Regeling vervallen per 29-11-2012

Nota reserves en voorzieningen 2008

Geldend van 08-05-2008 t/m 28-11-2012

Intitulé

Nota reserves en voorzieningen 2008

1. INLEIDING

Een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke balans wordt gevormd door de reserves en voorzieningen. In de wet- en regelgeving zijn verschillende voorschriften die samen een kader stellen voor het omgaan met de reserves en voorzieningen. Daarnaast is er ruimte voor een aantal autonome keuzes waarvoor in onze gemeente beleid is ontwikkeld.

De laatste beleidsnota waarin de gemeenteraad het beleid voor het omgaan met de reserves en voorzieningen heeft vastgelegd, dateert van begin 1996. Hoog tijd voor een beleidsupdate dus. In 2005 zijn nog wel alle reserves en voorzieningen beoordeeld op noodzaak en toereikendheid. Ook dit onderzoek is nu geactualiseerd en daar waar het resultaat leidt tot (gedeeltelijke) opheffing, samenvoeging, muteren of andere maatregelen treft u in deze notitie hiervoor beslispunten aan.

In deze notitie is aansluitend op deze inleiding, waarin de inhoud van deze nota is samengevat, achtereenvolgens aandacht besteed aan:

  • -

    het regelgevende kader voor het in stand houden van reserves en voorzieningen;

  • -

    reserves;

  • -

    voorzieningen;

  • -

    rentebeleid;

  • -

    actuele stand bestaande reserves en voorzieningen;

  • -

    financiële consequenties.

1.1 Het regelgevende kader voor het in stand houden van reserves en voorzieningen

Het regelgevende kader voor het opstellen van de nota is opgenomen in de financiële verordening gemeente Stadskanaal 2008 (artikel 9). Inhoudelijk is met name het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) leidend voor de verschillende in de nota behandelde onderwerpen.

1.2 Reserves

De reserves zijn te onderscheiden in de algemene reserve en bestemmingsreserves. Het instellen van de bestemmingsreserves is een autonome keuze voor de gemeenteraad. De omvang van de algemene reserve en de bestemmingsreserve zijn voldoende. Er moet wel (met het oog op de ontwikkeling van het weerstandsvermogen) terughoudend worden omgegaan met het besteden van de verwachte positieve rekeningresultaten (de belangrijkste voedingsbron voor de algemene reserve) voor de komende jaren. Concrete maatregelen om reserves op peil te brengen, zijn slechts incidenteel noodzakelijk.

Ook moet terughoudend worden omgegaan met het instellen van reserves om te voorkomen dat er teveel "potjes" worden gevormd.

1.3 Voorzieningen

In een aantal gevallen is de regelgeving dwingend in het vormen van een voorziening. Zodra een verplichting of risico zich voordoet, moet een voorziening worden gevormd. In een aantal gevallen is het wel facultatief een voorziening in te stellen, onder andere wanneer er sprake is van het vormen van een voorziening op basis van een onderhoudsplan.

1.4 Rentebeleid

Reserves en voorzieningen worden ingezet als financieringsmiddelen waarover interne fictieve rente (de zogenaamde omslagrente van nu 5%) wordt vergoed. De fictieve rente over de algemene reserve wordt toegevoegd aan de exploitatie, de rente over bestemmingsreserves wordt deels (2%) als inflatiecorrectie aan de bestemmingsreserves toegevoegd en deels (3%) aan de reserve incidentele bestedingen.

Aan voorzieningen wordt geen rente toegevoegd tenzij de voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd. Op dit algemene beleid zijn enkele uitzonderingen.

1.5 Actuele stand bestaande reserves en voorzieningen

De bestaande reserves (39) en voorzieningen (7) zijn beoordeeld op (gedeeltelijke) opheffing, samenvoeging, muteren of andere maatregelen. De reserves en voorzieningen waar "iets mee aan de hand is" zijn in de notitie verder toegelicht en voorzien van beslispunten: zes reserves/voorzieningen kunnen worden opgeheven en vijf keer vindt een mutatie plaats.

