Beleidsregels Bijstandsverhaal Stadskanaal 2017

Geldend van 02-06-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Bijstandsverhaal Stadskanaal 2017

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op de artikelen 61, 62, 62a, 62b, 62c, 62d, 62e, 62f, 62g, 62h, en 62i van de Participatiewet;

besluiten:

vast te stellen de navolgende "Beleidsregels Bijstandsverhaal Stadskanaal 2017".

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college:

    • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

    • b.

      bijstandsgerechtigde:

    • de persoon die bijstand heeft aangevraagd of aan wie (mede) bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet;

    • c.

      echtgenoot:

    • de persoon met wie men gehuwd is;

    • d.

      ex-echtgenoot:

    • de gewezen echtgenoot/echtgenote of de gewezen geregistreerde partner;

    • e.

      onderhoudsplichtige:

    • degene die een financiële bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan de bijstandsgerechtigde en/of de ten laste komende kinderen dient te voldoen op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) of een rechterlijke uitspraak;

    • f.

      verhaal:

    • vordering op een derde of de vordering in verband met een nalatenschap of in verband met een schenking.

Artikel 2 Verhaal van bijstand

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

    • a.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;

    • b.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het BW op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het BW niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • d.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij het gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • e.

      op de nalatenschap van de persoon indien:

      • 1.

        ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verleend dan wel anderszins onverschuldigd is betaald en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      • 2.

        bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 2.

    In verband met de wettelijke onderhoudsplicht verhaalt het college op de onderhoudsplichtige:

    • a.

      de periodieke algemene bijstand voor de kosten van levensonderhoud;

    • b.

      de bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud aan jongmeerderjarige kinderen (artikel 62, sub c van de Participatiewet).

  • 3.

    De wettelijke onderhoudsplicht als genoemd in het tweede lid, onder b heeft geen betrekking op de kosten van incidentele bijzondere bijstand ingevolge artikel 35 van de Participatiewet.

Artikel 3 Beoordeling onderhoudsplicht

  • 1.

    Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht, als bedoeld in artikel 159a van Boek 1 van het BW, alsmede in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c van deze beleidsregels, en de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

  • 2.

    Voor de in het eerste lid genoemde beoordeling wordt ten aanzien van de vaststelling van de verhaalsbijdrage, het rapport van de Expertgroep Alimentatienormen, de zogenaamde TREMA-normen, als leidraad toegepast.

Artikel 4 Het verhaalsbesluit

  • 1.

    Een besluit tot verhaal wordt door het college meegedeeld aan degene op wie verhaal wordt gezocht. Het besluit vermeldt de ingangsdatum van de op te leggen verhaals-bijdrage en het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.

  • 2.

    Bij verhaal op de nalatenschap wordt de mededeling gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

  • 3.

    Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de belanghebbende volgens de gemeentelijke basisadministratie personen staat ingeschreven, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie naar een ander adres.

Artikel 5 Verhaal in rechte

Indien de belanghebbende weigert of nalaat de noodzakelijke informatie te verstrekken, dan wel niet uit eigen beweging bereid is de verhaalsbijdrage te betalen, dan wel niet of niet tijdig tot betaling ervan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

Artikel 6 Draagkrachtonderzoek

In verband met de eventuele aanpassing van een opgelegde verhaalsbijdrage vindt periodiek een heronderzoek plaats naar de wijzigingen in de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige.

Artikel 7 Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak (alimentatiebeschikking)

  • 1.

    Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, verschuldigd op grond van Boek 1 van het BW, die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

  • 2.

    Degene op wie wordt verhaald, heeft het recht om binnen de termijn waarbinnen betaling moet plaatsvinden tegen het besluit tot verhaal in verzet komen door een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot levensonderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is gedaan, wordt de invordering pas voortgezet, zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond is verklaard.

  • 3.

    Het college is bevoegd, met uitsluiting van degene die de bijstand ontvangt, het verschuldigde bij dwangbevel in te vorderen.

Artikel 8 Herzieningsverzoek

1. De onderhoudsplichtige heeft het recht om een herzieningsverzoek bij het college in te dienen. Het college herziet de verhaalsbijdrage geheel of ten dele, indien op grond van het herzieningsverzoek blijkt dat gewijzigde omstandigheden hiervoor aanleiding geven.

Artikel 9 Afzien van verhaal

Het college ziet (tijdelijk) af van het opleggen van een verhaalsbijdrage, indien:

  • a.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn;

  • b.

    de onderhoudsplichtige een uitkering voor levensonderhoud ontvangt ingevolge de Participatiewet of op bijstandsniveau;

  • c.

    het te verhalen bedrag lager is dan € 25,00 per maand.

Artikel 10 Schuldsanering en faillissement

De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met verhaal van bijstand wordt, tot de datum van toelating tot een minnelijke schuldregeling of een schuldsanering in het kader van de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen), ingebracht in de schuldsanering, waarbij de gemeente zich beroept op de eventuele wettelijke bevoorrechting die aan deze vordering is toegekend.

Artikel 11 Wijziging van de door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage (alimentatiebeschikking)

Het college of degene op wie verhaal wordt uitgeoefend heeft het recht de rechter te verzoeken het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag in afwijking van een rechtelijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het BW vast te stellen, indien de rechter:

  • 1.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

  • 2.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Artikel 12 Vereenvoudigd derdenbeslag

  • 1.

    Indien de onderhoudsplichtige niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde betalingsverplichting uit alimentatie of de op verzoek van het college door de rechter vastgestelde verhaalsbijdrage te voldoen, dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van (executoriaal) beslag.

  • 2.

    Als de omstandigheden van de onderhoudsplichtige daartoe de mogelijkheid bieden, zal inning van de betalingsverplichting, zoals bedoeld in het vorige lid, plaatsvinden door middel van vereenvoudigd derdenbeslag onder de werkgever van betrokkene, overeenkomstig artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waartoe aan het college wettelijk de bevoegdheid is toegekend.

Artikel 13 Kwijtschelding in verband met het gedurende een bepaalde periode voldoen aan de betalingsverplichtingen bij onderhoudsplichtigen die een betalingsachterstand hebben, maar niet meer onderhoudsplichtig zijn

  • 1.

    Het college ziet af van invordering of van verdere invordering, indien de onderhoudsplichtige:

    • a.

      gedurende vijf jaar na beëindiging van de onderhoudsplicht volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ten minste 75% van de betalingsachterstand bij beëindiging van de onderhoudsplicht heeft voldaan; of

    • b.

      gedurende vijf jaar na beëindiging van de onderhoudsplicht niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente en op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de betalingsachterstand bij beëindiging van de onderhoudsplicht heeft voldaan; of

    • c.

      gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is, dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • 2.

    In beginsel wordt een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, slechts genomen als de onderhoudsplichtige daarom schriftelijk heeft verzocht. Tot toepassing van het eerste lid, onder c wordt uitsluitend ambtshalve besloten.

Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden

Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 15 Citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Bijstandsverhaal Stadskanaal 2017.

  • 2.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Deze beleidsregels blijven buiten toepassing voor zover er sprake is van een al bestaande verhaal en degene op wie wordt verhaald zich kwijt aan zijn verplichtingen. Na gewijzigde omstandigheden of een heronderzoek, zoals bedoeld in artikel 8 zijn deze beleidsregels van toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 mei 2017.
Burgemeester en wethouders
de heer G.J. van der Zanden mevrouw B.A.H. Galama
secretaris burgemeester