, waarin is opgenomen wanneer de commissie wordt ontbonden.

  • 4. De projectcommissie informeert en adviseert de raad en de raadsagendacommissie over de voortgang van het project en de procesgang over het nemen van besluiten.

  • 5. Elke fractie kan een raadslid of een burgerlid afvaardigen in de projectcommissie.

  • 6. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 7. De griffier voorziet in het secretariaat.

  • 8. De vergaderingen zijn openbaar.

HOOFDSTUK II Toelating en benoeming raadsleden, wethouders en burgerleden, samenstellen fracties en lidmaatschap gemeenschappelijke regelingen

Artikel 8 Toelatingsprocedure en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de toelating van nieuwe raadsleden stelt de voorzitter van de raad een commissie in, bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw toe te laten leden en de processen-verbaal van het centraal stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor toelating. In het verslag wordt melding gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de gemeenteraadsverkiezingen. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste vergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuwe toe te laten lid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 9 Benoemingsprocedure en beëdiging wethouders

  • 1. Bij een benoeming van een of meerdere wethouders stelt de voorzitter van de raad een commissie in, bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. De kandidaat wethouder legt de documenten en informatie over die nodig zijn voor de in lid 3 door de commissie te verrichten toetsing. De kandidaat wethouder maakt bovendien alle overige door hem/haar in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 3. De commissie toetst de van de kandidaat wethouder ontvangen documenten en informatie aan de hand van:

    • a.

      de benoembaarheid vereisten zoals opgenomen in de Gemeentewet in artikel 36a;

    • b.

      de vereisten omtrent onverenigbare functies zoals opgenomen in de Gemeentewet in artikel 36b;

    • c.

      de vereisten omtrent nevenfuncties zoals opgenomen in de Gemeentewet in artikel 41b;

    • d.

      de vereisten omtrent onverenigbare of verboden handelingen zoals opgenomen in de Gemeentewet in artiekl 41c;

    • e.

      een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • f.

      de verklaring van de burgemeester dat een door hem aan een extern deskundige opgedragen risicoanalyse geen reden is om niet tot benoeming over te gaan. De risicoanalyse is niet openbaar, tenzij de burgemeester na overleg met de fractievoorzitters anders besluit. De kandidaat wethouder kan in de gelegenheid worden gesteld de documenten en aangedragen informatie mondeling toe te lichten.

  • 4. De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en formuleert een schriftelijk advies aan de raad ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder(s). In het verslag wordt melding gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

  • 5. Wanneer de wethouder de benoeming heeft aangenomen, legt hij de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af.

  • 6. Bij verlenging van een tijdelijk benoemde wethouder zal deze aangeven of sprake is van wijzigingen van zijn situatie. Indien er geen wijzigingen zijn, blijft een nieuw onderzoek naar de documenten achterwege.

Artikel 10 Fractie

  • 1. De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Aan de voorzitter van de gemeenteraad wordt schriftelijk mededeling gedaan indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaat of gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluit(en) bij een andere fractie.

  • 5. Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 6. De financiële gevolgen van het afsplitsen van fracties zijn nader uitgewerkt in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Sittard-Geleen.

  • 7. Indien naar aanleiding van de in het vierde lid beschreven situatie een nieuwe fractie ontstaat, kan deze nieuwe fractie uitsluitend de naam “lijst…(naam afsplitser)” of “groep…(naam afsplitser)” voeren.

Artikel 11 Burgerleden

  • 1. Elke fractie is gerechtigd maximaal twee niet-raadsleden voor te dragen om als burgerlid aan de Ronde deel te nemen.

  • 2. De raad benoemt de burgerleden.

  • 3. De artikelen 10,12,13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

  • 4. Indien geheimhouding wordt opgelegd aan raadsleden, geldt deze ook voor burgerleden.

  • 5. De raadsvergadering waarin de burgerleden worden benoemd, leggen zij de voor raadsleden voorgeschreven eed of verklaring en belofte af.

  • 6. De zittingsperiode van een burgerlid eindigt door ontslagname op eigen verzoek, aan het einde van de zittingsperiode van de raad of door intrekking van de benoeming door de raad, al dan niet op verzoek van de fractie.

