Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Soest houdende regels omtrent het sturen en het beheersen van de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen en de financiële posities van de gemeentelijke organisatie (Treasurystatuut 2020)

Geldend van 15-10-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Soest houdende regels omtrent het sturen en het beheersen van de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen en de financiële posities van de gemeentelijke organisatie (Treasurystatuut 2020)

De raad der gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2020, nr. RV 20-41;

gelet op artikel 15. van de Financiële Verordening 2017

b e s l u i t:

  • 1.

    Vast te stellen:

HET TREASURYSTATUUT GEMEENTE SOEST 2020

1. Inleiding

  • 1.1. Treasury is het sturen en het beheersen van de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen en de financiële posities van in dit geval de gemeentelijke organisatie. Bij het sturen en beheersen behoort ook verantwoording en toezicht op de uitvoering van de treasuryfunctie.

  • 1.2. Dit treasurystatuut bevat voor de gemeente Soest de uitgangspunten voor het te voeren beleid op het gebied van treasury en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van deze functie.

  • 1.3. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties:

    • a.

      risicobeheer

    • b.

      kasbeheer

    • c.

      gemeentefinanciering

  • 1.4. Bij het statuut is een begrippenlijst gevoegd met o.a. de in dit statuut toegestane instrumenten.

2. Uitgangspunten en doelstellingen

Uitgangspunten

  • 2.1.

    Het treasurybeleid van de gemeente Soest maakt deel uit van het algemene financiële beleid.

  • 2.2.

    Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de hogere regelgeving.

  • 2.3.

    Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van gelden wordt gebleven binnen de gestelde normen van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO), dat wil zeggen:

    • a.

      de gemiddelde vlottende schuld per kwartaal blijft binnen de norm van de kasgeldlimiet;

    • b.

      het renterisico op de langlopende leningen blijft binnen de daarvoor gestelde norm;

    • c.

      leningen worden uitsluitend aangegaan, middelen uitgezet en garanties verleend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

    • d.

      het uitzetten van middelen en het gebruik van rente-instrumenten hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van extra inkomsten door het aangaan van overmatige risico's.

    • e.

      Door de invoering van het schatkistbankieren kunnen overtollige financieringsmiddelen alleen nog worden gestort in de schatkist van het Rijk, dan wel worden uitgeleend aan andere decentrale overheden. 

Algemene doelstellingen

  • 2.4.

    De algemene doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

    • a.

      beheersen van financiële risico's, o.a. op het gebied van rente, liquiditeiten en de tegenpartij;

    • b.

      het minimaliseren van rentekosten van benodigde middelen;

    • c.

      het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten;

    • d.

      verzekeren van (blijvende) toegang tot de financiële markten.

Uitwerking algemene doelstellingen

  • 2.5.

    Zoals hiervoor vermeld, is het treasurybeleid gericht op het uitsluiten, dan wel minimaliseren van risico's.

    • -

      Het renterisico betreft het risico dat te veel of te weinig leningen aangetrokken of uitgezet zijn, waardoor nadelen ontstaan voor de gemeente. Dit risico dient te worden afgedekt door een visie ten aanzien van de rente-ontwikkeling.

    • -

      Het liquiditeitenrisico is de kans dat opbrengsten worden gemist dan wel kosten worden gemaakt door wijzigingen in de prognose van inkomsten/uitgaven in de komende periode door bijvoorbeeld wijzigingen in de investeringsplanning. Het risico kan beperkt worden door regelmatig liquiditeitsprognoses samen te stellen.

    • -

      Het tegenpartii-risico kan zich op twee terreinen voordoen. Allereerst bestaat er de kans dat belegde middelen niet worden terugontvangen. Dit risico kan beperkt worden door te beleggen bij marktpartijen die aan minimale kredietwaardigheidsvereisten voldoen (zie artikel 2.8.). Ook bij garantstelling is er sprake van een risico. Dit risico dient beperkt te worden door nadere voorwaarden aan de garantie te stellen en voor zover mogelijk nadere zekerheden te vragen (bijvoorbeeld het vestigen van een hypotheek). Zie hiervoor artikel 2.11.

Richtlijnen en limieten algemeen

  • 2.6.

    Het aantrekken en uitzetten van de voor de gemeente Soest benodigde respectievelijk overtollige middelen vindt plaats op basis van een actuele liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie.

