Beleidsregels Horeca en Geluid 2011 – 2016 Gemeente Sittard-Geleen

Geldend van 07-04-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Horeca en Geluid 2011 – 2016 Gemeente Sittard-Geleen

1. SAMENVATTING

De horeca in de gemeente Sittard-Geleen maakt voor velen een onderdeel uit van het leven: een terrasje pakken, een hapje eten, naar het café gaan en zonodig gaan dansen in een discotheek en feest in de sportkantine. Het zijn maar enkele voorbeelden die in het ‘Bourgondische zuiden” veel worden gedaan. De horecasector valt dan ook niet meer weg te denken uit het dagelijks leven en levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid van een wijk of buurt en het bruisend gevoel van de gemeente Sittard-Geleen.

Door het toestaan van allerlei activiteiten binnen de horeca botst dit bruisend karakter wel eens met een andere faciliteit die de gemeente biedt aan haar inwoners, namelijk ‘wonen’.

Wanneer er sprake is van een botsing tussen de aspecten ‘wonen’ en ‘ontspanning’ wordt meestal gesproken van overlast. Deze overlast bestaat voornamelijk uit geluidsoverlast, onveilig gevoel c.q. agressie/geweld op straat, wild plassen en vervuiling.

Met betrekking tot het aspect geluidsoverlast zijn in voorgaande jaren meerdere klachten bij de gemeente ingediend. De klachten werden in het verleden niet adequaat opgelost mede vanwege het ontbreken van een horecabeleid.

Derhalve vond het college van de gemeente Sittard-Geleen wenselijk beleidsregels horecageluid op te stellen toegespitst op het aspect geluid. Deze beleidsregels zullen onderdeel uit gaan maken van een integraal opgesteld Horecabeleid dat door de afdeling Economische Zaken in samenwerking met een extern adviesbureau wordt opgesteld.

Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) alsmede de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gemeente Sittard-Geleen biedt elke gemeente de mogelijkheid op een aantal belangrijke beslispunten eigen horecabeleid te maken.

Hiervoor is een tijdelijke gemeentelijke werkgroep Horeca geformeerd, die met betrekking tot deze beslispunten een aantal aanbevelingen doet.

Zo is in dit beleidsregels bepaald, dat gebiedsgericht geluidbeleid thuishoort in een eventueel op te stellen gemeentelijk geluidbeleidsregels en wordt het aantal collectieve en incidentele festiviteiten alsmede het reeds gehanteerde handhavingsprotocol vastgelegd. Ook is een limitering van de overschrijding van de geluidgrenswaarden (maximaal 20 dB(A)) vastgelegd tijdens de collectieve en incidentele festiviteiten.

De beleidsregels Horeca en Geluid 2010-2015 hebben voor eenieder ter inzage gelegen vanaf 25 februari 2010 tot 8 april 2010. Door burgers van deze gemeente en horeca-organisaties zijn een aantal zienswijzen ingediend. Een aantal zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van de beleidsregels c.q. de aanbevelingen.

Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het voor u liggend Beleidsregels Horeca en Geluid 2011 tot 2016. Het nieuwe beleid schept direct duidelijkheid voor horecaondernemers, burgers als ook voor de gemeente.

2. INLEIDING

De horeca vervult in de gemeente Sittard-Geleen een belangrijke functie die aansluit op allerlei andere functies en activiteiten. Mensen komen in een horecagelegenheid tot vermaak of ontspanning en kunnen daar andere mensen ontmoeten. Horeca geeft meer en meer invulling aan de vrije tijd die de burgers krijgen. De horeca maakt sinds jaar en dag deel uit van “ons” levendige bestaan en is derhalve niet meer weg te denken uit de stad, een wijk of een buurt.

Met grote regelmaat worden feesten en andere festiviteiten door de horeca georganiseerd. Indien hierbij een hoger geluidsniveau wenselijk is dan regulier is toegestaan, dan dient voor een dergelijke festiviteit een kennisgeving in het kader van de “12-dagen-regeling” op basis van het Barim bij de gemeente te worden ingediend. Hiermee wordt een verruiming van de geluidnormen toegestaan.

Een bepaald aantal algemene festiviteiten worden jaarlijks door de gemeente vastgesteld, de zgn. collectieve festiviteiten. Het betreft hier veelal de nacht van oud-op-nieuw, carnaval, Koninginnedag en de kermissen in de diverse stadsdelen.

Ook genoemde festiviteiten in de horeca kunnen aanleiding geven tot geluidoverlast.

Ook worden in de gemeente steeds meer luidruchtige evenementen georganiseerd, die aanleiding geven tot geluidoverlast. Met betrekking tot de luidruchtige evenementen wordt thans gewerkt aan het opstellen van een beleidsregels, waarin geluidoverlast bij evenementen wordt beperkt. Dit laatste plan zal onderdeel uit gaan maken van een integraal evenementenbeleidsregels.

Het opstellen van beleidsregels aanpak horecageluid is noodzakelijk om tegemoet te komen aan wensen van het college en om samenhang te brengen in de uitwerking en uitvoering van (bestaande) wet- en regelgeving. Dit plan zal onderdeel uitmaken van een nog op te stellen integraal horecabeleid.

Het college van burgemeester en wethouders heeft middels een plan van aanpak aangegeven, dat onderstaande inhoudelijke uitgangspunten, vragen en specifieke doelen bij de opstelling van beleidsregels in acht genomen dienen te worden respectievelijk nader uitgewerkt dienen te worden. Het plan van aanpak is als bijlage 2 aan dit plan toegevoegd.

In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het wettelijk kader opgenomen, waaraan horecabedrijven dienen te voldoen.

In hoofdstuk 4 zijn aanbevelingen voor het toekomstige horecabeleid opgenomen.

Voor de uitvoering van een aantal aanbevelingen is het noodzakelijk enkele APV-artikelen te wijzigen. De wijzigingen zijn opgenomen in hoofdstuk 5.

Met de invoering van deze horecabeleidsregels wil de gemeente Sittard-Geleen een plan presenteren dat meerwaarde heeft en tevens breed gedragen wordt.

3. WETTELIJK KADER

Voor de uitwerking en uitvoering van de Beleidsregels Horeca en Geluid 2011-2016 is het van belang te weten welke wettelijke regelingen er thans voor horecabedrijven gelden.

In dit hoofdstuk wordt hiertoe het wettelijk kader aangegeven en worden tevens de tekortkomingen van het gehanteerde beleid blootgelegd. Dit hoofdstuk beperkt zich echter wel tot wetgeving waarin het aspect geluid wordt geregeld.

3.1 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Horecabedrijven zijn in categorie 18 van bijlage 1 van het Inrichtingen- en vergunningbesluit (IVB) ingevolge de Wet milieubeheer aangewezen en vallen derhalve onder de werkingssfeer van deze Wet. Vrijwel alle horecabedrijven vallen daarmee tevens onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim).

In het Barim, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd, zijn voorschriften opgenomen waaraan een horecabedrijf moet voldoen in een representatieve bedrijfssituatie.

De geluidvoorschriften uit het Barim zijn opgenomen in bijlage 3. Omdat het Barim pas in werking is getreden op 1 januari 2008 zijn in verband met het overgangsrecht van het Barim in bijlage 4 de overgangs- en slotbepalingen m.b.t. het aspect geluid opgenomen.

3.2 APV

Wil een horecabedrijf tijdens een feest meer geluid produceren, dan is dat in principe mogelijk op grond van de zogenaamde collectieve en incidentele festiviteiten. De laatste, de incidentele festiviteiten, staat in den lande bekend als de zgn. 12-dagen-regeling.

Aan deze festiviteiten worden tot op heden geen voorschriften verbonden.

3.2.1 Collectieve festiviteiten

Op grond van artikel 2.21 lid 1 onder a van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) kan de gemeente voor bepaalde gebieden ontheffingen verlenen voor het voldoen aan de algemeen geldende geluidsnormering zoals opgenomen is in artikel 2.17 van het Barim. Op grond van artikel 2.21 lid 2 kunnen bij of krachtens de gemeentelijke verordening voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.

