Regeling vervallen per 16-11-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-07-1994 t/m 15-11-2012

Intitulé

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaatsen : de begraafplaats aan de Burgemeester Wuiteweg, Drach-ten en de begraafplaats Slingehof te Drachten;

graf : een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urnengraf : een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; grafkelder : een gemetseld of uit beton vervaardigd graf;

urn : een voorwerp ter berging van een asbus;

asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnen-graf;

grafbeplanting : winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

beheerder : de persoon, die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene, die hem vervangt;

rechthebbende : de rechthebbende op een graf of urnengraf;

Artikel 2 Uitbreiding begrip graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening wordt, voor zover van belang onder graf mede verstaan urnengraf.

HOOFDSTUK 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bijzetting van een asbus.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      te fietsen;

    • b.

      met motorrijtuigen te rijden;

    • c.

      niet-aangelijnde honden mee te nemen;

    • d.

      verwelkte bloemen, onkruid en dergelijke anders dan in een daarvoor bestemde vuilnisbak te deponeren.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen, die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en

netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen, die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en bijzetten van een asbus, openen en sluiten van een graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 9.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats. 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bijzetten van een asbus en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bijzetting van een asbus zal plaatsvinden waarvoor het uitsluitend recht als bedoeld in artikel 1 reeds is verleend, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of de bijzetting van een asbus in een graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode, dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en bijzetten van asbussen

  • 1. De tijd van begraven en het bijzetten van asbussen is:

    - op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

    • -

      op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10 Indeling graven en het bijzetten van asbussen

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      graven;

    • b.

      urnengraven.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de graven en urnengraven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven en urnengraven. De afgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

Artikel 11 Volgorde van afgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en/of bijzetting van asbussen en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving of bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte.

Artikel 12 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen van uitgifte

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe schriftelijk bij hen in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of veertig jaar het recht op een graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van tien jaar verlengd, mits de aanvraag binnen twee jaren vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf, dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels. 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijderen grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn, door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

HOOFDSTUK 6 Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van het voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op het daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    De rechthebbende op een graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen danwel om deze elders opnieuw te doen begraven.

De rechthebbende op een urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as elders te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 Inrichting registers

Artikel 22 Voorschriften

  • 1. De administrateur van de begraafplaatsen en de beheerder houden voor elk der begraafplaatsen een register aan van begraven lijken en bezorgde as.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de inrichting van deze registers.

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Artikel 23 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot de graven, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 24 Strafbepalingen

1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 t/m 8 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 2. Overtreding van de artikelen 3 t/m 8 kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande Verordening op het beheer en de instandhouding van de algemene begraafplaatsen te Drachten en op het begraven aldaar van 1 februari 1983 vervalt.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen Smallingerland 1994.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn vergadering van 10 mei 1994,
secretaris, voorzitter,