Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening subsidiëring bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs

Geldend van 01-08-2010 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENINGSUBSIDIËRING BESTRIJDING ONDERWIJSACHTERSTANDEN EN KWALITEITSVERBETERING IN HET ONDERWIJS

De raad van de gemeente Smallingerland;

Gelezen het voorstel van het ollege van 1 december 2009

Overwegende

dat, hoewel de bekostiging van het onderwijs een taak is van de rijksoverheid, plaatselijke omstandigheden er toe kunnen leiden het onderwijs in de eigen gemeente te steunen;

dat onderzoek heeft aangetoond dat hardnekkige onderwijsachterstanden in heel voorkomen en zeker ook in deze gemeente;

dat de onderwijsinspanningen gericht moeten zijn op een optimale schoolcarrière van elk kind en dat dit in geval van onderwijsachterstanden extra aandacht nodig is;

dat het verbeteren van de onderwijskwaliteit belangrijk is voor het succesvol bestrijden van onderwijsachterstanden;

dat de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor aanpak van deze problematiek

gelet op artikel 6 van de Wet op het Primair Onderwijs, artikel 6 van de Wet op de Expertise Centra en art 69 g van de wet op het Voortgezet Onderwijs.

gelet op het advies van het PLOB dd. 23 september 2009

BESLUIT

vast te stellen

de verordening "Subsidiëring bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs

Artikel 1

Begripsbepaling

1.

onderwijsachterstanden

onderwijsachterstanden ontstaan door sociale, economische en culturele factoren binnen en buiten de school;

2.

kwaliteitsverbetering

activiteiten binnen en buiten de school gericht op leraren, leerlingen en ouders die tot doel hebben de leerprestaties te verbeteren;

3.

gewichtenregeling

de gewichtenregeling artikel 27 van de Wet op het Primair Onderwijs;

4.

tijdvak

een periode van vier aaneengesloten schooljaren te beginnen met schooljaar 2011-2012. Dit loopt gelijk met de schoolplanverplichting;

5.

schoolbestuur

bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente.

Artikel 2

Doelomschrijving

Het kan subsidie beschikbaar stellen aan schoolbesturen die activiteiten willen ondernemen om onderwijsachterstanden in te lopen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

Artikel 3

Subsidieplafond

De hoogte van de beschikbare middelen voor de subsidiering bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Dit bedrag is tevens het subsidieplafond.

Artikel 4

Tijdvak

De subsidie is gebaseerd op een goedgekeurd vierjarenplan. Het eerste tijdvak van een vierjarenplan begint 1 augustus 2011 en eindigt op 31 juli 2015.

Artikel 5

Indieningdatum en vaststelling vierjarenplan

  • 1.

    Het vierjarenplan moet voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het tijdvak worden ingediend.

  • 2.

    Het ollege stelt het vierjarenplan vast uiterlijk 1 april voorafgaand aan het tijdvak.

  • 3.

    De subsidieaanvraag moet worden ingediend uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het volgende schooljaar.

  • 4.

    Het college kan van deze termijnen afwijken op grond van een gemotiveerd verzoek van het schoolbestuur.

Artikel 6

Aanvraag en subsidieverlening

  • 1.

    Het vierjarenplan en de subsidieaanvraag worden bij het ingediend door het schoolbestuur

  • 2.

    Het vierjarenplan bevat in elk geval

    • a.

      De naam en adres van het schoolbestuur

    • b.

      Een beschrijving van de stand van zaken met betrekking tot onderwijsachterstanden en kwaliteit

    • c.

      De resultaten die in de betreffende periode per school of afdeling zullen worden gerealiseerd.

    • d.

      Maatregelen gericht op de bestijding van onderwijsachterstanden en verbetering van de onderwijskwaliteit.

  • 3.

    De beschrijving onder 2 b gaat in op de specifiek situatie op de scholen of afdelingen waar verbeteracties worden voorgenomen en bevat concrete gegevens die het meten van de resultaten mogelijk maken.