In de APV is in artikel 4:2 ‘Aanwijzing collectieve festiviteiten’ tekst opgenomen met nagenoeg dezelfde strekking als in artikel 2.21 lid 1 onder a van het Barim.

Collectieve festiviteiten worden jaarlijks door het college vastgesteld. De bekendmaking van deze festiviteiten dient uiterlijk 4 weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar plaats te vinden.

Een festiviteit kan plaatsvinden op aan te wijzen dagen of dagdelen. Zo kan een festiviteit zich uitstrekken over meerdere dagen, zoals de carnavalsdagen. Een festiviteit kan vóór 24.00 uur starten en na 24.00 uur eindigen. Ook deze festiviteit wordt beschouwd als zijnde 1 festiviteit.

Ook is het mogelijk, dat het college terstond een collectieve festiviteit aanwijst, indien dit redelijkerwijs niet vooraf was te voorzien.

Voor het jaar 2009 werden de volgende collectieve festiviteiten vastgesteld:

  • a.

    in de gehele gemeente

    01-01 (nieuwjaarsdag), 12-02 t/m 16-02 (carnaval), 30-04 (Koninginnedag/geraniummarkt) en 31-12 (oudejaarsdag);

  • b.

    in delen van de gemeente

    Born:

    04-09 t/m 07-09 (kermis);

    Broeksittard:

    18-09 t/m 21-09 (kermis);

    Buchten:

    20-11 t/m 23-11 (kermis);

    Centrum Geleen:

    28-05 t/m 02-06 (kermis);

    Centrum Sittard:

    07-02 (kinderoptocht), 11-02 (auwtwieverbal) 19-03 (St. Joepmarkt), 27-08 t/m 31-08 (kermis/St. Rosafestival) en 15-10 t/m 20-10 (kermis/oktoberfeest);

    Einighausen:

    14-08 t/m 17-08 (kermis);

    Grevenbicht:

    22-05 t/m 25-05 (kermis) en 13-11 t/m 16-11 (kermis);

    Holtum:

    02-10 t/m 05-10 (kermis);

    Limbricht:

    03-04 t/m 06-04 (kermis) en 25-09 t/m 28-09 (kermis);

    Lindenheuvel:

    31-07 t/m 03-08 (kermis);

    Munstergeleen:

    22-05 t/m 25-05 (kermis);

    Obbicht:

    05-06 t/m 08-06 (kermis) en 06-11 t/m 09-11 (kermis);

    Oud Geleen:

    04-09 t/m 07-09 (kermis).

Voor 2010 zijn nagenoeg dezelfde dagen aangewezen met uitzondering van het Bluesfestival, omdat ten tijde van het verplicht vaststellen van de collectieve festiviteiten geen datum hieromtrent bekend was.

Het is een horecaondernemer op grond van artikel 4:2 lid 1 van de APV toegestaan tijdens deze collectieve festiviteiten meer geluid binnen de horeca-inrichting te maken dan is aangegeven in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Aan de toegestane overschrijding van de in het Barim opgenomen geluidgrenswaarden is tot op heden geen limiet verbonden, nog tijdstippen aan de duur van de collectieve festiviteiten verbonden.

3.2.2 Incidentele festiviteiten

Op grond van het huidige artikel 4:3 van de APV is het een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden, waarbij de geluidgrenswaarden in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Barim niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats die op dat formulier vermeld staat.

Op grond van artikel 4:3 van de APV kan het college op verzoek van de houder van de inrichting een incidentele festiviteit terstond toestaan, die redelijkerwijs niet was te voorzien.

Aanwijzing van maximaal 12 dagen of dagdelen dient op grond van artikel 2.21 lid 1 onder b van het Barim te gebeuren.

Op grond van artikel 2.21 lid 2 kan de gemeente bij of krachtens de gemeentelijke verordening voorwaarden verbinden aan de incidentele festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.

In het jaar 2008 zijn bij de gemeente Sittard-Geleen 54 kennisgevingen ontvangen inzake incidentele festiviteiten.

Stadsdeel Bron

In het stadsdeel Born zijn 7 kennisgevingen in 2008 gedaan (12 kennisgevingen in 2007). Één inrichting heeft in 2008 maximaal 3 keer een kennisgeving gedaan (in 2007 bedroeg dit voor één sportclub 10 kennisgevingen).

Stadsdeel Geleen

Voor het stadsdeel Geleen bedraagt in 2008 het aantal ontvangen kennisgevingen 16 (8 kennisgevingen in 2007), waarvan 1 inrichting met maximaal 5 kennisgevingen (in 2007 bedroeg dit voor één inrichting maximaal 2 kennisgevingen).

Stadsdeel Sittard

Voor het stadsdeel Sittard bedraagt in 2008 het aantal ontvangen kennisgevingen 31 (56 kennisgevingen in 2007), waarvan 1 inrichting met maximaal 9 kennisgevingen (in 2007 bedroeg dit voor één inrichting maximaal 12 kennisgevingen, daarbij ook nog 22 kennisgevingen door 2 sportclubs).

3.2.3. Exploitatie horecabedrijf

Op grond van artikel 2:28 van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren. Op grond van artikel 2:28 lid 5 kunnen nadere regels worden gesteld voor een terras.

Gemeente Sittard-Geleen heeft in haar vastgesteld Terrassenbeleid opgenomen, dat:

  • 1.

    het niet is toegestaan tussen 23.00 uur en 08.00 uur muziek ten gehore te brengen op het terras;

  • 2.

    het ten gehore brengen van levende muziek is in het geheel niet toegestaan.

Het laatste verbod voor levende muziek op een terras kan als nadere eis beschouwd worden zoals gesteld is in artikel 2.18 lid 1 onder f. van het Barim, waarin het volgende is opgenomen:

Artikel 2.18 lid 1 onder f.

“Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20, blijft buiten beschouwing het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld”.

3.3 Interne gemeentelijke richtlijnen

De gemeente Sittard-Geleen werkt sinds kort met een handhavingsprotocol voor wat betreft geluidsoverlast bij horecagelegenheden in Sittard-Geleen.

In het handhavingprotocol wordt afhankelijk van de mate van overschrijding van de geluidsgrenswaarden een vierdeling gemaakt in de gemeentelijke reactie.

Beknopt komt deze driedeling neer op het volgende:

  • 1.

    Overschrijding maximaal 10 dB.

    Vooralsnog niet overgaan tot handhaving tenzij in specifieke gevallen.

  • 2.

    Overschrijding ligt tussen de 10dB en de 20 dB.

    De horeca-ondernemer wordt aangeschreven met de mededeling, dat bij een volgende geconstateerde overschrijding van de geluidgrenswaarde overwogen wordt een last onder dwangsom vast te stellen. Een proces-verbaal wordt opgesteld.

  • 3.

    Overschrijding bedraagt meer dan 20 dB.

    De horeca-ondernemer wordt aangeschreven met de mededeling, dat direct een zware last onder dwangsom wordt vastgesteld. Een proces-verbaal wordt opgesteld.

    Het handhavingprotocol is in zijn geheel opgenomen als bijlage 7.

4. TOEKOMSTIG BELEID

4.1 Algemeen

In juni 2009 is binnen de gemeente Sittard-Geleen een werkgroep Horeca geformeerd die aanbevelingen heeft geformuleerd op basis waarvan dit horecabeleidsregels zich heeft kunnen ontwikkelen c.q. vorm heeft gekregen. Deze aanbevelingen zijn in paragraaf 4.2 opgenomen.

De beleidsregels zijn gepubliceerd en hebben vanaf 25 februari 2010 tot 8 april 2010 in het gemeentehuis ter inzage gelegen. Door burgers van deze gemeente alsmede een aantal horecagerelateerde organisaties hebben hun zienswijzen ingediend. De zienswijzen en het verweer erop zijn opgenomen in bijlage 6 van dit beleidsregels.

Zienswijzen die gehonoreerd worden, zijn als aanbeveling in paragraaf 4.3 opgenomen. Dit heeft geresulteerd in het voor u liggend Beleidsregels Horeca en Geluid 2011-2016.

