Regeling vervallen per 12-11-2009

Verordening tegemoetkoming kosten sociale participatie van minimaplushuishoudens in de gemeente Stadskanaal

Geldend van 01-11-2001 t/m 11-11-2009

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten sociale participatie van minimaplushuishoudens in de gemeente Stadskanaal

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2001, nr. R 5914;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening tegemoetkoming kosten sociale participatie van minimaplushuishoudens in de gemeente Stadskanaal.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • Inwoners:

  • a. personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten en ingeschreven staan in het bevolkingsregister van de gemeente Stadskanaal op het moment van aanvraag;

  • b. personen, die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en die niet tot permanente vestiging in Nederland zijn toegelaten door het bevoegde gezag, dan wel personen die tijdelijk toestemming hebben om hier te mogen verblijven en die blijkens een registratie bij burgerzaken en belastingen in de gemeente Stadskanaal gevestigd zijn op het moment van de aanvraag;

  • c. personen die in de aanvraagprocedure voor een verblijfsvergunning verkeren, worden niet aangemerkt als zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Algemene bijstandswet.

  • 2.

    Huishouden van niet alleenstaanden:

  • a. een gezin met of zonder (meer- of minderjarige) kinderen en stiefkinderen, woonachtig op hetzelfde adres;

  • b. een eenoudergezin met meer- of minderjarige kinderen, woonachtig op hetzelfde adres;

  • c. twee of meer personen, die zonder met elkaar gehuwd te zijn, woonachtig zijn op hetzelfde adres;

  • d. het gezin, eenoudergezin, of twee of meer personen die middels een schriftelijke overeenkomst kunnen aantonen kamerbewoner, kostganger of onderhuurder te zijn.

  • 3.

    Huishouden van alleenstaanden:

  • a. de alleenwonende;

  • b. de zelfstandig wonende, die middels een schriftelijke overeenkomst kan aantonen kamerbewoner, kostganger, of onderhuurder te zijn.

Artikel 2 Aanspraak

  • 1.

    Aan een huishouden, genoemd in artikel 1, leden 2 en 3, bestaande uit inwoner(s) van de gemeente Stadskanaal, kunnen burgemeester en wethouders een tegemoetkoming in de kosten van sociale participatie doen toekomen, wanneer het netto-inkomen van alle leden van het huishouden tezamen minder bedraagt dan het voor het huishouden geldende toetsingsbedrag, als bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Onder inkomen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, moet worden verstaan het netto-maandinkomen:

    • a.

      uit of in verband met arbeid in dienstbetrekking ofwel uit of in verband met arbeid uit zelfstandig uitgeoefend bedrijf of beroep;

    • b.

      uit een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet, de Nabestaandenwet of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, dan wel krachtens enige pensioenregeling;

    • c.

      uit een periodieke uitkering voor algemene bestaanskosten ingevolge de Algemene bijstandswet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voorzover niet zijnde een toeslag ter tegemoetkoming in de woonkosten;

    • d.

      uit een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet uitkeringen Vervolgingsslachtoffers 1940-1945, dan wel een buitengewoon pensioen zeelieden- en/of oorlogsslachtoffers;

    • e.

      uit een uitkering voor levensonderhoud van een onderhoudsplichtige jegens zijn of haar (gewezen) echtgeno(o)t(e) en/of kinderen;

    • f.

      uit een periodieke uitkering in verband met bedrijfsbeëindiging volgens regels, vastgesteld door de Minister van Economische Zaken;

    • g.

      uit heffingskortingen waarop betrokkenen recht kunnen laten gelden;

    • h.

      uit het theoretisch inkomensdeel ten behoeve van levensonderhoud voor een zelfstandig wonende van de studiebeurs op grond van de Wet op de studiefinanciering, dan wel de Wet tegemoetkoming studiekosten.

Artikel 3 De tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming bedraagt per jaar maximaal de som van:

    • a.

      een basisbedrag van ƒ 200,-- (€ 90,76) per huishouden;

    • b.

      een bedrag van ƒ 150,-- (€ 68,07) per persoon per huishouden;

    • c.

      een bedrag van ƒ 200,-- (€ 90,76) per jaar per kind, jonger dan 18 jaar dat het voortgezet onderwijs volgt;

    • d.

      de ƒ 200,-- (€ 90,76) extra in december is voor eenieder die een vergoeding heeft ontvangen via het Sociaal Participatiefonds (SPF). Dit bedrag wordt niet meegerekend bij de maximale SPF-vergoeding;

    • e.

      de onder a., b. en c. genoemde bedragen kunnen alleen via declaratie verstrekt worden in het lopende kalenderjaar.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de kosten van sociale participatie als genoemd in bijlage I bij deze verordening.