1.6 Financiële consequenties

De financiële consequenties van de beslispunten geven een positieve impuls aan met name de algemene reserve. Indicatief ontstaat voor de algemene reserve het volgende beeld:

Stand algemene reserve volgens begroting 2008

€ 8.700.000,00

Toevoegen reserve:

 

- gymnastieklokalen/sporthallen

€ 517.800,00

- kinderopvang

€ 68.600,00

- lokaal onderwijsbeleid huisvesting

€ 46.700,00

- gesubsidieerde arbeid

€ 133.500,00

- stimuleringsbijdrage vluchtelingen

€ 162.200,00

- automatisering

€ 27.700,00

Totaal

€ 9.656.500,00

Met nadruk wordt genoemd dat het om een indicatief beeld gaat. De werkelijke toevoegingen wijken af, omdat de cijfers zijn gebaseerd op de begroting 2008. Bij het opstellen van de jaarrekening 2007 worden deze cijfers geactualiseerd. Op het moment dat de nota is opgesteld, waren deze gegevens nog niet bekend.

2. HET REGELGEVENDE KADER

Richtlijnen en voorschriften voor het gebruik van de reserves en voorzieningen zijn opgenomen in het BBV. Verderop in deze notitie treft u bij de verschillende onderwerpen de gerelateerde regelgevende kaders aan. Daarnaast is in de financiële verordening gemeente Stadskanaal 2008 (artikel 9) de grondslag voor het opstellen van de nota Reserves en voorzieningen opgenomen:

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves;

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen;

  • c.

    de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen;

  • d.

    de minimale omvang van de algemene reserve en van de reserve grondexploitatie.

3. RESERVES

Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en vanuit voorschriften en bedrijfseconomisch oogpunt vrij besteedbaar. Reserves worden alleen gevormd, gewijzigd en opgeheven bij raadsbesluit. Reserves mogen niet negatief staan. Dit betekent dat eerst uitgeven en daarna sparen niet is toegestaan.

3.1 Kader

Artikel 43 van het BBV 

  • 1.

    In de balans worden de reserves onderscheiden naar:

    • a.

      de algemene reserve;

    • b.

      de bestemmingsreserves.

Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.

3.2 Algemene reserve

De algemene reserve is in feite het spaargeld van de gemeente waaraan geen bestemming is gegeven. Het rekeningresultaat wordt in de regel jaarlijks verrekend met de algemene reserve. Bij een positief rekeningresultaat is dit de belangrijkste voedingsbron van de algemene reserve. Daarmee is de algemene reserve (naast de hieronder toegelichte bestemmingsreserves) een belangrijk onderdeel van het weerstandsvermogen van de gemeente. Het gaat hierbij om de mate waarin een gemeente in staat is de financiële consequenties van substantiële tegenvallers op te vangen.

Er bestaat geen voorschrift op basis waarvan de minimale omvang van de algemene reserve kan worden vastgesteld. Via autonome besluitvorming is voor de algemene reserve een ondergrens van € 8.000.000,00 vastgesteld. Bij het opstellen van de begroting 2008 is een algemene reserve van ruim € 8.700.000,00 geprognosticeerd. Met het verwachte rekeningresultaat (een voordeel van € 974.000,00) zoals in de najaarsnota 2007 is aangekondigd, de voorgestelde mutaties in deze notitie en de positieve begrotingssaldi voor de komende jaren, is er geen directe aanleiding maatregelen te nemen om een extra positieve impuls te geven aan de algemene reserve. Wel moet terughoudend worden omgegaan met het besteden van de verwachte positieve rekeningresultaten voor de komende jaren (gebaseerd op de geraamde positieve begrotingsaldi voor de komende jaren)

3.3 Bestemmingsreserves

Naast de algemene reserve(s) kennen wij de bestemmingsreserves. Hierin is "spaargeld" gestort waaraan een bestemming is gegeven. De bestemmingsreserves zijn door de gemeenteraad ingesteld voor het kunnen realiseren van een specifiek doel. Naast de algemene reserve maken ook de meeste bestemmingsreserves deel uit van het algemene weerstandsvermogen.