4.2 Aanbevelingen tijdelijke werkgroep Horeca

In twee vergaderingen heeft de gemeentelijke werkgroep Horeca gebrainstormd over een aantal onderwerpen, waarin het Barim en de APV ruimte biedt tot invulling van een eigen gemeentelijk beleid. Het betreft de volgende onderwerpen:

  • 1.

    gebiedsgericht geluidbeleid / aanwijzing horecaconcentratiegebieden

  • 2.

    onversterkte muziek

  • 3.

    horecacategorieën

  • 4.

    aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 5.

    aanwijzing incidentele festiviteiten

  • 6.

    geluidsnormering festiviteiten en tijdsbegrenzing

  • 7.

    handhaving

De aanbevelingen van deze werkgroep zijn in deze paragraaf van dit beleidsregels meegenomen.

1. Gebiedsgericht geluidbeleid / aanwijzing horecaconcentratiegebied

Het Barim biedt op grond van artikel 2.19 de mogelijkheid een andere geluidnorm (hogere maar ook lagere) op te leggen voor bepaalde gebieden. Op grond van dit artikel kan voor bedrijven gelegen in een rustig buitengebied een lagere norm worden opgelegd en kan voor bedrijven gelegen naast een drukke verkeersweg een hogere geluidnorm gelden.

Het doel is differentiatie aan te brengen afhankelijk van het plaatselijke referentieniveau van het omgevingslawaai.

De vraag kan hierbij gesteld worden, of het juist is gebiedsgericht geluidbeleid op te nemen in dit horecabeleidsregels.

Aangezien artikel 2.19 van het Barim op dit moment (juli 2009) nog niet in werking is geldt derhalve artikel 6.16 van het Barim, waarin staat, dat horeca-inrichting gelegen in een horecaconcentratiegebied of in een concentratiegebied voor detailhandel en ambachtsbedrijven, de geluidnormen verhoogd kunnen worden tot maximaal het plaatselijk heersend referentieniveau.

De werkgroep komt tot de conclusie, dat indien gebiedsgericht geluidverdeling toegepast moet gaan worden, dit aan de orde dient te komen in een (nog eventueel op te stellen) gemeentelijk geluidsbeleid. In dit gemeentelijk geluidbeleid worden voor álle Wet milieubeheerplichtige inrichtingen geluidsnormen vastgelegd en niet alleen specifiek voor horecabedrijven.

Aanbeveling 1

Gebiedsgericht geluidbeleid dient zich niet alleen te beperken tot de horecabedrijven maar tot alle Wet milieubeheerplichtige inrichtingen. Een aparte (lees hogere of lagere) geluidnormering toe te passen voor alleen de horecabedrijven staat gelijk aan ‘Meten met twee maten’. Derhalve wordt gekozen voor voortzetting van het bestaande beleid op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) en dus geen gebiedsgerichte differentiatie aan te brengen in geluidnormering.

2. Onversterkte muziek

Sinds een aantal maanden is artikel 2.18 onder lid f van het Barim opgenomen, waarin is aangegeven, dat het ten gehore brengen van onversterkte muziek niet getoetst behoeft te worden aan de geluidgrenswaarden gesteld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Barim, tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.

Binnen de gemeente Sittard-Geleen is in artikel 2.8.8 van het terrassenbeleid opgenomen, dat levende muziek niet is toegestaan op een terras van een horecagelegenheid. Dit betekent, dat onversterkte muziek binnen een Wet milieubeheerplichtige inrichting (Wm-inrichting), inclusief de horeca, geen geluidnormering kent. Met andere woorden: het Barim kent geen geluidbeperkingen voor onversterkte muziek zolang het binnen de inrichting betreft.

Achtergrond van deze extra toevoeging aan artikel 2.18 onder lid f ligt in het feit, dat de kosten, die gemaakt moeten worden om harmoniezalen en gemeenschapshuizen, waarin muziek wordt gemaakt door harmonie- en fanfaregezelschappen, aan te passen vanwege de geluidnormen over het algemeen vrij hoog zijn. Dit zou betekenen, dat dergelijke gezelschappen niet meer zouden kunnen oefenen. Bovendien gaat het meestal maar om enkele uren per week voornamelijk in de dag- en avondperioden tot uiterlijk 23.00 uur.

Onversterkte muziek wordt met name ten gehore gebracht in muziekscholen, theaters, harmoniezalen, gemeenschapshuizen en soortgelijke inrichtingen. Theaters en muziekscholen in de gemeente Sittard-Geleen zijn allen akoestisch goed geïsoleerd.

Dit geldt (nog) niet voor harmoniezalen en gemeenschapshuizen.

De werkgroep Horeca komt op grond van het bovengenoemde tot de conclusie, dat verschil gemaakt moet worden tussen enerzijds muziekscholen en theaters en anderzijds harmoniezalen en gemeenschapshuizen.

Onversterkte muziek vanuit muziekscholen en theaters dient zoals alle andere Wm-inrichtingen te voldoen aan de reguliere geluidnormering zoals in het Barim is opgenomen.

Onversterkte muziek vanuit harmoniezalen en gemeenschapshuizen dient beperkt te worden tot uiterlijk 23.00 uur.

Aanbeveling 2

Met betrekking tot onversterkte muziek dient onderscheid gemaakt te worden in enerzijds harmoniezalen en gemeenschapshuizen en anderzijds alle overige bedrijven inclusief muziekscholen en theaters.

  • A.

    Muziekscholen en theaters worden gelijkgesteld met andere Wet milieubeheerplichtige inrichtingen en dienen aan de geluidgrenswaarden te voldoen zoals gesteld in artikel 2.17 van het Barim.

  • B.

    Het ten gehore brengen van onversterkte muziek in harmoniezalen, gemeenschapshuizen en andere gelijksoortige oefenlokalen mag niet plaatsvinden tussen 23.00 uur en 07.00 uur.

3. Horecacategorieën

In totaal waren anno 2008 in de gemeente 309 horeca-inrichtingen aanwezig, verdeeld over cafés, bars, discotheken, snackbars al dan niet met verlengde sluitingstijd, restaurants, zalenverhuur, hotels, sportkantines, buurthuizen, jongerencentra, oefenruimte voor harmonieën, etc. Niet alle horecagelegenheden veroorzaken geluidoverlast.

Doordat het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (Besluit HSRI) heeft vervangen, kunnen alle inrichtingen nu gebruik maken van de collectieve en incidentele festiviteitenregeling, voor zover zij vallen onder type A of type B inrichtingen, als bedoeld in het Barim.

In het verleden werden door gemeenten vaker nadere regels gesteld met betrekking tot het gebruik kunnen maken van incidentele festiviteiten door buurthuizen en sportkantines.

De werkgroep is van mening, dat, in het kader van de deregulering alsmede de vermindering van regelgeving, geen onderscheid gemaakt mag worden tussen de diverse horecabedrijven en overige Wm-inrichtingen.

Aanbeveling 3

In dit horecabeleidsregels wordt geen onderscheid gemaakt tussen de diverse horecagelegenheden en overige bedrijven. De geluidsnormering is van toepassing op alle bedrijfscategorieën inclusief de horeca.

4. Aanwijzing collectieve festiviteiten

In de gemeente Sittard-Geleen wordt jaarlijks een aantal collectieve festiviteiten vastgesteld op grond van artikel 2.21 lid 1 onder a van het Barim en artikel 4:2 van de APV. Tijdens deze festiviteiten zijn geluidnormen en eindtijden niet van toepassing. Dat betekent, dat er ongebreideld muziek gemaakt kan worden zonder enige limiet.

Op grond van regels in de APV dient per kalenderjaar de collectieve festiviteiten te worden vastgesteld.

In september/oktober worden Koninklijke Horeca Nederland, het Centrummanagement en overige inrichtinghouders via een algemene publicatie in de Trompetter 3 weken in de gelegenheid gesteld te reageren op de door de gemeente aangewezen collectieve festiviteiten. In november/december stelt het college jaarlijks het aantal collectieve festiviteiten per stadsdeel vast voor het daarop volgende kalenderjaar.