Richtlijnen en limieten ten aanzien van financiering

  • 2.7.

    Bij het aantrekken van langlopende geldleningen worden offertes gevraagd bij minimaal drie partijen, waaronder in elk geval de Bank Nederlandse Gemeenten (huisbankier) en één geldmakelaar.

Richtlijnen en limieten ten aanzien van uitzettingen van gelden

  • 2.8.

    Bij uitzettingen van middelen uit hoofde van treasury geldt dat deze uitsluitend plaatsvinden bij Nederlandse decentrale overheden en bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën in het kader van het schatkistbankieren;

  • 2.9.

    Het verstrekken van leningen aan instellingen e.d., kan slechts plaatsvinden bij afzonderlijk raadsbesluit. Voor deze leningen geldt artikel 2.3. lid c.: verstrekking vindt plaats ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

Treasury-instrumenten

  • 2.10.

    Bij het uitvoeren van het treasurybeleid zijn de volgende instrumenten toegestaan (zie ook de begrippenlijst):

    • a.

      onderhandse geldleningen

    • b.

      medium term notes

    • c.

      commercial paper

    • d.

      rekening-courant

    • e.

      call- of daggeldleningen

    • f.

      kasgeldleningen

    • g.

      deposito's

    • h.

      leasen, tot een maximum jaarbedrag per contract van € 25.000. Boven dit bedrag zijn leasecontracten alleen toegestaan na instemming van de gemeenteraad

    • i.

      staatsobligaties

    • j.

      derivaten; deze zijn alleen toegestaan voor het afdekken van financiële risico's en voorzover passend binnen de richtlijnen van de minister. Toepassing van derivaten is alleen toegestaan na instemming van de gemeenteraad.

Richtlijnen en limieten ten aanzien van garantieverlening

  • 2.11.

    Een verzoek om een garantie dient aan vijf criteria te voldoen:

    • a.

      een gevraagde garantie dient in het gemeentelijk beleid te passen;

    • b.

      het betreft geen commerciële activiteit;

    • c.

      er zijn geen andere instanties (bijvoorbeeld waarborgfondsen) die onder ongeveer gelijkluidende voorwaarden een garantie kunnen verstrekken;

    • d.

      de te financieren activiteit kan niet zonder de garantie van de gemeente worden uitgevoerd;

    • e.

      bij het verlenen van de garantie mag de gemeente geen bovenmatige risico's lopen. Hierbij doen zich vragen voor zoals:

      • -

        de omvang van het te garanderen bedrag en de duur van de garantie;

      • -

        hoe financieel gezond is de aanvragende instelling (beoordeling aan de hand van de jaarstukken);

      • -

        de kwaliteit van het bestuur van de instelling;

      • -

        Is zekerheidstelling mogelijk (bijvoorbeeld via een hypotheek)

  • 2.12.

    Ingeval van verstrekken van een garantie zal de gemeente daaraan nadere voorwaarden stellen ter beperking van de risico's, bijvoorbeeld het recht van eerste hypotheek.

    Als nadere voorwaarden zullen in ieder geval worden opgenomen:

    • -

      zorgdragen voor een adequate verzekering;

    • -

      het binnen een halfjaar na het betreffende kalenderjaar indienen van de jaarstukken;

  • 2.13.

    Indien geen hypothecaire zekerheid kan worden verkregen zal een éénmalige risicovergoeding van 0,25 % van de hoofdsom in rekening worden gebracht. De vergoeding wordt gestort in de algemene reserve

  • 2.14.

    In alle gevallen zal een éénmalige provisie van 0,1 % van de hoofdsom in rekening worden gebracht ter dekking van de directe kosten voor het verstrekken van de gemeentegarantie.

  • 2.15.

    De geldgever moet zich via de leningsovereenkomst verbinden tot het volgende.

    • -

      zonder toestemming van het college van B en W wordt geen uitstel van betaling gegeven;

    • -

      bij het niet voldoen van enige verplichting van de geldnemer, wordt het college van B en W zo spoedig mogelijk in kennis gesteld;

    • -

      jaarlijks binnen twee maanden na afloop van het jaar wordt aan de gemeente een opgave verstrekt van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorgaande jaar.

  • 2.16.

