Regeling vervallen per 01-07-2008

Exploitatieverordening gemeente Sliedrecht 1996

Geldend van 01-09-1996 t/m 30-06-2008

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Sliedrecht 1996

De raad der gemeente Sliedrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 maart 1996;

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 219 en 220 van de gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende:

Verordening houdende de voorwaarde waaronden de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      medewerking an het in exploitatie brengen van grond: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden.

    • b.

      exploitatiegebied: een als zodanig aangewezen gebied, waarbinnen de onroerende zaken zijn gelegen die gebaat worden door de voorzieningen van openbaar nut die door of met medewerking van de gemeente worden getroffen.

    • c.

      exploitant: de eigenaar, erfpachter of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke als gevolg van het door of met medewerking van de gemeente het treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt gebaat;

    • d.

      exploitatieovereenkomst: de overeenkomst onder welke naam dan ook gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen.

    • e.

      kostenverhaalsbesluit: een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 219 of 220 van de gemeentewet, dan wel een daarvoor in de plaats komende bepaling, wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen.

    • f.

      afstand van gronden aan de gemeente: eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente

  • 2. De gemeenteraad kan gebieden aanwijzen die als exploitatiegebied zullen gelden.

Artikel 2 Voorzieningen van openbaar nut

Tot voorzieningen van openbaar nut waardoor onroerende zaken worden gebaat, worden gerekend:

  • 1.

    De binnen een exploitatiegebied van de hieronder vermelde werken en werkzaamheden

    • a.

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven

    • b.

      riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

    • c.

      wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen van openbaar nut en kunstwerken verband houdende werken.

    • d.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • e.

      openbare verlichtingen en brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • f.

      waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van drainagevoorzieningen;

    • g.

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende aanleg van voorzieningen van openbaar nut.

  • 2.

    De aanleg van de onder 1, vermelde werken en werkzaamheden buiten het exploitatiegebied liggende onroerende zaken hierdoor direct danwel indirect worden gebaat.

Afdeling 2 Exploitatie op initiatief van de gemeente

Artikel 3 Uitvoering van voorzieningen van openbaar nut

  • 1. De in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut worden uitsluitend door de gemeente aangelegd, tenzij deze behoren tot de taken van een ander publiekrechtelijk lichaam.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant over te laten, indien vaststaat dat een goede uitvoering is gewaarborgd.

  • 3. In het geval zoals bedoeld in het tweede lid, is het bepaalde in de artikelen 4 tot met 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Vaststelling kostenverhaalsbesluit

  • 1. Voordat met het treffen van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut wordt aangevangen, wordt aangegeven op welke wijze en tot welke omvang de aan die voorzieningen verbonden kosten zullen worden verhaald. het besluit wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde besluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen en gebate onroerende zaken;

    • b.

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut;

    • c.

      een kostenbegroting verband houdende met de uitvoering van de onder b. genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 5.

  • 3. In het kostenverhaalsbesluit wordt aangegeven dat, voor wat betreft de door de gemeente in eigendom verkregen in het exploitatiegebied liggen onroerende zaken, het verhaal van kosten zoveel mogelijk plaatsvindt via gronduitgifte.

  • 4. In het kostenverhaalsbesluit wordt aangegeven dat, voor wat betreft de niet door de gemeente in eigendom verkregen en in het exploitatiegebied liggende gebate onroerende zaken,het verhaal van kosten in beginsel plaatsvindt op basis van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Tevens wordt bepaald dat, ingeval op enigerlei wijze niet kan worden gekomen tot het aangaan van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening het kostenverhaal in daarvoor in aanmerking komende gevallen kan plaatsvinden door middel van de vaststelling van een baatbelasting.

Artikel 5 De kostenbegroting

  • A.

    De in artikel 4, tweede lid onder c genoemde begroting bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • 1.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende kosten, te weten:

      • a.

        de inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gebate gronden, zijnde de waarde van de grond vermeerderd met de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden en met de kosten van vrijmaken van opstallen -met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten alsmede kosten van schadevergoedingen;

      • b.

        de kosten van planontwikkeling, -voorbereiding en -beheer en toezicht. Onder deze kosten wordt tenminste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voor zoveel deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

      • c.

        de kosten van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut, voor zover deze verband houden met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied, alsmede de daarmee verband houdende kosten van onderzoeken, voorbereiding en toezicht.

