Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020)

Geldend van 29-12-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020)

De raad van de gemeente Smallingerland:

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2020;

Gelet op artikel 147, lid 1 en artikel 149 Gemeentewet en titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende

  • dat peuteropvang gericht is op de bevordering van de ontwikkelingsmogelijkheden van peuters;

  • dat het wenselijk is dat peuteropvang voor alle peuters in de gemeente toegankelijk is in de directe woonomgeving van het kind;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen omtrent de subsidies voor peuteropvang en peuteropvang VVE;

Besluit vast te stellen de

Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    aangewezen organisatie: de door het college aangewezen organisatie die namens het college een aantal taken uitvoert ten behoeve van de afhandeling van de subsidie peuteropvang (waaronder de inkomenstoets), de subsidie voor de 2 dagdelen peuteropvang VVE, de subsidie voor elke gerealiseerde peuterplek VVE en de subsidie "toeslag maximaal uurtarief", inclusief de verantwoording;

  • b)

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland;

  • c)

    aanbieder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder 'onderneming' wordt begrepen een in Smallingerland gevestigde, in het LRK geregistreerd kinderdagverblijf, waar peuteropvang wordt aangeboden, die aan de (kwaliteits)eisen van de gemeente Smallingerland voldoet;

  • d)

    inkomensverklaring: de officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar (voorheen IB60 formulier of bekend als Verklaring Geregistreerd Inkomen);

  • e)

    kinderopvangtoeslag: inkomensafhankelijke bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van kinderopvang dat onder de Wet kinderopvang valt voor werkende en studerende ouders, uitbetaald door de belastingdienst;

  • f)

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang (Wko);

  • g)

    maximum uurprijs: de door de rijksoverheid jaarlijks vast te stellen uurprijs voor kinderopvang die mede als basis dient voor de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

  • h)

    ouderbijdrage of eigen bijdrage: inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek voor hun peuter;

  • i)

    ouders: ouders(s) of verzorger(s) van de peuter;

  • j)

    ouderbijdragetabel: de door de VNG vastgestelde Adviestabel ouderbijdragen peuterwerk;

  • k)

    peuter: in de gemeente Smallingerland ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • l)

    peuteropvang, ook aangeduid met 'reguliere peuteropvang': opvang voor peuters door de aanbieder(s) in Smallingerland die zijn opgenomen in het LRK, bestaande uit minimaal 6 uur per week en maximaal 8 uur per week, verspreid over 2 dagen, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • m)

    doelgroeppeuter VVE: peuter die op grond van een indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (verder aangeduid als Jgz) in aanmerking komt voor peuteropvang VVE;

  • n)

    peuteropvang VVE: peuteropvang voor doelgroeppeuters VVE vanaf 2,5 jaar. Peuteropvang VVE bestaat in totaal uit maximaal 16 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar en bevat activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel. De 16 uren per week worden idealiter verspreid over 4 – 5 werkdagen;

  • o)

    subsidie peuteropvang: de subsidie die het college aan de ouders beschikbaar stelt voor peuteropvang (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage) en die via de aangewezen organisatie aan de aanbieder(s) uitbetaald wordt;

  • p)

    subsidie peuteropvang VVE: de subsidie die het college aan de aanbieder beschikbaar stelt voor de uitvoering van peuteropvang VVE, zoals omschreven in dit artikel onder 'n' en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald;

  • q)

    subsidie peuteropvangplek VVE: de subsidie die het college aan de aanbieders beschikbaar stelt per gerealiseerde peuteropvangplek VVE per jaar en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald;

  • r)

    subsidie "toeslag maximaal uurtarief": de subsidie die het college aan aanbieders beschikbaar kan stellen die alleen peuteropvang aanbieden en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald;

  • s)

    VVE-aanbod: het aanbod voor -en vroegschoolse educatie voor doelgroeppeuters VVE gericht op het bestrijden van (taal)ontwikkelingsachterstanden door de inzet van een VVE programma;

  • t)

    VVE registratie: een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening/deze verordening

  • 1. De Algemene subsidieverordening gemeente Smallingerland is van toepassing op subsidies die op basis van deze verordening worden verleend.

