Regeling vervallen per 11-02-2010

Algemene Subsidieverordening Gemeente Stadskanaal

Geldend van 15-07-2004 t/m 10-02-2010

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Stadskanaal

HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad:

  • de raad van de gemeente Stadskanaal;

  • b.

    burgemeester en wethouders:

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

  • c.

    subsidieontvanger:

  • elke natuurlijk persoon, rechtspersoon of andere organisatie waaraan subsidie wordt verstrekt;

  • d.

    subsidie:

  • aanspraak op financiële middelen, verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente Stadskanaal geleverde goederen of diensten;

  • e.

    structurele subsidie:

  • een subsidie die aan de subsidieontvanger wordt verstrekt om gedurende meer dan één kalenderjaar bepaalde vooraf vastgestelde activiteiten te verrichten;

  • f.

    incidentele subsidie:

  • een subsidie die ten behoeve van een eenmalige activiteit wordt verstrekt;

  • g.

    subsidieplafond:

  • het bedrag dat gedurende het gemeentelijke begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • h.

    subsidieprogramma:

  • een jaarlijks overzicht van te verlenen subsidies, waarbij de doelstellingen, te organiseren activiteiten en prestatieindicatoren worden vermeld;

  • i.

    activiteitenplan:

  • een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarmee nagestreefde doelstellingen en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

  • j.

    subsidieverlening:

  • besluit voorafgaand aan de subsidievaststelling, waarbij een voorwaardelijk aanspraak op een subsidie wordt toegekend of geweigerd;

  • k.

    budgetsubsidiecontract:

  • overeenkomst ter uitvoering van het besluit tot verlening van een structurele subsidie;

  • l.

    subsidievaststelling:

  • besluit waarbij de subsidie definitief wordt vastgesteld; het besluit geeft recht op betaling van de subsidie.

Artikel 2 - Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle subsidiebesluiten van de gemeente Stadskanaal, met uitzondering van de subsidiebesluiten die betrekking hebben op de onderwijshuisvesting, en voor zover de raad anders bepaalt.

Artikel 3 - Bevoegdhedenverdeling

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen subsidies.

  • 2.

    De raad beslist over het verlenen van subsidies die niet zijn opgenomen in de begroting of in het subsidieprogramma.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen over het vaststellen van incidentele en structurele subsidies.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen over het verstrekken van voorschotten.

Artikel 4 - Subsidieplafond

  • 1.

    De raad is bevoegd ieder kalenderjaar subsidieplafonds vast te stellen voor de verschillende activiteiten waarvoor subsidies kunnen worden verstrekt.

  • 2.

    Als een subsidieplafond wordt vastgesteld, bepaalt de raad daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    De raad maakt de subsidieplafonds jaarlijks bekend door middel van de openbare vaststelling van de begroting.

  • 4.

    Het subsidieprogramma wordt voor of gelijktijdig met de bekendmaking van het subsidieplafond gepubliceerd.

  • 5.

    Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

  • 6.

    Als het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, dan heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

  • 7.

    Het vijfde lid is niet van toepassing, indien:

    • a.

      de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld, als gevolg van een wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

    • b.

      het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de gemeentelijke begroting, en

    • c.

      bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

Hoofdstuk 2 Structurele en incidentele subsidies

§1. De subsidieverlening

Artikel 5 - De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor het verlenen van een structurele subsidie dient voor 1 juni voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, te worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag voor het verlenen van een incidentele subsidie dient uiterlijk acht weken voor aanvang van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een aanvraag die niet tijdig is ingediend buiten behandeling te laten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen op verzoek van de aanvrager afwijken van het bepaalde in het eerste lid en tweede lid, met dien verstande dat de subsidieaanvraag om in behandeling te worden genomen altijd moet worden ingediend voordat de te subsidiëren activiteiten een aanvang nemen.

  • 5.

    Bij het indienen van de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een voldoende gespecificeerde en toegelichte begroting van lasten en baten met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      een opgave van bij andere bestuursorganen of organen van internationale organisaties gevraagde subsidies voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 6.

    Indien voor de eerste maal een structurele subsidie wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag tevens overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten van de rechtspersoon, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm;

    • c.

      een balans van het voorgaande jaar en een staat van lasten en baten met een toelichting of indien deze bescheiden ontbreken een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag;

    • d.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur.

Artikel 6 - Beslistermijn

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de structurele subsidie wordt aangevraagd, over de verlening van de subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag over de incidentele subsidies.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 4.

    Van een beslissing tot verdaging stellen burgemeester en wethouders de aanvrager vóór het verstrijken van de termijn als bedoeld in het tweede lid op de hoogte onder vermelding van de reden tot verdaging.

Artikel 7 - Het besluit

  • 1.

    Het besluit tot verlening van de subsidie bevat in elk geval een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en een vermelding van het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 2.

    Indien het besluit tot verlening van de subsidie het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt het besluit het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 3.

