Regeling vervallen per 01-07-2015

PREMIEBESLUIT WET WERK EN BIJSTAND (2006)

Geldend van 01-01-2006 t/m 30-06-2015

Intitulé

PREMIEBESLUIT WET WERK EN BIJSTAND (2006)

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen,

gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz),

overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw, artikel 35 Ioaz en artikel 16 lid 2 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand regels zijn gesteld over het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling,

B E S L U I T

Per 1 januari 2006 het ‘Premiebesluit Wet werk en bijstand’ 20 juli 2004 in te trekken en

vast te stellen het hierna volgende 'Premiebesluit Wet werk en bijstand 2006’.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in dit besluit gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Het besluit verstaat onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375);

    • b.

      Invoeringswet: de Invoeringswet Wet werk en bijstand;

    • c.

      Abw: de Algemene bijstandswet;

    • d.

      Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

    • e.

      Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;

    • f.

      Reïntegratieverordening: de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Sittard-Geleen zoals deze door de Raad is vastgesteld op 14 juni 2004;

    • g.

      uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;

    • h.

      dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst;

    • i.

      loonkostensubsidie: een subsidie die burgemeester en wethouders verstrekken aan een derde om te bevorderen dat die een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt

    • j.

      gesubsidieerde arbeid: de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst (Wiw en ID);

    • k.

      werknemer: degene die werkt in een dienstbetrekking met loonkostensubsidie als bedoeld onder i. of die gesubsidieerde arbeid verricht als bedoeld onder j.

    • l.

      premie: een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en 8 van de wet;

Hoofdstuk 2. De verstrekking van activeringspremies

Artikel 2. Uitstroompremie

  • 1. De uitkeringsgerechtigde, die algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waardoor hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien gedurende 6 maanden in een periode van 12 maanden volgend op de werkaanvaarding, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de wet, en die tenminste gedurende een jaar voor de werkaanvaarding WWB-uitkering heeft ontvangen, ontvangt een eenmalige premie ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder j WWB (per 1-1-2006 € 2.054,-)

  • 2. De werknemer, die algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waardoor hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien gedurende 6 maanden in een periode van 12 maanden volgend op de werkaanvaarding, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de wet, en die tenminste gedurende een jaar voor de werkaanvaarding WWB-uitkering heeft ontvangen en/of een dienstbetrekking heeft vervuld als bedoeld in artikel 1 onder j. ontvangt een eenmalige premie ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder j WWB (per 1-1-2006 € 2.054,-).

  • 3. Er bestaat geen recht op een premie indien met betrekking tot de aanvaarde arbeid, ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 3. Werken met een loonkostensubsidie

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die algemeen geaccepteerde arbeid vervult, waarbij gebruik wordt gemaakt van door het college verstrekte loonkostensubsidie ontvangt een eenmalige premie ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder k WWB juncto artikel 7 sub h. van de Ministeriële Regeling WWB (per 1-1-2006 € 150,- per maand tot een maximum van € 1.500,- per jaar) onder voorwaarde dat deze werkzaamheden tenminste gedurende 6 maanden in een periode van een jaar hebben plaatsgevonden

  • 2. Er bestaat geen recht op een premie indien met betrekking tot de aanvaarde arbeid ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 4. Premie vrijwilligerswerk als onderdeel van een traject richting werk en werken met behoud van uitkering

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die vrijwilligerswerk als onderdeel van een traject richting werk verricht of werkt met behoud van uitkering ontvangt een premie ter hoogte van het maximumbedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder k WWB juncto artikel 7 sub h. van de Ministeriële Regeling WWB (per 1-1-2006 € 150,- per maand tot een maximum van € 1.500,- per jaar).