Bestemmingsreserves zijn onderverdeeld in de algemene reserve grondexploitatie, egalisatiereserves en overige bestemmingsreserves.

Een bestemmingsreserve is gerelateerd aan het doel waarvoor de reserve is ingesteld. Jaarlijks wordt de noodzaak en de omvang in relatie tot het doel van de reserves beoordeeld. Dit betekent niet dat in het geval een reserve ontoereikend is, dat direct een extra dotatie moet worden gedaan. Er zijn dan naast het wel toereikend maken verschillende mogelijkheden, zoals uitstellen of versoberen van de uitvoering van het onderliggende beleid of alternatieve dekkingsmogelijkheden zoeken.

Naast de rentetoevoeging (zie 5. Rentebeleid) mag een toevoeging aan reserves niet direct ten laste van de exploitatie, maar alleen ten laste van het rekeningresultaat worden gedaan en dan alleen voor zover de gemeente zich dit kan permitteren. Concreet betekent dit, dat in geval van een nadelig exploitatieresultaat voor bestemming in relatie met de omvang van de algemene reserve goed moet worden overwogen of dotaties aan reserves worden uitgevoerd.

Het besluit tot het instellen van een bestemmingsreserve heeft een ad hoc karakter. Enige terughoudendheid met het instellen van een reserve wordt gehanteerd om te voorkomen dat er teveel "potjes" worden gevormd.

3.3.1 Algemene reserve grondexploitatie

De algemene reserve grondexploitatie dient in feite als weerstandsvermogen voor het opvangen van risico’s die voortkomen uit de exploitatie van de verschillende complexen. Deze reserve wordt niet meegenomen in het bepalen van het algemene weerstandsvermogen van de gemeente.

Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening grondexploitatie de toereikendheid van deze algemene reserve beoordeeld. De reserve wordt gevoed door positieve grondexploitatieresultaten aan de reserve te doteren. De belangrijkste onttrekkingen vinden plaats door het eventueel afwaarderen van strategische aankopen naar marktprijzen en door het vormen van voorzieningen voor complexen met een verwacht negatief exploitatieresultaat.

Voor de gewenste omvang van deze reserve wordt de norm gehanteerd die geldt voor het bepalen van de omvang van het algemene weerstandsvermogen van onze gemeente.

De noodzakelijke omvang van de reserve grondexploitatie is verder toegelicht onder 6.11 algemene reserve grondexploitatie, reserve bovenwijkse voorzieningen en reserve duurzaam bouwen.

3.3.2 Egalisatiereserve

Een vorm van een bestemmingsreserve is een egalisatiereserve. Een egalisatiereserve wordt in de regel gebruikt voor het afromen van voor- en nadelige saldi van bepaald beleid door de jaren heen (bijvoorbeeld afvalstoffenheffing) of om te komen tot een gelijkmatige verdeling van kosten over de jaren heen om piekvorming van kosten te voorkomen (bijvoorbeeld de reserve bestemmingsplannen, zie 6.9).

Net als voor de exploitatie van de afvalstoffen, geldt ook voor de exploitatie van de riolering op begrotingsbasis 100% kostendekking. Door het instellen van een bestemmingsreserve egalisatie rioolheffing kan het jaarlijkse exploitatieresultaat van de uitvoering van de rioleringstaken met deze reserve worden verrekend. Het meerjarige resultaat blijft zo in beeld waardoor de 100% kostendekkendheid gemiddeld over meerdere jaren ook op rekeningbasis wordt gerealiseerd; voor- en nadelige resultaten worden immers met elkaar verrekend. Het saldo van de reserve geeft uiteindelijk zicht op de juistheid van het gehanteerde tarief.

Beslispunt 1

Met ingang van 2007 een egalisatiereserve rioolheffing instellen.