  • 4.

    De te realiseren resultaten onder 2c worden concreet beschreven en omvatten voor het primair onderwijs in elk geval één van de volgende elementen:

    • a.

      De verbetering van de uitstroom

    • b.

      De verhoging van de percentages leerlingen op A, B en C niveau op de gebieden lezen/taal en rekenen/wiskunde in groep 7

    • c.

      De verbetering van de schoolscore cito

  • 5.

    De te realiseren resultaten onder 2c worden concreet beschreven en omvatten voor het voortgezet onderwijs en het speciaal(voortgezet) onderwijs in elk geval de verbetering van de prestaties lezen/taal en rekenen /wiskunde.

  • 6.

    Het vierjarenplan onder 2d bevat per school /afdeling

    • a.

      De activiteiten die in dat kader worden uitgevoerd

    • b.

      De wijze waarop de resultaten worden vastgesteld

    • c.

      Een begroting per schooljaar onderverdeeld in a. personeelskosten, b. kosten voor advisering, kosten voor onderzoek en advisering van individuele leerlingen, d. kosten voor materialen, methodes, e. kosten voor diversen.

  • 7.

    De subsidie wordt per schooljaar aangevraagd

  • 8.

    De subsidieaanvraag bevat :

    • a.

      De naam en adres van het schoolbestuur

    • b.

      Een verwijzing naar het goedgekeurde vierjarenplan

    • c.

      Het gevraagde subsidiebedrag

  • 9.

    Het college beslist jaarlijks over de aanvraag.

  • 10.

    De subsidie zal jaarlijks worden betaald in twee termijnen en wel 5/12 deel in september en 7/12 deel in januari.

Artikel 7

Vaststelling maximaal subsidie per schoolbestuur

Per schoolbestuur stelt het ollege een maximaal subsidie vast volgens de volgende systematiek

  • 1.

    De schoolbesturen zijn onderverdeeld in twee categorieën te weten:

    • -

      categorie 1 het primair onderwijs

    • -

      categorie 2 het speciaal onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs.

  • 2.

    Per categorie is een budget vastgesteld te weten: categorie 1. 893% van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3, categorie 2. 107 % van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3.

  • 3.

    Binnen de categorie vindt de verdeling plaats op basis van het gewogen aantal leerlingen per school, of het aantal leerlingen in het praktijk onderwijs en het leerweg ondersteunend onderwijs, of het aantal leerlingen per SO -school. De uitwerking van deze bepaling staat in de toelichting.

  • 4.

    Als teldatum geldt 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 8

Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Jaarlijks wordt een financiële verantwoording over het voorafgaande kalenderjaar bij het ollege ingediend voor 1 april van het jaar daarop.

  • 2.

    Bij een bedrag van € 50.000 of meer dient de verantwoording bedoeld onder 1 vergezeld te gaan van een accountantsverklaring

  • 3.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van de stukken onder 1 en 2.

  • 4.

    Jaarlijks wordt een voortgangsrapportage over het voorafgaande schooljaar ingediend voor 1 oktober van dat jaar.

  • 5.

    Een inhoudelijk verslag wordt voor 31 december van het derde jaar van een tijdvak ingediend. Daarin wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      De behaalde resultaten en de manier waarop deze zijn gemeten

    • b.

      De activiteiten die tot deze resultaten hebben geleid

    • c.

      De bijstellingen ten opzichte van het werkplan

    • d.

      Welke activiteiten zijn uitgevoerd die niet in het werkplan staan

    • e.

      Welke resultaten en hoe gemeten

    • f.

      Welke activiteiten die in het werkplan staan zijn niet doorgegaan en waarom niet.

  • 6.

    Het inhoudelijk verslag zal ook worden gebruikt voor het beoordelen van de aanvraag voor een nieuw tijdvak. Een gebrek aan resultaat kan leiden tot een het geheel of gedeeltelijk afwijzen van de nieuwe aanvraag. Dit ter beoordeling van het .

