Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR48438
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR48438/1
Regeling vervallen per 01-01-2024
MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE SMALLINGERLAND 2010
Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2023
Intitulé
MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE SMALLINGERLAND 2010De raad der gemeente Smallingerland
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE SMALLINGERLAND 2010
Artikel 1
Begripsbepalingen
a. |
gemeentelijk monument |
: |
een overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen: 1.zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde; 2.terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1; |
b. |
gemeentelijk archeologisch monument |
: |
monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2; |
c. |
gemeentelijke monumentenlijst |
: |
de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen |
d. |
kerkelijk monument |
: |
onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst; |
e. |
monumentencommissie |
: |
de op basis van art.15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet; |
f. |
bouwhistorisch onderzoek |
: |
in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument; |
g. |
het college |
: |
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland; |
h. |
vergunning |
: |
een omgevingsvergunning als bedoelt in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; |
i. |
Wabo |
: |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. |
Artikel 2
Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Artikel 3
De aanwijzing tot gemeentelijk monument
- 1.
Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
- 2.
Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt hij advies aan de monumentencommissie.
- 3.
Het college kan ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.
- 4.
Het college brengt de raad in kennis van het besluit over de aanwijzing van een gemeentelijk monument.
- 5.
Voordat het college een kerkelijk monument als gemeentelijk monument aanwijst, voert hij overleg met de eigenaar.
- 6.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 9 tot en met 13 van overeenkomstige toepassing.
- 7.
De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen als rijks- of provinciaal monument.
Artikel 4
Termijnen advies en aanwijzingsbesluit
- 1.
De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van het college.
- 2.
Het college beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.
Artikel 5
Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
Artikel 6
Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
- 1.
Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.
- 2.
De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument.
Artikel 7
Wijzigen van de aanwijzing
- 1.
Het college kan de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.
- 2.
Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.
- 3.
Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.
- 4.
De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
Artikel 8
Intrekken van de aanwijzing
- 1.
Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid en artikel 4 van overeenkomstige toepassing.
- 2.
De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien het onroerend monument wordt aangewezen als rijks- of provinciaal monument.
- 3.
De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
Artikel 9
Verbodsbepaling
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.
Artikel 10
Vergunning
Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:
- a.
een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
- b.
een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Artikel 11
Termijnen advies
Het college vraagt advies aan de monumentencommissie voordat zij beslist op de aanvraag op grond van artikel 10. Daarbij wordt rekening gehouden met de bepalingen in de Wabo.
Artikel 12
Weigeringsgronden
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd college rekening met het gebruik van het monument.
Artikel 13
Kerkelijk monument
Het college verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge de bepalingen van artikel 10 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 14
Intrekken van de vergunning
- 1.
De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien:
- a.
blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
- b.
blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 10 niet naleeft;
- c.
de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;
- d.
niet binnen een jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.
- a.
- 2.
Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.
Artikel 15
Schadevergoeding
- 1.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
- a.
de weigering van het college een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;
- b.
voorschriften door het college verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
- a.
- 2.
Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 6.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16
Strafbepaling
Degene, die handelt in strijd met de artikelen 9 en 10 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 17
Toezichthouders
- 1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de daartoe namens het college aangewezen personen.
- 2.
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 19
Overgangsbepaling
- 1.
De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
- 2.
De gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge het tweede lid genoemde verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
- 3.
Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid ingetrokken verordening.
Artikel 18
Inwerkingtreding
- 1.
De Monumentenverordening gemeente Smallingerland 2010 treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.
- 2.
De Monumentenverordening gemeente Smallingerland 2007, vastgesteld bij besluit van de raad van 6 februari 2007 wordt ingetrokken op de datum waarop het eerste lid toepassing vindt.
Artikel 19
Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als Monumentenverordening Gemeente Smallingerland 2010.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl