Regeling vervallen per 04-05-2018

Verordening inzake de verhuur, de inrichting, het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal 2006

Geldend van 01-05-2006 t/m 03-05-2018

Intitulé

Verordening inzake de verhuur, de inrichting, het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal 2006

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 april 2006, nr. R 6415;

gelet op de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening inzake de verhuur, de inrichting, het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal 2006.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen :

  • de gemeentelijke begraafplaatsen in Stadskanaal, Musselkanaal, Mussel, Onstwedde en Alteveer;

  • b.

    huurgraf :

  • een grafruimte met het recht om daarin voor bepaalde tijd een lijkkist en een asbus of ten hoogste twee asbussen te begraven;

  • c.

    kindergraf :

  • een grafruimte met het recht om daarin voor bepaalde tijd een lijkkist en een asbus van een persoon tot 12 jaar te begraven of ten hoogste twee asbussen van personen tot 12 jaar;

  • d.

    koopgraf :

  • een grafruimte met het recht om daarin voor onbepaalde tijd een lijkkist en een asbus of ten hoogste twee asbussen te begraven;

  • e.

    tuinurn :

  • een urn met het recht om daarin voor bepaalde tijd maximaal twee asbussen te plaatsen;

  • f.

    urnengraf :

  • een grafruimte met het recht om daarin voor bepaalde tijd maximaal twee asbussen te plaatsen;

  • g.

    asbus :

  • een bus met de maximale afmetingen van 8 x 18 x 24 cm ter berging van as van één overledene;

  • h.

    verstrooiingsplaats :

  • een plaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • i.

    grafbedekking :

  • gedenkteken en/of beplanting op een graf;

  • j.

    heffingsverordening:

  • de "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2006"; [ "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2006" moet zijn "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2012" ]

  • k.

    beheerder :

  • de ambtenaar of diens plaatsvervanger, door burgemeester en wethouders aangewezen en in het bijzonder belast met het dagelijks toezicht op een begraafplaats;

  • l.

    rechthebbende :

  • degene, aan wie het uitsluitend recht tot begraven in een graf of plaatsen van een asbus is verleend, of die dat recht door overschrijving heeft verkregen.

Artikel 2 Beheer

  • 1.

    Het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal gebeurt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Er wordt van elke begraafplaats een plattegrond aangehouden, waarop de indeling van de begraafplaats is aangegeven. Een exemplaar van de plattegrond, dat dagelijks wordt bijgewerkt, ligt in het publieksbureau.

  • 3.

    De administratie van de begraafplaatsen wordt ingericht en bijgehouden in het publieksbureau.

Artikel 3 Uitgiftetermijn graven en urnengraven

Elke grafruimte en elk urnengraf wordt, ongeacht de leeftijd van de begravene c.q. de gecremeerde, vanaf 1 januari 1973 voor een periode van 25 jaar in huur uitgegeven.

Artikel 4 Verlenging uitgiftetermijn graven, urnengraven en tuinurnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in artikel 3 genoemde huurtermijn, de huurtermijn van een tuinurn, alsmede de inmiddels verstreken huurtermijnen van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven graven, telkens met tien jaar verlengen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de in dit artikel genoemde termijn afwijken met het doel de termijnen van inhuur en schoonhouden gelijk te laten lopen.

Artikel 5 Indeling graven

  • 1.

    De grafruimten worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 2.

    De afmetingen per graf zijn 2,10 meter lengte en 1,10 meter breedte.

Artikel 6 Kindergraven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen op elke begraafplaats een gedeelte aan dat uitsluitend bestemd wordt voor kindergraven.

  • 2.

    De kindergraven worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 3.

    De afmetingen per kindergraf zijn 1,50 meter lengte en 0,80 meter breedte.

Artikel 7 Indeling grafruimten

  • 1.

    Grafruimten worden ten minste 1,30 meter diep uitgegraven.

  • 2.

    In elke grafruimte mogen één lijkkist en één asbus of ten hoogste twee asbussen worden begraven.

  • 3.

    Bij begraving van uitsluitend een (de) asbus(sen) dient (dienen) deze geplaatst te worden in een urnenkelder.

  • 4.

    In een urnenkelder mogen ten hoogste twee asbussen worden geplaatst.

  • 5.

    Bij begraving van een asbus en een lijkkist in dezelfde grafruimte, moet de asbus geplaatst worden op de lijkkist of op de kelder.

  • 6.

    Na inwerkingtreding van deze verordening, mogen asbussen niet op de grafbedekking worden geplaatst.

