Regeling vervallen per 26-06-2015

Verordening kleinschalig kamperen Sluis

Geldend van 23-02-2012 t/m 25-06-2015

Intitulé

Verordening kleinschalig kamperen Sluis

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis.

  • b.

    kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 2.1, lid 1, onder a Wabo een omgevingsvergunning is vereist; één en ander onder het beding dat deze onderkomens blijvend zijn bestemd, opgericht en ingericht en worden gebruikt voor recreatief verblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

  • c.

    kampeerseizoen: de jaarlijkse periode van 15 maart tot en met 31 december.

  • d.

    kustgebied: het gebied zoals is aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.

  • e.

    seizoenplaats: het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van eenzelfde kampeermiddel gedurende meer dan drie maanden in het kampeerseizoen.

  • f.

    stacaravan: een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die in zijn geheel (over de weg) vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55 m², één bouwlaag en maximaal 3.50 meter hoog, gemeten vanaf het maaiveld.

  • g.

    standplaats: het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief (nacht)verblijf (gedurende het kampeerseizoen) in één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan; nader te onderscheiden in één kampeermiddel met maximaal twee bijzettentjes van elk maximaal zes vierkante meter.

  • h.

    terrein voor kleinschalig kamperen: een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Zowel seizoensplaatsen als toeristische standplaatsen zijn toegestaan, met dien verstande dat minimaal 30% toeristische standplaatsen aanwezig moeten zijn.

  • i.

    toeristische standplaats: het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel gedurende een beperkte periode van ten hoogste enkele weken.

Artikel 1.2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen

Artikel 1.3 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan acht weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Bij de aanvraag is in ieder geval een situatieschets en een inrichtingstekening van het terrein gevoegd.

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist

  • 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1.5 Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar belast met de zorg voor naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

Artikel 1.6 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1.7 Toepassing paragraaf 4.1.3.3 Algemene wet bestuursrecht

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing in deze verordening.

Hoofdstuk 2 Kleinschalig kamperen

Artikel 2.1 Vergunning kleinschalig kamperen

  • 1. Het is verboden in het kustgebied een terrein voor kleinschalig kamperen in te richten zonder vergunning van het college.

  • 2. Het college weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien het maximale aantal van 20 vergunningen wordt overschreden.

  • 3. Het college kan de vergunning intrekken:

    • a.

      bij beëindiging van de kampeeractiviteiten op een terrein voor kleinschalig kamperen;

    • b.

      indien geconstateerd wordt dat het terrein voor kleinschalig kamperen langer dan één jaar niet meer als zodanig in gebruik is met dien verstande dat het college van de termijn van één jaar kan afwijken op basis van bijzondere omstandigheden welke ter beoordeling zijn van het college tot een maximum van drie jaar.

    • c.

      indien de houder dit verzoekt.

  • 4. Een terrein voor kleinschalig kamperen is slechts toegestaan indien op basis van het vigerende bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 2.2 Ontheffing groepskamperen

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen voor groepen, uitgaande van een vereniging of daarmee te vergelijken organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve, sportieve of wetenschappelijke aard, ten behoeve van groepskamperen op een terrein voor kleinschalig kamperen met inachtneming van het volgende:

  • a. het bij de verleende omgevingsvergunning toegestane aantal kampeermiddelen mag met maximaal 5 eenheden worden overschreden;

  • b. de periode van ontheffing bedraagt maximaal 3 aaneengesloten nachten;

  • c. een ontheffing mag slechts één keer per kampeerseizoen per terrein voor kleinschalig kamperen worden verleend;

  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein;

  • e. een ontheffing mag geen nadelige gevolgen hebben met betrekking tot brandveiligheid.

  • 2. Het college kan aan de ontheffing als bedoeld in lid 1 voorschriften verbinden.

  • 3. Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van:

  • a. de openbare orde;

  • b. het voorkomen of beperken van overlast;

  • c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen en goederen;

  • d. de zedelijkheid of gezondheid;

  • e. de bescherming van natuur en landschap;

  • f. als niet voldaan wordt aan hetgeen gesteld is in lid 1.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • a.

    de gemeentelijke en de bijzondere opsporingsambtenaren en de algemene opsporingsambtenaren;

  • b.

    de bij besluit van het college dan wel van de burgemeester aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 3.2 In werking treden

  • 1. De Verordening kleinschalig kamperen Sluis, vastgesteld op 23 juni 2011, bekendgemaakt op 25 augustus 2011, vervalt na in werking treden van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening kleinschalig kamperen Sluis”.