Regeling vervallen per 19-01-2011

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010

Geldend van 01-03-2010 t/m 18-01-2011

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010

Versie geldig vanaf 1 maart 2010

De raad van de gemeente Sliedrecht;

besluit vast te stellen:

Het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomsten Sliedrecht 2010’

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt bedoeld met:

  • a.

    lid: lid van een opiniërende bijeenkomst;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een opiniërende bijeenkomst of diens vervanger;

  • c.

    griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning aan de gemeenteraad

    onder leiding van een raadsgriffier;

  • d.

    griffier: secretaris van een opiniërende bijeenkomst of diens vervanger;

  • e.

    opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie en waarop dit Reglement van Orde van toepassing is.

Artikel 2 Instelling opiniërende bijeenkomsten

  • 1. De gemeenteraad wordt bij het uitoefenen van taken bijgestaan door opiniërende bijeenkomsten zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

  • 2. De gemeenteraad bepaalt het werkgebied van de opiniërende bijeenkomst, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 3 Taak opiniërende bijeenkomsten

  • 1. De opiniërende bijeenkomsten hebben de taak om de raad te adviseren over voorgelegde voorstellen, om de besluitvorming van de raad voor te bereiden en te overleggen met het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het uitbrengen van een advies aan de raad uit eigener beweging.

HOOFDSTUK 2 SAMENSTELLING EN INRICHTING VAN DE OPINIERENDE BIJEENKOMSTEN

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een opiniërende bijeenkomst bestaat uit raadsleden en niet-raadsleden, zoals verwoord in artikel 6.

  • 2. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op een lid van een opiniërende bijeenkomst.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger is een raadslid of een niet-raadslid, zoals verwoord in artikel 6 eerste lid

  • 2. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 3. De voorzitter is geen lid van de opiniërende bijeenkomst.

  • 4. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 6 Niet-raadsleden (burgerraadsleden)

  • 1. De raad kan mensen van buiten de raad benoemen tot (plaatsvervangend) lid van de opiniërende bijeenkomst.

  • 2. Elke fractie mag maximaal twee niet-raadsleden voordragen.

  • 3. De niet-raadsleden als bedoeld in het eerste lid dienen, woonachtig te zijn in de gemeente Sliedrecht en mogen geen functies vervullen die met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar zijn.

  • 4. Het onderzoek naar de bescheiden, waaruit moet blijken of een niet-raadslid aan de benoemingseisen voldoet, gebeurt met dezelfde toepassing van het bepaalde in de Gemeentewet en het Reglement van Orde voor de gemeenteraad. Ten behoeve van het onderzoek legt de kandidaat de nodige bescheiden over aan de gemeenteraad.

  • 5. De rechten, plichten en verboden die gelden voor de raadsleden als vermeld in hoofdstuk II van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op de benoemde niet-raadsleden.

Artikel 7 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en van de voorzitter eindigt in elk geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid van een opiniërende bijeenkomst te zijn als hij niet meer voldoet aan de in artikel 4 lid 2 gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te alle tijden ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raadsvoorzitter. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Als door ontslag of om een andere reden een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de invulling daarvan met inachtneming van de artikelen 3, 4 en 5.

  • 7. Als een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van de fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 8 Secretaris opiniërende bijeenkomst

  • 1. De raadsgriffier treedt op als secretaris van de opiniërende bijeenkomst.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De raadsgriffier ondertekent met de voorzitter alle stukken die van een opiniërende bijeenkomst uitgaan.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN GEMEENTESECRETARIS

Artikel 9 Burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester en wethouders wonen, voor zover de te behandelen onderwerpen geheel of in hoofdzaak tot hun portefeuille behoren, de vergadering van de opiniërende bijeenkomst bij. Zij worden in de gelegenheid gesteld het standpunt van het college nader toe te lichten.