  • 3.

    De aanvraag voor een vergoeding wordt alleen dan in behandeling genomen, voorzover de voor vergoeding in aanmerking komende kosten een bedrag van ƒ 50,-- (€ 22,69) te boven gaat, tenzij het de laatste declaratie van ten minste ƒ 10,-- (€ 4,54) over een kalenderjaar betreft.

Artikel 4 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming kan worden ingediend door of namens een lid of leden van het huishouden, met inlevering van de originele nota's.

  • 2.

    De aanvragen dienen ingediend te worden voor 1 maart na afloop van het declaratiejaar.

Artikel 5 Het toetsingsbedrag

Als toetsingsbedrag wordt aangemerkt:

  • a.

    voor het huishouden, bedoeld in artikel 1, lid 2, sub a tot en met d, het normbedrag per maand, genoemd in de artikelen 29 tot en met 31 en 33 tot en met 37 van de Algemene bijstandswet, verhoogd met 15% van die norm;

  • b.

    voor het huishouden, bedoeld in artikel 1, lid 3, sub a en b, het normbedrag per maand, genoemd in de artikelen 29 tot en met 31 en 33 tot en met 37 van de Algemene bijstandswet verhoogd met 15% van die norm.

Artikel 6 De berekening

De te verstrekken tegemoetkoming wordt als volgt berekend:

  • 1.

    Op het inkomen als bedoeld in artikel 2, lid 2 exclusief vakantietoeslag, van de maand van aanvraag, wordt in mindering gebracht de ten laste van de aanvrager blijvende premie ziektekostenverzekering, niet zijnde de zogenaamde nominale premie, alsmede opgelegde alimentatieverplichtingen ten behoeve van de (ex-)echtgeno(o)t(e) en zijn of haar minderjarige kinderen, voorzover aan deze verplichtingen wordt voldaan.

  • 2.

    Op het in het vorige lid berekende inkomen wordt vervolgens in mindering gebracht het van toepassing zijnde toetsingsbedrag als bedoeld in artikel 5.

  • 3.

    Indien de uitkomst van het in de leden 1 en 2 gestelde nihil of negatief is, kan een tegemoetkoming worden verleend.

Artikel 7 Aanspraak zelfstandigen

  • 1.

    In afwijking van het gestelde in de artikelen 5 en 6 wordt de aanspraak van een huishouden, dat voor de voorziening in het levensonderhoud is aangewezen op het inkomen uit zelfstandig uitgeoefend bedrijf of beroep, als volgt berekend:

    • a.

      het netto bedrijfsresultaat over het jaar, voorafgaand aan het jaar van de aanvraag, wordt verminderd met het over dat jaar geldende percentage als bedoeld in artikel 45, lid 2 van de Algemene bijstandswet;

    • b.

      op het aldus verkregen bedrag wordt in mindering gebracht de op jaarbasis verschuldigde premie voor een ziektekostenverzekering, niet zijnde de nominale premie, alsmede op jaarbasis de opgelegde alimentatieplicht ten behoeve van de (ex-)echtgeno(o)t(e) en minderjarige kinderen, voorzover aan deze verplichting wordt voldaan;

    • c.

      op het in het vorig lid berekende inkomen wordt, na herleiding tot een maandbedrag, in mindering gebracht het van toepassing zijnde toetsingsbedrag als bedoeld in artikel 5;

    • d.

      indien de uitkomst van het in de leden a., b. en c. gestelde nihil of negatief is, kan een tegemoetkoming worden verleend.

Artikel 8 De terugvordering

  • 1.

    Vergoedingen die als gevolg van een besluit, bedoeld in de artikelen 2, 4, leden 1 en 7, ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend, worden van de belanghebbende teruggevorderd, voorzover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen.

  • 2.

    Terugvordering als bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats, indien de betreffende kosten zijn gemaakt, meer dan twee jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot terugvordering.

  • 3.

    Terugvordering geschiedt door burgemeester en wethouders van de gemeente die de vergoeding heeft verleend.

