Regeling vervallen per 19-04-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent de heffing en invordering van straat-, kade- en havengeld (Verordening straat-, kade- en havengeld 2021)

Geldend van 29-12-2020 t/m 18-04-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent de heffing en invordering van straat-, kade- en havengeld (Verordening straat-, kade- en havengeld 2021)

De raad van de gemeente Smallingerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2020;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN STRAAT-, KADE- EN HAVENGELD 2021

Hoofdstuk I Straatgeld

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur of een gedeelte daarvan;

  • 2. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • 3. maand: een kalendermaand;

  • 4. jaar: een kalenderjaar;

  • 5. vergunning/ontheffing: een door het gemeentebestuur verleende en in gemeentelijk registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • 6. openbare straat: alle bij de gemeente in onderhoud zijnde verharde straten, trottoirs, goten, stegen, pleinen, bermen, wegen of opslagplaatsen.

Artikel 2 Aard van de heffing

  • 1. Onder de naam "Straatgeld" wordt een recht geheven wegens het krachtens verleende vergunning of ontheffing tijdelijk in gebruik nemen van de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor de volgende doeleinden:

    • a.

      het afschermen van gebouwen, muren of erven, of het plaatsen van steigers of steunen;

    • b.

      de opslag van zand of bouwmaterialen met of zonder schuttingen daaromheen, die niet onder a vallen ;

    • c.

      de opslag van andere grond of voorwerpen of uitstalling daarvan, van welke aard ook;

    • d.

      het plaatsen van timmer-, kalk- of bergloodsen, voor het bouwen of veranderen van bouwwerken;

    • e.

      het plaatsen van loodsen, geheel of gedeeltelijk bestemd voor het tijdelijke bewonen of voortzetting van nering of bedrijf;

    • f.

      het uitvoeren van werkzaamheden of verrichten van arbeid, niet gepaard gaande met de opslag van voorwerpen of het plaatsen van getimmerten als hiervoor bedoeld.

Artikel 3 Belastingplicht

Het straatgeld wordt geheven van degene op wiens naam de in artikel 2, sub a - f bedoelde vergunning of ontheffing is gesteld of indien nog geen aanvraag is ingediend door wie of op wiens laste de gebruikmaking geschiedt.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing

  • 1. Grondslag voor de berekening van het straatgeld is het aantal m2 ingenomen grondoppervlakte.

  • 2. De opmeting van de ingenomen oppervlakte geschiedt door burgemeester en wethouders die van de opgemeten oppervlakte terstond kennis geven aan belanghebbenden.

  • 3. Het straatgeld wordt geheven, van de dag af, waarop met het in gebruik nemen van de openbare straat een aanvang is gemaakt, tot en met die, waarop de ingebruikneming is beëindigd.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Vrijstellingen

Geen recht wordt geheven wegens het tijdelijk in gebruik nemen van de openbare dienst bestemde gemeentegrond, indien dit geschiedt:

  • a.

    voor de sociale woningbouw;

  • b.

    voor het onderwijs als het zonder winstoogmerk wordt geëxploiteerd;

  • c.

    voor de verkoop van geringe eetwaren op staanplaatsen die hiervoor van de gemeente zijn gepacht;

  • d.

    voor de uitoefening van markthandel op de daarvoor aangewezen plaats(en).

Artikel 7 Wijze van heffing

De straatgelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, zoals een factuur, nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Tijdstip van betaling

Het straatgeld moet worden voldaan binnen 30 dagen na dagtekening van de factuur.

Hoofdstuk II Kadegeld

Artikel 9 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    gemeentewallen: alle bij de gemeente in onderhoud of beheer zijnde wallen, straten, wegen en pleinen, grenzende aan voor de scheepvaart dienstbare vaarwateren.

  • 2.

    Schepen: alle soorten vaartuigen.

Artikel 10 Aard van de heffing

Onder de naam "kadegeld" wordt een recht geheven voor alle schepen, die aan gemeentewallen in de gemeente gaan liggen om te laden of te lossen.

Artikel 11 Belastingplicht

Het kadegeld wordt geheven van de schipper, de eigenaar, de gebruiker of de geleider van het vaartuig.

Artikel 12 Maatstaf van heffing

Grondslag voor de berekening van het kadegeld is het aantal tonnage dat wordt gelost of geladen.

Artikel 13 Belastingtarief

Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 Wijze van heffing

De kadegelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, zoals een factuur, nota of andere schriftuur.

Artikel 15 Tijdstip van betaling

Het kadegeld moet worden betaald op het moment van de uitreiking van de kennisgeving.