  • 7. Burgerleden ontvangen een dagvergoeding voor het bijwonen van bijeenkomsten op grond van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden en fracties 2015.

  • 8. In hoofdstuk IV wordt onder de term raadslid ook burgerlid bedoeld.

Artikel 12 Lidmaatschap Gemeenschappelijke Regelingen

  • 1. Een raadslid, een portefeuillehouder of de burgemeester, die door de raad is aangewezen tot lid van het bestuur van een openbaar lichaam of van een ander orgaan, ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, heeft het recht in de Ronde verslag te doen over zaken die in het bestuur als hier bedoeld aan de orde zijn, tenzij de raadsagendacommissie het op een andere manier agendeert.

  • 2. Ieder raadslid kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 43, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een raadslid de persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen in de raadsvergadering over zijn wijze van functioneren in het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, besluit de raad over het toestaan daarvan terstond. Het verzoek van het raadslid dient ten minste vijf werkdagen voor de raadsvergadering bij de raadsagendacommissie te worden ingediend inclusief de te stellen vragen.

  • 4. Over een voorstel tot ontslag van een door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur van een openbaar of van een ander orgaan, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering is besloten te verklaren dat de betrokken persoon niet meer het vertrouwen van de raad bezit als lid van het bedoelde bestuur.

  • 5. De artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad een van zijn leden heeft benoemd.

HOOFDSTUK III Bijeenkomsten

Artikel 13 Voorzitters

De raad benoemt de voorzitters van de Ronde.

Artikel 14 Bijeenkomsten

  • 1. De bijeenkomsten van de gemeenteraad vinden in principe één keer per twee weken plaats op donderdag.

  • 2. De bijeenkomsten vangen in de regel aan om 19 uur en eindigen uiterlijk om 23.00 uur. De indeling is in principe als volgt:

    • a.

      de Ronde van 19.00 tot 21.00 uur;

    • b.

      raadsvergadering van 21.30 – 22.30 uur.

  • 3. De tussenliggende donderdagen zijn zo nodig beschikbaar voor extra bijeenkomsten, bij voorkeur voor werkbezoeken, informatiebijeenkomsten, raadsconferenties en overleg met burgers en instellingen.

  • 4. De raadsagendacommissie stelt een vergaderrooster en agenda’s vast voor de bijeenkomsten in de Ronde en doet een agendavoorstel aan de raad voor de raadsvergadering.

  • 5. De raadsagendacommissie kan inwoners, instellingen, portefeuillehouders en ambtenaren op hun verzoek ruimte ter beschikking stellen om materiaal te tonen op het Plein met als doel het informeel uitwisselen van informatie tussen raadsleden en anderen.

Artikel 15 Oproep en publiceren van documenten

  • 1. De raadsagendacommissie publiceert de agenda en de daarbij behorende stukken ten minste tien werkdagen voor de bijeenkomst (de een na laatste maandag voor de donderdag).

  • 2. Raadsstukken worden gepubliceerd in het digitaal raadsinformatiesysteem op de gemeentelijke website.

  • 3. De publicatie bevat:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en de plaats van de bijeenkomst;

    • b.

      een agenda en stukken voor de Ronde;

    • c.

      een voorlopige agenda en stukken voor de raadsvergadering;

    • d.

      de mogelijkheid zich aan te melden voor het Plein;

    • e.

      de manier waarop een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan vinden;

    • f.

      hoe de griffie hierover meer informatie kan geven.

  • 4. Bij uitzondering kan de raadsagendacommissie na publicatie nog stukken toevoegen. Dat stukken zijn toegevoegd moet in de publicatie duidelijk zichtbaar zijn met de reden van de te late toevoeging.

Artikel 16 Geheime stukken

Indien voor stukken geheimhouding op grond van de Gemeentewet is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van artikel 15, onder berusting van het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd. Dat orgaan verleent inzage aan raadsleden en burgerleden.

Artikel 17 Orde

  • 1. De orde wordt bepaald door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter kan een volgorde van sprekers vaststellen.

