Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Sliedrecht 2016

Geldend van 25-05-2016 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Sliedrecht 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbesluit;

  • b.

    beeldvormende vergadering: een vergadering met als doel het uitwisselen van informatie over onderwerpen die de raad in kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol aangaan.

  • c.

    burgerraadslid: een lid van de oordeelsvormende vergadering, niet zijnde een raadslid, en benoemd door de raad;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht;

  • e.

    griffie: onderdeel van de gemeentelijke organisatie onder leiding van de griffier;

  • f.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • g.

    hamerstuk: een voorstel op de agenda van de besluitvormende vergadering waarover geen debat hoeft te worden gevoerd;

  • h.

    hamerstuk met stemverklaring: een voorstel op de agenda van de besluitvormende vergadering waarover geen debat hoeft te worden gevoerd met dien verstande dat tenminste één lid wel een stemverklaring wenst af te leggen;

  • i.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • j.

    lid: raadslid of burgerraadslid;

  • k.

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • l.

    oordeelsvormende vergadering: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie. In deze vergadering vindt meningsvorming over een op de agenda staand voorstel of onderwerp plaats.

  • m.

    raad: gemeenteraad van Sliedrecht;

  • n.

    raadslid: lid van de raad;

  • o.

    stemverklaring: korte verklaring van een raadslid voorafgaand aan een stemming;

  • p.

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • q.

    vergaderingen: beeldvormende, oordeelsvormende en besluitvormende vergaderingen;

  • r.

    voorstel van orde: voorstel van de voorzitter of een lid betreffende de orde van de vergadering;

  • s.

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • t.

    voorzitterspool: de door de raad aangewezen (burger)raadsleden om de beeldvormende en/of oordeelsvormende vergaderingen voor te zitten.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De burgemeester is voorzitter van de raad.

  • 2. De voorzitters van de beeldvormende en oordeelsvormende vergaderingen worden aangewezen door en uit de raad (voorzitterspool). Burgerraadsleden kunnen uitsluitend worden aangewezen om beeldvormende vergaderingen voor te zitten.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 4. Bij verhindering of afwezigheid wordt de voorzitter van de raad vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad als bedoeld in artikel 77 lid 1 Gemeentewet.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering aanwezig.

  • 2. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

  • 3. De griffier is vertrouwenspersoon van de raadsleden.

Artikel 4 Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 2. De voorzitter van de raad is de voorzitter van het presidium.

  • 3. Elke fractievoorzitter wijst een raadslid aan, die hem bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig. Hij is secretaris en adviseur.

  • 5. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 6. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 7. Het presidium is een klankbord voor de voorzitter van de raad in vertrouwelijke en andere dringende zaken.

  • 8. De voorzitter roept het presidium tenminste vier keer per jaar bij elkaar en zoveel keer meer wanneer hem dit wenselijk lijkt of wanneer tenminste twee fractievoorzitters hierom verzoeken.

  • 9. Elke fractievoorzitter of diens plaatsvervanger bij afwezigheid heeft één stem in het presidium.

  • 10. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.

  • 11. Van iedere vergadering stelt de griffier een concept besluitenlijst op. De door het presidium vastgestelde besluitenlijst is openbaar.

Artikel 5 De agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad, en uit iedere fractie een lid.

  • 2. De voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie. Bij afwezigheid of verhindering wordt hij in deze functie vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 3. De leden van de agendacommissie worden door de raad benoemd, met uitzondering van de plaatsvervangend voorzitter van de raad. De door de raad benoemde leden kunnen zich bij afwezigheid of verhindering laten vervangen door een door de raad benoemd plaatsvervangend lid.

  • 4. De griffier is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig. Hij is secretaris en adviseur.

  • 5. De agendacommissie mag alleen vergaderen als de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger en ten minste drie leden aanwezig zijn.

  • 6. De leden van de agendacommissie ontvangen minimaal vier kalenderdagen voorafgaand aan de vergadering de agenda en bijbehorende stukken.

  • 7. De agendacommissie heeft tot taak:

    • a.

      het vaststellen van de voorlopige agenda's van de vergaderingen. Dit houdt tevens in het vaststellen van een voorlopige agenda voor een besloten besluitvormende vergadering als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 5, van dit reglement.

    • b.

      het doen van procedurevoorstellen voor de afhandeling van de op de voorlopige agenda's staande agendapunten.

    • c.

      het vaststellen van het vergaderschema van de vergaderingen en de vergaderingen van de agendacommissie.