  • 2. Als de burgemeester of een wethouder aan de besprekingen wil deelnemen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

Artikel 10 Gemeentesecretaris en anderen

  • 1. De opiniërende bijeenkomst kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de besprekingen als bedoeld in dit reglement.

  • 2. Medewerkers van de ambtelijke organisatie en, zonodig, externe deskundigen wonen de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst bij ter ondersteuning van het college van burgemeester en wethouders en de opiniërende bijeenkomst.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 11 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst tweemaal in de acht weken plaats volgens een door het klein presidium voorgesteld vergaderschema. De vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst beginnen om 19.30 uur en vinden plaats in het Raadhuis op het Dr. Langeveldplein.

  • 2. Een opiniërende bijeenkomst vergadert verder als de raadsvoorzitter het nodig oordeelt of twee leden van de opiniërende bijeenkomst met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of begintijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 12 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt tenminste 10 dagen voor een vergadering de leden een oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijk met de oproep op internet geplaatst en ter inzage gelegd.

  • 3. Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12 tweede lid worden deze agenda en bijbehorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor begin van de vergadering aan de leden verzonden.

  • 4. Met uitzondering van bijzondere spoedeisende zaken en van zaken van bijzonder eenvoudige aard, worden in een vergadering geen zaken behandeld, waarvan de leden van de opiniërendebijeenkomst niet vooraf hebben kunnen kennis nemen.

Artikel 13 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de griffier de voorlopige agenda vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor het begin van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij begin van de vergadering stellen de leden van de opiniërende bijeenkomst de agenda vast. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kunnen leden van de opiniërende bijeenkomst bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 5. Elk lid heeft het recht voorstellen aan de opiniërende bijeenkomst te doen. Deze voorstellen dienen uiterlijk twee weken voor de vergadering bij de voorzitter van de opiniërende bijeenkomst te worden ingediend zodat deze op de agenda van de eerstvolgende opiniërende bijeenkomst kunnen worden geplaatst.

  • 6. Wanneer de opiniërende bijeenkomst een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de besprekingen voorbereid acht, kan zij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen. De opiniërende bijeenkomst bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden samen met het verzenden van de oproep voor een elk in het Raadhuis en het gemeentekantoor ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van het ter inzage leggen melding in de openbare bekendmaking. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de opiniërende bijeenkomst en zo mogelijk in een openbare bekendmaking.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Raadhuis dan wel het gemeentekantoor gebracht.

  • 3. Als over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 15 Openbare bekendmaking

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in Het Kompas en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare bekendmaking vermeldt:

    • a.

      de datum, begintijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een elk de agenda en de daarbij behorende stukken in kan zien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste 24 uur na het doen van de oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De opiniërende bijeenkomst kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Mensen op de publieke tribune hebben het recht, nadat de voorzitter hen daartoe in de gelegenheid stelt, het woord te voeren per agendapunt en over elk willekeurig onderwerp dat tot het taakveld van de opiniërende bijeenkomst behoort. Zij dienen hiervoor voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter toestemming te vragen.

  • 2. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken en hiervoor van de voorzitter de gelegenheid heeft gekregen, vermeldt zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, met dien verstande dat de totale spreektijd van de burgers maximaal 30 minuten bedraagt. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep loopt of waarover in bezwaar of beroep een uitspraak is gedaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

Artikel 18 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt bij het begin van de vergadering vastgesteld.

  • 2. De leden, de voorzitter en het college van Burgemeester en Wethouders hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de opiniërende bijeenkomst te doen, als de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd is.

  • 3. De besluitenlijst houdt in elk geval in:

    • a.

      de namen van de ter vergadering aanwezige leden, de voorzitter, de griffier, burgemeester en wethouders en overige mensen die het woord gevoerd hebben. Afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de adviezen en besluiten;

    • d.

      een actiepuntenlijst.