    De artikelen 2.12 tot en met 2.14 gelden ook voor eventueel te verstrekken leningen aan derden

3. Organisatie van de treasuryfunctie

Plaats In de organisatie

  • 3.1.

    De treasuryfunctie maakt deel uit van de afdeling Bedrijfsvoering team financiën en deze afdeling draagt zorg voor de praktische uitvoering van het treasurybeleid.

Verantwoordelijkheden

Bij de uitvoering van de treasuryfunctie zijn meerdere bestuursorganen en ambtenaren betrokken. Per orgaan en ambtenaar zijn de verantwoordelijkheden beschreven.

  • 3.2.

    De gemeenteraad stelt het treasurybeleid vast en houdt toezicht op de uitvoering.

  • 3.3.

    De uitvoering van het treasurybeleid wordt gedelegeerd aan het college van B en W.

  • De te delegeren bevoegdheden zijn als volgt gespecificeerd:

    • -

      het aangaan van vaste geldleningen;

    • -

      het uitlenen van tijdelijke liquiditeitsoverschotten;

    • -

      het afsluiten van rekening-courant-arrangementen;

    • -

      het sluiten van kasgeldleningen ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan liquiditeiten;

  • 3.4.

    De in artikel 3.3. Gedelegeerde bevoegdheden worden gemandateerd aan een treasurycomité.

  • Het treasurycomité bestaat uit: de portefeuillehouder financiën ca., het hoofd van de afdeling financiën ca., de treasurer en de concerncontroller.

  • 3.5.

    De daadwerkelijke uitvoering van de treasuryfunctie vindt plaats door de treasurer. De treasurer fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen van de geld- en kapitaalmarkt en adviseert gevraagd en ongevraagd het treasurycomité.

  • De handelingen van de treasurer behoeven de instemming van het treasurycomité.

  • 3.6.

    De budgethouders zijn verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering aan de treasurer van alle voor de feitelijke uitvoering van het treasurybeleid benodigde relevante informatie.

4. Informatievoorziening

  • 4.1 In zowel de begroting als het jaarverslag zal een financieringsparagraaf worden opgenomen.

  • 4.2. In de financieringsparagraaf van de begroting is in ieder geval opgenomen:

    • -

      ontwikkelingen die invloed hebben op de treasuryfunctie (zowel intern als extern);

    • -

      renteverwachting voor kortere en langere periodes

    • -

      risicobeheer o.a. kasgeldlimiet en renterisiconorm

    • -

      financieringsbehoefte

    • -

      voorgeschreven bijlagen

  • 4.3. In de financieringsparagraaf van de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van het treasurybeleid. Hierin wordt over de volgende onderdelen gerapporteerd:

    • -

      vlottende en langlopende schuld (leningenportefeuille)

    • -

      risico’s verstrekte leningen en garantstellingen

    • -

      ontwikkelingen en vooruitblik

    • -

      voorgeschreven bijlagen kasgeldlimiet en renterisconorm.

  • 4.4. De treasurer zorgt voor een adequate informatieverstrekking aan het treasurycomite ten behoeve van een optimaal functioneren van het comité.

  • 4.5. Besluiten tot het aangaan van vaste geldleningen, worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan het college van B en W en de raad.

  • 4.6. De treasurer draagt er zorg voor dat de ingevolge de Wet FIDO gevraagde informatie verschaft wordt aan:

    • -

      de Provincie (als toezichthouder)

      • a.

        berekening kasgeldlimiet (modelstaat A) jaarlijks gelijk met jaarverslag en begroting;

      • b.

        jaarlijks, gelijk met het jaarverslag en begroting, de berekening van renterisiconorm (modelstaat B);

    • -

      het Centraal Bureau voor de Statistiek

      • a.

        per kwartaal, de relevante informatie inzake de ontwikkeling van het EMU-saldo.

5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Het Treasurystatuut vastgesteld bij raadsbesluit van 2 juli 2015, wordt ingetrokken met ingang van 1 oktober 2020

  • 2. De datum van ingang van het statuut is 1 oktober 2020.

  • 3. Dit statuut wordt aangehaald als "Treasurystatuut 2020".

Ondertekening

Soest, 24 september 2020

de raad voornoemd,

de griffier,

M. van Vliet MPM AA

de voorzitter,

R.T. Metz