  • 3. De voorzitter kan spreektijd vaststellen voor alle deelnemers, al dan niet op voorstel van de raadsagendacommissie.

  • 4. Een lid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en het van hem verkregen te hebben.

  • 5. Wanneer een lid het woord vraagt over de orde van de vergadering, krijgt hij direct het woord.

  • 6. Over een voorstel van orde beslist de raad of de Ronde terstond op voorstel van de voorzitter.

Artikel 18 Handhaving

  • 1. De voorzitter kan bepalen dat een spreker zonder interrupties zijn betoog kan afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigend of onbetamelijk uitlaat, afwijkt van het onderwerp, een ander herhaaldelijk interrumpeert of op een andere manier de orde verstoort, kan de voorzitter hem tot de orde roepen.

  • 3. Indien die spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem voor de verdere bijeenkomst het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 19 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen op de voor hen bestemde plaatsen een openbare vergadering bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring, of het op een andere manier verstoren van de orde is verboden. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 3. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de bijeenkomst geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

  • 4. Het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk maken op de orde van de vergadering, is zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

  • 5. De voorzitter kan degenen die herhaaldelijk de orde verstoren uit de vergaderzaal laten verwijderen.

HOOFDSTUK IV De Ronde

Artikel 20 Doelstelling

De Ronde heeft tot doel:

  • a.

    het in gesprek gaan van burgers en instellingen met raadsleden;

  • b.

    het uitwisselen en verstrekken van informatie aan raadsleden door burgers en instellingen, en door het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    het geven van de mogelijkheid tot inspraak op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht ter voorbereiding van raadsbesluiten;

  • d.

    het peilen van meningen van raadsleden door het college of door raadsleden onderling;

  • e.

    het voorbereiden van besluitvorming door de raad.

Artikel 21 Agendering

  • 1. De raadsagendacommissie stelt de agenda op.

  • 2. Agendapunten worden aangemeld bij de griffie.

  • 3. De aanmelder krijgt bericht van de afhandeling van het verzoek.

  • 4. Indien de raadsagendacommissie het verzoek op de agenda plaatst, vermeldt het duidelijk de doelstelling van de agendering en hetgeen van de raadsleden wordt verwacht.

  • 5. Onderwerpen uit de bijeenkomst worden niet dezelfde avond geagendeerd in de raadsvergadering, tenzij daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. De raadsagendacommissie adviseert hierover.

  • 6. De raadsagendacommissie is gerechtigd, ook na verzending van de agenda, in bijzondere gevallen onderwerpen toe te voegen of af te voeren, met inachtneming van artikel 15 lid 4.

Artikel 22 Deelname

  • 1. Elke fractie kan één lid afvaardigen om aan tafel deel te nemen aan de discussie.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de raadsagendacommissie een Plenaire ronde agenderen, waarvoor alle raadsleden worden uitgenodigd.

  • 3. Portefeuillehouders nemen, indien daartoe uitgenodigd, deel aan de beraadslaging. Zij kunnen zich daarbij ambtelijk laten ondersteunen.

  • 4. Inwoners en vertegenwoordigers van instellingen kunnen het woord voeren, indien daartoe in de gelegenheid gesteld door de raadsagendacommissie of door de voorzitter.

  • 5. De voorzitter kan bepalen dat anderen worden uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslaging.

Artikel 23 Presentie

  • 1.

  • 2. Zij tekenen bij binnenkomst de presentielijst.

  • 3. Fracties die niet zullen deelnemen aan de bijeenkomst, melden dat voor de aanvang van de bijeenkomst aan de griffie.

Artikel 24 Burgerinitiatief

  • 1. Door middel van een burgerinitiatief kunnen burgers een nieuw onderwerp, een globaal idee of een meer uitgewerkt voorstel in de Ronde brengen.

  • 2. Het recht van initiatief wordt niet gebruikt voor vragen over gemeentelijk beleid en/of de uitvoering ervan, onderwerpen die privé belangen, klachten of bezwaarprocedures betreffen of voor onderwerpen die in de afgelopen twee jaar op de raadsagenda hebben gestaan.

  • 3. Het initiatief wordt schriftelijk bij de raadsagendacommissie ingediend en zo nodig toegelicht.

