Regeling vervallen per 11-01-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Uitvoeringsregeling subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020)

Geldend van 29-12-2020 t/m 10-01-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Uitvoeringsregeling subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020)

Deze uitvoeringsregels zijn een uitwerking van de Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland. De Verordening is door de gemeenteraad vastgesteld op 15 december 2020 en heeft een terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.

Begripsomschrijvingen zoals opgenomen in artikel 1 Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland

Conform de Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020 wordt In de Uitvoeringsregeling verstaan onder :

  • a)

    aangewezen organisatie: de door het college aangewezen organisatie die namens het college een aantal taken uitvoert ten behoeve van de afhandeling van de subsidie peuteropvang (waaronder de inkomenstoets), de subsidie voor de 2 dagdelen peuteropvang VVE, de subsidie voor elke gerealiseerde peuterplek VVE en de subsidie "toeslag maximaal uurtarief", inclusief de verantwoording;

  • b)

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland;

  • c)

    aanbieder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder 'onderneming' wordt begrepen een in Smallingerland gevestigde, in het LRK geregistreerd kinderdagverblijf, waar peuteropvang wordt aangeboden, die aan de (kwaliteits)eisen van de gemeente Smallingerland voldoet;

  • d)

    inkomensverklaring: de officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar (voorheen IB60 formulier of bekend als Verklaring Geregistreerd Inkomen);

  • e)

    kinderopvangtoeslag: inkomensafhankelijke bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van kinderopvang dat onder de Wet kinderopvang valt voor werkende en studerende ouders, uitbetaald door de belastingdienst;

  • f)

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang (Wko);

  • g)

    maximum uurprijs: de door de rijksoverheid jaarlijks vast te stellen uurprijs voor kinderopvang die mede als basis dient voor de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

  • h)

    ouderbijdrage of eigen bijdrage: inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek voor hun peuter;

  • i)

    ouders: ouders(s) of verzorger(s) van de peuter;

  • j)

    ouderbijdragetabel: de door de VNG vastgestelde Adviestabel ouderbijdragen peuterwerk;

  • k)

    peuter: in de gemeente Smallingerland ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • l)

    peuteropvang, ook aangeduid met 'reguliere peuteropvang': opvang voor peuters door de aanbieder(s) in Smallingerland die zijn opgenomen in het LRK, bestaande uit minimaal 6 uur per week en maximaal 8 uur per week, verspreid over 2 dagen, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • m)

    doelgroeppeuter VVE: peuter die op grond van een indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (verder aangeduid als Jgz) in aanmerking komt voor peuteropvang VVE;

  • n)

    peuteropvang VVE: peuteropvang voor doelgroeppeuters VVE vanaf 2,5 jaar. Peuteropvang VVE bestaat in totaal uit 16 uur per week gedurende 40 weken per jaar aanvullend op de 2 dagdelen peuteropvang zoals omschreven in dit artikel onder 'l' en bevat activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel. De 16 uren per week worden idealiter verspreid over 4 – 5 werkdagen;

  • o)

    subsidie peuteropvang: de subsidie die het college aan de ouders beschikbaar stelt voor peuteropvang (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage) en die via de aangewezen organisatie aan de aanbieder(s) uitbetaald wordt;

  • p)

    subsidie peuteropvang VVE: de subsidie die het college aan de aanbieder beschikbaar stelt voor de uitvoering van peuteropvang VVE, zoals omschreven in dit artikel onder 'n'en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald;

  • q)

    subsidie peuteropvangplek VVE: de subsidie die het college aan de aanbieders beschikbaar stelt per gerealiseerde peuteropvangplek VVE per jaar en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald;

  • r)

    subsidie "toeslag maximaal uurtarief": de subsidie die het college aan aanbieders beschikbaar kan stellen die alleen peuteropvang aanbieden en die via de aangewezen organisatie wordt uitbetaald.

  • s)

    VVE-aanbod: het aanbod voor -en vroegschoolse educatie voor doelgroeppeuters VVE gericht op het bestrijden van (taal)ontwikkelingsachterstanden door de inzet van een VVE programma;

  • t)

    VVE registratie: een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

Artikel A De aanvraag

  • 1. Ouders dienen via de aanbieder een aanvraag voor subsidie peuteropvang in bij de aangewezen organisatie op een door het college vastgesteld formulier en de daarbij behorende bijlagen minimaal één maand voor de start van de peuteropvang.

