Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Sliedrecht 2017

Geldend van 29-03-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Sliedrecht 2017

De raad van de gemeente Sliedrecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2016;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Sliedrecht 2017.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats te Sliedrecht (eventueel adres toevoegen);

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie of een constructie van kunststof waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een kunststof bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • h.

    algemeen (kinder)graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken tot een leeftijd van 12 jaar;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • j.

    algemene urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of grafkelder;

  • n.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, algemeen urnengraf of algemene urnennis is verleend;

  • o.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht.

  • p.

    wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving

  • q.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • r.

    gedenkteken: steen, zerk of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • s.

    grafbeplanting: winterharde beplanting;

  • t.

    dubbelgraf: twee aan elkaar grenzende graven, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

    • 4.

      het plaatsen van een aaneengesloten grafbedekking.

Artikel 2 Beheer

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2. Het beheer omvat:

    • a. de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

    • b. de bijbehorende administratie van de begraafplaats;

    • c. het doen onderhouden van de begraafplaats;

    • d. het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging.

  • 3. Onder toezicht van het college worden één of meer begraafplaatsmedewerkers en administratief medewerkers belast met het dagelijkse beheer van de begraafplaats.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of het bijwonen van een algemene herdenkingsbijeenkomst.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het is verboden met fietsen, skeelers en vergelijkbare voertuigen op de begraafplaats te rijden.

  • 5.

    Het is verboden om met niet aangelijnde honden de begraafplaats te betreden.

  • 6.

    Asverstrooiing op de begraafplaats is alleen mogelijk in overleg met, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder.

  • 7.

    Het verbod op het verontreinigen van de begraafplaatsen betreft ook het buiten het grafvak plaatsen van gebruiksvoorwerpen en afval, zoals vazen, potten, gieters, gereedschap, bankjes, en dergelijke.

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van de in dit artikel genoemde verboden en aanvullende nadere regels vaststellen.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en het ruimen van graven

Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging (2013) en de Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing (2014).

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5. Het college kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6. De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven, een door opdrachtgever getekend aanvraagformulier en het documentje is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Tot bezorging van as wordt niet overgegaan dan nadat een door opdrachtgever getekend aanvraagformulier en een crematieverklaring is overgelegd aan de beheerder.

  • 3.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende.

  • 4.

    Indien de bezorging van as in een bestaand algemeen urnengraf of urnennis zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de gebruiker van het graf of de gebruiker van de nis.

  • 5.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 6.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 7.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.

  • 8.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      algemene kindergraven;

    • c.

      particuliere graven;

    • d.

      algemene urnengraven;

    • e.

      particuliere gedenkplaatsen;

    • f.

      algemene urnennissen;

    • g.

      keldergraven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Aantal overledenen en asbussen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Termijnen particulier graf, algemeen (urnen-)graf en algemene urnennis

Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de termijnen van uitgifte van particuliere en algemene graven, urnengraven en nissen.

Artikel 15. Grafkelder

  • 1.

    Het college geeft grafkelders uit in eigen beheer;

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels voorwaarden voor begraven en bijzetten in (oude) grafkelders.

  • 3.

    Het college kan besluiten aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning te verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 16. Onderhoudsrechten

Bij het verlenen van een recht tot gebruik van een algemeen (kinder)graf, algemeen urnengraf of algemene urnennis is de verplichting tot het betalen van gebruiksrechten/onderhoudsrechten verbonden.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het uitsluitend recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. . Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Het gebruiksrecht op een algemeen urnengraf of algemene urnennis kan met instemming van de gebruiker worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen (urnen-)graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan. Bij een algemeen urnengraf is dit alleen nodig bij een afwijkende sluitplaat.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 21. Schade en onderhoud grafbedekkingen door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker naar het oordeel van het college nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en/of bij het betreffende graf bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 6. Schade aan grafbedekking als gevolg van brand, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van grafbedekking of andere gedenktekens of van heesters of andere beplanting, is voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7. Indien de toegebrachte schade, naar het oordeel van het college, het aanzien van de begraafplaats schaadt is de rechthebbende of de gebruiker verplicht deze te herstellen op eerste aanschrijving zulks.

  • 8. Indien naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan omtrent het inzakken of omvallen van de grafbedekking, kan het college direct maatregelen nemen.

  • 9. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan.

  • 10. De rechthebbende of de gebruiker moet gedogen, dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, indien dit ter begraving in de nabijheid van het graf, (groot) onderhoud of om andere redenen noodzakelijk is.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet voor de afloop van de termijn is afgehaald vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24. Ruimen, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf op te heffen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij het bord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden herbegraven in een verzamelgraf. As uit asbussen wordt bij ruiming verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De gebruiker van een algemene urnennis of een algemeen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien of een andere bestemming te geven.

  • 6. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen ten behoeve van een bijzetting in de bovenste begraaflaag. De beheerder toetst of dit mogelijk is.

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 26. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 22 november 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 27. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de (oude) Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 22 november 2010, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de (oude) Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 22 november 2010, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Sliedrecht 2017’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Sliedrecht op 24 januari 2017
De griffier, De voorzitter,
R.P.A. van Aalst A.P.J. van Hemmen