  • 8. Ieder lid heeft één stem in de agendacommissie. De voorzitter en diens plaatsvervanger hebben geen stemrecht.

  • 9. De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.

  • 10. Van iedere vergadering stelt de griffier een concept besluitenlijst op. De door de agendacommissie vastgestelde besluitenlijst is openbaar.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste besluitvormende vergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste besluitvormende vergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de besluitvormende vergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Burgerraadsleden

  • 1.

    De raad kan mensen van buiten de raad benoemen tot burgerraadslid. Een commissie stelt een onderzoek in van de geloofsbrieven van burgerraadsleden op overeenkomstige wijze als dat in artikel 6 is geregeld voor raadsleden.

  • 2.

    Elke fractie kan maximaal twee burgerraadsleden voordragen.

  • 3.

    De burgerraadsleden als bedoeld in het eerste lid zijn woonachtig in de gemeente Sliedrecht en vervullen geen functies die met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar zijn.

  • 4.

    Op de benoeming van burgerraadsleden zijn de artikelen 10, 12, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Ten behoeve van het onderzoek legt de kandidaat de nodige bescheiden over aan de gemeenteraad.

  • 5.

    De rechten, plichten en verboden die gelden voor de raadsleden als vermeld in hoofdstuk II van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op de benoemde burgerraadsleden.

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging wethouders

Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid (geloofsbrieven), en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

Artikel 9 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende besluitvormende vergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen vinden in beginsel plaats op dinsdag, vangen aan om 20.00 uur en duren in beginsel tot uiterlijk 23.00 uur, en worden gehouden in het Raadhuis van Sliedrecht.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en begintijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 11 Oproep en voorlopige agenda

  • 1

    De voorzitter zendt in beginsel ten minste 10 kalenderdagen voor een vergadering de leden

    • ·

      van die vergadering een oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende

    • ·

      stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de

    • ·

      Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 12, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op vrijdag voorafgaand aan de vergadering vóór 12.00 uur aan de leden van die vergadering gezonden.

Artikel 12 Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een oproep – gehoord

  • ·

    de agendacommissie - een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de leden inzage (uitgangspunt is versleuteld digitaal inzage verlenen).

  • 3.

    De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raad of de oordeelsvormende vergadering vastgesteld. De agendacommissie stelt de agenda van de beeldvormende vergadering vast.

  • 4.

    In principe kan de raad een hamerstuk slechts opwaarderen tot een hamerstuk met stemverklaring en een hamerstuk met stemverklaring tot een debatstuk. De raad besluit of een opgewaardeerd voorstel in dezelfde vergadering kan worden behandeld. Een verzoek tot opwaardering wordt in principe tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering via de griffier aan de raad kenbaar gemaakt.

  • 5.

    Een voorstel aan de raad dat niet oordeelsvormend is behandeld, kan niet als hamerstuk op de voorlopige agenda van de raad worden geplaatst.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden digitaal via de website van de gemeente beschikbaar gesteld (link naar de vergaderapp).

  • 2.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de leden inzage (uitgangspunt is versleuteld digitaal inzage verlenen).

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    Vergaderingen worden door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen en/of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare bekendmaking vermeldt:

    • a.

      de datum, tijd van aanvang en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een elk de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht voor burgers.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 15 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van de besluitvormende vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke besluitvormende vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 3.

    De oordeelsvormende -en beeldvormende vergadering kent geen presentielijst.

Artikel 16 Zitplaatsen

De voorzitter, de fracties, de griffier en de wethouders hebben vaste zitplaatsen in de raadszaal. De plaatsen van de fracties worden bij aanvang van elke nieuwe zittingsperiode door de voorzitter aangewezen na overleg hierover met het presidium. Als daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met het presidium.

Artikel 17 Aantal spreektermijnen en sprekersvolgorde

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad of de oordeelsvormende vergadering anders beslist.

  • 2.

    De voorzitter verleent het woord aan de sprekers in de volgorde waarop zij het woord aan hem hebben gevraagd. In de besluitvormende vergadering wordt de volgorde van sprekers bepaald door het resultaat van de in artikel 27 bedoelde loting. De volgorde van sprekers begint met het raadslid dat door het lot is aangewezen en gaat vervolgens met de klok mee. De indiener van een initiatiefvoorstel, motie vreemd aan de orde, of een onderwerp ter bespreking krijgt altijd als eerste het woord.

  • 3.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 4.

    De leden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6.

    De beeldvormende vergadering kent geen spreektermijnen.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1.

    Een lid, de burgemeester of wethouder of anderen voeren het woord na het van de voorzitter verkregen te hebben.