Artikel 8 Grafkelder

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5, is het toegestaan in een grafruimte een grafkelder te plaatsen met maximale afmetingen van 2,25 meter lengte, 0,85 meter breedte en 0,85 meter hoogte.

  • 2.

    De in het vorige lid genoemde afmetingen zijn buitenwerks gemeten.

  • 3.

    Er moet in een grafkelder een solide en afdoende voorziening zijn aangebracht, die voor een goede zuurstofbeweging in de kelder zorg draagt en die geen lijkengeur aan de buitenlucht prijsgeeft.

Artikel 9 Indeling urnengraven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op de begraafplaats een gedeelte aanwijzen, dat uitsluitend bestemd wordt voor urnengraven.

  • 2.

    De grafruimten worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 3.

    In een urnengraf mogen maximaal twee asbussen worden geplaatst.

  • 4.

    De plaatsing van asbussen gebeurt door tussenkomst van de gemeente en moet vooraf gemeld worden in het publieksbureau.

Artikel 10 Tuinurnen

  • 1.

    In een tuinurn mogen maximaal twee asbussen worden geplaatst.

  • 2.

    De plaatsing van asbussen gebeurt door tussenkomst van de gemeente en moet vooraf gemeld worden in het publieksbureau.

Artikel 11 Verstrooiingsplaats

Burgemeester en wethouders kunnen op de gemeentelijke begraafplaatsen gedeelten aanwijzen, die uitsluitend bestemd worden voor het verstrooien van as na crematie.

Artikel 12 Aanbrengen van grafbedekking of beplanting

Op een graf mag, met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, door de rechthebbende grafbedekking of beplanting worden aangebracht.

Artikel 13 Afmetingen liggende en staande grafbedekkingen en funderingseisen

  • 1.

    De afmetingen van de liggende grafbedekkingen mogen maximaal zijn:

    • a.

      voor koop- en huurgraven: een lengte van 2,10 meter en een breedte van 1,10 meter;

    • b.

      voor kindergraven: een lengte van 1,50 meter en een breedte van 0,80 meter;

    • c.

      voor urnengraven, waarin een urnenkelder is geplaatst: een lengte van 0,75 meter en een breedte van 0,50 meter en een hoogte van 1 meter.

  • 2.

    De afmetingen van de staande grafbedekkingen mogen ten hoogste zijn:

    • a.

      voor koop- en huurgraven: een breedte van 1,10 meter en een hoogte van maximaal 2 meter;

    • b.

      voor kindergraven: een breedte van 0,80 meter en een hoogte van 1 meter;

    • c.

      de maximale hoogte van het staande monument is bij koop- en huurgraven 2 meter en bij kindergraven 1 meter gemeten vanaf het maaiveld.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde grafbedekkingen moeten aan het kopeinde worden aangebracht.

  • 4.

    Als grafbeplanting mogen bloemen, vaste planten en laagblijvende heesters worden aangebracht. De beplanting mag uitgroeien tot een maximale hoogte van 0,50 meter en tot een maximale breedte gelijk aan het graf, waarop de beplanting is aangebracht.

  • 5.

    In afwijking van de vorige leden, kan op een tuinurn een naamplaatje worden aangebracht, met maximale afmetingen van 0,12 meter breedte en 0,30 meter lengte.

  • 6.

    Het is niet toegestaan beplanting of andere voorwerpen aan te brengen op de ruimten rond de uitgegeven urnengraven en tuinurnen. Uitsluitend op de tegel vóór het urnengraf of vóór de tuinurn mag een bloemenvaas of een plantenschaal geplaatst worden.

  • 7.

    Het monument dient zodanig gefundeerd te worden vanuit de vaste ondergrond, dat het verzakken van de grafbedekkingen niet mogelijk is.

Artikel 14 Wijzigen c.q. vernieuwen grafbedekking

  • 1.

    Bij het verrichten van herstelwerkzaamheden en het verwijderen van bestaande grafbedekkingen of bestaande beplantingen, dienen de aanwijzingen van de beheerder te worden opgevolgd.

  • 2.

    Indien bij werkzaamheden aan een grafbedekking afval vrijkomt, dient dit te worden afgevoerd van de begraafplaats door degene die de werkzaamheden verricht.