  • 2. Voor zover in de Algemene subsidieverordening afwijkende bepalingen zijn opgenomen ten opzichte van deze verordening, geldt deze verordening.

Artikel 3 Voorwaarden voor subsidie peuteropvang aan de ouders

Ouders komen in aanmerking voor subsidie peuteropvang als:

  • 1.

    Hun peuter tussen de 2 en 4 jaar is bij aanvang van de peuteropvang;

  • 2.

    Zij woonachtig zijn in de gemeente Smallingerland;

  • 3.

    Zij een overeenkomst hebben met een aanbieder, zoals bedoeld in artikel 1, lid c en l;

  • 4.

    Zij een aanvraag hebben ingediend;

  • 5.

    Hun peuter minimaal 2 dagdelen per week, maximaal 40 weken per jaar, de peuteropvang bezoekt;

  • 6.

    Zij niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag;

  • 7.

    Zij een inkomensverklaring overleggen;

  • 8.

    In geval van zelfstandige ondernemers: zij een kopie overleggen van de meest recente aanslag inkomstenbelasting van het betreffende belastingjaar. Dat kan een voorlopige of een definitieve aanslag zijn.

Artikel 4 Aanvraag van de subsidie peuteropvang

  • 1. Ouders vragen subsidie peuteropvang aan bij de aangewezen organisatie op een door het college vastgesteld formulier met de daarbij behorende bijlagen, waaronder de Inkomensverklaring.

  • 2. Het college stelt via een Uitvoeringsregeling vast welke informatie de aanvraag moet bevatten.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie peuteropvang

  • 1. De aangewezen organisatie toetst het niet-recht op kinderopvangtoeslag en bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage op basis van de inkomensverklaring van de ouder(s) en de ouderbijdragetabel en het maximum uurtarief.

  • 2. De aangewezen organisatie informeert de ouders en de aanbieder over de vastgestelde hoogte van de ouderbijdrage.

  • 3. In de Uitvoeringsregels wordt de werkwijze vastgelegd.

Artikel 6 Voorwaarden voor subsidie peuteropvang VVE aan de aanbieders

  • 1. De aanbieder komt in aanmerking voor subsidie voor maximaal 8 uren peuteropvang VVE indien de aanbieder voldoet aan de eisen zoals omschreven in artikel 12 en ten behoeve van de peuter die:

    • a)

      een VVE-indicatie van de Jgz heeft;

    • b)

      minimaal 2,5 jaar oud is;

    • c)

      gebruik maakt van reguliere peuteropvang;

    • d)

      gebruik maakt van de peuteropvang VVE aanvullend op de reguliere peuteropvang.

  • 2. In aanvulling op lid 1 komt de aanbieder in aanmerking voor een vaste bijdrage per jaar per gerealiseerde peuteropvangplek VVE. In de Uitvoeringsregels worden de voorwaarden vastgelegd.

Artikel 7 Subsidie "toeslag maximaal uurtarief" voor aanbieders

  • 1. Aanbieders die vanuit één LRK nummer alleen peuteropvang aanbieden kunnen een toeslag op het maximum uurtarief aanvragen in verband met de specifieke omstandigheid dat zij de exploitatielasten en taakuren moeten toedelen aan het maximum van 2 dagdelen bij peuteropvang en 5 dagdelen bij peuteropvang VVE gedurende maximaal 40 weken per jaar.

  • 2. In de Uitvoeringsregels worden de criteria en de wijze van aanvragen en verantwoorden vastgelegd.