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De griffier draagt er zorg voor dat de (concept) besluitenlijst zo spoedig mogelijk aan de raad en het college van Burgemeester en Wethouders wordt toegezonden.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester of een wethouder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 2. De volgorde van de sprekers kan worden gewijzigd wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Spreektermijnen

  • 1. De bespreking over een voorstel of de behandeling van een onderwerp gebeurt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de opiniërende bijeenkomst anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en elk lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de opiniërende bijeenkomst meteen.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord tenzij de voorzitter het nodig vindt hem aan het opvolgen van de verordening te herinneren of een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog afrondt.

  • 2. Als een spreker zich beledigend of onbetamelijk uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaatsheeft, over het aanhangig onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – als na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst voorstellen een lid, dat door zijn gedragingen de orde verstoort, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Nadat het voorstel is aangenomen verlaat het lid de vergadering onmiddellijk, zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden geweigerd.

Artikel 23 Bespreking

  • 1. De opiniërende bijeenkomst kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel te bespreken.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de opiniërende bijeenkomst beslissen de bespreking te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader overleg. De besprekingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de bespreking door anderen

  • 1. De opiniërende bijeenkomst kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de bespreking.

  • 2. Een beslissing daarover wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen vóór met de bespreking ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 25 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de bespreking tenzij de opiniërende bijeenkomst anders beslist.

  • 2. Nadat de bespreking is gesloten beslist de opiniërende bijeenkomst of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Als de opiniërende bijeenkomst een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 5. Wanneer het voorstel voor besluitvorming naar de raad gaat, wordt in het advies van de opiniërende bijeenkomst opgenomen of het voorstel als bespreekpunt of hamerstuk met of zonder stemverklaring voor de raadsvergadering wordt geagendeerd.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde van dezelfde toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld maar ligt uitsluitend voor de leden op de griffie ter inzage.

  • 2. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de opiniërende bijeenkomst een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en griffier getekend.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de opiniërende bijeenkomst in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het besprokene geheimhouding zal gelden. De opiniërende bijeenkomst kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, als de opiniërende bijeenkomst die de geheimhouding heeft opgelegd daarom vraagt, in een besloten vergadering met de opiniërende bijeenkomst overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN MEDIA

Artikel 30 Toehoorders en media

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de media kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op welke manier dan ook de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde van de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Uitleg reglement van orde

In de gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de opiniërende bijeenkomst op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2010.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raadscommissies zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2005

  • 3. Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de opiniërende bijeenkomst Sliedrecht 2010”

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 25 januari 2010,
De griffier, De voorzitter,
A.Overbeek M.C. Boevée

TOELICHTING OP HET REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VAN DE OPINIERENDE BIJEENKOMSTEN 2010

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in het reglement van orde moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2 Instelling opiniërende bijeenkomsten

Voor het commissiestelsel, gebaseerd op artikel 82 Gemeentewet, zijn allerlei modellen denkbaar. In Sliedrecht is gekozen voor een soort raadscommissie; de opiniërende bijeenkomst.

Artikel 3 Taak opiniërende bijeenkomsten

De taak van de opiniërende bijeenkomst is vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De opiniërende bijeenkomsten bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college (of de burgemeester).

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De opiniërende bijeenkomst kan ook advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taak van de opiniërende bijeenkomst is in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan. De opiniërende bijeenkomst bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de opiniërende bijeenkomst bepaalt of een voorstel aan de opiniërende bijeenkomst wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.

HOOFDSTUK 2 SAMENSTELLING EN INRICHTING VAN DE OPINIERENDE

BIJEENKOMST

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de opiniërende bijeenkomst. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.

Op grond van het tweede lid moeten de (plaatsvervangende) leden van een opiniërende bijeenkomst voldoen aan wat is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers “uit zijn midden” benoemt.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de opiniërende bijeenkomst. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de opiniërende bijeenkomst. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de opiniërende bijeenkomst.