  • 2.

    De sprekers richten zich tot de voorzitter

  • 3.

    De voorzitter staat een interruptie uitdrukkelijk toe. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 4.

    De leden en overige aanwezigen spreken vanaf de door de voorzitter aangewezen plaats of vanaf de eigen zitplaats. De leden spreken in eerste termijn in ieder geval vanachter het katheder.

  • 5.

    Als een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 19 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad, of de leden van de oordeelsvormende vergadering, op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daarover wordt terstond op voorstel van de voorzitter of één van de leden genomen.

  • 3.

    Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 20 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en leden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen.

  • 2.

    De raad of de oordeelsvormende vergadering beslist hier terstond over.

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 22 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de besluitvormende vergadering kunnen burgers het woord voeren over geagendeerde onderwerpen, nadat de voorzitter hen daartoe in de gelegenheid stelt. Bij de oordeelsvormende vergadering kan dit over geagendeerde- en niet geagendeerde onderwerpen zijn. In alle gevallen wordt hiervoor voorafgaand aan de vergadering via de griffier aan de voorzitter toestemming gevraagd.

  • 2.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk vóór 12:00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. De spreker dient zich in zijn bijdrage tot het aangemelde onderwerp te beperken.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep kan worden ingesteld, loopt of waarover in bezwaar of beroep een uitspraak is gedaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen;

    • c.

      als een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4.

    De voorzitter kan iemand het spreekrecht weigeren als hij vreest dat de belangen van derden zonder enig redelijk doel worden geschaad;

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, met dien verstande dat de aanwezige sprekers gezamenlijk, gedurende maximaal dertig minuten het woord kunnen voeren. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7.

    Bespreking tussen hen die van het spreekrecht gebruik maken en de leden van de raad is niet toegestaan. De leden hebben het recht ter verduidelijking van wat door de sprekers naar voren is gebracht enige vragen te stellen.

Artikel 23 Geluid- en beeldregistratie

Van de besluitvormende -en oordeelvormende vergaderingen vindt een geluidsregistratie plaats die via de website van de gemeente te beluisteren valt.

Artikel 24 Toehoorders en media

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de media kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, dienen hiervan twee uur voor aanvang een verzoek in bij de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

  • 4.

    In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is het gebruik van communicatiemiddelen dat leidt tot verstoring van de orde van de vergadering niet toegestaan.

  • 5.

    Als de voorzitter dit nodig acht kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen om de orde op de publieke tribune te handhaven.

  • 6.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders, die op welke manier dan ook de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde van de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslagingen en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft elk lid van de raad het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslagingen tenzij de raad anders beslist;

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen beslissing;

Artikel 27 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat als gevolg van het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, als het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee mensen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee mensen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee mensen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist meteen het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembus gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 32 Advies oordeelsvormende vergadering

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de bespreking tenzij de oordeelsvormende vergadering anders beslist.

  • 2.

    Nadat de bespreking is gesloten brengt de oordeelsvormende vergadering op voorstel van de voorzitter een advies uit over het voorstel in die zin of het voorstel als hamerstuk, hamerstuk met stemverklaring of als debatstuk op de voorlopige agenda van de besluitvormende vergadering kan worden opgenomen. De agendacommissie beslist of het voorstel op de voorlopige agenda van de besluitvormende vergadering wordt opgenomen.

  • 3.

    Voor het advies hamerstuk is unanimiteit vereist. Indien geen der leden om een debatstuk vraagt, maar tenminste één lid om een hamerstuk met stemverklaring is het advies hamerstuk met stemverklaring.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 33 Notulen en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor notulen van de besluitvormende vergadering en de besluitenlijst van de oordeelsvormende vergadering.

  • 2.

    De beeldvormende vergadering kent geen notulen of besluitenlijst (geen verslaglegging).

  • 3.

    De notulen van de besluitvormende vergadering houden ten minste in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige mensen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een verslag van het besprokene met vermelding van de namen van de fracties en andere aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die mensen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 19 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    De besluitenlijst van de oordeelsvormende vergadering bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige mensen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de toezeggingen, adviezen en conclusies;

  • 5.

    De ontwerpnotulen en ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering worden aan de leden ter beschikking gesteld in principe op het moment van het digitaal publiceren van de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering.

  • 6.

    Bij aanvang van de vergadering worden de notulen of besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 7.