3.3.3 Overige bestemmingsreserves

Eén van de meest besproken en gebruikte bestemmingsreserves is de reserve incidentele bestedingen. De reserve is enerzijds bedoeld voor het realiseren van nieuwe beleidswensen met een incidentele financiële consequentie, anderzijds is het bedoeld voor het toereikend houden van voorzieningen en overige bestemmingsreserves.

Ad hoc worden omvangrijke incidentele voordelen aan deze reserve gedoteerd waarvoor ook geldt dat dit alleen is toegestaan in het geval de gemeente zich dit kan permitteren. Daarnaast wordt deze reserve gevoed door toevoeging van rentebaten waarmee een buffer wordt gevormd om andere reserves toereikend te houden (zie 5. Rentebeleid). Voor zover de reserve niet nodig is voor dit laatst genoemde doel, worden aan de reserve lasten van incidentele beleidswensen onttrokken.

4. VOORZIENINGEN

Voorzieningen worden voor de balans gekenmerkt als vreemd vermogen. Aan een voorziening zijn namelijk middelen toegevoegd waarop een (min of meer onzekere) verplichting rust waardoor de middelen niet meer vrij te besteden zijn.

4.1 Kader

Artikel 44 van het BBV 

  • 1.

    Voorzieningen worden gevormd wegens:

    • a.

      verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

    • b.

      op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • c.

      kosten die in een volgende begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van de kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.

  • 2.

    Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.

Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.

Artikel 49 (alleen onderdeel b) 

In de balans worden onder overlopende passiva opgenomen:

b. de van Europese en Nederlandse overheden ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Op grond van de leden 1a en 1b is de gemeenteraad niet autonoom in het vormen van een voorziening, zodra een verplichting of risico zich voordoet moet een voorziening worden gevormd. Op grond van lid 1c is het facultatief een voorziening in te stellen.

Voorzieningen worden direct ten laste van de exploitatie gevormd wanneer er sprake is van:

  • -

    min of meer onzekere verplichtingen die in de toekomst tot schulden kunnen leiden;

  • -

    lasten uit risico’s die samenhangen met bedrijfsvoering zoals rechtsgedingen, reorganisaties, en dergelijke. Er moet wel een causaliteit bestaan naar de bedrijfsvoering in de periode voorafgaand aan de balansdatum. Het is dus alleen toegestaan om ten laste van de exploitatie van een bepaald boekjaar een voorziening te vormen wanneer het risico in dat boekjaar is ontstaan of aanwezig was.

Voor verplichtingen en/of risico’s van substantiële omvang, maar in ieder geval met een omvang van € 500.000,00 of meer, wordt een voorziening op basis van artikel 44, lid 1a/b van het BBV ingesteld.

Daarnaast worden voorzieningen gevormd met middelen die van derden zijn ontvangen voor specifieke toekomstige uitgaven. Hieronder vallen niet de van Europese en Nederlandse overheidsinstellingen ontvangen specifieke uitkeringen voor lasten in komende begrotingsjaren. Deze uitkeringen worden afzonderlijk op de balans opgenomen.

4.2 Pensioenvoorziening wethouders

Voor het risico van wethouderswisseling (waardoor wachtgeldverplichtingen ontstaan) en het opeisen van gevormde pensioenrechten (wanneer door wijziging van werkgever een pensioenbreuk onstaat waarvoor een waardeoverdracht van het opgebouwde pensioenrecht naar een ander pensioenfonds wordt verlangd),is een voorziening ingesteld. De realisatie hiervan is onvoorspelbaar en houdt een risico in. De gevormde pensioenvoorziening voorziet in dit risico. De voorziening is onder andere gevormd uit middelen, ontvangen door pensioenoverdrachten aan de gemeente.

Het risico van overdracht van pensioenrechten is hiermee voorlopig wel afgedekt. De pensioenpremies van zittende wethouders worden niet meer aan de voorziening toegevoegd maar in de exploitatie ingezet ter dekking van pensioenlasten van voormalige wethouders.