Op grond hiervan is de werkgroep Horeca van mening, dat:

  • -

    een zoveel mogelijke eerlijke verdeling van de aan te wijzen festiviteiten over de stadscentra dient plaats te vinden. De woorden “zoveel mogelijk” zijn van toepassing, omdat juist in de centra’s van de stadsdelen meer festiviteiten c.q. evenementen worden georganiseerd dan in de buitenwijken.

  • -

    bij het aanwijzen in het verleden nooit problemen zijn ondervonden.

  • -

    in het verleden geen problemen bestonden meer festiviteiten aan te wijzen.

  • -

    jaarlijks maximaal 12 collectieve festiviteiten aangewezen kunnen worden, exclusief de kermissen in de diverse stadsdelen.

12 collectieve festiviteiten in combinatie met 12 incidentele festiviteiten vast te stellen lijkt veel, maar de 12 collectieve festiviteiten worden voor een groot gedeelte in beslag genomen c.q. bepaald door de carnavalsdagen.

Aanbeveling 4

Voor het jaarlijks aanwijzen van collectieve festiviteiten uitgaan van de volgende criteria:

  • -

    een zoveel mogelijk eerlijke verdeling van de collectieve festiviteiten over de stadscentra;

  • -

    jaarlijks maximaal 12 collectieve festiviteiten aan te wijzen exclusief de kermissen in de diverse stadscentra.

5. Aanwijzing incidentele festiviteiten

Op grond van artikel 2.21 van het Barim en artikel 4:3 van de APV is het een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten te houden, waarbij er hogere geluidnormen gelden.

Op grond van genoemde artikelen heeft de gemeente de mogelijkheid het aantal incidentele festiviteiten vast te stellen alsmede een limitering aan de eindtijd.

Tot op heden heeft de gemeente Sittard-Geleen de 12 dagen-regeling niet ingekort.

In de praktijk blijkt, dat een beperkt aantal horecagelegenheden gebruik maakt van deze geluidverruimingsmogelijkheid.

De werkgroep Horeca is van mening, dat het aantal geluidverruimingsmogelijkheden niet beperkt dient te worden en het bestaand beleid gecontinueerd dient te worden.

Aanbeveling 5

Het aantal aan te wijzen incidentele festiviteiten vast te stellen op 12 per kalenderjaar, hetgeen neerkomt op continuering van het bestaand beleid.

6. Geluidsnormering festiviteiten en tijdslimitering

Op grond van artikel 2.21 lid 1 van het Barim is de geluidsnormering niet van toepassing gedurende de collectieve en incidentele festiviteiten. Dit betekent, dat de geluidoverlast tijdens deze festiviteit ongelimiteerd is. Dit kan in de directe omgeving een ongewenste situatie opleveren met name, nu veelal de festiviteiten plaatsvinden in de nachtperiode gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur.

Op grond van artikel 2.21 lid 2 van het Barim kunnen voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.

De werkgroep Horeca is dan ook van mening, dat de overschrijding van de reguliere geluidnormering tijdens de collectieve en incidentele festiviteiten te limiteren tot maximaal 20 dB(A).

De gemeente Sittard-Geleen kent voor horecagelegenheden een sluitingstijd van uiterlijk 03.00 uur. De werkgroep vindt, gezien het tijdstip, niet zinvol een tijdslimiet aan deze overschrijding te stellen eerder dan de reguliere sluitingstijd, mede omdat een tijdslimitering het doel voorbijschiet.

Aanbeveling 6

Tijdens collectieve en incidentele festiviteiten, als bedoeld in artikel 2.21 van het Barim worden de geluidniveaus, zoals opgenomen in artikel 2.17 van het Barim, met 20 dB(A) verhoogd.

7. Handhaving

Geluidsklachten worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door horecagelegenheden gelegen in het centrum van de 3 stadsdelen. Aanleiding van geluidoverlast zijn veelal openstaande deuren en ramen al dan niet in combinatie met het laten optreden van een band.

Handhaving tegen geluidoverlast kan plaatsvinden op basis van het strafrecht en het bestuurrecht. Strafrechtelijk optreden is mogelijk door het achteraf opleggen (repressief) van een proces-verbaal. Aangezien de afdeling Handhaving van de gemeente geen opsporingbevoegde ambtenaren in dienst heeft, is het strafrechtelijk optreden voorbehouden aan de politie.

De gemeente kan alleen bestuursrechtelijk opgetreden door het toepassen van bestuurswang en het opleggen van een dwangsom. Het toepassen van bestuursdwang vindt in regel niet plaats bij de horeca. Het opleggen van een dwangsom wordt geacht preventief te werken, omdat pas bij een volgende constatering van geluidoverlast de dwangsom wordt opgelegd dan wel wordt geïnd.

Naast het repressief handhaven staat het de gemeente vrij preventief voorlichting te geven op het gebied van geluid en wetgeving dan wel op kosten van de horeca-exploitant een limiter in het horecabedrijf af te regelen.

In de beleidsregels kiest de gemeente eenduidig voor een repressieve bestuurrechtelijke aanpak, omdat preventieve handhaving na 15 jaar nog steeds niet doeltreffend blijkt te zijn.

Voorgesteld wordt de repressieve handhaving (na constatering van een overtreding) als volgt in te vullen:

  • -

    8 maal per jaar tezamen met een politieagent een geluidscontrole bij horeca uit te voeren op een onaangekondigde dag en tijdstip. De politie kan hierbij onafhankelijk van de gemeente strafrechtelijk optreden door het opmaken van een proces-verbaal.

  • -

    Het uitvoeren van geluidmetingen naar aanleiding van klachten met betrekking tot geluidsoverlast.

Aanbeveling 7

De volgende beleidskader vast te stellen:

  • -

    8 maal per jaar tezamen met een politieagent een geluidcontrole bij horeca uit te voeren op een onaangekondigde dag en tijdstip. De controle dient plaats te vinden in de nachtperiode gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. De politie kan hierbij onafhankelijk van de gemeente strafrechtelijk optreden door het opmaken van een proces-verbaal.

  • -

    Uitvoeren van geluidmetingen naar aanleiding van klachten met betrekking tot geluidoverlast.

Naar aanleiding van de toename van geluidsklachten in de afgelopen jaren is door afdeling Handhaving eind 2008 een handhavingsprotocol opgesteld, dat opgenomen is in bijlage 7 van dit beleidsregels.

Het protocol maakt onderscheid in de mate van overschrijding van de geluidgrenswaarde. Betreft het een lichte overschrijding van de geluidgrenswaarde dan zal de gemeente niet direct overgaan tot het opleggen van bestuursdwang. Betreft het een grote overschrijding, dan zal de gemeente direct bestuursdwang toepassen en zal de politie direct overgaan tot het opstellen van een proces-verbaal.

De werkgroep Horeca kiest voor continuering van het eind 2008 opgesteld en binnen de gemeente gehanteerde handhavingprotocol.

Aanbeveling 8

Het handhavingprotocol geluidoverlast horecagelegenheden in Sittard-Geleen”, zoals opgenomen is in bijlage 7 van deze horecabeleidsregels, dient ongewijzigd te worden gecontinueerd.

4.3 Aanbevelingen uit ingekomen zienswijzen

Het concept Beleidsregels Horeca en Geluid 2010 – 2015 heeft van 25 februari 2010 tot 8 april 2010 voor eenieder ter inzage gelegen in het gemeentekantoor.

Door een aantal personen en organisaties zijn in totaal vijf reacties ontvangen waarin zij hun zienswijze kenbaar maken. Om te voorkomen dat het beleidsregels te uitgebreid wordt, zijn de ingekomen zienswijzen, beknopt weergegeven, met het antwoord van de gemeente opgenomen in bijlage 6 van dit beleidsregels. Zienswijzen die gehonoreerd worden zijn in deze paragraaf opgenomen.

Aanbeveling 9

Op korte termijn wordt bekeken of het kennisgevingformulier voor incidentele festiviteiten via de gemeentelijke site gedownload kunnen worden.

Aanbeveling 10

Op korte termijn wordt bekeken of het digitaal melden van incidentele festiviteiten tot de mogelijkheden behoort, waarbij privacy hoog in het vaandel staat en misbruik voorkomen dient te worden.

