Verordening Stimuleringregeling opplussen loont gemeente Sluis

Geldend van 01-10-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening Stimuleringregeling opplussen loont gemeente Sluis

Verordening stimuleringsregeling opplussen loont gemeente Sluis

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: een natuurlijke persoon die eigenaar is van een woning; voor de toepassing van deze verordening wordt als eigenaar voorts aangemerkt: de opstaller of de vruchtgebruiker van een woning;

  • b.

    woning: een gebouwde onroerende zaak niet zijnde een woonwagen of een standplaats voor een woonwagen, die als zelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 1623a (Boek 7A) Burgerlijk Wetboek door de eigenaar/huurder permanent wordt bewoond;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis.

  • d.

    opplussen: de door het college vast te stellen voorzieningen gericht op het beter toegankelijk, beter bruikbaar en veiliger maken van de woning.

Artikel 1.2 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het desbetreffende jaar voor op grond van deze verordening te verstrekken subsidies.

  • 2. Het college geeft slechts een toewijzende beschikking tot subsidieverlening af indien en voor zover er geen sprake is van overschrijding van het subsidieplafond.

  • 3. Alle aanvragen om een beschikking tot subsidieverlening worden op volgorde van ontvangst afgehandeld.

Artikel 1.3 Grondslag en werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op het gehele grondgebied van de gemeente Sluis.

Artikel 1.4

De werking van artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt uitgesloten.

HOOFDSTUK 2: OPPLUSSEN

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Aan de eigenaar kan subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de

kosten van het treffen van voorzieningen om bestaande woningen beter toegankelijk, beter

bruikbaar en veiliger te maken.

Artikel 2.2 Het aanvragen van subsidie

De aanvraag om het verlenen van subsidie voor het treffen van voorzieningen om bestaande woningen beter toegankelijk, beter bruikbaar en veiliger te maken wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier bij de gemeente ingediend.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

Subsidieverlening wordt geweigerd indien:

  • a.

    Aan de woning in de afgelopen twee jaar de voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1 zijn getroffen met de maximale subsidie op grond van deze verordening.

  • b.

    Met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat door het college aangewezen personen een opname hebben gemaakt van de bestaande situatie van de woning;

  • c.

    De subsidie waarop op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening aanspraak gemaakt kan worden, minder dan € 200 bedraagt;

  • d.

    Deze wordt aangevraagd voor voorzieningen die niet zijn opgenomen op de door het college vastgestelde lijst van opplusvoorzieningen.

  • e.

    De aanvrager niet de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

Artikel 2.4 Voorschriften

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de verplichting dat:

    • a.

      Aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • ·

        toegang wordt verleend tot de woning;

      • ·

        Inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden;

      • ·

        de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • ·

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de voorzieningen binnen één jaar na de subsidieverlening zijn voltooid.

  • 2. Het college kan aan de subsidieverlening nadere voorwaarden verbinden

Artikel 2.5 Subsidiebedragen

De subsidie als bedoeld in artikel 2.1 voor het beter toegankelijk, beter bruikbaar en veiliger maken van de woning wordt verleend voor voorzieningen die zijn opgenomen op een door

het college vast te stellen “lijst van opplusvoorzieningen” met bijbehorende subsidiebedragen en bedraagt ten hoogste € 1.000 per woning.

Artikel 2.6 Het vaststellen en betalen van de subsidie

  • 1. uiterlijk drie maanden na het treffen van de voorzieningen meldt de subsidieaanvrager aan het college of aan door het college aan te wijzen personen dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en betaling van de verleende subsidie.

  • 3. Het college kan bepalen dat bij de gereedmelding ook nog nader te bepalen bijlagen moeten worden overgelegd.

Artikel 2.7

  • 1. Binnen vier weken na ontvangst van de gereedmelding beslist het college of het met de gereedmelding instemt en stelt zij de hoogte van de subsidie vast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met vier weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1

Indien vanwege bijzonder omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde

in deze verordening naar het oordeel van het college zou leiden tot

een onredelijke beslissing gelet op het belang van het opplussen, kan het college afwijken van het bepaalde in de deze verordening.

Artikel 3.2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2009 en kan aangehaald worden als de Verordening Stimuleringregeling opplussen loont gemeente Sluis 2009.

Nota-toelichting

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1 lid b.

Onder een woning wordt in dit verband niet verstaan een zomerwoning, seizoenverblijf, vakantiewoning en een tweede woning die na verbetering ook als tweede woning wordt gebruikt.

Hoofdstuk 2: Opplussen

Artikel 2. 3 lid a.

Indien een woning binnen twee jaar voor de aanvraag met subsidie is opgeplust, maar daarbij niet het maximum subsidie is verleend, kan wel subsidie worden verleend en wel voor een zodanig bedrag dat de eerdere bijdrage en de nieuw bijdrage bij elkaar niet meer bedragen dan de maximum volgens deze verordening.

Artikel 2.6.

Gekozen is voor een door het college vast te stellen lijst van opplusvoorzieningen. Op die wijze kan voor wat betreft de voorzieningen binnen de kader van de verordening, slagvaardig worden gereageerd op ervaringen met en ontwikkelingen op het gebied van het oplussen.