  • 4. Indien het voorstel voldoet aan de genoemde voorwaarden agendeert de raadsagendacommissie het onderwerp voor de Ronde en stelt het de indiener in de gelegenheid het initiatiefvoorstel toe te lichten in de Ronde.

  • 5. De Ronde meldt de bevindingen aan de raad via een voorstel, via de besluitenlijst of het verslag.

Artikel 25 Inspreekrecht burgers en belanghebbenden

  • 1. Een inspreker heeft het recht het woord te voeren over onderwerpen als bedoeld in artikel 20 sub e.

  • 2. De raadsagendacommissie kan besluiten inspreekrecht te geven over de onderwerpen als bedoeld in artikel 20 sub b.

  • 3. Een inspreker kan van zijn recht gebruik maken wanneer hij bij de griffie of bij aanvang van het onderwerp bij de voorzitter heeft medegedeeld, dat hij over dat onderwerp het woord wil voeren.

  • 4. Geen inspreekrecht bestaat voor:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat;

    • b.

      een benoeming, keuze, voordracht of aanbeveling van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. De voorzitter geeft toehoorders die zich overeenkomstig het eerste lid hebben aangemeld gelegenheid te spreken. Vervolgens krijgen de leden van de Ronde de gelegenheid te spreken.

  • 6. De spreektijd voor een inspreker is maximaal twee minuten, tenzij de voorzitter hiervan afwijkt.

  • 7. De voorzitter kan een inspreker tot slot nog kort de gelegenheid geven tot reageren.

  • 8. De voorzitter kan bij de aanvang of in de loop van de Ronde regels geven ten aanzien van de spreektijd van toehoorders, die verplicht zijn zich daaraan te houden.

  • 9. Bij niet-nakoming van de in het vorige lid bedoelde regels ontneemt de voorzitter de inspreker het woord.

  • 10. Als een onderwerp in een volgende bijeenkomst wordt voortgezet, is er niet opnieuw spreekrecht, tenzij hiervoor bijzondere redenen aanwezig zijn.

Artikel 26 Afronding bijeenkomst

  • 1. Voor het verstrijken van de geraamde tijd voor het onderwerp raadpleegt de voorzitter de leden en concludeert hij of het onderwerp voldoende is behandeld of dat het nogmaals geagendeerd moet worden.

  • 2. Hij meldt de conclusie van de vergadering aan de raadsagendacommissie.

Artikel 27 Verslag

  • 1. Van een bijeenkomst wordt een korte besluitenlijst gemaakt.

  • 2. Van een bijeenkomst wordt een samenvattend schriftelijk verslag alsmede een integraal geluidsverslag gemaakt, met uitzondering van de onder artikel 20 onder b bedoelde bijeenkomsten en tenzij de raadsagendacommissie anders besluit.

  • 3. Een concept-besluitenlijst wordt de volgende werkdag geplaats op de gemeentelijke website.

  • 4. Degenen die bij de bijeenkomst aanwezig waren, kunnen bij de griffie een voorstel tot aanpassing doen. De griffie past het verslag aan in overleg met de voorzitter van de bijeenkomst.

  • 5. De besluitenlijst wordt vastgesteld in een volgende raadsvergadering. De vastgestelde versie wordt geplaatst op de gemeentelijke website.

  • 6. Het integraal geluidsverslag wordt binnen een week geplaatst en toegankelijk gemaakt op de gemeentelijke website.

HOOFDSTUK V Raadsvergadering

Artikel 28 Doelstelling

De raadsvergadering als bedoeld in artikel 17 van de Gemeentewet heeft tot doel het nemen van besluiten.

Artikel 29 Agendering

  • 1. De raadsagendacommissie stelt de voorlopige agenda op voor de raadsvergadering.

  • 2. Alvorens de raadsagendacommissie een onderwerp voor de raad agendeert, beslist zij of het zal worden voorbereid in de Ronde.

  • 3. De publicatie van de voorlopige raadsagenda van artikel 15 geldt als schriftelijke oproep van de voorzitter van de raad volgens artikel 19 van de Gemeentewet. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het publiceren van de raadsstukken tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen, met instemming van de raadsagendacommissie.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de Ronde of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 6. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 30 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken meldt de griffier via het dagbericht en plaatst hij op een lijst.