Aanbeveling 11

Op korte termijn wordt bekeken in hoeverre het informeren van direct omwonenden verplicht gesteld kan (gaan) worden bij incidentele festiviteiten.

Aanbeveling 12

Op korte termijn wordt bekeken in hoeverre kennisgevingen van incidentele festiviteiten eventueel gepubliceerd kunnen worden op het internet.

Aanbeveling 13

Het verbod van levende muziek op terrassen, op grond van het Terrassenbeleid, zal worden meegenomen bij de evaluatie van de Beleidsregels Horeca en Geluid 2011-2016.

4.4 Overzicht aanbevelingen

Aanbeveling nr.

Inhoud aanbeveling

Verwijzing naar pag.

1

Gebiedsgericht geluidbeleid dient zich niet alleen te beperken tot de horecabedrijven maar tot alle Wet milieubeheerplichtige inrichtingen. Een aparte (lees hogere of lagere) geluidnormering toe te passen voor alleen de horecabedrijven staat gelijk aan ‘Meten met twee maten’. Derhalve wordt gekozen voor voortzetting van het bestaande beleid op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) en dus geen gebiedsgerichte differentiatie aan te brengen in geluidnormering.

10

2

Met betrekking tot onversterkte muziek dient onderscheid gemaakt te worden in enerzijds harmoniezalen en gemeenschapshuizen en anderzijds alle overige bedrijven inclusief muziekscholen en theaters.

A. Muziekscholen en theaters worden gelijkgesteld met andere Wet milieubeheerplichtige inrichtingen en dienen aan de geluidgrenswaarden te voldoen zoals gesteld in artikel 2.17 van het Barim.

B. Het ten gehore brengen van onversterkte muziek in harmoniezalen, gemeenschapshuizen en andere gelijksoortige oefenlokalen mag niet plaatsvinden tussen 23.00 uur en 07.00 uur.

11

3

In deze horecabeleidsregels wordt geen onderscheid gemaakt tussen de diverse horecagelegenheden en overige bedrijven. De geluidnormering is van toepassing op alle bedrijfscategorieën inclusief de horeca.

11

4

Voor het jaarlijks aanwijzen van collectieve festiviteiten uitgaan van de volgende criteria:

- een zoveel mogelijk eerlijke verdeling van de collectieve festiviteiten over de stadscentra;

- jaarlijks maximaal 12 collectieve festiviteiten aan te wijzen exclusief de kermissen in de diverse stadscentra.

12

5

Het aantal aan te wijzen incidentele festiviteiten vast te stellen op 12 per kalenderjaar, hetgeen neerkomt op continuering van het bestaand beleid.

12

6

Tijdens collectieve en incidentele festiviteiten, als bedoeld in artikel 2.21 van het Barim worden de geluidniveaus, zoals opgenomen in artikel 2.17 van het Barim, met 20 dB(A) verhoogd.

12

7

De volgende beleidskader vast te stellen:

- 8 maal per jaar tezamen met een politieagent een geluidscontrole bij horeca uit te voeren op een onaangekondigde dag en tijdstip. De controle dient plaats te vinden in de nachtperiode gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. De politie kan hierbij onafhankelijk van de gemeente strafrechtelijk optreden door het opmaken van een proces-verbaal.

- Uitvoeren van geluidsmetingen naar aanleiding van klachten met betrekking tot geluidoverlast.

13

8

Het handhavingsprotocol geluidsoverlast horecagelegenheden in Sittard-Geleen”, zoals opgenomen is in bijlage 7 van deze horecabeleidsregels, dient ongewijzigd te worden gecontinueerd.

14

9

Op korte termijn wordt bekeken of het kennisgevingformulier voor incidentele festiviteiten via de gemeentelijke site gedownload kunnen worden.

15

10

Op korte termijn wordt bekeken of het digitaal melden van incidentele festiviteiten tot de mogelijkheden behoort, waarbij privacy hoog in het vaandel staat en misbruik voorkomen dient te worden.

15

11

Op korte termijn wordt bekeken in hoeverre het informeren van direct omwonenden verplicht gesteld kan (gaan) worden bij incidentele festiviteiten.

15

12

Op korte termijn wordt bekeken in hoeverre kennisgevingen van incidentele festiviteiten eventueel gepubliceerd kunnen worden op het internet.

15

13

Het verbod van levende muziek op terrassen, op grond van het Terrassenbeleid, zal worden meegenomen bij de evaluatie van de Beleidsregels Horeca en Geluid 2011-2016.

15

5. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN IN DE APV

Op grond van de in het vorig hoofdstuk genoemde aanbevelingen is het voor de uitvoering van deze aanbevelingen noodzakelijk een tweetal artikelen van de APV te wijzigen c.q. aan te passen.

Voor de duidelijkheid volgt hieronder de oude en nieuwe nummering van de artikelen van de APV.

Oud

Nieuw

Artikel 4:1

blijft

Artikel 4:1 Begripsbepaling

Artikel 4:2

blijft

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

Artikel 4:3

blijft

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

Artikel 4:4

wordt

Artikel 4:4 Geluidlimitering tijdens collectieve en incidentele festiviteiten

Artikel 4:4

wordt

Artikel 4:5 Verboden incidentele festiviteiten

Artikel 4:5

wordt

Artikel 4:6 Onversterkte muziek

Artikel 4:6

wordt

Artikel 4:7 Overige geluidhinder

Aanbeveling 2 inzake onversterkte muziek

Naar aanleiding van aanbeveling 2 inzake onversterkte muziek is het noodzakelijk het volgende artikel 4:6 van de APV te wijzigen:

Artikel 4:6 Onversterkte muziek

  • 1.

    Onversterkte muziek vanuit een muziekschool, theater dan wel soortgelijke inrichtingen, niet zijnde harmoniezalen, gemeenschapshuizen en gelijksoortige oefenlokalen, dient te voldoen aan de geluidsgrenswaarden zoals gesteld in de voorschriften van paragraaf 2.8 Geluidhinder van het Barim, met uitzondering van artikel 2.18 lid 5.

  • 2.

    Het ten gehore brengen van onversterkte muziek in harmoniezalen, gemeen-schapshuizen en andere gelijksoortige oefenlokalen, mag niet plaatsvinden tussen 23.00 uur en 07.00 uur.

Aanbeveling 6 inzake geluidlimitering tijdens collectieve en incidentele festiviteiten

Naar aanleiding van aanbeveling 6 inzake geluidlimitering tijdens collectieve en incidentele festiviteiten is het noodzakelijk het huidige Artikel 4.4 Verboden incidentele festiviteiten te wijzigen in:

Artikel 4.4 Geluidlimitering tijdens collectieve en incidentele festiviteiten

  • 1.

    De geluidsgrenswaarde, bepaald volgens de methoden genoemd in het Besluit, mag ten gevolge van de festiviteit aan de gevel van een woning van derden of een andere geluidsgevoelige bestemming, niet meer bedragen dan:

    • -

      70 dB(A) in de periode van 07.00 tot 19.00 uur;

    • -

      65 dB(A) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur;

    • -

      60 dB(A) in de periode van 23.00 tot 07.00 uur;

      tenzij er een collectieve festiviteit is aangewezen waarin hogere geluidsgrenswaarden zijn opgenomen.

  • 2.

    De geluidsgrenswaarde, bepaald volgens de methoden genoemd in het Besluit, mag ten gevolge van de festiviteit binnen in een verblijfsruimte van derden of een andere inpandige geluidsgevoelige bestemming, niet meer bedragen dan:

    • -

      55 dB(A) in de periode van 07.00 tot 19.00 uur;

    • -

      50 dB(A) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur;

    • -

      45 dB(A) in de periode van 23.00 tot 07.00 uur;

      tenzij er een collectieve festiviteit is aangewezen waarin hogere geluidsgrenswaarden zijn opgenomen.

Verder dient het begrip “Onversterkte muziek” gewijzigd te worden, omdat “Electronische apparatuur” werkt op laag spanning (1,5 tot 5 Volt) en “Elektrische apparatuur” meestal op 220 V.