Artikel 8 Aanvraag voorschot door de aanbieder

Aanbieders die peuteropvang aanbieden aan ouders die in aanmerking komen voor subsidie peuteropvang en/of peuteropvang VVE aanbieden, dienen jaarlijks voor 1 oktober een aanvraag voor een voorschot voor het nieuwe kalenderjaar in bij de aangewezen organisatie.

  • 1.

    De aanvraag is voorzien van:

    • a)

      LRK nummer, locatienaam, adres en contactgegevens;

    • b)

      Het aantal verwachte peuterplaatsen voor peuters waarvan ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c)

      Het aantal verwachte peuterplaatsen voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d)

      Het aantal verwachte plaatsen peuteropvang VVE dat in het kalenderjaar wordt aangeboden;

    • e)

      Een verklaring dat wordt voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 2.

    Aanbieders die voor subsidie voor peuteropvang VVE in aanmerking willen komen, kunnen gedurende het subsidiejaar een aanvraag indienen.

Artikel 9 Het subsidiebudget / het subsidieplafond

  • 1. In november voorafgaand aan het kalenderjaar wordt de hoogte van het bedrag dat beschikbaar is voor peuteropvang, peuteropvang VVE en per peuteropvangplek VVE, alsmede de toeslag maximaal uurtarief vastgesteld.

  • 2. Voor 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar wordt er een besluit genomen op de voorschotaanvraag.

  • 3. In de Uitvoeringregels worden de regels omtrent de verdeling van de subsidie, de subsidieverlening, de subsidie vaststelling en de termijnen vastgesteld.

  • 4. De (maximum)bedragen worden jaarlijks vastgesteld door het college en gepubliceerd.

Artikel 10 Uitbetaling en verantwoording van de subsidie peuteropvang en peuteropvang VVE

  • 1. De subsidie wordt aan de aanbieder bevoorschot.

  • 2. Na afloop van het kalenderjaar wordt de subsidie definitief vastgesteld op basis van het feitelijke gebruik.

  • 3. In de Uitvoeringsregels worden de procedure voor de aanvraag, de bevoorschotting, de uitbetaling en verantwoording vastgesteld door het college.

Artikel 11 Nadere omschrijving kwaliteitseisen aan aanbieders van peuteropvang

Een aanbieder van peuteropvang dient aan de volgende kwaliteitseisen te voldoen:

  • a)

    Gevestigd in de gemeente Smallingerland;

  • b)

    Opname in het LRK;

  • c)

    Een (overwegend) positieve beoordeling van de GGD en het aantoonbaar oppakken van de door de GGD aangegeven verbeterpunten;

  • d)

    Inzet en gebruik van een kind-volg-systeem;

  • e)

    De aanbieder werkt samen met het basisonderwijs zodat een doorgaande ontwikkelingslijn met het basisonderwijs ontstaat;

  • f)

    De aanbieder zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij doorstroom naar het basisonderwijs zoals gezamenlijk afgesproken en met gebruik van de daarvoor vastgestelde formulieren;

  • g)

    Peuters worden opgevangen in een aparte peutergroepsruimte;

  • h)

    Peuteropvang bestaat uit 2 dagdelen van minimaal 3 uur en maximaal 4 uur per week gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • i)

    Een peutergroep bestaat in een kalenderjaar gemiddeld uit 8 peuters en bij de aanvang van de groep uit minimaal 6 peuters;

  • j)

    Een peutergroep bestaat uit maximaal 16 peuters;

  • k)

    Een peutergroep bestaat voor maximaal 25% uit kinderen jonger dan 2,5 jaar (30 maanden);

  • l)

    Een peutergroep is toegankelijk voor alle peuters uit de gemeente Smallingerland;

  • m)

    Er is geen belemmering voor de vrije schoolkeuze van ouders na de peuterperiode;

  • n)

    De aanbieder geeft actief invulling aan het begrip ouderbetrokkenheid. Waarbij de aanbieder de ouders bij de ontwikkeling van hun kinderen betrekt en ondersteunt. In het pedagogisch beleidsplan staat beschreven op welke wijze hieraan invulling wordt gegeven;