  • 2. Deze lijst wordt, na vaststelling van de wijze van afdoening door de raadsagendacommissie, bij de raadsstukken gepubliceerd.

  • 3. Als de afzender van een ingekomen stuk een natuurlijk persoon is wordt het ingekomen stuk geanonimiseerd.

  • 4. De griffie informeert de afzender op welke wijze zijn ingekomen stuk wordt afgehandeld.

Artikel 31 Beraadslaging

  • 1. De raadsagendacommissie stelt voor of een onderwerp met of zonder beraadslaging op de agenda komt en raamt daarvoor beschikbare tijd.

  • 2. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad hiervan afwijken.

  • 3. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 4. De beraadslaging vindt plaats na afronding van een traject van voorbereiding en is gericht op het elkaar aanspreken op standpunten en het zich verantwoorden over standpunten.

  • 5. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 32 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad of portefeuillehouders of de voorzitter of de griffier deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens de beraadslaging over een agendapunt begint.

Artikel 33 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder raadslid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 34 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is voorbereid, sluit hij het debat, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd. Daarna vindt stemming plaats over eventuele moties.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 35 Verslag

  • 1. Van de raadsvergadering wordt een samenvattend verslag gemaakt.

  • 2. Van de raadsvergadering wordt bovendien een integraal geluidsverslag gemaakt.

  • 3. Het concept-verslag wordt geplaatst op de gemeentelijke website binnen een week na de raadsvergadering.

  • 4. De raadsleden, de voorzitter van de raad en de overige personen die het woord gevoerd hebben kunnen een voorstel tot wijziging van het samenvattend verslag doen, indien het onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.

  • 5. Het integrale geluidsverslag wordt binnen een week geplaatst en toegankelijk gemaakt op de gemeentelijke website.

  • 6. Het samenvattend verslag wordt vastgesteld in de volgende raadsvergadering.

  • 7. Het samenvattend verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 8. Het samenvattend verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 9. Het samenvattend verslag wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 36 Stemprocedure

  • 1. De voorzitter van de raad vraagt, of stemming over een voorstel wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige raadsleden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer raadsleden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. Bij stemming is ieder ter vergadering aanwezig raadslid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5. Stemmingen kunnen elektronisch plaatsvinden, mits de uitslag direct na het sluiten van de stemming voor iedereen zichtbaar wordt met de uitgebrachte stem per raadslid en het elektronisch stemsysteem naar het oordeel van de voorzitter ook verder goed en zonder onredelijk oponthoud functioneert.

  • 6. Bij elektronische stemmingen geeft de voorzitter het moment aan waarop hij de stemming gaat sluiten. Heeft een raadslid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij mondeling op dat moment nog een verzoek tot herstel doen. Hierna sluit de voorzitter de stemming en wordt de uitslag getoond.

  • 7. De uitslag van een stemming is definitief wanneer de voorzitter melding heeft gemaakt van het aantal stemmen voor en tegen. Hij doet daarbij tevens melding van het genomen besluit.

  • 8. Wanneer elektronisch stemmen op grond van lid 5 niet mogelijk is, vindt mondelinge hoofdelijke stemming plaats. Daartoe wijst de voorzitter bij loting een volgnummer van de presentielijst aan om aan te geven bij welk raadslid de stemming zal beginnen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 9. De raadsleden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 10. Heeft een raadslid zich bij het uitbrengen van een mondelinge stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende raadslid gestemd heeft. Bemerkt een raadslid zowel bij mondelinge als bij elektronische stemming zijn vergissing na de mogelijkheid tot herstel, dan kan hij uiterlijk tot het vaststellen van het verslag van de betreffende vergadering aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.

  • 11. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 37 Stemmingen over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien twee of meer amendementen op een voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter van de raad de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 3. Indien subamendementen zijn ingediend, wordt eerst over subamendementen gestemd. Voor de volgorde geldt het tweede lid overeenkomstig.

