Regeling vervallen per 01-11-2011

Organisatieverordening Smallingerland 2000

Geldend van 03-10-2000 t/m 31-10-2011

Intitulé

ORGANISATIEVERORDENING SMALLINGERLAND 2000

De raad van de gemeente Smallingerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2000 gelet op artikel 159 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende ORGANISATIEVERORDENING SMALLINGERLAND 2000

Artikel 1

De structuur van de ambtelijke organisatie

  • 1.

    De ambtelijke organisatie van de gemeente Smallingerland is ingedeeld in organisatorische eenheden. Deze organisatorische eenheden worden aangeduid met afdelingen. Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders staat de gemeentesecretaris, als algemeen directeur, aan het hoofd van de ambtelijke organisatie. De organisatie als totaal wordt aangestuurd door het Directieteam, samengesteld uit de algemeen directeur aangevuld één of meerdere directeuren, die onderling de taken en aandachtsvelden verdelen. Afdelingen staan onder leiding van een afdelingshoofd.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt de organisatorische hoofdstructuur vast.

  • 3.

    De algemeen directeur besluit, naar aanleiding van een door burgemeester en wethouders genomen besluit met betrekking tot projectorganisatie, tot het instellen van tijdelijke organisatorische verbanden tussen eenheden ter voorbereiding en/of uitvoering van het beleid dat meerdere organisatorische eenheden aan gaat. Het beheer van zo'n verband wordt opgedragen aan een door de algemeen directeur aan te wijzen projectleider.

Artikel 2

  • Organisatorische eenheden

    1. Als organisatorische eenheden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, worden ingesteld de afdelingen Ontwikkeling; Openbare Werken; Milieu, Bouwzaken en Vastgoedregistratie; Regon; Samenlevingszaken; Burgerzaken; Sociale Zaken; Bestuursondersteuning, Communicatie; Financiële Administratie; Financiën, Bedrijfsvoering en Informatiebeheer; Personeelsmanagement en Interne Zaken

    • 2.

      De brandweer wordt eveneens als organisatorische eenheid aangeduid. Artikel 4, 4e lid, artikel gen artikel 11, 3' lid zijn van overeenkomstige toepassing op de Commandant brandweer.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast voor het functioneren van de Commandant brandweer.

Artikel 3

  • Algemeen Beheer

    1. Het algemeen beheer van de ambtelijke organisatie berust bij burgemeester en

    wethouders.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de ambtelijke organisatie.

    • 3.

      Het ondernemerschap in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden alsmede de bevoegdheid tot het instellen van een ondernemingsraad berust bij burgemeester en wethouders.

Artikel 4

Benoeming, ontslag en vervanging

  • 1.

    De directeuren, de afdelingshoofden, alsmede de Commandant brandweer worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders, op voordracht van de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels omtrent de benoeming van de overige medewerkers.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders wijzen, op voordracht van de gemeentesecretaris, loco-secretarissen aan die, in een vast te stellen volgorde, de gemeentesecretaris vervangen bij diens afwezigheid.

  • 4.

    De algemeen directeur wijst voor elk afdelingshoofd op voorstel van het afdelingshoofd, een plaatsvervanger aan.

Artikel 5

Mandaat

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels ten aanzien van mandaat.

Artikel 6

Instructie gemeentesecretaris

Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders geeft de raad in een instructie nadere richtlijnen voor het functioneren van de gemeentesecretaris als eerste adviseur van de bestuursorganen en als hoofd van de ambtelijke organisatie.

Artikel 7

Verantwoordelijkheid algemeen directeur

Met inachtneming van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders is de algemeen directeur eindverantwoordelijk voor

  • 1.

    het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie als totaal;

  • 2.

    een goede kwaliteit en het adequaat functioneren van het management en de organisatie van het ambtelijk apparaat;

  • 3.

    een goede kwaliteit van de ambtelijke advisering aan en ondersteuning van de bestuursorganen;

  • 4.

    een goede bewaking van de planning van producten en activiteiten die voor de gemeentelijke organisatie als geheel van belang zijn;

  • 5.

    een goed gecoordineerd en geïntegreerd handelen vanuit de onderscheiden organisatieonderdelen;

  • 6.

    het doelmatig functioneren van de ambtelijke organisatie.