Voor de aan voormalige wethouders te betalen pensioenen wordt, vier jaar voordat de werkelijke lasten ontstaan, in de meerjarenraming een budget opgenomen. Hierdoor ontstaat vroegtijdig een duidelijk beeld van de pensioenlasten en wordt min of meer een beeld van gelijk blijvend kostenvolume gecreëerd. Op grond hiervan is voor de aan de wethouders te betalen pensioenen geen voorziening gevormd.

5. RENTEBELEID

5.1 Kader

Artikel 45 van het BBV 

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan (mits de voorziening tegen contante waarde op de balans is opgenomen).

Reserves en voorzieningen zijn afgezonderde vermogensbestanddelen en zijn naast aangetrokken geldleningen ingezet als financieringsmiddel voor investeringen. De rentelasten van de financieringsmiddelen worden doorgerekend aan de investeringen. Voor een aangetrokken geldlening zijn de rentelasten bepaald door het met de geldgever overeengekomen rentepercentage. Voor de inzet van eigen middelen (de reserves en voorzieningen) wordt hiervoor een interne rekenrente (de omslagrente van nu 5%) gehanteerd. Evenals een geldgever door de rentevergoeding over de verstrekte lening inkomsten genereert, wordt door de omslagrente voor de gemeente (als vergoeding voor het gebruik van de eigen middelen) een (fictieve) renteopbrengst gecreëerd.

De fictieve renteopbrengst wordt jaarlijks volgens de volgende afspraken verwerkt in de begroting:

  • -

    De fictieve rentebaten die met de algemene reserve en reserve gemeente-eigendommen worden gegenereerd, worden volledig ten gunste gebracht van de exploitatie.

  • -

    De fictieve rentebaten die met de bestemmingsreserves worden gegenereerd worden deels (2%) als inflatiecorrectie toegevoegd aan de bestemmingsreserves en deels (3%) aan de bestemmingsreserve incidentele bestedingen.

  • -

    De fictieve rentebaten die met de voorzieningen worden gegenereerd, worden volledig toegevoegd aan de reserve Incidentele bestedingen (waarmee wordt voldaan aan artikel 45 van het BBV). Rentetoevoeging aan voorzieningen is alleen toegestaan in geval van waardering van de voorziening tegen contante waarde. Onze gemeente heeft op dit moment geen voorzieningen van dit type.

De volgende uitzonderingen zijn gemaakt op bovenstaande afspraken:

  • -

    omdat de grondexploitatie "self-supporting" is, worden de renteopbrengsten, die met de algemene reserve grondexploitatie en de reserves bovenwijkse voorzieningen en duurzaam bouwen worden gegenereerd, volledig toegevoegd aan de algemene reserve grondexploitatie.

  • -

    De fictieve rente over de reserve lokaal onderwijsbeleid huisvesting en de reserve gymnastieklokalen/sporthallen wordt volledig toegevoegd aan de reserves (zie ook 6.1 reserve gymnastieklokalen/sporthallen en 6.3 reserve lokaal onderwijsbeleid huisvesting). Deze uitzondering is ontstaan op basis van oude Londo-normen (vergoedingssysteem onderwijs) en is door afschaffing van deze financieringsmethode achterhaald.

  • -

    De fictieve rente over de reserve bijdragen vaste activa wordt in z’n geheel aan de reserve toegevoegd om de reserve toereikend te houden. De jaarlijkse onttrekkingen aan deze reserve lopen namelijk gelijk aan de afschrijvingslasten en rentekosten (5%) van een aantal investeringen.

  • -

    De fictieve renteopbrengsten over de voorzieningen onderhoud begraafplaatsen en legaten worden om budgettaire redenen (het dekken van de jaarlijkse exploitatielasten van de begraafplaatsen) direct ten gunste gebracht van de betreffende producten/programma’s in de exploitatie.