  • 2. De premie wordt slechts toegekend voor zover er geen onkostenvergoeding is of wordt ontvangen zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k van de wet van de organisatie waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht,

  • 3. Er bestaat geen recht op een premie indien met betrekking tot de aanvaarde arbeid ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 5. Premie vrijwilligerswerk en mantelzorg

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die vrijwilligerswerk verricht of mantelzorg verleent, niet zijnde een onderdeel van een traject richting werk ontvangt een premie ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder k WWB juncto artikel 7 sub h. van de Ministeriële Regeling WWB (per 1-1-2006 € 95,- per maand tot een maximum van € 764,- per jaar).

  • 1. De premie wordt slechts toegekend voor zover er geen onkostenvergoeding is of wordt ontvangen zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k van de wet van de organisatie waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht,.

  • 2. Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie zijn:

    • a.

      de activiteiten worden gedurende tenminste acht uren per week verricht;

    • b.

      de activiteiten hebben gedurende ten minste zes aaneengesloten maanden plaatsgevonden

    • c.

      indien de activiteiten korter dan 12 maanden hebben plaatsgevonden wordt de premie naar rato van de periode vastgesteld.

Artikel 6. Werkgeverpremies

Indien een werkgever met een gesubsidieerde werknemer een contract aangaat voor onbepaalde tijd, waarmee deze een inkomen verwerft boven de voor hem geldende bijstandsnorm, verleent het college een eenmalige premie van maximaal € 8.500,00 aan de werkgever.

Artikel 7. Cumulatie van inkomstenvrijlating en premies

Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van dit besluit aan premies, uitgezonderd premies op grond van artikel 6, wordt verstrekt, bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 onder j van de wet.

Artikel 8. Samenvoeging

Premies die op basis van de voorgaande artikelen worden toegekend, worden eens per kalenderjaar gelijktijdig uitbetaald.

Hoofdstuk 3. Overgangsbepalingen

Aan de uitkeringsgerechtigde of de werknemer die na 1 januari 2006 werk heeft aanvaard en op basis van het oude premiebesluit een premie is toegekend, wordt alsnog een premie toegekend ter hoogte van het verschil met de premies die in dit besluit worden genoemd. Dit onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze zijn benoemd in dit besluit.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 9 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in dit besluit, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van dit besluit nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als de Premiebesluit Wet werk en bijstand.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006,

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 29 augustus 2006

De Burgemeester
J.H.M.Bronckers
De Secretaris
mr. M.E.J.Goldsmits-Brouns

Toelichting op het premiebesluit

Algemeen

De Wet werk en bijstand, de Ioaw en de Ioaz schrijven voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt op het terrein van het bieden van steun bij reïntegratie. In zijn algemeenheid zijn deze neergelegd in de reïntegratieverordening. Omwille van duidelijkheid en het eenvoudig toepassen van wijzigingen is de regelgeving voor het verstrekken van premies in een apart besluit onder gebracht.

Aangezien de in de wetten opgenomen bepalingen gelijkluidend van aard zijn wordt in deze toelichting volstaan met de term 'de wet'.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Uitstroompremie

Lid 1

De uitstroompremie dient er toe uitkeringsgerechtigden te stimuleren een baan te aanvaarden. Indien uitkeringsgerechtigden een baan hebben, dienen zij veelal in verband daarmee extra kosten te maken. Te denken valt aan kosten op het terrein van representatie (kleding, schoeisel), lichaamsverzorging of de aanschaf van een fiets. Ook door de werkgever niet te vergoeden reiskosten kunnen hiertoe worden gerekend. De premie kan eveneens dienen ter vergoeding van deze kosten.

Indien de uitkeringsgerechtigde een beroep op de wet doet, kan pas na een periode van een jaar, gerekend vanaf het moment van instroom, een premie worden verstrekt.

Het premie-instrument is gericht op het aanvaarden van meer duurzame vormen van arbeid. De premie wordt slechts verstrekt indien er sprake is van een langdurend dienstverband..

Lid 2

De stimulans en het kostenaspect kunnen ook optreden in het geval van het verruilen van een gesubsidieerde of een baan met loonkostensubsidie voor een reguliere baan. Ook in deze situatie kan de premie worden verstrekt.