  • 2. De aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 3. Indien de peuteropvang, door dringende omstandigheden, van start gaat voorafgaand aan het afhandelen van de aanvraag van de subsidie, is de ouder de volledige kosten voor de peuteropvang verschuldigd. Als na afhandeling van de aanvraag vast is komen te staan dat de ouders recht hebben op subsidie peuteropvang, vindt verrekening plaats op basis van de vastgestelde ouderbijdrage.

Artikel B Toetsing recht op subsidie en hoogte ouderbijdrage

  • 1. De aangewezen organisatie toetst binnen een maand na ontvangst van de volledige aanvraag of de ouders recht hebben op subsidie peuteropvang door toetsing van het niet recht op kinderopvangtoeslag (aan de hand van de Inkomensverklaring of andere bewijsstukken).

  • 2. Ouders van peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (2 jaar oud); ouders van peuters die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorgaande jaar.

  • 3. Indien ondernemers niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting overleggen worden zij ingeschaald:

    • in de laagste inkomenscategorie indien zij startend ondernemer zijn (hetgeen aangetoond moet worden door een uittreksel van de Kamer van Koophandel);

    • in de middelste inkomenscategorie wanneer zij geen startende ondernemer zijn. Hierbij is het recht op herziening voorbehouden.

  • 4. Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan een her-inschaling aangevraagd worden. De inkomensgegevens moeten in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkeloosheid, een uitkeringsbeschikking.

  • 5. Indien sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen ouders nog gedurende drie maanden aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag; nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidie peuteropvang.

Artikel C Informatie naar ouders en aanbieder

  • 1. De aangewezen organisatie informeert de ouders direct na de toetsing zoals omschreven in artikel B, lid 1 over de hoogte van de eigen bijdrage, die de ouders verschuldigd zijn aan de aanbieder.

  • 2. De aangewezen organisatie informeert de aanbieder over de hoogte van de eigen bijdrage die de ouders verschuldigd zijn aan de aanbieder.

Artikel D Overeenkomst aanbieder en ouders

De aanbieder sluit een overeenkomst met de ouders. De overeenkomst (of offerte) bevat de volgende elementen:

  • 1.

    De startdatum van de peuteropvang.

  • 2.

    Het aantal dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang (let op: exclusief extra dagdelen VVE).

  • 3.

    De prijs per uur van de peuteropvang.

  • 4.

    Het LRKP nummer van de aanbieder.

  • 5.

    Het BSN nummer van de peuter.

Artikel E Tussentijdse wijzigingen

  • 1. Na aanvang van het recht op kinderopvangtoeslag vervalt het recht op subsidie peuteropvang. Dit moet worden gemeld aan de aangewezen organisatie door het invullen en inleveren van het wijzigingsformulier. Wanneer de verlaging van het inkomen zodanig is dat een lagere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage van toepassing is, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente Inkomensverklaring.

  • 2. Wijzigingen in het inkomen die geen gevolgen hebben voor de hoogte van de ouderbijdrage hoeven niet doorgegeven te worden.

  • 3. Tevens moet een aanvraag voor herziening worden gedaan bij deelname van een volgend kind uit hetzelfde gezin aan peuteropvang, in hetzelfde kalenderjaar als waar de subsidie en ouderbijdrage al voor berekend was.

Artikel F Beëindiging subsidie peuteropvang

  • 1. De subsidie wordt stopgezet aan het eind van de maand dat de peuter vier jaar wordt of gewijzigd als een tussentijdse wijziging, zoals omschreven in artikel E, lid 1, lid 2 en lid 3 daartoe aanleiding geeft.

  • 2. Het recht op subsidie vervalt in geval de aanbieder meldt aan de aangewezen organisatie dat ouders die subsidie ontvangen voor de derde keer op rij of drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betaald hebben aan de aanbieder.

Artikel G Berekening inkomensafhankelijke ouderbijdrage

  • 1. De berekening van de ouderbijdrage vindt plaats aan de hand van de Inkomensverklaring en op basis van de adviestabel peuterwerk van de VNG. Deze is gebaseerd op het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslag zoals bepaald door de Belastingdienst en bevat 7 inkomensschalen.

  • 2. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en zal ieder jaar op de website van de gemeente Smallingerland en op de websites van de aanbieders worden gepubliceerd.