Artikel 9

Werking

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle schoolbesturen die in de gemeente Smallingerland een school voor primair en/of voortgezet onderwijs in stand houden.

  • 2.

    Schoolbesturen die na de inwerkingtreding van deze verordening in de gemeente een school stichten, kunnen niet eerder dan voor een nieuw tijdvak een aanvraag indienen.

Artikel 10

Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover van toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard

Artikel 11

Intrekking, inwerkingtreding en overgangsregeling

  • 1.

    Deze subsidieverordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010.

  • 2.

    Op subsidiebesluiten die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn genomen blijven de bepalingen zoals opgenomen in de verordening materiële financiële gelijkstelling van toepassing.

  • 3.

    De verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Smallingerland wordt per bovengenoemde datum ingetrokken.

Artikel 12

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onderwijsachterstanden en -kwaliteit".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd
In zijn vergadering van 1 december 2009
 
griffier,                                    voorzitter,

Toelichting

Artikel 1

De definitie van onderwijsachterstanden is afkomstig van het ministerie van OCW.

Artikel 2

De gemeentelijke subsidie is bedoeld om het onderwijs in de gemeente extra activiteiten te ondernemen om achterstanden in te lopen en kwaliteit te verbeteren. Het kan hierbij gaan om activiteiten die rechtstreeks gericht zijn op het beter presteren van de leerlingen, het vergroten van het professionalisme van de leerkracht, het beter functioneren van het team en het beter laten functioneren van de schoolleider.

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is het budget voor lokaal onderwijsbeleid dat wordt opgenomen in het gemeentelijk beleidsplan. Dit bedrag is de basis voor de bepaling van het subsidieplafond per schoolbestuur.

Artikel 4 Tijdvak

Het tijdvak loopt parallel aan het tijdvak van het wettelijk verplichte schoolplan.

Het vierjarenplan wordt steeds voor een nieuw tijdvak ingediend. Een goedgekeurd plan is de basis waarop de subsidie per schooljaar wordt aangevraagd. De subsidieaanvraag verwijst naar het plan en behoeft geen nieuwe inhoudelijke gegevens te bevatten.

De tijdelijke regeling schoolbegeleiding en de verordening materiële financiële gelijkstelling zullen in werking blijven tot het eerste jaar van het eerste tijdvak.

Artikel 5 Indieningdatum

Het vierjarenplan moet op 31 december van het voorafgaande jaar zijn ingediend. Het besluit tot goedkeuring van het plan wordt uiterlijk 1 april voorafgaand aan het tijdvak genomen De subsidieaanvraag wordt uiterlijk 1 mei ingediend en verwijst terug naar dit besluit.

Artikel 6 Aanvraag en subsidieverlening

Het schoolbestuur is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de resultaten van het onderwijs op de onder haar ressorterende scholen. Door het schoolbestuur te laten aanvragen en verantwoorden, stellen wij het bestuur in de gelegenheid om het totaal overziende een eigen afweging te maken over waar het accent van de extra inzet moet komen te liggen. Scholen moeten in principe met de rijksbekostiging in staat zijn kwalitatief goed onderwijs te geven. De omstandigheden waarin een school dat moet realiseren zijn verschillend. Het schoolbestuur moet kunnen beoordelen welke scholen voor een bepaalde tijd een extra impuls nodig hebben om tot een goed resultaat te komen. Daarom dienen schoolbesturen het vierjarenplan te onderbouwen met de reden waarom welke scholen of afdelingen een extra impuls nodig hebben.