    Indien de subsidie voor meerdere jaren wordt verleend, wordt dat in het besluit tot verlening vermeld.

Artikel 8 - Voorschriften

  • 1.

    Aan het besluit tot subsidieverlening kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2.

    Deze voorschriften kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de kennis en ervaring van vrijwilligers en beroepskrachten die werkzaam zijn voor de subsidieontvanger, voorzover zij betrokken zijn bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid van de subsidieontvanger;

    • c.

      de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor gehandicapten van de accommodatie waar de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

    • d.

      het personeelsbeleid van de subsidieontvanger voor wat betreft het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen, gehandicapten en leden van etnische minderheden;

    • e.

      de wijze waarop de subsidieontvanger zich dient te verzekeren tegen schade voortvloeiend uit brand, storm, diefstal, wettelijke aansprakelijkheid en andere in het besluit tot subsidieverlening aan te geven risico's.

    • f.

      de kwaliteit en de effectiviteit van de te subsidiëren activiteit.

  • 3.

    De raad en het college van b en w kunnen aan een besluit tot verlening van een structurele subsidie het voorschrift verbinden dat de subsidieontvanger een reserve of een voorziening vormt.

  • 4.

    Voor het vormen van bestemmingsreserves en voorzieningen dient toestemming te worden verkregen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 - Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van een gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorwaarde vervalt, indien niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op de voorwaarde wordt gedaan.

Artikel 10 - Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidieverlening wordt geweigerd, indien door subsidieverlening het terzake vastgestelde subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2.

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd, indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen betreffende de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden lasten en baten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Stadskanaal of niet ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente Stadskanaal;

    • e.

      de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • f.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met een wettelijk voorschrift, het algemene belang of de openbare orde;

    • g.

      de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • h.

      de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de bestuursorganen van de gemeente Stadskanaal.

  • 3.

    De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd, indien de subsidieontvanger:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuist besluit op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 4.

    Voor de algemene reserve geldt een maximum van 5% van het totaal der begrote lasten in een jaar vastgesteld, waarbij een algemene reserve van € 1.000,00 of minder buiten beschouwing wordt gelaten met dien verstande dat de algemene reserve nooit hoger mag zijn dan het totaal der begrote lasten van een jaar. Het college van burgemeester en wethouders kan dit percentage hoger vaststellen indien naar hun oordeel voldoende is aangetoond dat dit noodzakelijk is.

Artikel 11 - Budgetsubsidiecontract

  • 1.

    Ter uitvoering van het besluit tot verlening van een structurele subsidie kan een overeenkomst worden gesloten tussen de gemeente en de subsidieontvanger. Per contract worden specifieke bepalingen opgenomen. Budgetsubsidiecontracten worden niet opgenomen in het subsidieprogramma.

  • 2.

    In deze overeenkomst kan worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend, tenzij de aard van de subsidie zich daartegen verzet.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is belast met de besluiten en afrekening van de budgetsubsidiecontracten.

  • 4.

    Tussentijdse wijzigingen worden door de raad vastgesteld.

  • 5.

    Budgetsubsidiecontracten kunnen voor een periode van maximaal vier jaar worden afgesloten.

§ 2. Voorschotten

Artikel 12 - Het voorschot

  • 1.

    Voorafgaand aan de subsidievaststelling kunnen burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger voorschotten op een subsidie verlenen.

  • 2.

    Het besluit tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

  • 3.

    Indien een aanvraag om bevoorschotting is ingediend, beslissen burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag betreffende verlening van het voorschot.

  • 4.

    Voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening, in overeenstemming met de voorschotverlening betaald.

§ 3. De subsidievaststelling

Artikel 13 - De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de structurele subsidie dient voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend, te worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien een structurele subsidie voor meerdere jaren is verleend, dient jaarlijks voor 1 april na het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Bij het indienen van de aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid worden in ieder geval overgelegd:

    • a.

      een financieel verslag met betrekking tot de resultaten in het jaar waarvoor subsidie is verleend. Het financiële verslag omvat de balans en de exploitatierekening met een toelichting daarop.

    • b.

      een inhoudelijk verslag van de in dat jaar plaatsgevonden hebbende activiteiten. Het verslag bevat een rapportage over de doelmatigheid en effectiviteit van de subsidie.

    • c.

      voorzover burgemeester en wethouders zulks eisen, een schriftelijke verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van balans en exploitatierekening. Bij aanvragen boven de € 100.000,00 is een accountantverklaring verplicht.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen dertien weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten een aanvraag in bij burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de incidentele subsidie.

  • 5.

    Bij een aanvraag als bedoeld in het vierde lid overlegt de aanvrager in ieder geval een financiële en inhoudelijke rapportage met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten.

  • 6.

    Indien de aanvraag na afloop van de in het eerste of vierde lid bedoelde termijn niet is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag alsnog moet worden ingediend.

Artikel 14 - Beslistermijn

Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag inclusief de bescheiden die de subsidieontvanger als gevolg van artikel 13 dient over te leggen.