Artikel 6 Niet-raadsleden (burgerraadsleden)

Zoals ook uit artikel 4 eerste lid blijkt, hoeven de leden van een opiniërende bijeenkomst geen raadslid te zijn.

Lid 3 stelt eisen aan de benoeming van niet-raadsleden. De eis dat niet-raadsleden op de kandidatenlijst van een fractie moet hebben gestaan hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad. Er is in dit reglement vanuit gegaan dat de fracties de in het eerste lid bedoelde leden voordragen.

Op grond van het vierde en vijfde lid moeten de niet-raadsleden voldoen aan wat is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 van de Gemeentewet mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15 van de Gemeentewet.

Artikel 7

Zittingsduur en vacatures De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt daarom van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een opiniërende bijeenkomst eveneens van rechtswege als een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen en als een lid is benoemd op voordracht van een fractie die volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid). De raad kan een lid van een opiniërende bijeenkomst op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. Er is in deze bepaling niet voorzien in een ontslagregeling voor niet-raadsleden, deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 6 (lid 3, 4 en 5), gestelde eisen. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature.

Artikel 8

Secretaris opiniërende bijeenkomst Elke opiniërende bijeenkomst wordt ondersteund door een secretaris in casu de griffier. De griffier is altijd bij de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomst aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de besprekingen, zij het dat de opiniërende bijeenkomst op grond van artikel 24 van dit reglement altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de besprekingen deel te laten nemen.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN GEMEENTESECRETARIS

Artikel 9

Burgemeester en wethouders De burgemeester en de wethouders zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur geen lid meer van de opiniërende bijeenkomst (artikel 82, tweede lid). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend. Lid 1 geeft aan dat het wenselijk is dat betreffende portefeuillehouders bij betreffende opiniërende bijeenkomst aanwezig zijn. Deelnemen aan de besprekingen kunnen zij echter alleen als de opiniërende bijeenkomst hiermee instemt.

Artikel 10 Gemeentesecretaris en anderen

Ook de aanwezigheid van de gemeentesecretaris is in een gedualiseerd stelsel niet langer vanzelfsprekend. Als de opiniërende bijeenkomst het wenselijk acht dat de gemeentesecretaris bij een vergadering van een opiniërende bijeenkomst aanwezig is en/of deel wil laten nemen aan de besprekingen, zal de opiniërende bijeenkomst dit aan het college moeten verzoeken. Het college is immers zijn werkgever. Op basis van artikel 24 kan de raad ook andere ambtenaren aan de besprekingen deel laten nemen, ook hiertoe zal een verzoek aan het college moeten worden gedaan.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 11 Vergaderfrequentie

Meestal zullen de vergaderingen van de opiniërende bijeenkomsten plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een opiniërende bijeenkomst vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of als tenminste twee fracties hierom vragen.

Als een opiniërende bijeenkomst bijvoorbeeld een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangstijd of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier.

Artikel 12

Oproep De leden van een opiniërende bijeenkomst ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Als in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De termijn moet zodanig moeten zijn dat de leden van een opiniërende bijeenkomst in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien.

Artikel 13

Agenda Voor het verzenden van de oproep, stelt de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst in overleg met de griffier de agenda voorlopig vast. Uiteindelijk bepaalt een opiniërende bijeenkomst echter zijn eigen agenda. De agenderende rol van een opiniërende bijeenkomst komt tot uitdrukking in het derde, vierde, vijfde en zesde lid. Dit betekent onder andere dat een opiniërende bijeenkomst kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een opiniërende bijeenkomst bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen voor een elk ter inzage gelegd. In de openbare bekendmaking wordt vermeld waar de stukken liggen. Daarnaast wordt de agenda met bijbehorende stukken op internet geplaatst. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van de opiniërende bijeenkomst ook bij de griffier inzien.