Artikel 9 De beschikking

Burgemeester en wethouders nemen een beslissing binnen vier weken na de datum waarop de aanvraag is ingekomen.

Artikel 10 Bezwaar

De "Verordening Rechtsbescherming Gemeente Stadskanaal" is van toepassing voor de afhandeling van bezwaarschriften.

Artikel 11

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2001 en kan worden aangehaald als "Verordening sociale participatie gemeente Stadskanaal".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2001.
De raad
de secretaris, de voorzitter,

BIJLAGE I

Korte toelichting op het Sociaal Participatiefonds

Basisdoelstelling: burgers met een lager inkomen dan 115% van de bijstandsnorm te stimuleren maatschappelijk actief te blijven.

Populair geformuleerd: te bevorderen dat deze mensen niet "achter de geraniums" blijven.

A. Onderwijs en educatie

Iedere vorm van niet individueel gericht onderwijs, educatie of cursussen, waarbij het aspect van sociale participatie aanwezig is. Thuisonderwijs, zoals bijvoorbeeld Teleac-cursussen of schriftelijke cursussen, zijn uitgesloten, alsmede onderwijs in het kader van de Leerplichtwet, de Wet op de studiefinanciering en de Wet tegemoetkoming studiekosten. Voor buitenschoolse activiteiten in groepsverband kan echter wel een tegemoetkoming worden verleend.

Hieronder volgt ter illustratie een aantal voorbeelden uit de praktijk; er is doelbewust geen volledige en gesloten lijst.

(Hobby)cursussen voor groepen mensen:

  • -

    cursussen volksuniversiteit;

  • -

    muziekschool;

  • -

    cursus bloemschikken;

  • -

    cursus poppen maken;

  • -

    cursus haarverzorging enz.

Opmerking: Géén cursussen die uit andere bronnen vergoed worden.

Ouderbijdragen peuterspeelzaal en ouderbijdragen voor basisschool en middelbare school, voorzover gericht op groepsactiviteiten zoals excursies en werkweken.

B. Sport en recreatie

Contributie en donateurschap voor sportverenigingen. Hieronder vallen ook het lidmaatschap van een visclub of postduivenvereniging. Ook eenmalig recreatief zwemmen of fitness en entree sportwedstrijden kunnen worden vergoed.

In verband met recreatie kan ook genoemd worden bezoek aan pretparken, dierentuin, enz.

Géén tegemoetkoming in de contributie van een belangenvereniging zoals FNV, CNV, ANBO, Huurdersvereniging enz.

Lidmaatschap ANBO, PCOB en KBO worden uitsluitend vergoed in verband met aantoonbare deelname aan recreatieve activiteiten.

Buurtverenigingen hebben veelal het doel elkaar te ontmoeten en het lidmaatschap is dan vergoedbaar.

C. Cultuur

Contributie en donateurschap van toneelverenigingen, zangkoren, muziekkorpsen, enz. zijn vergoedbaar. Ook de entree van theater, museum en tentoonstellingen kan worden vergoed.

D. Kerktelefoon

E. Dagbladen

Abonnementen voor dagbladen, zoals Nieuwsblad van het Noorden, Algemeen Dagblad, Groninger Dagblad, Telegraaf enz. worden vergoed.

Toelichting algemeen

  • 1.

    Het gaat hier om voorbeelden van activiteiten en niet om een limitatieve opsomming. Daarbij dient iedere aanvraag getoetst te worden aan de doelstellingen en de uitgangspunten van de verordening.

  • 2.

    Onderwijs en cursussen bestrijken een dermate breed terrein, dat niet voor een opsomming is gekozen. Het sociaal participerende accent ligt op het groepsverband, het contact met de medecursisten en niet op de mogelijkheden die het geleerde op zich (op termijn) biedt. In dat geval zou namelijk de cursus inhoudelijk moeten worden beoordeeld.

  • 3.

    Het terugkerende aspect bewerkstelligt het effect van sociale participatie, maar ook het bezoeken van meerdere eenmalige activiteiten kan hetzelfde effect hebben.

  • 4.

    Naar onze mening is de krant één van de eerste offers die veel minima brengen als zij bezuinigingskeuzes moeten maken. Daarom worden er hier tegemoetkomingen verleend. Abonnementen van een tijdschrift of leesportefeuille komen niet voor vergoeding in aanmerking.