  • o)

    De aanbieder geeft met betrekking tot de situatie waarin het kind opgroeit actief invulling aan haar signaleringsfunctie richting en werkt samen met de Jgz, CJG, oudercoördinator VVE en Carins;

Artikel 12 Nadere omschrijving kwaliteitseisen aan aanbieders van peuteropvang VVE

In aanvulling op artikel 6 moeten de aanbieders van peuteropvang VVE voldoen aan de volgende eisen:

  • a)

    Opname in het LRK met een VVE registratie;

  • b)

    Een (overwegend) positieve beoordeling door de Inspectie voor het Onderwijs van het VVE-aanbod op de locatie en het aantoonbaar oppakken van de door de Inspectie aangegeven verbeterpunten;

  • c)

    Er wordt gebruik gemaakt van een kind-volgsysteem om de ontwikkeling van een kind te monitoren;

  • d)

    Er wordt gebruik gemaakt een gecertificeerd VVE programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJI; een programma dat wordt gebruikt voor de invulling van de voor- en vroegschoolse educatie, gericht op stimulering van de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek, sociaal- emotionele ontwikkeling.

    • a.

      Als een door de aanbieder gekozen VVE programma niet erkend is, maar wel voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs (minimale beoordeling ‘2’) kan de aanbieder er voor kiezen deze te gebruiken. In die gevallen wacht het college het oordeel van de Inspectie over het programma af.

  • e)

    Er wordt op de peuteropvang VVE gebruik gemaakt van het programma Boekstart of een vergelijkbaar leesstimuleringsprogramma;

  • f)

    De pedagogisch medewerkers VVE zijn geschoold in het gebruik van het specifieke VVE-programma;

  • g)

    De aanbieder is verantwoordelijk voor scholing en deskundigheidsbevordering van haar pedagogisch medewerkers;

  • h)

    Doelgroeppeuters VVE hebben de mogelijkheid om gedurende ten minste 40 weken gebruik te maken van maximaal 8 uur extra peuteropvang VVE, aanvullend op de 2 dagdelen reguliere peuteropvang;

  • i)

    Peuteropvang VVE kan enkel worden aangeboden aanvullend op de reguliere peuteropvang;

  • j)

    Peuteropvang VVE bestaat in totaal uit maximaal 16 uur (8 uur reguliere peuteropvang + 8 uur peuteropvang VVE) aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen; taal, rekenen, motoriek, sociaal-emotioneel;

  • k)

    De 4 of 5 dagdelen reguliere peuteropvang en peuteropvang VVE (16 uur in totaal) worden idealiter verspreid over 4 werkdagen, maar ten minste over 2 werkdagen;

  • l)

    Doelgroeppeuters VVE worden bij voorkeur opgevangen in heterogene groepen. Dat wil zeggen dat de groep bestaat uit een mix van reguliere peuters (niet-VVE) en VVE-doelgroepkinderen.

  • m)

    Doelgroeppeuters VVE worden warm overgedragen naar het primair onderwijs; daarbij wordt in ieder geval een gesprek gevoerd tussen aanbieder, ouders en school (leerkracht) (zoals genoemd in de kwaliteitseisen VVE);

  • n)

    Doelgroeppeuters VVE worden met voorrang geplaatst;

  • o)

    De groepsruimte waarin de peuteropvang VVE plaatsvindt, stimuleert de ontwikkeldomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel.

  • p)

    Streven is dat waar mogelijk en voor zover het de Nederlandse en de Friese taal betreft, peuters worden opvangen in hun moedertaal;

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze Verordening niet voorziet.

  • 2. Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van de regels.

Artikel 14 Intrekken oude regeling

De Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland in werking getreden op 21 maart 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2020.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2020

Griffier,

Gert-Jan Fokkema

Voorzitter,

J. Rijpstra