6. ACTUELE STAND RESERVES EN VOORZIENINGEN

Alle bestaande reserves (39) en voorzieningen (7) zijn beoordeeld op bestaansrecht. De reserves en voorzieningen waar "iets mee aan de hand is" zijn in deze paragraaf opgenomen en voorzien van beslispunten die leiden tot (gedeeltelijke) opheffing, samenvoeging, muteren of andere maatregelen.

De beoordelingen hebben plaatsgevonden op basis van de verwachte omvang van de reserves, zoals deze bij het opstellen van de begroting 2008 zijn gepresenteerd. De saldi kunnen nog wijzigen als gevolg van dotaties, onttrekkingen en rentemutaties, enz. via de jaarrekening 2007. De beslispunten zijn uiteraard wel gebaseerd op de meest actuele visies en ontwikkelingen.

6.1 Reserve gymnastieklokalen/sporthallen (€ 517.814,00)

Deze reserve dient voor het dekken van de lasten van de vervangingsinvesteringen en incidentele vervanging van inventaris. Er is een aantal redenen deze reserve op te heffen. In de eerste plaats is de huidige reserveringssystematiek voor gymnastieklokalen/sporthallen nogal bewerkelijk, omdat onder andere een aantal investeringen buiten de reservering wordt gelaten. In de tweede plaats is door de reserveringssystematiek voor gymnastieklokalen/sporthallen geen sprake van een eenduidige systematiek voor vervangingsinvesteringen voor het geheel van de gemeentelijke accommodaties. Het laatste bezwaar is dat het bedrag, dat jaarlijks aan de reserve wordt toegevoegd, ook weer wordt onttrokken om vervangingsinvesteringen en incidentele vervanging van inventaris financieel af te dekken, waardoor er als het ware sprake is van een niet noodzakelijke administratieve last en rondpompen van geld.

Beslispunt 2

De reserve gymnastieklokalen/sporthallen opheffen ten gunste van de algemene reserve.

6.2 Voorziening kinderopvang (€ 112.900,00)

Van het rijk hebben wij gedurende 1997-2004 middelen ontvangen voor uitbreiding van het aantal kindplaatsen buitenschoolse opvang. De rijksuitkering is beëindigd en afgewikkeld waarmee het saldo van deze voorziening vrij valt. Daarnaast is aan de voorziening het ontvangen deel (50% = € 44.200,00) van de door het ministerie beschikbaar gestelde subsidie van € 88.524,00 voor de verplaatsing van de peuterspeelzaal in Musselkanaal (binnen het kader van de brede school), gedoteerd. Deze middelen zijn op basis van het BBV oneigenlijk aan deze voorziening toegevoegd en moeten als vooruit ontvangen en nog te besteden subsidie op de balans worden verantwoord. Het restant van € 68.600,00 (€ 112.900,00 - € 44.200,00) valt vrij.

Beslispunt 3

Het saldo van de voorziening kinderopvang na aftrek van de subsidie voor de brede school overhevelen naar de algemene reserve.

6.3 Reserve lokaal onderwijsbeleid huisvesting (€ 46.690,00)

De reserve is ingesteld om een buffer te creëren om de financiële risico's van de decentralisatie van onderwijshuisvesting op te vangen. Naderhand bleek de reserve niet (meer) nodig te zijn. De reserve is blijven bestaan en wordt in de eerste plaats gebruikt om de lasten op te vangen van incidentele aanvragen die niet in het onderwijshuisvestingsprogramma zijn opgenomen. In de tweede plaats wordt de reserve als buffer gebruikt om niet bestede en wel beschikbaar gestelde budgetten voor onderwijshuisvesting over te hevelen naar volgende begrotingsjaren. Aangezien de reserve steeds minder voor deze "nieuwe" doelen wordt gebruikt en voor de aanwending van deze reserve geen raadsbesluit ten grondslag ligt (en dus onrechtmatig is), kan de reserve worden opgeheven.

Beslispunt 4

De reserve opheffen en het saldo overhevelen naar de algemene reserve.

