Verordening minimafonds deelname sociaal culturele activiteiten 2018 gemeente Soest

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening minimafonds deelname sociaal culturele activiteiten 2018 gemeente Soest

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Sociaal culturele activiteiten: het geheel van activiteiten dat bijdraagt aan de bevordering van sociale participatie en ligt op het gebied van maatschappelijke activiteiten, sport en recreatie, onderwijs en educatie en (sociaal) culturele activiteiten;

  • b.

    Bijstandsnorm: de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 5 sub c van de wet, met de uitzondering dat de kostendelersnorm (artikel 22a van de wet) niet van toepassing is;

  • c.

    Persoon: inwoner van de gemeente Soest van 18 jaar of ouder, ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op de datum van aanvraagindiening;

  • d.

    Kind: het eigen kind of stiefkind;

  • e.

    Tan laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak kan maken op kinderbijslag;

  • f.

    Huishouden:

    • -

      twee personen die, gehuwd of samenwonend (of daarmee gelijkgesteld ingevolge de bepalingen van de Participatiewet) een gezamenlijke en zelfstandige huishouding voeren, al dan niet met hen ten laste komende kinderen;

    • -

      een alleenstaande ouder, zijnde de persoon, die een zelfstandige huishouding voert met zijn/haar ten laste komende kinderen;

    • -

      een alleenstaande persoon met een leeftijd van 18 jaar of ouder, die op het moment van aanvraag een zelfstandige huishouding voert;

    • -

      De persoon, zijnde een niet ten laste komend kind, die woont bij een of beide ouders.

  • g.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Soest;

  • h.

    De wet: Participatiewet;

  • i.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • j.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • k.

    Duurzaam: gedurende minimaal twaalf aaneengesloten maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag

Artikel 2 Aanspraak op tegemoetkoming

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag aan huishouden een tegemoetkoming in de kosten van deelname aan sociaal culturele activiteiten, voor zover deze vallen onder de toegestane kosten ingevolge deze verordening en voor zover:

    • -

      voldaan wordt aan de voorwaarden van toekenning;

    • -

      en het duurzaam netto inkomen van de persoon of het huishouden lager dan wel gelijk is aan het toetsingsinkomen, zoals genoemd in artikel 5;

    • -

      en het vermogen lager dan wel gelijk is aan de geldende vermogensgrens, zoals genoemd in artikel 6.

  • 2. Indien het huishouden twaalf maanden direct aansluitend op de toekenning ingevolge dit fonds ononderbroken recht heeft op een Participatiewet uitkering, Ioaw of Ioaz van de gemeente Soest, verstrekt het college ambtshalve een tegemoetkoming aan het huishouden.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een tegemoetkoming ingevolge deze verordening kan eenmaal per kalenderjaar worden ingediend;

  • 2. Een aanvraag dient ingediend te worden via een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier;

  • 3. Bij de aanvraag dienen de gegevens en bewijsstukken te worden geleverd die aangegeven staan op het aanvraagformulier.

Artikel 4 Inkomensgrens

  • 1. De inkomensgrens bedraagt 130% van de geldende bijstandsnorm;

  • 2. De hoogte van het inkomen van het huishouden wordt vastgesteld op de 1e van de maand van indiening van de aanvraag over de periode gedurende minimaal twaalf aaneengesloten maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag;

  • 3. Voor wat betreft de vaststelling van het inkomen van het huishouden zijn de bepalingen van de Participatiewet van toepassing. Dit wil zeggen dat bepaalde inkomensbestanddelen en middelen wel en bepaalde inkomensbestanddelen en middelen niet worden meegenomen in de berekening van de hoogte van het inkomen.

Artikel 5 Vermogensgrens

  • 1. De vermogensgrens voor het huishouden is de voor het huishouden toepasselijke grens, die genoemd wordt in artikel 34 van de Participatiewet;

  • 2. De hoogte van het vermogen van het huishouden wordt vastgesteld op de 1e van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 3. Voor wat betreft de vaststelling van het vermogen van het huishouden zijn de bepalingen van de Participatiewet van toepassing. Dit wil zeggen dat bepaalde vermogensbestanddelen en middelen wel en bepaalde vermogensbestanddelen en middelen niet worden meegenomen in de berekening van de hoogte van het inkomen. Een uitzondering op de Participatiewet-bepalingen is dat vermogen in de vorm van een eigen woning die zelf bewoond wordt niet meetelt als vermogen ingevolge deze verordening.

Artikel 6 De hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt € 120 per jaar voor ieder lid van een huishouden van aanvrager.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en nadere regels

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college en het college is ook bevoegd nadere regels vast te stellen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening minimafonds deelname sociaal culturele activiteiten 2018 gemeente Soest”.

ALGEMENE TOELICHTING

Het brede minimabeleid van de gemeente Soest is gericht op inwoners met een kwetsbare financiële positie. Door doelgericht te ondersteunen, willen we voorkomen dat een laag inkomen mensen belemmert in hun ontwikkeling en/of maatschappelijke participatie. Het minimafonds is één van onze instrumenten hierbij. Inwoners die kosten maken voor bijvoorbeeld sporten, lidmaatschap van een vereniging of een theaterbezoek, kunnen bij onze uitvoeringsorganisatie BBS terecht voor een tegemoetkoming in deze kosten. In deze verordening is vastgelegd welke inwoners recht hebben op een tegemoetkoming, voor welke kosten deze geldt, de hoogte van de vergoeding en de manier van aanvragen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid a is bepaald wat onder sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteit wordt verstaan. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging.

Artikel 2 Aanspraak op tegemoetkoming

De regeling is bedoeld voor inwoners van Soest met een laag inkomen en een zeer beperkt vermogen.

Artikel 3 Aanvraag

Op www.berekenuwrecht.nl kunnen burgers zien of ze in aanmerking komen voor deze regeling en op de site van de gemeente zijn aanvraagformulieren beschikbaar.

Artikel 4 Inkomensgrens

Voor het minimafonds geldt een inkomensgrens van 130% van de geldende bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm buiten beschouwing wordt gelaten.

Artikel 5 Vermogensgrens

Voor het minimafonds geldt dat de uitgangspunten die de Participatiewet benoemt voor wat betreft vermogen bepalend zijn. Vermogen vanuit een eigen woning wordt in dit geval buiten beschouwing gelaten, mits de aanvrager de woning zelf bewoont.

Artikel 6 De hoogte van de tegemoetkoming

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en nadere regels

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.