Verordening Participatieraad gemeente Stadskanaal

Geldend van 02-05-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening Participatieraad gemeente Stadskanaal

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 september 2012, nr. R 6900;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet , artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB) , artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) , artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)  en artikel 11 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ;

overwegende, dat de raad bij verordening regels dient vast te stellen waarop belanghebbenden of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van de wet en dat met integrale advisering door vertegenwoordigers van belanghebbenden in één Participatieraad, op integrale en gestructureerde wijze meerwaarde wordt gerealiseerd van de kwaliteit van de uitvoering van de wet, gericht op volwaardig burgerschap;

besluit:

de volgende "Verordening Participatieraad gemeente Stadskanaal" vast te stellen:

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • 1.

      college :

    • college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

    • 2.

      de wet :

    • Participatiewet , IOAZ , IOAW , Wmo  en Jeugdwet ;

    • 3.

      belanghebbende :

    • ingezetene van 18 jaar of ouder van de gemeente Stadskanaal die

      • a.

        een uitkering ontvangt van de gemeente Stadskanaal op grond van de Participatiewet , IOAZ  of IOAW , alsmede de ingezetene die behoort tot de personen als omschreven in artikel 7, eerste lid van de Participatiewet ;

      • b.

        is betrokken bij een van de volgende doelgroepen:

        • -

          mensen met een lichamelijke handicap;

        • -

          mensen met een verstandelijke handicap;

        • -

          geestelijke gezondheidszorg/maatschappelijk opvang;

        • -

          jeugd en gezin;

        • -

          ouderen;

        • -

          minima;

        • -

          mantelzorgers/vrijwilligers;

    • 4.

      algemeen bestuur :

    • de leden van de Participatieraad;

    • 5.

      dagelijks bestuur :

    • het dagelijks bestuur van de Participatieraad bestaande uit de voorzitter, secretaris en penningmeester;

    • 6.

      bestuurlijk overleg :

    • een overleg op uitnodiging van de Participatieraad met een lid van het college;

    • 7.

      het beleid :

    • de vorming, uitvoering en evaluatie van het beleid aangaande de wet;

    • 8.

      participatieraad :

    • een onafhankelijk opererend intern adviesorgaan van het college, bestaande uit belanghebbenden en vertegenwoordigers die op grond van de wet als bedoeld in artikel 47 van de Participatiewet , artikel 42 van de IOAZ , artikel 42 van de IOAW , artikel 11 van de Wmo  en artikel 2.10 van de Jeugdwet  betrokken wordt bij de uitvoering van deze wetten;

    • 9.

      vergadering :

      een vergadering van de Participatieraad zonder aanwezigheid van een lid van het college;

    • 10.

      volwaardig burgerschap :

    • burgers die (naar vermogen) participeren in de samenleving.

Artikel 2 Doelstelling

De Participatieraad heeft als doel belanghebbenden of hun vertegenwoordigers door integrale en gestructureerde vertegenwoordiging te betrekken bij de uitvoering van de wet opdat meerwaarde wordt gerealiseerd van de kwaliteit van de uitvoering van de wet, gericht op de realisatie van volwaardig burgerschap.

Artikel 3 Taken

  • 1.

    De leden van de Participatieraad vertegenwoordigen in gezamenlijkheid de belangen van belanghebbenden bij de uitvoering van de wet en hebben tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over het beleid, voor zover het niet gaat om individuele situaties en bedrijfsvoering anders dan vastgelegde procedures en regelingen.

  • 2.

    De Participatieraad is alert op ontwikkelingen en knelpunten in het stelsel van de sociale zekerheid en maatschappelijke ondersteuning (waaronder ouderenbeleid) voor zover deze belanghebbenden raken binnen het kader van deze verordening.

  • 3.

    Bij de uitvoering van de taken wordt met het oog op de doelstelling als bedoeld in artikel 2 op constructieve wijze in relatie tot het college gehandeld opdat optimaal invulling gegeven wordt aan de uitvoering van de taken.

Artikel 4 Gevraagd Advies

  • 1.

    Het college betrekt de Participatieraad tijdig bij de besluitvorming in het kader van de uitvoering van de wet en voorziet de Participatieraad van informatie opdat hij naar behoren zijn taken kan uitvoeren.

  • 2.

    Het college vraagt de Participatieraad tijdig om advies zodat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. De Participatieraad brengt vervolgens binnen zes weken na de ontvangst van de adviesaanvraag advies uit aan het college.

  • 3.

    Op verzoek van de Participatieraad kan het college de adviestermijn als bedoeld in het tweede lid verlengen.

  • 4.

    De adviezen van de Participatieraad aan het college worden gegeven in overeenstemming met de mening van de meerderheid van de leden.

  • 5.

    De Participatieraad kan alleen advies uitbrengen over de uitvoering van de wet, indien de minimale bezetting is bereikt als bedoeld in artikel 7, tweede lid.

  • 6.

    Indien naar het oordeel van het college advisering vooraf zal leiden tot een ongewenste vertraging in de dienstverlening aan belanghebbenden, zal een en ander achteraf aan de Participatieraad worden voorgelegd.