6.4 Voorziening onderhoudsfonds Theater Geert Teis (€ 161.755,00)

Op grond van het BBV moet deze voorziening worden omgezet van een voorziening naar een bestemmingsreserve. Voorwaarde voor het in stand houden van een voorziening, is een onderhoudsplan. Omdat dit ontbreekt, moet de voorziening worden omgezet naar een reserve.

Beslispunt 5

De voorziening omzetten naar een bestemmingsreserve (egalisatiereserve).

6.5 Voorziening onderwijs algemeen (€ 42.258,00)

De middelen die in deze voorziening zijn gestort, betreffen van de provincie ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. In dit geval gaat het om middelen voor het project Vat op Eigen Toekomst (VET). Op grond hiervan (artikel 44, lid 2 van het BBV en artikel 49 van het BBV) moeten de middelen in deze voorziening als vooruit ontvangen bedragen op de balans worden verantwoord.

Beslispunt 6

De voorziening opheffen en het saldo op de balans verantwoorden als voorschotbedrag.

6.6 Reserve gesubsidieerde arbeid (€ 133.500,00)

De reserve was bedoeld om eventuele wachtgeldverplichtingen op te vangen bij de Stichting Welstad/Stichting Baanderij. Aangezien er geen wachtgeldverplichtingen meer zijn en niet meer ontstaan, kan de reserve worden opgeheven.

Beslispunt 7

De reserve opheffen en het saldo overhevelen naar de algemene reserve.

6.7 Reserve stimuleringsbijdrage vluchtelingen (€ 162.240,00)

De reserve is ingesteld om incidentele projecten te dekken binnen het kader van de regeling opvang asielzoekers en de Wet inburgering. Incidentele projecten zijn de laatste jaren uit reguliere budgetten gedekt, waarmee de noodzaak van de reserve er niet meer is.

Beslispunt 8

De reserve op te heffen en het saldo over te hevelen naar de algemene reserve.

6.8 Reserve automatisering (€ 27.653,00)

Er is geen structureel doel meer waarvoor deze reserve is stand moet worden gehouden. De kosten van automatisering betreft normale bedrijfsvoering en knelpunten worden zo veel mogelijk binnen de reguliere budgetten opgelost. De noodzaak van het in stand houden van de reserve is niet meer aanwezig.

Beslispunt 9

De reserve op te heffen en het saldo over te hevelen naar de algemene reserve.

6.9 Reserve egalisatie bestemmingsplannen (-/- € 202.632,00)

In verband met het door de jaren heen grillige verloop van het ontwikkelen van bestemmingsplannen en het dito verloop van de kosten hiervan, is deze bestemmingsreserve ingesteld. Het verloop is grillig omdat de verschillende bestemmingsplannen in een relatief korte periode voor maximaal tien jaar moet worden vernieuwd. Hierdoor ontstaat een kostenpiek.

Jaarlijks is voor het ontwikkelen van bestemmingsplannen een budget van ruim € 90.400,00 beschikbaar. Bij het opstellen van de jaarrekening wordt het verschil tussen het genoemde beschikbare budget en de werkelijke uitgaven gedoteerd c.q. onttrokken aan deze reserve. In periodes dat betrekkelijk weinig aan de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen wordt gewerkt, wordt zo een buffer gevormd voor het opvangen van de kostenpiek.

Het egaliseren van de kosten van de bestemmingsplannen heeft nog niet gewerkt zoals het was bedoeld. Doordat de kosten van het ontwikkelen van de meest recente bestemmingsplannen aan het begin van de cyclus van tien jaar en aan het begin van deze egalisatiesystematiek zijn gerealiseerd, is de reserve negatief komen te staan. Het is niet toegestaan dat een reserve negatief staat en daarom moeten middelen vanuit de reserve incidentele bestedingen (zie 3.3.3 overige bestemmingsreserves) worden overgeheveld naar deze egalisatiereserve.

Na 2010 begint de voorbereiding van de volgende herzieningsronde en moet opnieuw worden gekeken naar de dotatie en omvang van de reserve. Volgens de planning is het de komende jaren "rustig" met betrekking tot het ontwikkelen en herzien van bestemmingsplannen waardoor een financiële buffer kan worden gevormd en de egalisatiesystematiek kan werken.