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

h.

onversterkte muziek

Onversterkte muziek is muziek, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een elektrische versterker. Het betreft alleen muziek uit akoestische instrumenten inclusief stemgeluid zonder een geluidversterker.

6. Bijlagen

  • 1.

    Begrippenlijst

  • 2.

    Plan van aanpak horecabeleidsregels

  • 3.

    Geluidsvoorschriften Barim

  • 4.

    Overgangs- en slotbepalingen Geluid Barim

  • 5.

    Voorschriften huidige APV m.b.t. geluidhinder

  • 6.

    Ingekomen zienswijzen op Concept Beleidsregels Horeca en Geluid 2010-2015 en reactie gemeente

  • 7.

    Handhavingsportocol geluidsoverlast horecagelegenheden in Sittard-Geleen

Bijlage 1 Begrippenlijst

Barim

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Ook wel het Activiteitenbesluit genoemd.

Collectieve dagen

Dagen waarop algemeen voorkomende festiviteiten worden gevierd. De festiviteiten tijdens deze collectieve dagen worden op basis van het Barim en APV jaarlijks vastgesteld.

Evenementen

Elk voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van een aantal in de APV aangewezen verrichtingen. Deze verrichting is niet gebonden aan een horecabedrijf en dus is het Barim niet van toepassing. Het mag niet verward worden met festiviteiten, die wel aan een horecabedrijf zijn gebonden.

Horecagerelateerde festiviteiten

Een activiteit die zodanig in of in de nabijheid van een horeca-inrichting plaatsvindt dat het Barim van toepassing is.

Incidentele festiviteiten

Een festiviteit die binnen de inrichting plaatsvindt. Dit kan inpandig plaatsvinden maar ook het tot de inrichting behorende terras.

Onversterkte muziek

Onversterkte muziek is muziek, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een elektrische versterker. Het betreft alleen muziek uit akoestische instrumenten inclusief stemgeluid zonder een geluidversterker.

Bijlage 2 Plan van aanpak horecabeleidsregels

Het college van burgemeester en wethouders heeft middels een plan van aanpak aangegeven, dat onderstaande inhoudelijke uitgangspunten, vragen en specifieke doelen bij de opstelling van dit beleidsregels in acht genomen dienen te worden respectievelijk nader uitgewerkt dienen te worden.

Economisch klimaat

  • -

    creëer en behoud van een gezond ondernemersklimaat voor de horeca;

  • -

    bewaar en versterk het karakter van de gemeentelijke stadscentra respectievelijk sluit aan op de profielen van de stadscentra zoals die voortvloeien uit de stadsvisie;

  • -

    vergroot de koopkrachtverbinding van consument met hun eigen gemeente;

  • -

    economische ontwikkelingsmogelijkheden van de horecabedrijfstak in het algemeen en in een gebied:

  • -

    in hoeverre kunnen bestaande bedrijven moderniseren (conceptverandering e/o schaalvergroting e.d.)

  • -

    in hoeverre is er nog additionele marktruimte en zo ja, in welk segment (branchering).

De gemeente heeft hierin een voorwaardenscheppende en/of stimulerende rol.

  • -

    Diversiteit en kwaliteit: stimuleer de juiste kwaliteit, gevarieerd aanbod en uitstraling van de horecasector, afgestemd op de verschillende doelgroepen: eigen bewoners en ondernemers, bezoekers ( jong en senioren), zakelijke bezoekers, stappers/uitgaanspubliek, het winkelend publiek, toeristen en het culturele e/o creatieve publiek. De gemeente heeft hierin alleen een stimulerende rol.

  • -

    Speel nadrukkelijk in op actuele en toekomstige algemene ontwikkelingen ( zoals demografie) en markttrends binnen de aanbodzijde van de horeca respectievelijk de vraagkant/consument.

  • -

    Stimuleer de samenwerking tussen de horecaondernemers onderling.

  • -

    Versterk de samenhang van de horeca met detailhandel, weekmarkten, cultuur, recreatie en evenementen.

  • -

    Bevorder een goede samenwerking tussen horecabedrijven en beroepsonderwijs gericht op het zorg dragen voor voldoende en goed opgeleid personeel door stimuleren van het juiste onderwijsaanbod en arbeidsmarktopleiding (re-integratie, om- en bijscholing, leerwerktrajecten.

  • -

    Dienstverlening: 1 loketfunctie.

  • -

    Bescherm de horecasector tegen oneerlijke concurrentie middels o.a. de Drank- en Horecawet. Hoe om te gaan met exploitatievergunningen in relatie tot paracommercie?

  • -

    Openingstijdenbeleid.

  • -

    Evenementenbeleid.

Handhaving

  • -

    Optimaliseer de handhavingmogelijkheden.

  • -

    Verbeter de interne informatievoorziening inzake integrale handhaving.

  • -

    Hef illegale horecaondernemingen en oneigenlijk gebruik van (drank en horeca) vergunningen op.

Participatie/draagvlak

  • -

    Versterk de relatie horeca met andere functies als detailhandel, cultuur en toerisme.

  • -

    ga overlastsituaties tegen door eventuele menging van gevoelige functies met horeca zorgvuldig af te wegen en dit ook in bestemmingsplannen e.d. vast te leggen.

  • -

    Vergroot het draagvlak onder de bij de horeca betrokken instanties en particulieren om te komen tot een kwalitatief goed horecabeleid (verbetering van de communicatie tussen betrokken partijen).

  • -

    verbeter de samenwerking tussen de horeca onderling, de horeca met andere ondernemers en de horeca met gemeente en politie.

Instrumentarium

  • -

    verschaf duidelijkheid in de toepassing van beleid en regelgeving.

  • -

    Ontwikkel/zet in op specifieke instrumenten om de kwaliteit van de horeca te handhaven (o.a. ontwikkelen horecahandhavingsbeleid en duidelijkheid over regelgeving omtrent geluid).

Publiekrechtelijk instrumentarium: bestemmingsplannen en APV.

Bijlage 3 Huidige geluidsvoorschriften Barim

Hieronder staan de geluidsvoorschriften uit het Barim vermeld exclusief de trillingsvoorschriften.

Artikel 2.17

1. Voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:

  • a.

    de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;

    Tabel 2.17a

    07:00–19:00 uur

    19:00–23:00 uur

    23:00–07:00 uur

    LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen

    50 dB(A)

    45 dB(A)

    40 dB(A)

    LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

    35 dB(A)

    30 dB(A)

    25 dB(A)

    LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

    70 dB(A)

    65 dB(A)

    60 dB(A)

    LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

    55 dB(A)

    50 dB(A)

    45 dB(A)

  • b.

    de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus (LAmax) niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten;

  • c.

    de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

  • d.

    de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

  • e.

    de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en

  • f.

    de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein.

2. Ten aanzien van een inrichting die is gelegen op een gezoneerd industrieterrein, waarbij binnen een afstand van 50 meter geen gevoelige objecten, anders dan gevoelige objecten gelegen op het gezoneerd industrieterrein, zijn gelegen, bedraagt in afwijking van het eerste lid, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door die inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten niet meer dan de in tabel 2.17b bij het betreffende tijdstip aangegeven waarde.

Tabel 2.17b

07.00–19.00 uur

19.00–23.00 uur

23.00–07.00 uur

LAr,LT op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

3. Ten aanzien van een inrichting die is gelegen op een bedrijventerrein, bedragen in afwijking van het eerste lid, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAR,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) op de in tabel 2.17c genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer dan de in die tabel aangegeven waarden. De in artikel 2.17c aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen zijn niet van toepassing indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen. De in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel zijn ook van toepassing bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein. De waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten.