      • d.

        de kosten van het gemeentelijk apparaat, voor zover dit rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kan worden toegerekend;

      • e.

        de kosten voor het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voor zover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voor zover verhaal van de daarmee verband houdende kosten niet in de rede ligt;

      • f.

        de kosten in verband met de milieuwetgeving of milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

      • g.

        de kosten van verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied

      • h.

        de kosten van het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

      • i.

        de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten verminderd met renteopbrengsten;

      • j.

        de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van openbare voorziening, zijnde de kosten die ten gevolge van een noodzakelijk actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet geheel door middel van tijdelijke verhuur worden gedekt.

      • k.

        overige kosten die in beginsel ten laste van grondexploitatie behoren te worden gebracht.

    • 2.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende opbrengsten bestaande uit;

      • a.

        doelsubsidies;

      • b.

        verkoop van gronden;

      • c.

        bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst, hetzij via baatbelasting;

      • d.

        overige bijdragen

    • 3.

      De wijze van toerekening van de totale onder sub. 1 en 2 van dit artikellid bedoelde kosten en opbrengsten aan onroerende zaken in het exploitatiegebied naar de mate van baat, die de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

De mate van baat wordt aangeduid met inachtneming van hetgeen hieromtrent in artikel 6 is bepaald

  • B.

    Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde exploitatiebijdragen wordt ervan uitgegaan, dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

  • C.

    Periodiek wordt nagegaan of optredende loon en/of prijswijzigingen danwel andere optredende wijzigingen met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied aanleiding geven om de kostenbegroting te herzien.

Artikel 6 Grondslag voor toerekening baat

  • 1. Voor de toerekening van de baat wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2. Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor liggen en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin de baat van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3. Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeenteraad te bepalen grondslag welke voorziet in de aanwezige verschillen in baat.

Artikel 7 Inhoud exploitatieovereenkomst.

  • 1. Het verhaal van kosten van het treffen van voorzieningen van openbaar nut vindt, voor wat betreft de in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken die niet in eigendom zijn van de gemeente, indien dienaangaande tot overeenstemming kan worden gekomen met de exploitant, plaats op basis van een exploitatieovereenkomst. Van de exploitatieovereenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien het afstand doen van gronden, zoals bedoeld in het derde lid onder d., onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, wordt hiervan een notariële akte opgemaakt.

  • 2. De gemeenteraad besluit tot het aangaan van een exploitatieovereenkomst als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval bepalingen over:

    • a.

      de aard en omvang van de door de gemeente te treffen voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen de onder a. genoemde voorzieningen zullen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage, vastgesteld volgens de artikelen 5 en 6;

    • d.

      in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente voor zover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    • e.

      in gevallen waarbij burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: deze opdracht en de waarborging van een van een tijdige en kwalitatief goed uitvoering;

    • f.

      een betalingsregeling;

    • g.

      in voorkomende gevallen een taakverdeling;

    • h.

      in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie aansprakelijkheid en faillissement.

  • 4. In geval toepassing is gegeven aan artikel 3, tweede lid, bevat de overeenkomst, onverminderd het gestelde in het derde lid, ondermeer de volgende bepalingen:

    • a.

      ten behoeve van de door de exploitant uitgevoerde werken wordt een aannemingsovereenkomst gesloten, waarin de gemeente als opdrachtgever en de exploitant als aannemer wordt aangemerkt. De directievoering en het dagelijks toezicht op de door de exploitant uit te voeren werken geschieden door of vanwege de gemeente.

    • b.

      de aannemingssom van de onder a. genoemde overeenkomst bedraagt_1-- (f1,--) zulks met inachtneming van hetgeen onder 8, derde lid is bepaald.