Artikel 15 - Ambtshalve vaststelling

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    na afloop van de in artikel 13, zesde lid genoemde termijn geen aanvraag is ingediend tot subsidievaststelling; of

  • b.

    het besluit tot subsidieverlening of het besluit tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 16 - Het besluit

  • 1.

    Het besluit tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen indien aan de vaststelling een verlening is voorafgegaan, behoudens het bepaalde in het derde lid, de subsidie in overeenstemming met de subsidieverlening vast.

  • 3.

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • d.

      de subsidieverlening anderzins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

§ 4. Betaling en terugvordering

Artikel 17 - Betaling

  • 1.

    De subsidie wordt binnen vier weken na bekendmaking van de subsidievaststelling betaald, in overeenstemming met de subsidievaststelling.

  • 2.

    Bij de betaling van de subsidie worden de betaalde voorschotten verrekend.

  • 3.

    Bij besluit tot voorschotverlening kan worden geregeld dat het subsidiebedrag in gedeelten wordt betaald.

Artikel 18 - Opschorting betaling

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geven van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 20 of 21 van deze verordening tot en met de dag, waarop de besluit omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag, waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 19 - Terugvordering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen, voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 21, eerste lid onder c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders onverschuldigd betaalde subsidiebedragen aanmerken als voorschot op de subsidie voor nieuwe activiteiten of voor een volgend tijdvak.

§ 5. Intrekking, wijziging en beëindiging subsidiëring

Artikel 20 - Intrekking en wijziging subsidieverlening

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 9 een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

  • 5.

    Bij intrekking of wijziging op grond van het derde lid wordt de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan, vergoed.

Artikel 21 - Intrekking en wijziging subsidievaststelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; of

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3.

    De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop de vaststelling is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 22 - Beëindiging subsidiëring

  • 1.

    Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2.

    Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van het vastgestelde subsidieplafond.

§ 6 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 23 - Meldingsplicht

Een subsidieontvanger dient burgemeester en wethouders onverwijld te berichten over:

  • a.

    dreigende of al ontstane verschillen tussen werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten;

  • b.

    ontwikkelingen die van belang zijn voor het te voeren beleid;

  • c.

    ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;

  • d.

    voorgenomen en gerealiseerde wijzigingen in de rechtsvorm, voorgenomen en gerealiseerde wijzigingen van de statuten alsmede wijzigingen in de bestuurssamenstelling.

Artikel 24 - Staken activiteiten, ontbinding rechtspersoon

  • 1.

    Indien een rechtspersoon waaraan een structurele subsidie wordt verleend, de gesubsidieerde activiteiten staakt of wordt ontbonden, dient daarvan onverwijld kennis te worden gegeven aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het verstrekken van subsidie is gevormd, kunnen burgemeester en wethouders in de in het eerste lid bedoelde gevallen terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het totale bedrag dat aan subsidie is verstrekt.

Artikel 25 - Vervreemdingen

Het is een subsidieontvanger niet toegestaan aan derden geld en goederen om niet ter beschikking te stellen voorzover dit geschiedt ten laste van het subsidiebudget, tenzij burgemeester en wethouders hiervoor uitdrukkelijke toestemming hebben gegeven.

§ 7. Toezicht

Artikel 26 - Toezicht

  • 1.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan een door of vanwege burgemeester en wethouders gevorderde controle van de administratie of een ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang kunnen worden geacht.

  • 2.

    De subsidieontvanger verleent desgevraagd aan burgemeester en wethouders inzage in de administratie en verstrekt alle inlichtingen die van belang zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de door de subsidieontvanger verrichte gesubsidieerde werkzaamheden en het gevoerde financiële beheer met betrekking tot die werkzaamheden.

Artikel 27 - Voeren deugdelijke administratie

De subsidieontvanger voert een zodanige ingerichte administratie dat de in artikel 26 bedoelde controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

[ 'Hoofdstuk 4' moet zijn 'Hoofdstuk 3' ]

Artikel 28 - Bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Indien er naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere omstandigheden zijn, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 29 - Evaluatie

Burgemeester en wethouders publiceren tenminste eenmaal in de vijf jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking in de praktijk.

Artikel 30 – Overgangsregeling

Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld, blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de bestaande subsidieverordeningen.

Artikel 31 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Gemeente Stadskanaal.

Artikel 32 – Datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 juli 2004. Met ingang van deze datum vervallen:

  • De algemene subsidieverordening, vastgesteld op 1 januari 1998;

  • Verordening Aanpasbaar bouwen 1996 Verdeelbesluit aanpasbaar bouwen en de 'Tijdelijke stimuleringsregeling Duurzaam Bouwen;

  • Verordening subsidiering van woonconsumenten (-organisaties);

  • Algemene Subsidieregeling Welzijn.

Ondertekening

aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der Gemeente Stadskanaal van 26 mei 2004. [ "26 mei 2004" moet zijn "24 mei 2004" ]
De raad
De raadsgriffier, De voorzitter