Tabel 2.17c

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LA max op de gevel van gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

75 dB(A)

70 dB(A)

65 dB(A)

LA max in in- en aanpandige gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

4. In afwijking van het eerste en het tweede lid, geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), bij een inrichting voor openbare verkoop van vloeibare brandstoffen, mengsmering of aardgas aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer, dat:

  • a.

    de geluidsniveaus op de in tabel 2.17d genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;

  • b.

    de in de periode tussen 07.00 en 21.00 uur in tabel 2.17d opgenomen maximale geluidsniveaus (LAmax) niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten;

Tabel 2.17d

07:00–21:00 uur

21:00–07:00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen

50 dB(A)

40 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

70 dB(A)

60 dB(A)

  • c.

    de in tabel 2.17d aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

  • d.

    indien de inrichting is gelegen op een gezoneerd industrieterrein en binnen een afstand van 50 meter geen gevoelige objecten, anders dan gevoelige objecten gelegen op het gezoneerd industrieterrein zijn gelegen, de waarden van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) uit tabel 2.17d gelden op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting; en

  • e.

    de in tabel 2.17d aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein.

Artikel 2.18

1. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20, blijft buiten beschouwing:

  • a.

    het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein;

  • b.

    het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten;

  • c.

    het geluid ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging of het bijwonen van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten en lijkplechtigheden, alsmede geluid in verband met het houden van deze bijeenkomsten of plechtigheden;

  • d.

    het geluid van het traditioneel ten gehore brengen van muziek tijdens het hijsen en strijken van de nationale vlag bij zonsopkomst en zonsondergang op militaire inrichtingen;

  • e.

    het ten gehore brengen van muziek vanwege het oefenen door militaire muziekcorpsen in de buitenlucht gedurende de dagperiode met een maximum van twee uren per week op militaire inrichtingen;

  • f.

    het ten gehore brengen van onversterkte muziek tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.

2. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in artikel 2.17 wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.

3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in artikel 2.17 blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van:

  • a.

    het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- en recreatieactiviteiten plaatsvinden;

  • b.

    het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan.

4. De maximale geluidsniveaus (LAmax), bedoeld in artikel 2.17 zijn tussen 23.00 en 7.00 uur niet van toepassing ten aanzien van aandrijfgeluid van motorvoertuigen bij laad- en losactiviteiten indien:

  • a.

    degene die de inrichting drijft aantoont dat het maximaal geluidsniveau (LAmax), genoemd in tabel 2.17a, niet te bereiken is door het treffen van maatregelen; en

  • b.

    het niveau van het aandrijfgeluid op een afstand van 7,5 meter van het motorvoertuig niet hoger is van 65dB(A).

5. Bij gemeentelijke verordening kunnen ten behoeve van het voorkomen van geluidhinder regels worden gesteld met betrekking tot het ten gehore brengen van onversterkte muziek.

Artikel 2.19 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

1. Bij gemeentelijke verordening kunnen voorwaarden worden vastgesteld op grond waarvan krachtens de verordening gebieden worden aangewezen waarin de in de verordening opgenomen geluidsnormen gelden die afwijken van de waarden, bedoeld in artikel 2.17 indien de in dat artikel genoemde waarden gelet op de aard van de gebieden niet passend zijn.

Alvorens een gebied wordt aangewezen worden de gevolgen hiervan voor de in die gebieden gelegen inrichtingen, de bewoners van die gebieden en andere belanghebbenden in kaart gebracht.

2. In een gebied als bedoeld in het eerste lid bedragen de waarden binnen een geluidsgevoelige ruimte of een verblijfsruimte voor zover deze niet zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein, op de volgende tijdstippen niet meer dan de in tabel 2.19 aangegeven waarden:

Tabel 2.19

07.00–19.00 uur

19.00–23.00 uur

23.00–07.00 uur

LAr,LT

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LAmax

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in het tweede lid, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van:

  • a.

    het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- en recreatieactiviteiten plaatsvinden;

  • b.

    het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan.

4. De in het tweede lid genoemde waarden gelden niet indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen.

5. In een verordening als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat het bevoegd gezag ten aanzien van een gebied dat krachtens de verordening is aangewezen overeenkomstig artikel 2.20 maatwerkvoorschriften kan stellen.

Artikel 2.20

1. In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) vaststellen.

2. Het bevoegd gezag kan slechts hogere waarden vaststellen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, indien geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd.

3. De in het tweede lid bedoelde hogere etmaalwaarden zijn niet van toepassing indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen.

4. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen over de plaats waar de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19, voor een inrichting gelden.

5. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen.

6. In afwijking van de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.19 kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift voor bepaalde activiteiten in een inrichting, anders dan festiviteiten als bedoeld in artikel 2.21, andere waarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) vaststellen. Het bevoegd gezag kan daarbij voorschriften vaststellen met betrekking tot de duur van de activiteiten, het treffen van maatregelen, de tijdstippen waarop de activiteiten plaatsvinden of het vooraf melden per keer dat de activiteit plaatsvindt.

Artikel 2.21

1. De waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 zijn voor zover de naleving van deze normen redelijkerwijs niet kan worden gevergd, niet van toepassing op dagen of dagdelen in verband met de viering van:

  • a.

    festiviteiten die bij of krachtens een gemeentelijke verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt;

  • b.

    andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar.

2. Bij of krachtens gemeentelijke verordening kunnen voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.

3. Een festiviteit als bedoeld in het eerste lid die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag.

Artikel 2.22

1. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau (LAmax), bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van het uitrukken van motorvoertuigen ten behoeve van ongevallenbestrijding en brandbestrijding en het vrijmaken van de weg na een ongeval.

2. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot het treffen van technische en organisatorische maatregelen ten aanzien van het uitrukken van motorvoertuigen bij ongevallenbestrijding en brandbestrijding, indien dat bijzonder is aangewezen in het belang van het milieu.

Bijlage 4 Huidige overgangs- en Slotbepalingen Barim

Hieronder zijn de overgangs- en slotbepalingen Barim opgenomen, voor zover van toepassing voor de horecabedrijven.

§ 6.5. Overgangsrecht geluidhinder

Artikel 6.12

1. De waarden genoemd in tabel 2.17a worden met 5 dB(A) verhoogd indien onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.17 op grond van een in het derde lid genoemd voorschrift hogere waarden golden.

2. Indien in een milieuvergunning die inwerking en onherroepelijk was op het tijdstip genoemd in het op de inrichting van toepassing geweest zijnde voorschrift, genoemd in het derde lid, lagere waarden dan de waarden, bedoeld in het eerste lid, waren vastgesteld, zijn die lagere waarden van toepassing.

3. De voorschriften, bedoeld in het eerste en tweede lid zijn o.a.: voorschrift 1.1.7 van de bijlage van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer

Artikel 6.13

De etmaalwaarde die het bevoegd gezag vaststelt op grond van artikel 2.20, eerste lid, is niet lager dan 40 dB(A) voor een inrichting:

  • a.

    waarop onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.20 het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing was, en

  • b.

    die voor de inwerkingtreding van het betreffende in onderdeel a genoemde besluit is opgericht.

Artikel 6.14

Voor inrichtingen waarop onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.17, voorschrift 1.1.8 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing was, kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift bepalen dat artikel 2.18, tweede lid, niet van toepassing is voor de toetsing van geluidsniveaus tussen 23.00 en 07.00 uur. Indien op grond van het maatwerkvoorschrift een bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast, is het door de inrichting veroorzaakte geluidsniveau gedurende de bedrijfstijd tussen 23.00 en 07.00 uur niet hoger dan op grond van artikel 2.17 is toegestaan tussen 19.00 en 23.00 uur.

Voorschrift 1.1.8 Besluit HSRI

In gevallen waarin een inrichting is opgericht voor 1 december 1992 is voorschrift 1.1.3 tot 1 december 2002 niet van toepassing voor de toetsing van de geluidniveaus gedurende de periode van 23.00 tot 07.00 uur, tenzij voor de inrichting op grond van een verleende vergunning het toepassen van bedrijfsduurcorrectie niet was toegestaan. Indien ingevolge het voorgaande een bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast, is het door de inrichting veroorzaakte geluidniveau gedurende de bedrijfstijd tussen 23.00 en 07.00 uur niet hoger dan op grond van voorschrift 1.1.1 is toegestaan tussen 19.00 en 23.00 uur.

Voorschrift 1.1.3 Besluit HSRI

Bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in de voorschriften 1.1.1 en 1.1.10, wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.