    De leden, de voorzitter, de griffier en degenen die hebben deelgenomen aan de beraadslagingenhebben het recht een voorstel tot verandering van de notulen of besluitenlijst te doen, als deze onjuistheden bevatten of niet duidelijk is weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt voor het vaststellen van de notulen of besluitenlijst bij de griffier ingediend.

  • 8.

    De vastgestelde notulen en besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 34 Ingekomen stukken

  • 1.

    Ingekomen stukken zijn stukken die gericht zijn aan de raad en/of de leden.

  • 2.

    De ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. De ingekomen stukken lijst maakt deel uit van de agenda van de besluitvormende of de oordeelsvormende vergadering.

  • 3.

    De ingekomen stukken worden ter kennisgeving aan de raad of de oordeelsvormende vergadering voorgesteld. Als een lid verzoekt om bespreking van een ingekomen stuk in een beeldvormende, oordeelsvormende of besluitvormende vergadering geeft het lid ten behoeve van deze bespreking schriftelijk aan de agendacommissie aan welke aanleiding voor bespreking van het stuk bestaat en met welk doel agendering wordt verzocht.

  • 4.

    De leden hebben het recht om een korte verduidelijkende vraag over een ingekomen stuk aan het college te stellen. Na het antwoord op de gestelde vraag volgt geen debat.

  • 5.

    De voorzitter stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 Besloten vergaderingen

Artikel 35 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten besluitvormende vergaderingen (formele geheimhouding is van toepassing) is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. De beeld- en oordeelsvormende vergadering kent niet de mogelijkheid tot vergaderen in beslotenheid.

Artikel 36 Notulen besloten besluitvormende vergadering

  • 1.

    Conceptnotulen van besloten besluitvormende vergaderingen worden uitsluitend voor de leden ter inzage gelegd bij de griffier (uitgangspunt is versleuteld digitaal inzage verlenen).

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten besluitvormende vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde notulen.

  • 3.

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 37 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten besluitvormende vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden en instrumenten

Artikel 38 Mondelinge vragen

  • 1.

    Elk lid kan tijdens de oordeelsvormende of besluitvormende vergadering mondeling vragen stellen aan het college over het door (een lid van) het college gevoerde bestuur met betrekking tot een actueel onderwerp. Voor wat betreft de besluitvormende vergadering komt dit recht uitsluitend toe aan een raadslid.

  • 2.

    Het lid dat mondelinge vragen wilt stellen meldt dit onder opgave van het onderwerp en de vragen schriftelijk via de griffier bij de voorzitter aan uiterlijk op de dag van de vergadering vóór 12.00 uur.

  • 3.

    De voorzitter van de desbetreffende vergadering kan een ingediende mondelinge vraag weigeren aan de orde te stellen als hij het onderwerp en/of de vragen niet voldoende nauwkeurig omschreven acht, in het onderwerp naar zijn inzicht actualiteit ontbreekt of als het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 4.

    De voorzitter verstrekt de ingediende mondelinge vragen op de dag van de vergadering vóór 15.00 uur aan de leden en het college. De naam van de indiener en het onderwerp worden in de openbare digitale agenda vermeld. De vragen worden versleuteld in de digitale agenda opgenomen. Op het moment van het stellen van de vragen gaat het 'slot' van de vragen af.

  • 5.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het agendapunt 'Mondelinge vragen' aan de orde worden gesteld waarbij het tijdstip van aanmelding in principe doorslaggevend is.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord geven om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het agendapunt 'Mondelinge vragen' kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 38a Antwoordgarantie

Indien aan de burgemeester of aan het college vragen worden gesteld op grond van artikel 38 en die vragen tenminste 24 uur voorafgaande aan het stellen van de vragen bij de voorzitter zijn gemeld, geldt een antwoordgarantie, zodat de vragen in de betreffende vergadering of bijeenkomst worden beantwoord.

Artikel 39 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Elk lid van de raad kan buiten de vergadering aan de burgemeester of het college schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 3.

    De vragen worden via de griffier bij de voorzitter van de raad ingediend. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 4.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in elk geval binnen veertien kalenderdagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. De termijn van veertien kalenderdagen start nadat de vragen op digitale wijze ter beschikking van de voorzitter van de raad zijn gesteld.

  • 5.

    Als beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 6.

    De vragen en antwoorden worden aan de leden digitaal toegezonden en geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende oordeelsvormende of besluitvormende vergadering (termijn sluit op de vrijdag voorafgaand aan de vergadering om 12.00 uur).

Artikel 40 Technische vragen

  • 1.

    De leden kunnen buiten de vergadering aan de burgemeester of het college technische vragen, niet zijnde politieke vragen, stellen over een voorstel of actueel onderwerp.

  • 2.

    De vragen worden gemaild naar het daarvoor bestemde mailaccount.

  • 3.

    De burgemeester of het college beantwoorden de in lid 1 genoemde vragen uiterlijk binnen vier werkdagen. Indien de beantwoording niet binnen deze termijn mogelijk is, dan volgt een bericht van uitstel binnen de voornoemde vier werkdagen, met redenen omkleed en vermelding van de termijn waarbinnen de antwoorden wel volgen.

Artikel 41 Inlichtingen

  • 1.

    Elk lid van de raad dient een verzoek tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk mondeling in de oordeelsvormende of besluitvormende vergadering of schriftelijk aan de leden verschaft, in ieder geval binnen 10 kalenderdagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 42 Amendementen

  • 1.

    Elk lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben en in de besluitvormende vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Elk lid van de raad dat in de besluitvormende vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid van de raad is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel wordt, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 43 Moties

  • 1.

    Elk lid van de raad kan tijdens de besluitvormende vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie wordt, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de bespreking over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 44 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel wordt schriftelijk bij de voorzitter van de raad ingediend.

  • 2.

    De agendacommissie plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende beeldvormende, oordeelsvormende of besluitvormende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor al verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 45 Voorstel aan de raad

  • 4.

    Een voorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de besluitvormende vergadering, kan niet door het college worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 5.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt. De agendacommissie agendeert met inachtneming van de door de raad aangegeven termijn.

Artikel 46 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter via de griffier. Het verzoek bevat in ieder geval het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden en het college.

  • 3.

    Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende besluitvormende vergadering gestemd, bij het agendapunt vaststellen van de agenda. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende besluitvormende vergadering. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen toestemming geeft om vaker het woord te voeren.

Artikel 47 Verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of een ambtenaar, die door de raad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht mededeling te doen over zaken die in het algemeen bestuur als hiervoor genoemd aan de orde zijn. Hij meldt dit voor de vergadering aan de voorzitter via de griffier. De mededeling doet hij tijdens het daarvoor bestemde agendapunt van de oordeelsvormende vergadering.

  • 2.

    Elk lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, als bedoeld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, als bedoeld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement van orde

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 Intrekken oude reglement

Het 'Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht', als vastgesteld in de raad van 29 mei 2012, wordt ingetrokken met ingang van 11 mei 2016.

Artikel 50 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 11 mei 2016.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: 'Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Sliedrecht 2016'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 10 mei 2016.
De griffier, De voorzitter,
mr. R.P.A. van Aalst drs. A.P.J. van Hemmen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 De voorzitter

Artikel 3 De griffier

Artikel 4 Het presidium

Artikel 5 De agendacommissie

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

Artikel 7 Burgerraadsleden

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging wethouders

Artikel 9 Fracties

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Artikel 11 Oproep en voorlopige agenda

Artikel 12 Aanvullende agenda; vaststellen agenda

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

Artikel 14 Openbare kennisgeving

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Artikel 16 Zitplaatsen

Artikel 17 Aantal spreektermijnen en sprekersvolgorde

Artikel 18 Spreekregels

Artikel 19 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Artikel 20 Voorstellen van orde

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing

Artikel 22 Spreekrecht burgers

Artikel 23 Geluid- en beeldregistratie

Artikel 24 Toehoorders en media

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 25 Stemverklaring

Artikel 26 Beslissing

Artikel 27 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

Artikel 28 Volgorde stemming over amendementen en moties

Artikel 29 Stemming over personen

Artikel 30 Herstemming over personen

Artikel 31 Beslissing door het lot

Artikel 32 Advies oordeelsvormende vergadering

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 33 Notulen en besluitenlijst

Artikel 34 Ingekomen stukken

Paragraaf 5 Besloten vergaderingen

Artikel 35 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Artikel 36 Notulen besloten besluitvormende vergadering

Artikel 37 Opheffing geheimhouding

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden en instrumenten

Artikel 38 Mondelinge vragen

Artikel 38a Antwoordgarantie

Artikel 39 Schriftelijke vragen

Artikel 40 Technische vragen

Artikel 41 Inlichtingen

Artikel 42 Amendementen

Artikel 43 Moties

Artikel 44 Initiatiefvoorstel

Artikel 45 Voorstel aan de raad

Artikel 46 Interpellatie

Artikel 47 Verantwoording

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement van orde

Artikel 49 Intrekken oude reglement

Artikel 50 Inwerkingtreding en citeertitel