  • 7.

    Indien het college een beslissing neemt die afwijkt van het advies van de Participatieraad, dan brengt hij dit gemotiveerd schriftelijk ter kennisneming aan de Participatieraad.

  • 8.

    Het college informeert bij raadsvoorstellen de raad over de zienswijze van de Participatieraad op het betreffende raadsvoorstel die er al dan niet van afwijkt.

Artikel 4A Ongevraagd advies

  • 1. De Participatieraad voorziet het college indien gewenst van ongevraagd advies.

  • 2. De ongevraagde adviezen van de Participatieraad aan het college worden gegeven in overeenstemming met de mening van de meerderheid van de leden.

  • 3. De Participatieraad kan alleen ongevraagd advies uitbrengen over de uitvoering van de wet, indien de minimale bezetting is bereikt als bedoeld in artikel 7, tweede lid.

  • 4. Het college reageert uiterlijk twaalf weken na ontvangst van het ongevraagde advies van de Participatieraad op het door de Participatieraad uitgebracht advies, op een gemotiveerde schriftelijke wijze.

Artikel 5 Vergadering

  • 1.

    De Participatieraad vergadert zo dikwijls als hij nodig acht.

  • 2.

    Een uitgangspunt voor het tijdstip van een vergadering betreft het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 3.

    De vergaderingen zijn in de regel openbaar. De Participatieraad kan op voorstel van het dagelijks bestuur bij meerderheid besluiten een besloten vergadering te houden.

  • 4.

    Er worden geen besluiten genomen (adviezen geformuleerd) indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 5.

    Indien als gevolg van hetgeen bedoeld in het vierde lid, de Participatieraad niet op tijd als bedoeld in artikel 4, tweede lid, het college van advies kan dienen, wordt de Participatieraad geacht voldoende mogelijkheid te hebben gehad het college te adviseren en kan dit de verdere besluitvorming niet in de weg staan.

Artikel 6 Bestuurlijk overleg

  • 1.

    Op uitnodiging van de Participatieraad vinden per kalenderjaar in de regel maximaal vier bestuurlijke overleggen plaats met een lid van het college.

  • 2.

    Het bestuurlijk overleg wordt voorgezeten door de voorzitter van de Participatieraad.

Artikel 7 Samenstelling

  • 1.

    De leden van de Participatieraad bestaan uit belanghebbenden en vertegenwoordigers en hebben stemrecht.

  • 2.

    De Participatieraad telt minimaal vijf en maximaal vijftien leden.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsduur voor leden bedraagt vier jaar. De leden kunnen maximaal eenmaal worden herbenoemd.

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt tussentijds door:

    • a.

      het eindigen van de hoedanigheid waaraan een lid zijn benoeming ontleent. Met het oog op de continuïteit van de uitvoering van de taken, kan het lid daarna maximaal twaalf maanden aanblijven als lid;

    • b.

      aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

    • c.

      onder curatelestelling;

    • d.

      overlijden;

    • e.

      opzegging van het vertrouwen door de meerderheid van de zitting hebbende leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid;

    • f.

      in afwijking van artikel 9, eerste lid, ontslag door het college op grond van zwaarwegende redenen. Een dergelijk besluit wordt door het college schriftelijk gemotiveerd.

  • 3.

    De Participatieraad stelt een rooster van aftreden vast.

Artikel 9 Benoeming, schorsing en ontslaan

  • 1.

    Onverminderd de initiële benoeming na instelling als bedoeld in artikel 14, benoemt, schorst en ontslaat het dagelijks bestuur van de Participatieraad de leden.

  • 2.

    De Participatieraad is verantwoordelijk voor de werving en selectie van nieuwe leden en kiest daarvoor uit hun midden drie leden die zitting hebben in een tijdelijke selectiecommissie.

  • 3.

    Het benoemen van nieuwe leden geschiedt op bindende voordracht van de selectiecommissie.

  • 4.

    Van het benoemen, schorsen en ontslaan van leden, wordt het college binnen redelijke termijn, en uiterlijk binnen zes weken, op beargumenteerde wijze schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5.

    De Participatieraad kiest uit zijn midden een voorzitter, secretaris en penningmeester. Zij vormen samen het dagelijks bestuur van de Participatieraad.

  • 6.

    De leden hebben zitting in de Participatieraad op persoonlijke titel. De leden verrichten hun werkzaamheden zonder last.

  • 7.

    De benoeming ter voorziening in tussentijds opengevallen plaatsen geschiedt bij voorkeur binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature.

  • 8.

    Indien de Participatieraad nalaat een voordracht te doen, kan het college voorzien in de vacature.

  • 9.

    Indien de Participatieraad niet functioneert als bedoeld in artikel 14, vierde lid, worden de nieuwe leden met toepassing van artikel 14 benoemd door het college.

  • 10.

    Het lidmaatschap van de Participatieraad is onverenigbaar met het verrichten van bezoldigde activiteiten anders dan activiteiten waarop enkel een onkostenvergoeding van toepassing is, voor de gemeente, het lidmaatschap van de raad, het college alsmede een vertegenwoordigende functie namens een politieke partij in de gemeente Stadskanaal.