Artikel 15 Verwijderen grafbedekking

De op de graven aangebrachte bedekking en/of beplanting, wordt van gemeentewege verwijderd, indien:

  • 1.

    deze niet voldoen aan het bepaalde in artikel 13 van deze verordening. De kosten van de verwijdering worden verhaald op de rechthebbende;

  • 2.

    de rechthebbende niet voldoet aan zijn verplichting om de grafbedekking naar behoren te onderhouden. De kosten van de verwijdering worden verhaald op de rechthebbende;

  • 3.

    de rechthebbende op het graf toepassing geeft aan artikel 20 van deze verordening;

  • 4.

    de huurtermijn, op grond van artikel 4 van deze verordening, niet wordt verlengd;

  • 5.

    niet tot verlenging, als bedoeld in artikel 18, 2e lid, van deze verordening wordt overgegaan;

  • 6.

    de rechthebbende op het graf, na schriftelijke aanmaning, in gebreke blijft een ten aanzien van dat graf verschuldigd recht, als bedoeld in de heffingsverordening, te voldoen.

Artikel 16 Schoonhouden van huur (urnen)graven en tuinurnen uitgegeven na 1 januari 1973

  • 1.

    Het geregeld schoonhouden van de na 1 januari 1973 uitgegeven (urnen)graven en tuinurnen gebeurt door de gemeente voor een periode van 25 jaar.

  • 2.

    Het schoonhouden van gemeentewege bestaat uit:

    • a.

      het geregeld maaien van het gras;

    • b.

      het snoeien van beplantingen op de begraafplaats;

    • c.

      het geregeld schoonmaken van de grafbedekking;

    • d.

      onder het van gemeentewege schoonhouden wordt niet verstaan het herstellen van grafbedekkingen en het vervangen van beplantingen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in dit artikel genoemde termijn steeds met tien jaar verlengen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de in dit artikel genoemde termijnen afwijken met het doel de termijnen van inhuur en schoonhouden gelijk te laten lopen.

Artikel 17 Schoonhouden van huur (urnen)graven en tuinurnen uitgegeven vóór 1 januari 1973

  • 1.
    • a.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven huurgraven, die eerst na 1 januari 1973 voor begraving worden gebruikt en die bij ingebruikname niet voorzien zijn van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente en wel voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn.

    • b.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven en voor begraving gebruikte huurgraven, die eerst na 1 januari 1973 van grafbedekkingen c.q. beplantingen zijn voorzien, gebeurt door de gemeente voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in dit artikel genoemde termijn steeds met tien jaar verlengen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de in dit artikel genoemde termijnen afwijken met het doel de termijnen van inhuur en schoonhouden gelijk te laten lopen.

Artikel 18 Schoonhouden van koop (urnen)graven en tuinurnen uitgegeven vóór 1 januari 1973

  • 1.
    • a.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die na 1 januari 1973 voor begraving worden gebruikt en welke graven bij ingebruikname niet voorzien zijn van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente voor een periode van 25 jaar.

    • b.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven en voor begraving gebruikte koopgraven, die na 1 januari 1973 van grafbedekkingen c.q. beplantingen worden voorzien, gebeurt door de gemeente voor een periode van 25 jaar.

    • c.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die nog niet voor begraving zijn gebruikt, maar wel reeds worden voorzien van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente voor een periode van 25 jaar.

    • d.

      Het geregeld schoonhouden van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die vóór 1 januari 1973 voor begraving zijn gebruikt en waarvan het vóór 1 januari 1973 geplaatste enkel monument na 1 januari 1973 vervangen wordt door een dubbel monument, gebeurt door de gemeente voor een periode van 25 jaar.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in artikel 18, lid 1 genoemde termijnen steeds met 25 jaar verlengen.

Artikel 19 Terugname graven

  • 1.

    Graven, die nog niet voor begraving zijn gebruikt en die nog niet voorzien zijn van een grafbedekking, kunnen op verzoek van de rechthebbende op het graf door de gemeente worden teruggenomen. De rechthebbende geeft daarvoor een schriftelijke verklaring af.

  • 2.

    Zijn er meer rechthebbenden, dan wordt de ondertekening van de verklaring door één van de rechthebbenden geacht ook namens de andere rechthebbenden gedaan te zijn.

  • 3.

    Bij toepassing van de vorige leden, vallen alle rechten op dat graf weer terug aan de gemeente.

  • 4.

    Bij terugname door de gemeente van een graf ontvangt de rechthebbende:

    • a.

      als het een huurgraf betreft, een bedrag gelijk aan de contante waarde van de nog resterende jaren van de lopende huurtermijn. Voor de berekening daarvan geldt de huursom, die betaald is op het moment, dat de huur inging;

    • b.

      als het een koopgraf betreft, de op het moment van aankoop betaalde koopsom.

Artikel 20 Afstand graven

  • 1.

    De rechthebbende op een graf kan op ieder moment afstand doen van de rechten op dat graf.