Verbetering van de leerresultaten is het doel van de extra inzet. Deze kunnen voor het basisonderwijs worden vastgesteld aan de hand van verbeterde uitstroomresultaten, verbeterde cito-scores en vergroting van het aantal leerlingen dat de schooltoetsen op A, B, en C niveau aflegt. Scholen voor wie deze objectieve meetinstrumenten niet gelden, kunnen zelf aangeven welke doelen zij stellen en hoe de resultaten worden gemeten. Ook voor basisscholen geldt dat zij naast de bovengenoemde doelen ook andere doelen kunnen stellen. Ook hier geldt dat de opbrengst vastgesteld moet kunnen worden.

In de begroting dient onderscheid te worden gemaakt tussen kosten voor personeel, kosten voor advisering, kosten voor onderzoek en advisering van individuele leerlingen, kosten voor materialen, methodes, kosten voor diversen. Dit geeft de gemeente inzicht in welke instrumenten worden ingezet om verbeteringen te bewerkstelligen. Het is van belang dat er in het schoolbudget genoeg ruimte gemaakt wordt voor de individuele onderzoeken. De gemeente heeft hiervoor geen aanvullende middelen beschikbaar.

De inzet van externe advisering en ondersteuning zal vaak nodig zijn om de gewenste resultaten te behalen. De begroting wordt per schooljaar opgesteld.

Het plan wordt beoordeeld aan de hand van

  • -

    De relatie tussen de vastgestelde gebreken en de te stellen doelen

  • -

    De relatie tussen de gestelde doelen en de gekozen middelen

  • -

    De begroting

De subsidieaanvraag vindt plaats voorafgaand aan elk schooljaar. De inhoud kan beperkt blijven. Er zal hiervoor een format worden verstrekt.

Het college zal jaarlijks opnieuw een afweging maken met betrekking tot de hoogte van het subsidieplafond en vervolgens een beslissing over de subsidieaanvragen nemen. Een substantiële verlaging van het subsidieplafond is op dit moment nog niet aan de orde maar kan in de toekomst noodzakelijk, dan wel onontkoombaar blijken te zijn.

Artikel 7 Vaststelling maximaal subsidie per schoolbestuur

Op grond van de aard van het onderwijs en de taken die worden verricht konden scholen gebruik maken van de voorziening van het Lokaal Onderwijs Beleid die daarbij aansloten.(Schoolbegeleiding en de voorzieningen van de verordening materiële financiële gelijkstelling) Deze voorzieningen zijn in het verleden om verschillende redenen ingesteld. Zo hebben in het basisonderwijs alleen OPO en PCBO recht op de voorziening “Ondersteunend personeel”, omdat zij een speciale school voor basisonderwijs(ssbo) hebben. Zo zijn in de jaren tachtig middelen voor zorgverbreding in het basisonderwijs beschikbaar gesteld. Dit geldt niet voor het VO en het SO. Zo kon het VO alleen een beroep doen op de voorziening “schoolbegeleiding” voor het praktijk onderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs.

Een toedeling van de middelen alleen op basis van het aantal leerlingen en achterstanden zou daarom tot een ongewenste herverdeling leiden ten nadele van de scholen die een beroep op alle voorzieningen konden doen en ten voordele van de scholen die bijv. uitsluitend een beroep op bijvoorbeeld de schoolbegeleidingsmiddelen konden doen. De nu gekozen systematiek is nog verbonden aan het verleden door het onderscheid tussen het voortgezet en het speciaal onderwijs enerzijds en het primair onderwijs anderzijds. De budgetverdeling tussen beide categorieën is historisch bepaald. Binnen de categorie is het aantal leerlingen bepalend. Het budget gedeeld door het aantal(gewogen) leerlingen bepaalt het bedrag per leerling per categorie. Dat zal betekenen dat er per tijdvak steeds een verschillend subsidieplafond per school organisatie zal zijn. Niet alleen het aantal leerlingen, ook het door de raad vast te stellen totaal budget is daarop uiteraard van invloed.

Ook deze systematiek ontkomt niet aan herverdelingseffecten. Deze zijn echter goed te verklaren uit het aantal leerlingen en toegekende gewichten.

Alleen in het basisonderwijs is er sprake van "gewogen leerlingen". De weging wordt voor deze verordening als volgt toegepast:

  • -

    Een leerling zonder gewicht telt als één leerling

  • -

    Een leerling met het gewicht 125 of 13 of 14 of 1 telt als twee leerlingen

  • -

    Een leerling met het gewicht 19 of 22 telt als vier leerlingen

  • -

    Een leerling in het SO of V(S)O telt voor één leerling

De formule die tot berekening van de maximale subsidie per schoolorganisatie leidt is als volgt|:A = B x(D: C)

A = Plafond per schoolorganisatie

B = Budget per categorie

C = Aantal (gewogen) leerlingen per categorie

D = Aantal gewogen leerlingen per schoolorganisatie

Artikel 8 verantwoording en vaststelling subsidie

Het stelt de subsidie binnen 13 weken na de ontvangst van de verantwoording vast. Niet bestede middelen of niet rechtmatig bestede middelen kunnen worden teruggevorderd. Reserveringen voor een volgend jaar zullen gerelateerd moeten zijn aan de uitvoering van het vierjarenplan.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de jaarlijkse voortgangsrapportage en het inhoudelijk verslag dat eenmaal per tijdvak moet worden ingediend.

Het voortgangsverslag bevat gegevens over uitgevoerde maatregelen en over reeds bekende resultaten. Hiervoor zal een format worden verstrekt.

Het inhoudelijk verslag dient mede ter beoordeling van het plan voor het volgende tijdvak. Blijkt uit het verslag dat de inzet van de middelen niet of nauwelijks succes hebben gehad dan kan dat consequenties hebben voor de goedkeuring van het plan voor het volgende tijdvak. Het ligt niet voor de hand om activiteiten die vier jaar zonder resultaat zijn geweest zonder meer te continueren. Verbetering van resultaat vraagt om een kritische instelling ten aanzien van de eigen werkwijze. Wij verwachten dat deze uit de verslaglegging en uit de plannen voor een nieuw tijdvak zal blijken. De beoordeling van de verantwoording ligt bij het ollege.

Het verslag moet voor 31 december van het derde jaar zijn ingediend. Voor deze datum is gekozen om enerzijds de schoolbesturen de gelegenheid te geven een redelijke periode van activiteiten en de resultaten daarvan te beschrijven en anderzijds een basis te hebben om de plannen die een jaar later worden ingediend te kunnen beoordelen. In dat jaar is er gelegenheid om met de schoolbesturen van gedachte te wisselen over de beschreven periode, de wijze waarop de periode wordt afgemaakt en de voortzetting in een nieuw tijdvak.

De ontwikkeling in een periode van vier jaar is niet met precisie te overzien. We willen de mogelijkheid openhouden om tijdens de planperiode gemotiveerd wijzigingen aan te brengen. Dat geldt voor de wijze waarop de doelen gerealiseerd zullen worden. Een tussentijdse wijziging of aanpassing van de doelstelling kan alleen in samenspraak met het ollege.

Na afloop van een tijdvak wordt een aanvullend inhoudelijk verslag gevraagd. Dit verslag geeft inzicht in de resultaten van het hele tijdvak. Een overzicht van de resultaten per activiteit is hier genoeg.

Artikel 9 werking

Schoolbesturen met scholen binnen de gemeente Smallingerland kunnen een aanvraag op grond van deze verordening indienen. Schoolbesturen die ook over de gemeentegrens scholen besturen kunnen de aanvraag uitsluitend doen voor de scholen binnen de gemeente Smallingerland.

Artikel 10 hardheid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

Artikel 11 intrekking, inwerkingtreding en overgangsregeling

De verordening materiële financiële gelijkstelling (mfg)wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt. Voor het schoolzwemmen, gymvervoer en zwemvervoer, dat ook in de verordening mfg wordt geregeld, zal een aparte verordening worden opgesteld.