Beslispunt 10

De reserve egalisatie bestemmingsplannen per 31 december 2007 aanzuiveren tot € 0,00 door middelen van de reserve incidentele bestedingen over te hevelen.

6.10 Reserve verhuiskostenregeling OAM/Parkwijk (€ 110.053,00)

Bewoners die binnen het kader van de wijkontwikkelingen Onstwedde, Alteveer en Mussel (OAM) en Parkwijk verplicht moeten verhuizen, hebben o.a. recht op tegemoetkoming in de verhuiskosten, naast een vergoeding voor herinrichtingskosten. De kosten zijn opgenomen in de ramingen van de wijkontwikkeling en daarom kan de reserve worden overgeheveld naar de reserve wijkontwikkeling. De reserve is destijds gevormd ten laste van ISV-I middelen. Door overheveling van het saldo van deze reserve naar de reserve wijkontwikkeling blijven de middelen binnen en voor hetzelfde beleidsveld en dus voor verhuiskosten beschikbaar

Beslispunt 11

De reserve opheffen en het saldo overhevelen naar de reserve wijkontwikkeling.

6.11 Algemene reserve grondexploitatie, reserve bovenwijkse voorzieningen en reserve duurzaam bouwen

De algemene reserve grondexploitatie (€ 4.755.962,00) dient als weerstandsvermogen voor het opvangen van risico’s die voortvloeien uit de grondexploitatiecomplexen. De omvang wordt jaarlijks op toereikendheid beoordeeld. De belangrijkste mutaties zijn het gevolg van afwaarderen naar marktprijzen van strategische aankopen. Voor complexen met een nadelige calculatie wordt ten laste van de reserve voor het verwachte nadelige resultaat een voorziening gevormd.

De reserve bovenwijkse voorzieningen (€ 1.354.069,00) is gevormd ten laste van een opslag in de verkoopprijs van gronden om binnen exploitatiegebieden voorzieningen te realiseren.

De reserve duurzaam bouwen (€ 53.609,00) wordt via een opslag in de verkoopprijs gevoed.

In de begroting 2008 (zie paragraaf Grondbeleid) is het risico becijferd op € 3.021.000,00. Bij dit risico hoort volgens de ratio (1,15 zie paragraaf weerstandsvermogen in de begroting 2008) een minimaal weerstandsvermogen van € 3.474.000,00. Gerelateerd aan de omvang van de algemene reserve grondexploitatie betekent dit een overschot van € 1.282.000,00 (€ 4.756.000 -/- € 3.474.000,00). Dit overschot is buffer voor het instellen van voorzieningen voor eventuele gecalculeerde tekorten van toekomstige grondexploitatiegebieden.

Op dit moment (maart 2008) ligt er geen concreet plan op grond waarvan bovenwijkse voorzieningen gerealiseerd moeten worden. Het fonds is voornamelijk vanuit de verschillende exploitatiegebieden Ter Maars gevormd. Het deel van de reserve uit de exploitatiegebieden die intussen zijn afgesloten (€ 1.188.300,00), worden niet meer als zodanig besteed. Deze middelen kunnen deels worden overgeheveld naar de reserve wijkontwikkeling (€ 531.000,00) om samen met de overheveling van de reserve verhuiskostenregeling het risico van het ongedekte tekort (€ 641.000,00, zie voorjaarsnota 2007, programma 10 wonen) af te dekken en deels (€ 657.300,00) naar de reserve incidentele bestedingen. Het restant (€ 165.800,00) heeft betrekking op nog lopende exploitatiegebieden en moet dus worden gehandhaafd.

De omvang van de reserve duurzaam bouwen is acceptabel.

Beslispunt 12

Ten laste van de reserve bovenwijkse voorzieningen € 1.188.300,00 overhevelen naar de reserve wijkontwikkeling (€ 531.000,00) en de reserve incidentele bestedingen (€ 657.300,00).