Artikel 8

Verantwoordelijkheid directieteam

Als afgeleide van en met inachtneming van de verantwoordelijkheden van de algemeen directeur is het directieteam verantwoordelijk voor:

  • 1.

    coordinatie en eindverantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het (totale) gemeentelijk beleid; bewaken van samenhang, prioriteitsstellingen en uitwerkingsrichting;

  • 2.

    bevorderen en uitzetten van strategische (afdelingsoverstijgende) lijnen;

  • 3.

    eindadvisering richting bestuur; doorvertaler van bestuurlijke besluiten en opvattingen in opdrachten naar de gemeentelijke organisatie;

  • 4.

    (eenheid in) gemeentelijke bedrijfsvoering (personeelsbeleid en –uitvoering, informatie en automatiseringsbeleid, financieel beleid en beheer, planning en control, administratieve organisatie);

  • 5.

    leiding geven aan de totale organisatie

Artikel 9

Verantwoordelijkheid afdelingshoofd

  • 1.

    Met inachtneming van de verantwoordelijkheden het directieteam is een afdelingshoofd verantwoordelijk voor

    • a.

      het dagelijks beheer en de leiding van de afdeling;

    • b.

      een goede kwaliteit van de door de afdeling uit te brengen adviezen en overige producten;

    • c.

      het op effectieve en efficiënte wijze realiseren van de door of namens het bestuur vastgestelde omvang en kwaliteit van de dienstverlening, de levering van de opdragen producten en de verantwoordelijkheden voor de daartoe ter beschikking gestelde middelen;

  • d.

    een goede voorbereiding, coordinatie, voortgang, behandeling en juiste afdoening en uitvoering van taken en activiteiten binnen de afdeling;

  • e.

    de zorg voor een goede vakinhoudelijke en integrale advisering met betrekking tot het taakgebied van de afdeling aan de bestuursorganen;

  • f.

    een goede informatie-uitwisseling tussen medewerkers en management en bestuur;

  • g.

    goed overleg met andere afdelingen ten behoeve van een geïntegreerde beleidsvoorbereiding en -uitvoering

  • h.

    regelmatig werkoverleg met de medewerkers.

    • 2.

      Over de dagelijkse en strategische aspecten van de beleidsvoering heeft het afdelingshoofd regelmatig overleg met de portefeuillehouder.

Artikel 10

Concerncontroller

Eén van de directeuren wordt door de algemeen directeur aangewezen als concemcontroller. De concemcontroller is, met inachtneming van de verantwoordelijkheid van het totale directieteam, meer specifiek verantwoordelijk voor:

  • a.

    het sturen, initiëren en stimuleren van de verdere ontwikkeling van een integraal beleids- en beheersinstrumentarium;

  • b.

    de sturing en coordinatie bij het opstellen, bewaken en verantwoorden van het gemeentelijk beleidsplan, werkplannen en budgetten en de beoordeling/analyse van resultaten;

  • c.

    het toezicht op de totstandkoming van periodieke rapportages en analyses, de coordinatie van budgetterings- en planningscycli;

  • d.

    de optimalisering van de administratieve organisatie en de informatievoorziening;

  • e.

    de beoordeling van investeringsprojecten;

  • f.

    het uitvoeren van bedrijfseconomische onderzoeken.

Artikel 11

Verantwoording en rapportage

  • 1.

    Het directieteam legt periodiek verantwoording af aan burgemeester en wethouders door middel van het uitbrengen van rapportages.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen omtrent de inrichting van deze rapportages.

  • 2.

    Afdelingshoofden leggen aan het directieteam verantwoording af over het door hen gevoerde dagelijks beheer door het uitbrengen van rapportages.

Artikel 12

Slotbepalingen

  • 1.

    De Organisatieverordening Smallingerland 1999 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 3 oktober 2000

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Organisatieverordening Smallingerland 2000

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd,
in zijn vergadering van 3 oktober 2000
secretaris, voorzitter,