Artikel 15 Openbare bekendmaking

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare bekendmaking aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies (opiniërende bijeenkomst) ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. Als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering als het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een opiniërende bijeenkomst de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Als er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de opiniërende bijeenkomst over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

Deze bepaling biedt de grondslag voor burgers om in een opiniërende bijeenkomst in te spreken. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

Het spreekrecht betreft geagendeerde- en niet geagendeerde onderwerpen mits het onderwerp binnen het werkgebied van de opiniërende bijeenkomst valt.

In het vierde lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van mensen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

Artikel 18 Besluitenlijst

De ontwerpbesluitenlijst wordt tegelijkertijd met de oproep verstuurd aan de leden en overige mensen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging kan tot het moment van vaststelling bij de griffier worden ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (tweede lid) komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de opiniërende bijeenkomst om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de opiniërende bijeenkomst de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de besluitenlijst ligt hiervoor bij de griffier op grond van het vijfde lid. Na vaststelling van de notulen ondertekenen de voorzitter en de griffier deze.

Artikel 19 Volgorde sprekers

Aangezien bij vergaderingen van de opiniërende bijeenkomsten niet met een presentielijst en loting wordt gewerkt wordt de volgorde bepaald door de voorzitter. Het gaat hierbij niet om interrupties.

Artikel 20 Spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Als de opiniërende bijeenkomst van mening is, dat na de tweede termijn verdere bespreking nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Het eerste lid zorgt ervoor dat een lid of de voorzitter op elk gewenst moment een voorstel van orde kan doen. Een voorstel van orde heeft betrekking op het verloop van de vergadering.

Artikel 22 Handhaving van orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een opiniërende bijeenkomst vrij kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de vergadering niet bepaalt dat een spreker zonder verdere interrupties zijn betoog afrondt. Om te bevorderen dat leden van de opiniërende bijeenkomst zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet dat leden van opiniërende bijeenkomsten niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of te verplichten zijn een getuigenis af te leggen over wat zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zonodig over aanhangig onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Als een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft t.a.v. raadsleden.

Artikel 23 Bespreking

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel besproken. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een opiniërende bijeenkomst zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan elk individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een opiniërende bijeenkomst veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Als de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de besprekingen wordt een derde termijn toegevoegd.

Artikel 24 Deelname aan de bespreking door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van dezelfde toepassing wordt verklaard op leden van opiniërende bijeenkomsten en andere mensen die aan de besprekingen deelnemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van de notulen, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 25 Advies

De voorzitter kan de bespreking sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een opiniërende bijeenkomst anders beslist. Een opiniërende bijeenkomst neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een opiniërende bijeenkomst gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat als een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Ten behoeve van de agenda van de raadsvergadering kan de opiniërende bijeenkomst drie verschillende behandelingswijzen voor de raadvergadering adviseren: “hamerstukken”, “hamerstukken met stemverklaring”en “bespreekpunten”. De behandelwijze wordt afgesproken in de opiniërende bijeenkomst en wordt aldus gecategoriseerd op de concept raadsagenda.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 26 Algemeen

Bij bepalingen die van dezelfde toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen over het op tijd verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van dit reglement zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een opiniërende bijeenkomst moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 27 Besluitenlijst

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van dezelfde toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een opiniërende bijeenkomst anders beslist. In aanvulling hierop geldt dat de besluitenlijst van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De opiniërende bijeenkomst beslist over het openbaar maken van de besluitenlijst.

Artikel 28 Geheimhouding

Wat besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een opiniërende bijeenkomst kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een opiniërende bijeenkomst, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een opiniërende bijeenkomst opleggen. Overigens kan een opiniërende bijeenkomst ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een elk die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een opiniërende bijeenkomst aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN MEDIA

Artikel 30 Toehoorders en media

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor opiniërende bijeenkomsten ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van artikel 30 voorziet hierin.

Artikel 31 Geluid en beeldregistraties

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

Dit artikel behoeft geen toelichting.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Uitleg reglement van orde

Dit artikel behoeft geen toelichting

Artikel 34 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting