Regeling vervallen per 27-06-2020

Beleidsregels incidentele subsidie cultuurparticipatie

Geldend van 01-01-2010 t/m 26-06-2020

Intitulé

Beleidsregels incidentele subsidie cultuurparticipatie

BELEIDSREGELS INCIDENTELE SUBSIDIE CULTUURPARTICIPATIE

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

gelet op de vastgestelde kaders en doelen zoals vastgelegd in de Programmabegroting;

overwegende dat het noodzakelijk is in het kader van de uitvoering van het plan cultuurparticipatie 2009-2012 “Samen doen we mee!” aanvullende beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de incidentele subsidieverstrekking cultuurparticipatie;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 en hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 van het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen;

mede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels incidentele subsidie cultuurparticipatie.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

  • 1.

    Op deze beleidsregels zijn de Algemene Subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen van toepassing.

    De aanvragen voor een incidenteel subsidie kunnen worden aangevraagd voor activiteiten op het gebied van cultuureducatie, amateurkunsten en volkscultuur. In de amateurkunsten zijn de volgende disciplines te onderscheiden: multimedia/ audiovisueel (foto, film, video, computer), beeldende kunst, dans, muziek, schrijven en theater. In de volkscultuur: folklore, waaronder carnaval en schutterijen, en heemkunde.

  • 2.

    Een incidenteel subsidie wordt ten hoogste drie maal toegekend aan een soortgelijke activiteit.

  • 3.

    Van het beschikbare budget in enig jaar wordt in de 1e tranche maximaal 40% een bestemming gegeven. 10% van het budget wordt gereserveerd voor overige onvoorziene uitgaven in de 1e tranche. Het restantbudget wordt geheel ingezet voor de 2e tranche.

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR SUBSIDIEVERSTREKKING

Het doel van de subsidieverstrekking is te komen tot actieve cultuurparticipatie. Cultuureducatie, amateurkunsten en volkscultuur nemen daarin een belangrijke plaats in.

  • A.

    Algemene eisen die gesteld worden aan de activiteit of het project:

    • 1.

      De activiteit is éénmalig van karakter of betreft een éénmalig ‘aanjaagsubsidie’ voor een reeks van activiteiten met als doel een goede start mogelijk te maken. Het kan een onderdeel uit een cyclus van activiteiten betreffen;

    • 2.

      De subsidieaanvrager dient te beschikken over voldoende (artistieke) kwaliteit, organisatiekracht, uitstraling en continuïteit.

    • 3.

      De activiteit of het project heeft voldoende publieksbereik.

  • B.

    Er wordt een beleid nagestreefd dat bij cultuureducatie gericht is op:

    • 1.

      Het verbreden van de kansen van jongeren om in aanraking te komen met cultuur door ook buiten de schoollessen cultuureducatie aan te bieden en de doorstroming over en weer te bevorderen naar de verenigingen en de professionele instellingen.

    • 2.

      Het verbreden van de kansen van jongeren om in aanraking te komen met cultuur door het aanbod binnen de lessen vernieuwen en verbreden naar nieuwe cultuurdisciplines, zoals kunst- erfgoed- en nieuwe media educatie.

  • C.

    Er wordt een beleid nagestreefd dat bij amateurkunsten gericht is op:

    • 1.

      Het bevorderen van een professionaliseringsslag bij verenigingen en initiatieven.

    • 2.

      Het actief werven van nieuwe leden.

    • 3.

      Samenwerking en crossovers tussen professionele instellingen, verenigingen en amateur-kunsten over en weer en onderling.

    • 4.

      Versterking van actieve participatie door de jeugd door het aanbieden van faciliteiten door professionals.

    • 5.

      Cultuur brengen naar locaties waar mensen al samenkomen.

    • 6.

      Het aanbod aan actieve cultuurparticipatie-mogelijkheden meer en duidelijker onder de aandacht brengen van doelgroepen via gezamenlijke pr en marketing.

  • D.

    Er wordt een beleid nagestreefd dat bij volkscultuur gericht is op:

    • 1.

      Bewustmaking van de culturele identiteit.

    • 2.

      Een betere bekendheid geven aan Volkscultuur doordat de professionele instellingen in samenwerking met de verenigingen ervoor zorgdragen dat mensen actief meedoen aan Volkscultuur.

    • 3.

      Kennismaken met gebruiken en tradities, die in een vernieuwende context worden gepresenteerd.

    • 4.

      Actieve samenwerking met amateurs op het gebied van cultuur, volkscultuur en erfgoed.

HOOFDSTUK 3 BIJZONDERE GEVALLEN

Van deze beleidsregels mag worden afgeweken indien de toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

HOOFDSTUK 4 INDIENINGSTERMIJNEN

De aanvraag voor een subsidie moet in beginsel worden ingediend voor culturele activiteiten of projecten die plaatsvinden in:

  • -

    het tijdvak van de 1e tranche: uiterlijk voor 1 oktober voorafgaande aan dat tijdvak;

  • -

    het tijdvak van de tweede tranche: uiterlijk voor 1 april voorafgaande aan dat tijdvak.

Nadien ingekomen subsidieaanvragen worden slechts in behandeling genomen voor zover het beschikbare budget voor de betreffende tranche nog niet is verbruikt.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEPLAFOND

Op deze beleidsregels is een subsidieplafond van toepassing. Indien het in de productbegroting opgenomen budget ontoereikend is voor honorering van alle aanvragen wordt de subsidie van elke aanvrager, die aan de subsidiecriteria voldoet, gekort met een percentage dat gelijk is aan het percentage waarmee het totaal beschikbare subsidiebedrag wordt overschreden.

HOOFDSTUK 6 CITEERTITEL

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

“Beleidsregels incidentele subsidie cultuurparticipatie”.

HOOFDSTUK 7 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSRECHT

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van het subsidiejaar 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 april 2009

Het college voornoemd,

De Burgemeester
Drs. G.J.M. Cox
De Secretaris
Mr. M.E.J. Goldsmits-Brouns