  • 4. Indien aangaande een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en daarna over de motie.

Artikel 38 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen, voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter van de raad drie leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 39 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 40 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

HOOFDSTUK VI Rechten van raadsleden

Artikel 41 Amendementen

  • 1. Een raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door raadsleden, die in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Elk amendement en elk voorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. Intrekking, door de indiener(s), van het amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 42 Moties

  • 1. Een raadslid kan ter vergadering een motie over een geagendeerd onderwerp of voorstel indienen.

  • 2. Deze motie moet om in behandeling genomen te worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van deze motie vindt tegelijk plaats met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel.

  • 4. Een motie over een niet-geagendeerd onderwerp of voorstel wordt minimaal één werkdag voor aanvang van de vergadering van de raadsagendacommissie schriftelijk ingediend bij deze commissie. Deze motie wordt gepubliceerd bij de vergaderstukken van de raad na de overige agendapunten.

  • 5. Als na deze termijn een motie over een niet-geagendeerd onderwerp of voorstel wordt ingediend, dan wordt deze slechts behandeld indien hij, naar het oordeel van de raad, op advies van de raadsagendacommissie, zowel actueel als urgent is.

Artikel 43 Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden en burgerleden kunnen schriftelijke vragen aan het college stellen.

  • 2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 3. De vragen worden ingediend bij de griffie en zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de overige raadsleden gebracht.

  • 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de Ronde binnen deze termijn. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. De antwoorden worden door het college aan de raadsleden medegedeeld.

  • 6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in een volgende Ronde en bij mondelinge beantwoording in dezelfde bijeenkomst, nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college gegeven antwoord.

Artikel 44 Inlichtingen

  • 1. Indien een raadslid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, doet hij een schriftelijk verzoek aan het college of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek zendt hij aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden binnen twee weken schriftelijk gegeven.

  • 4. De inlichtingen kunnen ook worden geagendeerd in de eerstvolgende Ronde en daar mondeling worden verstrekt of toegelicht.

Artikel 45 Mondelinge vragen van raadsleden aan het college

  • 1. In de Ronde wordt tijd gereserveerd voor mondelinge vragen van raadsleden en burgerleden aan een portefeuillehouder of de burgemeester, tenzij de agenda het niet toelaat.

  • 2. Het moet gaan om korte en actuele vragen.

  • 3. Het onderwerp van de vragen wordt uiterlijk op woensdag, voorafgaand aan de donderdag van de bijeenkomst, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie.

  • 4. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid.

Artikel 46 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel wordt schriftelijk bij de raadsagendacommissie ingediend.

  • 2. De raadsagendacommissie bepaalt de behandelprocedure en plaatst het voorstel op de agenda van één van de komende bijeenkomsten.

  • 3. De raad neemt een voorstel niet in behandeling indien het voorstel in strijd is met een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening.

  • 4. De raadsagendacommissie kan nadere voorwaarden aan de indiening en behandeling van een voorstel stellen.

Artikel 47 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de raadsagendacommissie spoedeisende gevallen, ten minste tien dagen voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de raadsagendacommissie ingediend en gepubliceerd bij de vergaderstukken. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. In de raadsvergadering wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt wanneer de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De behandeling van de interpellatie geschiedt in twee termijnen.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

Bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement, beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad Sittard-Geleen 2018.

Artikel 50 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van dit Reglement, maar niet eerder dan 1 april 2018.

Artikel 51 Intrekking vorige versies

Met ingang van inwerkingtreding van dit Reglement vervallen:

  • 1.

    Het Reglement van orde van de raad voor de vergaderingen van de gemeenteraad Sittard-Geleen van 16 maart 2016.

  • 2.

    De Verordening op de raadscommissies van de gemeente Sittard-Geleen van 5 juni 2014.

  • 3.

    De Verordening voor het burgerinitiatief van de gemeente Sittard-Geleen van 29 maart 2007.

  • 4.

    De Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van 30 september 2004.

  • 5.

    Het Huishoudelijk reglement presidium van 13 mei 2004.

Ondertekening

De griffier, De voorzitter,
drs. J. Vis drs. G.J.M. Cox