Artikel 6.15

Voor inrichtingen waarop onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de artikelen 2.17 en 2.18, het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing was, zijn de waarden uit de artikelen 2.17, 2.18 dan wel 2.19 niet van toepassing op de gevel van respectievelijk in een dienst- of bedrijfswoning dan wel een woning die deel uitmaakt van een inrichting.

Artikel 6.16

1. Tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.19 is dit artikel van toepassing.

2. Artikel 2.17 is niet van toepassing op inrichtingen die zijn gelegen in een concentratiegebied voor horeca-inrichtingen of in een concentratiegebied voor detailhandel en ambachtsbedrijven, dat bij of krachtens een verordening als zodanig is aangewezen.

3. In een gebied als bedoeld in het tweede lid bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, in ieder geval niet meer:

  • a.

    dan het in dat gebied heersende referentieniveau;

  • b.

    dan de in tabel 6.16 aangegeven waarden binnen een woning of andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.

Tabel 6.16

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT)

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

Maximaal geluidsniveau

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

Voor horecaconcentratiegebieden.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder referentieniveau: hoogste waarde van de in onderdeel a en b genoemde niveaus:

  • a.

    het geluidsniveau, uitgedrukt in dB(A), dat gemeten over een bepaalde periode, gedurende 95% van de tijd wordt overschreden, exclusief de bijdrage van de inrichting zelf;

  • b.

    het optredende equivalente geluidsniveau (LAeq), veroorzaakt door wegverkeerbronnen minus 10 dB(A), met dien verstande dat voor de nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur alleen wegverkeerbronnen in rekening mogen worden gebracht met een intensiteit van meer dan 500 motorvoertuigen gedurende die periode.

Bijlage 5 Huidige voorschriften huidige APV m.b.t. geluidhinder d.d. 21-1-2010

Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

  • b.

    inrichting: een inrichting type A of type B, als bedoeld in het Besluit;

  • c.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of

    anderszins een inrichting drijft;

  • d.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • e.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen.

  • f.

    geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;

  • g.

    geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting;

  • h.

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De waarden, als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit, gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    Het artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit geldt niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in de gehele gemeente of in één of meer delen van de gemeente.

  • 4.

    Het college maakt de aanwijzing tenminste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.

  • 5.

    Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de waarden, als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit, niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij het artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit, niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van de kennisgeving.

  • 4.

    De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

  • 5.

    De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten

(gereserveerd)

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

(gereserveerd)

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, het Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.

Bijlage 6 Ingekomen zienswijzen op het concept Beleidsregels Horeca en Geluid en de wederwoord gemeente.

Op het concept Beleidsregels Horeca en Geluid 2010-2015 zijn de volgende zienswijzen ingekomen:

  • 1.

    A. van Cleef, Mgr. Buckxstraat 5, 6121 KV te Born

  • 2.

    J. Kempin, Mgr. Buckxstraat 2 6121 KV te Born

    J. v.d. Straten, Mgr. Buckxstraat 10, 6121 JKV te Born

    M. Dieteren, Prins Bisdomstraat 4A, 6121 JG te Born

    L. Verjans, Prins Bisdomstraat 2, 5121 JG te Born

  • 3.

    A. Meijers, Michiells van Kessenichstraat 2, 6141 AX te Limbricht

  • 4.

    Stichting Horeca Markt Sittard, p/a Rosmolenstraat 6, 6131 HX te Sittard

  • 5.

    Koninklijke horeca Nederland afd. Sittard-Geleen-Born, Rijksweg Zuid 23, 6131 AK Sittard.

De ingekomen vijf zienswijzen op het concept Beleidsregels zijn in deze bijlagen niet opgenomen aangezien zij te groot waren (vwb Kb) om op te nemen..

In het tweede gedeelte van deze bijlage treft u het antwoord aan van de gemeente op de ingekomen zienswijzen.

Zienswijzen die gehonoreerd worden, zijn als aanbeveling 9 t/m 13 opgenomen.

Bijlage 7. Handhavingsprotocol Geluidsoverlast horecagelegenheden in Sittard-Geleen

Handhavingsprotocol Geluidsoverlast horecagelegenheden in Sittard-Geleen

Inleiding

Jaarlijks melden vele bewoners van Sittard-Geleen geluidoverlast te ondervinden. In veel gevallen wordt deze geluidoverlast veroorzaakt door horeca-inrichtingen.

In dit handhavingsprotocol is vastgelegd hoe in beginsel op de verschillende overschrijdingen van de geluidnormen zal worden gereageerd.

Relevante regelgeving

De meeste horeca-inrichtingen vallen onder de werking van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). De voor deze horeca-inrichtingen relevante geluidvoorschriften zijn opgenomen in artikel 2.17. De letterlijke tekst van deze voorschriften is terug te vinden in bijlage 3 van dit Beleidsregels. Slechts in een enkel geval valt een horeca-inrichting onder de vergunningplicht van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De voor deze inrichtingen relevante geluidvoorschriften zijn opgenomen in de op grond hiervan verleende milieuvergunning.

Handhavingsprotocol Horeca-muziekgeluid

Er wordt in dit handhavingsprotocol een driedeling gemaakt in de mogelijke reacties op geconstateerde overschrijdingen van de geluidnormen. Ingeval van een 'kleine' overschrijding kan volstaan worden met het eerst aanschrijven van de horeca-ondernemer. (Zeer) ernstige overschrijdingen daarentegen vragen, in verband met de ernst van de inbreuk die hierdoor veroorzaakt wordt op de levenssfeer van omwonenden, om maatregelen die directer werken en een grotere impact hebben.

Overschrijding van maximaal 10 dB: geen handhavingactie

Deze overschrijdingen krijgen vooralsnog geen vervolg. Beperkte overschrijdingen hebben een meetonzekerheid waardoor niet zeker is dat de geluidnormen inderdaad worden overschreden. Bovendien leidt geringe overschrijding doorgaans niet tot structurele klachten. Het is echter niet ondenkbaar dat in specifieke gevallen toch handhavend dient te worden opgetreden (bijvoorbeeld bij recidive en/of schriftelijk verzoek om handhavend optreden).

Overschrijding tot 20 dB: richtbedrag dwangsom € 1.000,00 per keer tot maximum van € 10.000,00

De betreffende horeca-inrichting wordt aangeschreven door de gemeente. In deze aanschrijving wordt de ondernemer medegedeeld dat hij er voor dient te zorgen dat geen overschrijding van de geluidnormen meer plaatsvindt. De ondernemer is verantwoordelijk voor het treffen van eventuele (isolerende) maatregelen.

De overtreder wordt kenbaar gemaakt dat bij een volgende overschrijding overwogen wordt een last onder dwangsom vast te stellen. Een proces-verbaal wordt opgemaakt. Daarnaast wordt de ondernemer in de aanschrijvingsbrief, overeenkomstig artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

Overschrijding meer dan 20 dB: richtbedrag dwangsom € 2.500,00 tot maximum van € 20.000,00

Bij een overschrijding van 20 dB zal door de gemeente direct worden overgegaan tot het vaststellen van een zware last onder dwangsom. Alvorens dit wordt gedaan, wordt de ondernemer wel in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Daarnaast zal direct proces-verbaal worden opgemaakt. De gemeente kan (bij recidive) naast de dwangsom overwegen andere verdergaande maatregelen te treffen in de vorm van bestuursdwang. Een aangekondigde bestuursdwang effectueren kan bestaan uit het verzegelen van de geluidinstallatie. Indien dit niet mogelijk, wenselijk of afdoende is, wordt een speciaal op de specifieke situatie toegesneden oplossing bedacht. In het uiterste geval kan worden overgegaan tot het sluiten van de inrichting. De geluidinstallatie of de inrichting mag dan pas weer normaal in bedrijf genomen worden, indien de ondernemer middels een door de gemeente goed gekeurd akoestisch rapport aantoont dat, als gevolg van door hem getroffen geluidisolerende of andere maatregelen, aan de geluidnormen wordt voldaan. In geval van recidive zullen door de gemeente, de mogelijkheden worden bekeken om over te gaan tot het intrekken van de exploitatievergunning. Dit om te voorkomen dat steeds handhavend dient te worden opgetreden.