Lid 3

Er bestaat geen recht op een premie indien in relatie tot de dienstbetrekking en/of de daarmee verband houdende werkzaamheden sprake is geweest van schending van de informatieplicht. In deze situaties heeft de uitkeringsgerechtigde er uitdrukkelijk blijk van gegeven geen stimuleringspremie nodig gehad te hebben om tot uitstroom te geraken.

Artikel 3. Werken met een loonkostensubsidie

De premie voor het werken in een baan met loonkostensubsidie dient er toe uitkeringsgerechtigden te stimuleren een baan met loonkostensubsidie te aanvaarden. Indien uitkeringsgerechtigden een baan hebben, dienen zij veelal in verband daarmee extra kosten te maken. Te denken valt aan kosten op het terrein van representatie (kleding, schoeisel), lichaamsverzorging of de aanschaf van een fiets. Ook door de werkgever niet te vergoeden reiskosten kunnen hiertoe worden gerekend. De premie kan eveneens dienen ter vergoeding van deze kosten.

Artikel 4. Premie vrijwilligerswerk als onderdeel van een traject richting werk en werken met behoud van uitkering

Voor een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a WWB geldt vanaf 1 januari 2006 een bedrag van ten hoogste € 150,00 per maand met een maximum van € 1500,00 per jaar.

In het kader van een reïntegratietraject kan gedurende een periode 6 maanden met behoud van uitkering arbeid worden verricht. Met dit artikel wordt qua premiëring daarbij aangesloten. De premie wordt berekend naar rato van de periode. Er vindt hierbij geen afronding plaats, maar een berekening naar dagen.

Artikel 5. Premie vrijwilligerswerk en mantelzorg

Uitkeringsgerechtigden kunnen in het geval zij vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten een vergoeding van de in verband daarmee gemaakte onkosten ontvangen. Het verrichten van het vrijwilligerswerk mag het verkrijgen van betaalde arbeid of de deelname aan andere activeringsactiviteiten niet verhinderen. Een reeds ontvangen of nog te ontvangen onkostenvergoeding dient op de van gemeentewege verstrekte vergoeding in mindering te worden gebracht.

Het moet gaan om vrijwilligerswerk van een redelijke omvang. Als ondergrens geldt een gemiddelde van 8 uren per week waarbij het werk gedurende ten minste zes aaneengesloten maanden heeft plaatsgevonden. Van de uitkeringsgerechtigde kan worden gevraagd om een verklaring van de organisatie waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht over de aard, de duur en de omvang van de activiteiten over te leggen.

Indien de activiteiten korter dan een jaar beslaan, wordt de premie naar rato van de periode vastgesteld. Er vindt hierbij geen afronding plaats, maar een berekening naar dagen.

Artikel 6. Werkgeverpremies

Ingeval een werkgever van een gesubsidieerde arbeidskracht deze voor onbepaalde tijd in dienst neemt, kan een maximale premie van € 8.500, worden verstrekt aan de werkgever. Hierna vervalt de loonkostensubsidie.

Artikel 7. Cumulatie

Artikel 31, lid 2 onder j. van de wet regelt dat een premie in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling tot ten hoogste € 2.054,- per kalenderjaar (prijspeil 1-1-2006) in het kader van de middelentoets niet tot de middelen van de uitkeringsgerechtigde wordt gerekend. Qua maximering wordt in deze verordening daarbij aangesloten.

Artikel 8. Samenvoeging

In artikel 31, lid 2 onder j. van de wet is bepaald dat er per kalenderjaar slechts eenmalig een premie kan worden toegekend. Tevens kan in het kader van de fiscale wetgeving jaarlijks onbelast eenmalig een premie worden verstrekt. Daarop aansluitend wordt in artikel 7 geregeld dat, indien tijdens een kalenderjaar ingevolge meerdere artikelen een premie wordt verstrekt, deze premies gelijktijdig worden uitbetaald.