  • 3. Ouders die geen Inkomensverklaring of aanslag Inkomstenbelasting of andere documenten overleggen vallen in het hoogste inkomenscategorie.

Artikel H Inning inkomensafhankelijke ouderbijdrage

  • 1. De aanbieder int de inkomensafhankelijke ouderbijdrage bij de ouders.

  • 2. De aanbieder is verantwoordelijk voor verliezen ten gevolge van wanbetaling.

  • 3. De aanbieder beschikt over een deugdelijke incassoprocedure.

  • 4. De aanbieder informeert de aangewezen organisatie over wanbetaling van ouders die recht hebben op subsidie en voor de derde keer op rij of drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betaald hebben.

Artikel I Berekening van de subsidie peuteropvang

De subsidie peuteropvang voor de 2 reguliere dagdelen betreft een minimum van 6 uren en een maximum van 8 uren per week en met een maximum van 40 weken per kalenderjaar.

  • 1.

    De hoogte van de subsidie peuteropvang per maand wordt bepaald door:

    • a)

      Het maximum uurtarief te verminderen met de ouderbijdrage. Dit is het subsidiebedrag per uur.

    • b)

      Het aantal uren peuteropvang per week te vermenigvuldigen met het subsidiebedrag per uur x 40 weken. Dit is het jaarbedrag van de subsidie peuteropvang.

    • c)

      Het jaarbedrag te delen door 12 maanden.

Artikel J Bevoorschotting subsidie peuteropvang aan de aangewezen organisatie

  • 1. De aangewezen organisatie vraagt voor 1 november een voorschot aan voor het daaropvolgende jaar voor de aan de aanbieders door te betalen subsidie peuteropvang.

  • 2. Het voorschot wordt enerzijds bepaald op basis van het aantal gerealiseerde plaatsen peuteropvang van voorgaand jaar, anderzijds op basis van het maandtarief dat vastgesteld in de zin van artikel I

  • 3. De gemiddelde ouderbijdrage wordt in overleg tussen de aangewezen organisatie en het college bepaald.

  • 4. Het voorschot wordt per kwartaal betaald, tenzij een andere termijn wordt overeengekomen.

  • 5. Na afloop van de voorschotperiode vindt de verrekening plaats op basis van de registratie van het werkelijk gebruik per peuter per maand/per jaar en de vastgestelde ouderbijdrage per peuter.

Artikel K Doorbetaling (voorschot) subsidie peuteropvang aan aanbieders

De aangewezen organisatie overlegt met de aanbieder op welke wijze de doorbetaling van (het voorschot van) de subsidie peuteropvang plaatsvindt; via een voorschot of op declaratiebasis.

Artikel L Subsidie toeslag maximaal uurtarief aan aanbieders

  • 1. Indien een aanbieder vanuit 1 LRK nummer alleen peuteropvang en peuteropvang VVE aanbiedt (en dus geen kinderopvang aanbiedt aan kinderen van 0-4 buiten de peuteropvang tijden) kan de aanbieder in aanmerking komen voor een toeslag op het maximale uurtarief.

  • 2. De aanbieder vraagt de subsidie toeslag maximaal uurtarief aan bij het college; bij de aanvraag toont de aanbieder aan dat de voorwaarden, zoals genoemd in punt 4 van dit artikel van toepassing zijn.

  • 3. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de toeslag vast; voor 2020 bedraagt de toeslag maximaal € 0,98 per uur per peuter.

  • 4. De voorwaarde om voor de toeslag in aanmerking te komen is:

    • het kinderdagverblijf biedt op de locatie uitsluitend peuteropvang en VVE peuteropvang aan.

Artikel M Subsidie peuteropvang VVE voor extra dagdelen VVE

  • 1. De aanbieder die 8 uren extra peuteropvang VVE aanbiedt aan een doelgroeppeuter vanaf de leeftijd van 2,5 jaar, heeft recht op subsidie voor deze 8 extra uren VVE. Deze extra uren zijn kosteloos voor ouders. De subsidie voor de 8 extra uren wordt door de aangewezen organisatie aan de aanbieder uitbetaald.

  • 2. De hoogte van de subsidiering wordt bepaald door het maximum uurtarief (artikel G, lid 1 te vermenigvuldigen met het aantal uren peuteropvang VVE.

  • 3. Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een door het college vastgesteld bij de subsidieafrekening. Hierbij worden gegevens opgevraagd waaruit blijkt dat de inzet daadwerkelijk is gerealiseerd, zie artikel N, lid 2.