  • 2.

    De rechthebbende geeft daarvoor een schriftelijke verklaring af.

  • 3.

    Zijn er meer rechthebbenden, dan wordt de ondertekening van de verklaring door een van de rechthebbenden geacht ook namens de andere rechthebbenden gedaan te zijn.

  • 4.

    Bij toepassing van de vorige leden, vallen alle rechten op dat graf weer terug aan de gemeente en kan de gemeente, met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust, het graf ruimen en opnieuw voor begraving uitgeven.

Artikel 20a Opgravingen en ruimen

  • 1.

    Het opgraven van lijken en asbussen en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met de werkzaamheden zijn belast.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken, kleding en lijkkisten worden begraven op een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats. Wanneer er een of meerdere asbussen in het graf zijn geplaatst, wordt de as verstrooid op een daarvoor bestemd gedeelte van een begraafplaats.

Artikel 21 Schade aan voorwerpen

De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade aan de grafbedekking of de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, tenzij de gemeente wettelijk aansprakelijk is. Alle beschadigingen, die bij het verrichten van werkzaamheden mochten worden aangebracht aan de begraafplaats of aan de zich op de grafruimten bevindende voorwerpen of beplantingen, moeten op kosten van de veroorzaker onmiddellijk worden hersteld. Hij moet ervoor zorgen dat, zodra de werkzaamheden zijn beëindigd, eventueel afval direct wordt verwijderd.

Artikel 22 Verwijderen bloemen en dergelijke

Bloemen en kransen die door de staat waarin zij verkeren, het aanzien van het graf ontsieren, alsmede dode planten en andere ontsierende voorwerpen, worden zonder waarschuwing verwijderd.

Artikel 23 Openen en sluiten van graven

  • 1.

    Het openen en sluiten van graven gebeurt uitsluitend van gemeentewege.

  • 2.

    De zich op een graf bevindende beplanting wordt door de gemeente geheel of gedeeltelijk weggenomen, zolang dit in verband met het begraven of het opgraven van een lijk noodzakelijk is. Het terugzetten van de beplanting gebeurt door de gemeente of door de rechthebbende op het graf.

  • 3.

    De gedenktekenen op graven moeten, zolang dit in verband met het begraven of opgraven van een lijk noodzakelijk is, ten minste 24 uur voor het begraven of opgraven verwijderd worden en moeten binnen veertien dagen na het begraven of opgraven weer herplaatst worden. Het verwijderen en herplaatsen gebeurt in opdracht en voor rekening van de rechthebbende op het graf.

Artikel 24 Beëindiging en vervallenverklaring van rechten op een graf

  • 1.

    Het uitsluitend recht tot het begraven in een bepaald graf eindigt met ingang van het tijdstip, waarop de betrokken begraafplaats krachtens de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging gesloten wordt verklaard.

  • 2.

    Het plaatsen van asbussen is wel toegestaan op een gesloten verklaarde begraafplaats overeenkomstig artikel 46 van de Wet op de Lijkbezorging.

  • 3.

    Indien de rechthebbende een rechtspersoon is, vervalt het recht op een graf bij ontbinding van die rechtspersoon of bij verlies van de rechtspersoonlijkheid.

Artikel 25 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks voor eenieder toegankelijk van 08.00 uur voormiddag tot zonsondergang.

  • 2.

    Zonder geleide en toezicht van een meerderjarige persoon, mogen kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar zich niet op de begraafplaats bevinden.

  • 3.

    Het is alleen toegestaan te begraven of een asbus te plaatsen in het tijdvak van 9.00 tot 17.00 uur.

  • 4.

    De toegang tot de begraafplaats wordt gedurende de tijd dat er een opgraving/ruiming plaatsvindt, gesloten voor het publiek.

Artikel 26 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is verboden op begraafplaatsen:

    • a.

      nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen;

    • b.

      op graven te lopen, te staan, te zitten of te liggen, graven te verontreinigen, honden te laten loslopen of fietsen mee te nemen;

    • c.

      met voertuigen te rijden, tenzij dit op de daarvoor bestemde wegen of paden geschiedt voor het bezorgen van een lijk of voor noodzakelijk vervoer van materialen;

    • d.

      gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 2.

    Eenieder is verplicht de aanwijzingen op te volgen, die door of namens de beheerder op een begraafplaats gegeven worden, met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden of in het belang van de orde en rust op de begraafplaats.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de betreffende begraafplaats, kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 27 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts gebeuren, indien van tevoren het verlof tot begraving is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2006.
De raad
de raadsgriffier, de voorzitter,