Hoofdstuk II overige bepalingen

Artikel 10 Faciliteiten

  • 1.

    Het college draagt kosteloos zorg voor beschikbaarheid van een vergaderruimte, inclusief vergaderfaciliteiten en een notulist.

  • 2.

    De Participatieraad ontvangt per kalenderjaar een vergoeding voor die gemaakte kosten die direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van zijn taken.

  • 3.

    Direct gerelateerde kosten als bedoeld in het tweede lid, hebben betrekking op:

    • a.

      handboeken (notuleren, vergaderen, wetteksten en vakgericht);

    • b.

      vergader-laptop;

    • c.

      schrijf- en vergadermateriaal, enveloppen, (logo)papier en postzegels;

    • d.

      abonnementen direct beleid gerelateerd;

    • e.

      abonnementen bibliotheek;

    • f.

      teamvorming;

    • g.

      reiskosten;

    • h.

      bank en postbus;

    • i.

      openbare oproepen in de Kanaalstreek;

    • j.

      scholing;

    • k.

      post onvoorzien,

  • en

    hebben in geen geval betrekking op:

  • -

    elektronische apparatuur, uitgezonderd de vergader-laptop;

  • -

    telefoon- en internetabonnementen/kosten;

  • -

    inhuur personeel.

  • 4.

    Op de verstrekte vergoeding als bedoeld in het tweede lid, is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Stadskanaal van toepassing.

  • 5.

    Het financiële verslag en de begroting worden opgesteld met inachtneming van de gespecificeerde kostenposten als bedoeld in het derde lid.

Artikel 11 Presentiegeld

  • 1.

    Aan een lid van de Participatieraad wordt per bijgewoonde vergadering presentiegeld toegekend.

  • 2.

    Het presentiegeld wordt aangemerkt als een onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk, niet zijnde in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, en wordt gelet op de periode en vergoeding geplafonneerd tot de maximale vergoeding per periode als bedoeld in artikel 7, onderdeel h van de Regeling WWB .

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, kan het dagelijks bestuur de verrichte werkzaamheden van een lid ter voorbereiding op een vergadering die niet is bijgewoond door het lid, aanmerken als het hebben bijgewoond van de betreffende vergadering. Dit geschiedt slechts op verzoek van het desbetreffende lid.

Artikel 12 Vertrouwelijkheidsplicht

  • 1.

    De Participatieraad kan bepalen dat de leden van de Participatieraad, deskundigen en derden verplicht zijn tot vertrouwelijkheid ten aanzien van stukken c.q. hetgeen ter zitting wordt behandeld.

  • 2.

    De vertrouwelijkheidsplicht kan eveneens worden opgelegd door of namens het college en de raad, ten aanzien van stukken die zij aan de leden van de Participatieraad, deskundigen of derden verstrekken.

  • 3.

    De vertrouwelijkheidsplicht vervalt niet door de beëindiging van het lidmaatschap van de Participatieraad of van het adviseurschap van externe deskundigen of derden.

  • 4.

    De plicht tot vertrouwelijkheid wordt op de stukken aangegeven of voorafgaande aan de behandeling van de betreffende onderwerpen bekendgemaakt.

  • 5.

    De duur van de vertrouwelijkheidsplicht wordt - voor zover mogelijk - vooraf aangegeven.

Hoofdstuk III slotbepalingen

Artikel 13 Huishoudelijk Reglement en geschillen

  • 1.

    De Participatieraad stelt een huishoudelijk reglement vast voor zijn werkwijze die niet is bepaald door deze verordening en wordt ter instemming voorgelegd aan het college alvorens het van kracht wordt.

  • 2.

    In het Huishoudelijk Reglement wordt in ieder geval geregeld de procedure rond benoeming, schorsing en ontslag, alsmede de in deze verordening niet bepaalde werkwijze van de Participatieraad.

Artikel 14 Overgang, initiële benoeming na instelling en functionerende Participatieraad

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, worden bij de instelling van de Participatieraad de leden door het college benoemd op voordracht van een tijdelijke selectiecommissie uit aangemelde kandidaten na een openbare oproep.

  • 2.

    De selectiecommissie als bedoeld in het eerste lid wordt door het college samengesteld en bij de instelling van de Participatieraad gevormd door een lid van het college, een ambtenaar en zo mogelijk een lid van elk van de drie huidige adviesraden die zich niet beschikbaar stelt voor de Participatieraad.

  • 3.

    Van een openbare oproep als bedoeld in het eerste lid, kan worden afgezien als blijkt dat voldoende geschikte kandidaten afkomstig uit de op te heffen adviesraden zich als lid van de Participatieraad hebben gemeld.

  • 4.

    Er is sprake van een functionerende Participatieraad indien de Participatieraad minimaal vijf leden telt.

  • 5.

    Indien er geen Participatieraad functioneert, zal het college de totstandkoming ervan actief bevorderen.

Artikel 15 Inwerkingtreding, intrekking anterieure verordeningen, geschillen en citeertitel

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2012.
De raad
de heer K. Willems mevrouw B.A.H. Galama
raadsgriffier voorzitter