Regeling vervallen per 09-10-2015

Beleidsregels incidentele subsidiëring Cultuur

Geldend van 01-01-2010 t/m 08-10-2015

Intitulé

Beleidsregels incidentele subsidiëring Cultuur

BELEIDSREGELS INCIDENTELE SUBSIDIËRING CULTUUR

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

gelet op de vastgestelde kaders en doelen zoals vastgelegd in de Programmabegroting;

overwegende dat het noodzakelijk is aanvullende beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de incidentele subsidieverstrekking Cultuur;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 en hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 van het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen;

mede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels incidentele subsidie Cultuur.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPPEN

1.

Amateurkunst:

kunstzinnige uitingen van iedereen die niet beroepshalve actief is in een van de volgende kunstdisciplines: multimedia/audiovisueel (foto, film, video, computer), beeldende kunst, dans, muziek, literatuur en theater.

2.

Volkscultuur:

alle collectieve, al dan niet traditionele, culturele uitingen waaronder carnaval, heemkunde en schutterijen.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

  • 1.

    Op deze beleidsregels zijn de Algemene Subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen van toepassing.

  • 2.

    Een incidenteel subsidie wordt ten hoogste drie maal toegekend aan een soortgelijke activiteit.

  • 3.

    Van het beschikbare budget in enig jaar wordt in de 1e tranche maximaal 40% toegekend. 10% van het budget wordt gereserveerd voor overige onvoorziene uitgaven in de 1e tranche. Het restantbudget wordt geheel ingezet voor de 2e tranche.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR SUBSIDIEVERSTREKKING

  • 1.

    De activiteit is eenmalig van karakter of het betreft een éénmalig ‘aanjaagsubsidie’ voor een reeks van activiteiten met als doel een goede start mogelijk te maken. Het kan een onderdeel uit een cyclus van activiteiten betreffen en

  • 2.

    de subsidieaanvrager dient te beschikken over voldoende (artistieke) kwaliteit, organisatiekracht, uitstraling en continuïteit en

  • 3.

    de activiteit of het project heeft voldoende publieksbereik.

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen activiteiten/projecten die minimaal aan twee van de volgende voorwaarden voldoet:

  • 1.

    een bijdrage leveren aan het belang van de amateurkunst en de begeleiding / facilitering in de zoektocht naar samenwerking, cross-overs en professionalisering;

  • 2.

    een stimulans zijn voor de verenigings- en vrijwilligersinfrastructuur om te komen tot toekomstbestendige en duurzame structuren;

  • 3.

    een bijdrage leveren aan het stimuleren en begeleiden van de amateurkunst in de organisatorische professionalisering;

  • 4.

    een bijdrage leveren aan het stimuleren en faciliteren van een stedelijke programmering;

  • 5.

    bijdragen aan het bewust maken van culturele instellingen en de amateurkunst van de kracht van het potentieel van ouderen voor het cultuurbereik op passief en actief vlak;

  • 6.

    een bijdrage leveren aan de vergroting van de diversiteit van het aanbod van alle cultuurdisciplines in de gemeente;

  • 7.

    de samenwerking tussen verschillende disciplines en tussen de makers en podia stimuleren;

  • 8.

    het stimuleren dat cultuurdisciplines ook vanuit het perspectief van nieuwe publieksgroepen, culturele minderheden en jongeren toegankelijk worden gemaakt en gepresenteerd worden;

  • 9.

    de cultuureducatieve functie van culturele instellingen versterken door samenwerking met andere instellingen met cultuureducatieve functie;

  • 10.

    ongewone samenwerkingsverbanden (cross overs) stimuleren die de traditionele scheiding tussen verschillende disciplines (mede) kunnen verminderen en daardoor nieuwe kansen kunnen bieden voor een nieuw publiek;

  • 11.

    jongeren in aanraking brengen met zo veel mogelijk verschillende cultuuruitingen;

  • 12.

    het cultuurbereik vergroten c.q. nieuwe publieksgroepen aanboren voor de diverse cultuursectoren;

  • 13.

    cultureel ondernemerschap stimuleren en/of als voorbeeld dienen voor de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap;

  • 14.

    vernieuwende en educatieve projecten stimuleren, die zich richten op nieuwe publieksgroepen in de diverse cultuursectoren.

HOOFDSTUK 4 INDIENINGSTERMIJNEN

De aanvraag voor een subsidie moet in beginsel worden ingediend voor culturele activiteiten of projecten die plaatsvinden in:

  • -

    het tijdvak van de eerste tranche: uiterlijk voor 1 oktober voorafgaande aan dat tijdvak;

  • -

    het tijdvak van de tweede tranche: uiterlijk voor 1 april voorafgaande aan dat tijdvak.

Nadien ingekomen subsidieaanvragen worden slechts in behandeling genomen voor zover het beschikbare budget voor de betreffende tranche nog niet is verbruikt.

HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE GEVALLEN

  • 1.

    Van deze beleidsregels mag worden afgeweken indien de toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    De portefeuillehouder is bevoegd bij overschrijding van de indieningstermijn(en) het betreffende verzoek alsnog in behandeling te nemen, indien de termijnoverschrijding naar zijn oordeel verschoonbaar kan worden geacht.

  • 3.

    Over de bevoegdheid genoemd onder 2 wordt jaarlijks gerapporteerd aan het college.

HOOFDSTUK 6 SUBSIDIEPLAFOND EN TRANCHES

Op deze beleidsregels is een subsidieplafond van toepassing. Dit plafond wordt verdeeld in twee gelijke tranches. De eerste tranche heeft betrekking op activiteiten in de periode januari tot en met juni, de tweede tranche op de periode juli tot en met december.

Indien het beschikbare budget voor de onderscheiden tranches ontoereikend is voor honorering van alle aanvragen wordt de subsidie van elke aanvrager, die aan de voorwaarden voldoet, gekort met een gelijk percentage.

Indien het beschikbare budget voor de eerste tranche niet volledig wordt besteed, wordt het restant toegevoegd aan de tweede tranche.

HOOFDSTUK 7 CITEERTITEL

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

“Beleidsregels incidentele subsidiëring Cultuur”.

HOOFDSTUK 8 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSRECHT

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van het subsidiejaar 2010. Met ingang van 2010 vervallen de bestaande Beleidsregels incidentele subsidiering Cultuur d.d. 28 oktober 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 april 2009

Het college voornoemd,

De Burgemeester
Drs. G.J.M.Cox
De Secretaris
Mr. M.E.J.Goldsmits-Brouns