  • 4. De subsidie voor de 8 extra uren per doelgroeppeuter per jaar wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een doelgroeppeuter geplaatst is op de peuteropvang.

Artikel N Aanvullende toelage VVE voor aanbieders en voorwaarden

  • 1. Aanbieders van Peuteropvang VVE komen in aanmerking voor een aanvullende toelage, bovenop de subsidie voor de extra 8 uren, per gerealiseerd doelgroepplaats / doelgroepkind. Deze aanvullende bijdrage wordt toegekend om aanbieders tegemoet te komen bij de extra inzet die VVE-ondersteuning van hen vraagt.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor deze aanvullende bijdrage moet door de aanbieder Peuteropvang VVE aan de onderstaande voorwaarden worden voldaan. Deze voorwaarden zijn aanvullend op de wettelijke eisen en de criteria, zoals vastgelegd in de Verordening subsidies peuteropvang en VVE:

    • o

      De aanbieder heeft een goed beeld van de omgeving waarin het kind opgroeit door hier bijvoorbeeld in gesprekken met ouders aandacht aan te besteden;

    • o

      De aanbieder geeft actief invulling aan haar signaleringsfunctie richting de ouders, de VVE-oudercoördinator, het gebiedsteam en de Jgz. Daarbij heeft de aanbieder aandacht voor zowel de ontwikkeling van het kind, als de gezinssituatie;

    • o

      De aanbieder werkt nauw samen met de VVE-oudercoördinator;

    • o

      De aanbieder zorgt voor een warme overdracht van het VVE-doelgroepkind naar de basisschool;

    • o

      De aanbieder betrekt de ouders actief bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun eigen kind;

    • o

      De aanbieder gebruikt het vastgestelde formulier Overdracht Voorschoolse Voorziening – Basisonderwijs en voor de overdracht wordt de vastgestelde procedure gevolgd;

    • o

      De aanbieder realiseert een kwalitatief goed vve-aanbod (maakt gebruik van een gecertificeerd VVE-programma, medewerkers voldoen aan de opleidingseisen VVE, etc.);

    • o

      De aanbieder begeleidt het VVE-doelgroepkind, naast de begeleiding in de groep, ook op individueel niveau;

    • o

      Het VVE-aanbod heeft een specifieke plaats in het pedagogisch beleidsplan van de aanbieder. Daarin staat onder andere wat de visie van de aanbieder is op VVE en hoe de aanbieder invulling geeft aan haar visie;

    • o

      De aanbieder geeft actief invulling aan de signaleringsfunctie met betrekking tot het signaleren laaggeletterdheid/laagtaligheid bij ouders en werkt hierin samen met de partijen in het netwerk van laaggeletterdheid;

  • 3. De aanvullende toelage VVE bedraagt € 429,- (prijspeil 2019) per gerealiseerde doelgroepplaats per jaar. De aanvullende bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd en door het college vastgesteld.

  • 4. De subsidie van € 429,- per doelgroeppeuter per jaar wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een doelgroeppeuter geplaatst is op de peuteropvang VVE.

  • 5. Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een door het college vastgesteld evaluatieformulier dat aanbieders dienen in te leveren bij de aangewezen organisatie voor 1 juli van het kalenderjaar volgend op het af te rekenen jaar. Hierbij kunnen gegevens, zoals vermeld in artikel N, lid 1, lid 2, lid 3 worden opgevraagd waaruit blijkt dat de inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

Artikel O VVE-certificering

  • 1. Wanneer een aanbieder in aanmerking wil komen voor de subsidie peuteropvang VVE en de VVE toelage á € 429,- per doelgroepkind per jaar, moet de aanbieder bij de gemeente geregistreerd staan als VVE-proof.

  • 2. Om het stempel VVE-proof te krijgen dient de aanbieder een aanvraag in bij de gemeente waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de (wettelijke) criteria die daarvoor zijn gesteld door het Rijk en de voorwaarden die door de gemeente Smallingerland zijn opgenomen in deze uitvoeringsregels en de 'Verordening subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland'.

  • 3. Aanbieder kan gedurende het hele jaar een aanvraag tot certificering indienen bij de gemeente.

  • 4. Na certificering wordt aanbieder aangemerkt als VVE-proof. Gemeente geeft dit door aan de aangewezen organisatie.

