Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van rioolaansluitrechten 2009

Geldend van 28-11-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolaansluitrechten 2009

De raad van de gemeente Sliedrecht;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van rioolaansluitrechten 2009.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    Onder gemeentelijk riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    Onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam “rioolrechten”wordt een recht geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Nieuw gestichte eigendommen, welke eerst na de aanvang van het belastinghaar op het gemeentelijk riool worden aangesloten zullen voor het lopende jaar voor het recht bedoeld in artikel 6 niet in aanmerking worden genomen.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht, als bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven ter zake van eigendommen welke:

  • 1.

    in hoofdzaak zijn bestemd te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van eigendommen die worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 2.

    in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven per eigendom.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt per jaar per eigendom € 139,20.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen die worden opgelegd in het kalanderjaar waarop zij betrekking hebben moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor natuurlijke personen, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 135, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening rioolrechten 1997” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voortgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolaansluitrechten 2009”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Sliedrecht
op 10 november 2008.
De griffier, De voorzitter,