Hoofdstuk III Havengeld

Artikel 16 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • 2. woonschip: een vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard ook, uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd, ook indien het nog in aanbouw is;

  • 3. passagiersschip: een vaartuig dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • 4. beroepsvaartuig: een vaartuig dat is ingericht of bestemd om voor de uitoefening van een beroep of bedrijf te worden gebruikt en overeenkomstig die inrichting of bestemming wordt gebruikt;

  • 5. historische schip: een historische vaartuig met de volgende criteria:

    • -

      het schip is grotendeels nog gaaf, zowel qua totaalbeeld als samenstellende onderdelen;

    • -

      het schip betreft een typologische zeldzaamheid;

    • -

      het schip geeft een bijzondere uitdrukking aan een maatschappelijke ontwikkeling;

    • -

      het ontwerp bezit esthetische kwaliteiten;

  • 6. dag: een etmaal of gedeelte daarvan;

  • 7. jaar: kalenderjaar;

  • 8. wintermaanden: van 1 november tot 1 april

  • 9. ton: een massa van 1.000 kilogram

Artikel 17 Aard van de heffing, belastbaar feit

Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven ter zake van het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een woonschip, een passagiersschip, een beroepsvaartuig of een ander vaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven en de Drachtstervaart.

Artikel 18 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die eigenaar, reder, schipper, huurder of gebruiker is van een woonschip, passagiersschip, beroepsvaartuig of ander vaartuig, of degene die het heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 19 Vrijstelling

Het havengeld wordt niet geheven van historische schepen die in de wintermaanden een winterligplaats innemen aan de steiger langs de kade aan het Moleneind. Deze schepen voeren verlichting en dragen hiermee bij aan de aankleding van het centrum in de donkere wintermaanden.

Artikel 20 Heffingsgrondslag

  • 1. Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een woonschip in de Passchier Bollemanhaven (onderdeel van de Drachtstervaart):

  • een vast bedrag per woonschip.

  • 2. Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een passagiersschip of een beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven en de Drachtstervaart:

  • de oppervlakte van dit vaartuig uitgedrukt in vierkante meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 3. Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig niet zijnde een woonschip, passagiersschip of beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven:

  • de lengte van het vaartuig uitgedrukt in meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 4. Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig niet zijnde een woonschip, passagiersschip of beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de Drachtstervaart:

  • de lengte van het vaartuig uitgedrukt in meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 5. Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig niet zijnde een woonschip, passagiersschip of beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de Hooidamsloot, Wijde Ee of Grietmansrak

Artikel 21 Belastingtarieven

Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 22 Wijze van heffing

  • 1. De havengelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, zoals een factuur, kwitantie, nota of andere schriftuur.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid worden de havengelden bij de Hooidamsbrug bij voorkeur betaald via de "aanuit.net"-app.

Artikel 23 Tijdstip van betaling

  • a. De havengelden als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel , onderdeel 4 en 5c moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • b. Het havengeld als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onderdeel 5 a en b, 6 en 7, moet worden betaald op het moment van de uitreiking van de kennisgeving.

Artikel 24 Aanvang/beëindiging belastingplicht in de loop van het kalenderjaar

  • 1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Hoofdstuk IV Algemene bepalingen

Artikel 25 Overgangsrecht

De "Verordening straat-, kade- en havengeld 2020", laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 10 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 26, derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening straat-, kade- en havengeld 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd

in zijn vergadering van 15 december 2020,

griffier,

voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel 2021 behorende bij de "Verordening straat-, kade- en havengeld 2021”.

Straatgeld

1.

Het straatgeld, als bedoeld in artikel 2, bedraagt voor elke m² oppervlakte,

die in gebruik wordt genomen voor de in artikel 1 genoemde doeleinden,

per dag

€ 

0,26

2.

Voor de bepaling van het recht wordt een gedeelte van een dag of van een m²

voor vol gerekend.

Kadegeld

3.

Het kadegeld, als bedoeld in artikel 10, wordt geheven voor elke keer laden en

lossen en bedraagt per ton, exclusief BTW

€ 

0,22

Havengeld

4.

Het havengeld vermeld in artikel 20, 1e lid, bedraagt per jaar

1010,00

5.

Het havengeld vermeld in artikel 20, 2e lid, bedraagt:

a. gedurende de eerste drie maanden per m² oppervlakte per dag

0,05

b. daarna per m² oppervlakte per maand of een gedeelte daarvan

0,50

c. voor vaste ligplaatsen per m² oppervlakte per jaar

5,80

6.

Het onder 5, sub a genoemde tarief wordt niet in rekening gebracht over de periode die benut wordt voor het laden en/of lossen van een vaartuig.

7.

Het havengeld vermeld in artikel 20, 3e lid bedraagt:

a. voor vaartuigen met een lengte tot en met 15 meter, per dag

4,20

b. voor vaartuigen met een lengte van meer dan 15 meter, per meter

0,40

met een maximum per dag van

10,90

8.

Het havengeld vermeld in artikel 20, 4e lid bedraagt per meter

1,10

per nacht vanaf 17.00 uur (inclusief BTW)

9.

Het havengeld vermeld in artikel 20, 5e lid bedraagt per meter

per nacht vanaf 17.00 uur (inclusief BTW)

0,40

met een minimum tarief van

4,00

10.

De genoemde tarieven voor havengelden (4, 5 en 7) zijn exclusief BTW

Behoort bij raadsbesluit van 15 december 2020.

De griffier van de gemeente Smallingerland,