Artikel P Aanvragen en verantwoorden aanvullende toelage VVE en bekostiging 3e & 4e dagdeel door aanbieder

  • 1. Een VVE-proof aanbieder kan aanspraak maken op de Aanvullende toelage VVE en bekostiging van de extra 8 uren.

  • 2. Aanbieder dient hiervoor vóór 1 oktober een aanvraag om een voorschot in bij de aangewezen organisatie.

  • 3. De aangewezen organisatie beoordeelt de aanvraag en (indien akkoord) betaalt de aanbieder een voorschot.

  • 4. Aanbieder stuurt de aangewezen organisatie maandelijks een factuur met betrekking tot de toelage VVE én bekostiging van de extra 8 uren.

  • 5. Aanbieder dient vóór 1 februari de financiële verantwoording in over het voorgaande kalenderjaar op basis van daadwerkelijk verbruik.

  • 6. De aangewezen organisatie stelt vóór 1 mei de definitieve VVE-subsidie voor de aanbieder vast op basis van de financiële verantwoording en communiceert dit met de aanbieder.

Artikel Q Aanvragen en verantwoorden VVE-subsidie door aangewezen organisatie

  • 1. De aangewezen organisatie dient vóór 1 januari, namens alle aanbieders, een aanvraag in voor een voorschot VVE-subsidie voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 2. Gemeente beoordeelt de aanvraag binnen 8 weken na indiening en stelt een voorschot vast m.b.t. de VVE-subsidie.

  • 3. De aangewezen organisatie verzamelt van alle aanbieders de financiële verantwoordingsdocumenten en dient op basis daarvan vóór 1 april de totale financiële verantwoording VVE-subsidie in bij de gemeente. De totale financiële verantwoording is gebaseerd op daadwerkelijk gebruik.

  • 4. Gemeente stelt binnen 8 weken de definitieve VVE-subsidie vast en communiceert dit met de aangewezen organisatie.

Artikel R Dossiervorming, registratie en controle

  • 1. In verband met de verantwoording legt de aanbieder de volgende informatie vast:

    • a)

      Financieel jaarverslag

    • b)

      Alle schriftelijke correspondentie en afspraken met de gemeente en de organisatie die door de gemeente is aangewezen om de administratie te verzorgen

    • c)

      Indicatie VVE van de JGZ

  • 2. Daarnaast dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn:

    • a)

      De aanvraag van de ouders voor subsidie gemeentelijke Peuteropvang / verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag met de bijbehorende documenten om te bepalen of de peuter wel of geen recht heeft of had op subsidie voor peuteropvang of VVE, de aard van de opvang (Peuteropvang of VVE-doelgroeppeuter) en de duur van de opvang

    • b)

      Ondertekenende overeenkomst peuteropvang met de ouders waarin het uurtarief en de ouderbijdrage staat vermeld

    • c)

      Toekenningsformulier, waarin zowel de gemeentesubsidie als de ouderbijdrage per maand opgenomen zijn

    • d)

      De bevestiging van de opzegging op datum

    • e)

      De startdatum, het aantal uren van de 8 extra uren opvang, als de VVE-doelgroeppeuter 2,5 jaar geworden is

    • f)

      Wijzigingsformulier ouderbijdrage

    • g)

      Brief plaatsing 8 extra uren

    • h)

      Alle schriftelijke correspondentie met de ouder(s), zoals betreffende:

      • o

        Wijzigingen in regels en beleid

      • o

        Betalingsherinneringen en aanmaningen

      • o

        Wijzigingen van andere aard, zoals verhuizing of tussentijdse beëindiging van de overeenkomst voordat het kind 4 jaar, die zorgen voor veranderingen in de hoogte van de subsidie

  • 3. De aangewezen organisatie kan periodieke controles uitvoeren, al dan niet op aanwijzing van het college. Daarbij zal de accountant van de aangewezen organisatie een aantal dossiers toetsen op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel, zoals beschreven in artikel G, lid 1.

Artikel P Intrekken oude regeling

De Uitvoeringsregeling subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland van 12 maart 2018 wordt ingetrokken.

Artikel Q Inwerkingtreding en naam van de regeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2020

  • 2. De regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidies peuteropvang en VVE Smallingerland 2020

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders in de vergadering van 5 november 2019,

Burgemeester,

Jan Rijpstra

Secretaris,

Jelmer Mulder