Artikel 8 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1. De in artikel 7 genoemde exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut het bedrag dat volgens de in artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerder met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid sub d. bedoelde gronden vallende en de kosten van kasastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde zoals bedoeld in artikel5, eerste lid sub. 1. onder a. van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2. De waarde van de door de exploitant ingebrachte grond, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt door de gemeente in overeenstemming met de exploitant op basis van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie een aan te wijzen door de gemeente, een door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen, of indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde kantonrechter.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt in het geval exploitant zelf met toepassing van artikel 3, tweede lid, de voorzieningen van openbaar nut, de ten last van de exploitant komende bijdrage als volgt bepaald:

    • a.

      de bijdrage, zoals deze op grond van de in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, wordt vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid, sub d. bedoelde gronden vallende en de kosten van kadastrale uitmeting;

    • b.

      de onder a. genoemde bijdrage wordt verminderd met:

  • 1. de inbrengwaarde van alle tot de onroerende zaak van de exploitant behorende gronden. Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. het in de kostenbegroting opgenomen bedrag aan kosten als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder b, tot en met k., voor zover de uitvoering van de daarmee verband houdende werken en werkzaamheden voor risico en rekening komt van de exploitant.

Afdeling III Exploitatie op verzoek van de exploitant

Artikel 9 De aanvraag

  • 1. Een belanghebbende kan de gemeenteraad verzoeken tot het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2. Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende de eigendom van of het recht van erfpacht op de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw) werkzaamheden.

  • 3. Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning zoals bedoeld in de Woningwet, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten, verband houdende met det het in exploitatie brengen van gronden worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.

  • 4. De gemeenteraad reageren op de aanvraag om medewerking, hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een concept-overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop het verzoek is ontvangen.

Artikel 10 Beslissing op de aanvraag

  • 1. De gemeenteraad verleent slechts medewerking aan het op verzoek van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.

  • 2. De medewerking behoeft niet te worden verleend indien:

    • a.

      de in exploitatie te brengen gronden niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

    • b.

      de door de exploitant aangegeven (bouw) werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;

    • c.

      het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting.

    • d.

      het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

    • e.

      exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

    • f.

      exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.

  • 3. De beslissing op een aanvraag kan worden aangehouden:

    • a.

      ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnde bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmingsplan of de herziening daarvan;

    • b.

      ingevolge voorzienbaar is dat de in het tweede lid genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

  • 4. Indien een aanvraag is ingekomen met betrekking tot een onroerende zaak, voor welke werken in het daarbij behorende exploitatiegebied reeds een kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in artikel 4, is opgenomen, maken burgemeester en wethouders dit aan de exploitant bekend. Naast de hiervoor genoemde bekendmaking wordt aan exploitant teven een ontwerp-overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7, aangeboden.

Afdeling IV Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalsinstrumenten

Artikel 11 Relatie baatbelasting

  • 1. In een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in artikel 4, is genomen, zal, indien de exploitant een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

  • 2. Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is opgenomen, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 7 genoemde overeenkomst, maken burgemeester en wethouders aan exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van een baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het kostenverhaalsbesluit.

Artikel 12 Relatie andere overeenkomsten

Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan die naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden nog andere elementen bevat dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst tot stand gekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen in de kosten van voorzieningen van openbaar nut op basis van het gestelde in deze verordening.

Artikel 13 Relatie gemeentelijke bouwgrondexploitatie

De bepalingen van deze verordening vinden, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing bij de kostprijsberekening van de door de gemeente in exploitatie te brengen gronden.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

De gemeenteraad kan de uitoefening van zijn bevoegdheden, met uitzondering van de vaststelling van het in artikel 4 genoemde kostenverhaalsbesluit, onder nader te stellen regels overdragen aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

Ten aanzien van een exploitatiegebied, waarvoor geldt dat op de datum van inwerkingtreding van deze verordening de te treffen voorzieningen van openbaar nut niet zijn voltooid en waarvoor geen kostenverhaalbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, vinden de bepalingen in deze verordening toepassing op een voor zoveel nodig aan de afwijking van artikel 4 van deze verordening aangepaste wijze. In elk geval geldt daarbij, dat, indien binnen een zodanig exploitatiegebied wordt gekomen tot een exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7, de vaststelling van de daarin op de te nemen financiële bijdrage geschiedt op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5. Het besluit tot vaststelling van de kostenbegroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op de maand waarin de bekendmaking van de verordening heeft plaatsgevonden ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet. De verordening wordt bekendgemaakt nadat gedeputeerde staten de verordening hebben goedgekeurd.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de "Exploitatieverordening" zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 29 augustus 1977.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening gemeente Sliedrecht 1996".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 25 maart 1996
De secretaris, De voorzitter,