Regeling vervallen per 01-03-2006

Verstrekkingenbesluit voorzieningen gehandicapten Stadskanaal

Geldend van 01-01-2004 t/m 28-02-2006

Intitulé

Verstrekkingenbesluit voorzieningen gehandicapten Stadskanaal

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

besluiten:

vast te stellen het volgende:

Hoofdstuk I: Algemene zaken

Artikel 1.1 Verwijtbare schade

De kosten van reparatie of vervanging van voorzieningen in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) na schade, veroorzaakt door opzet of verwijtbare onachtzaamheid van de gehandicapte of diens huisgenoten, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 1.2 Niet voorzien beleid

In zaken waarin dit Verstrekkingenbesluit niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk II: Advies

Artikel 2.1 Inhoud advies

  • 1.

    Het Centraal Meldpunt Zorg (CMZ) in Sellingen, hierna te noemen de Wvg-adviseur, draagt in opdracht van de gemeente Stadskanaal zorg voor de hulpvraagverduidelijking, het onderzoek en de advisering ten behoeve van het al dan niet verstrekken van voorzieningen in het kader van de Wvg.

  • 2.

    De Wvg-adviseur doet in zijn advies een gemotiveerde uitspraak over:

    • a.

      de vraag of aanvrager ergonomische belemmeringen ondervindt op het gebied van het wonen of van het zich binnen of buiten de woning verplaatsen;

    • b.

      de vraag of de bij de aanvraag geconstateerde beperkingen relevant zijn in het kader van de verordening en de bijbehorende beleidsregels van de gemeente Stadskanaal en of een voorziening in het kader van de verordening en beleidsregels noodzakelijk is;

    • c.

      welk soort woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoel, al dan niet in combinatie, als goedkoopst adequate voorziening een oplossing biedt/bieden, voor de belemmeringen die de aanvrager ondervindt;

    • d.

      aan welk programma van eisen de geadviseerde voorziening(en) moet(en) voldoen.

  • 3.

    De Wvg-adviseur brengt bij een adviesaanvraag voor meerdere voorzieningen voor een aanvrager een integraal advies uit, dat wil zeggen dat bij zijn keus voor (een combinatie van) voorziening(en) als oplossing voor geconstateerde beperkingen en belemmeringen de Wvg-adviseur deze voorzieningen in onderlinge samenhang beziet.

Artikel 2.2 Inschakeling van derden

  • 1.

    De Wvg-adviseur is gemandateerd om voor de uitvoering van de adviestaak door de gemeente aan te wijzen derden in te schakelen.

Artikel 2.3 Informatie

De medisch adviseur (arts) verstrekt aan de gehandicapte(n), ten aanzien van wie wordt gerapporteerd, informatie over zijn werkwijze en in beginsel over de strekking van zijn advies.

Artikel 2.4 Eisen aan advies

De medisch adviseur legt in het advies in ieder geval de onderstaande gegevens vast:

  • -

    de datum waarop het verzoek om advies is ontvangen;

  • -

    het door de gemeente aangegeven identiteitsnummer;

  • -

    de persoonsgegevens van de aanvrager;

  • -

    of de curatieve sector ook geraadpleegd is;

  • -

    de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden en

  • -

    een gemotiveerde uitspraak conform de reikwijdte van het gevraagde advies.

Hoofdstuk III: Woonvoorzieningen

Artikel 3.1 Primaat zelfstandig wonen

Een woonvoorziening verdient de voorkeur boven opname in een AWBZ-instelling, tenzij - gezien het ziekteverloop - blijkt dat een woonvoorziening uiteindelijk noch de goedkoopste noch een adequate oplossing zal zijn.

Artikel 3.2 Keuze woonvoorziening

Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van de huidige woonruimte, indien een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is.

Artikel 3.3 Kostenafweging

  • 1.

    Een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting is niet de goedkoopst adequate woonvoorziening, indien de totale kosten van verhuizing en inrichting hoger zijn dan de aanpassingskosten van de huidige woonruimte.

  • 2.

    De totale kosten van de verhuizing en inrichting worden gevormd door:

    • a.

      de verhuiskostenvergoeding voor de gehandicapte;

    • b.

      de kosten van het eventueel aanpassen van de nieuwe woning;

    • c.

      de kosten van het eventueel vrijmaken van de nieuwe woning;

    • d.

      de kosten van een eventuele financiële tegemoetkoming voor huurderving.

Artikel 3.4 Urgente oplossing woonprobleem

Een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting is niet de goedkoopste adequate oplossing, indien een snelle oplossing van een woonprobleem om medische redenen dringend geboden is en aanpassing van de huidige woonruimte relevant sneller kan worden gerealiseerd dan verhuizing naar een andere geschikte woonruimte.

Artikel 3.5 Adequate voorziening

  • 1.

    Een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting is niet de goedkoopst adequate oplossing indien een verhuizing, vanwege de sociale omstandigheden van de gehandicapte, geen redelijke en billijke oplossing voor het woonprobleem van de gehandicapte vormt.

  • 2.

    Bij in het eerste lid genoemde afweging worden tenminste de volgende factoren meegenomen:

    • a.

      de binding van de gehandicapte met de buurt;

    • b.

      de aanwezigheid en afstand tot verschillende voorzieningen;

    • c.

      de aanwezigheid van mantelzorg;

    • d.

      de consequenties van de woonvoorziening voor de woonlasten van de gehandicapte;

    • e.

      de afstand tot de werkplek van de gehandicapte van de oude en de nieuwe woning.

Artikel 3.6 Subsidiegrens Wvg

Wanneer blijkt dat de kosten van de in het kader van de Wvg aangevraagde woningaanpassing een bedrag van € 45.378,02 te boven gaat, wordt deze aanvraag doorgezonden naar het College van ziektekostenverzekeraars (voorheen de Ziekenfondsraad).

Artikel 3.7 Niveau woningaanpassing

  • 1.

    Voor het kwaliteitsniveau van de woningaanpassingen wordt aangesloten bij de eisen zoals deze in het Bouwbesluit zijn gesteld.

  • 2.

    Indien de gehandicapte een duurdere woningaanpassing wenst dan de in het eerste lid genoemde, zijn de extra kosten die hieraan verbonden zijn geheel voorrekening van de gehandicapte. Deze extra kosten zijn niet aan te merken als een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 6, lid 1 van de Wvg.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om te kiezen voor een woningaanpassing die duurder is dan de goedkoopst adequate oplossing, indien deze woningaanpassing beter geschikt is voor hergebruik dan de goedkoopst adequate oplossing. De extra kosten die hieraan verbonden zijn komen niet ten laste van betrokkene.

Artikel 3.8 Subsidiebeschikking

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een beschikking waarin de voorlopige subsidiabele kosten en overige subsidievoorwaarden worden vermeld.

  • 2.

    Indien bij de gereedmelding blijkt dat de werkelijke kosten van de voorziening waarvoor subsidie is verleend hoger zijn dan de voorlopige subsidiabele kosten, kunnen burgemeester en wethouders deze vergoeden, indien blijkt dat deze extra kosten niet te voorzien waren en teerstond aan burgemeester en wethouders zijn gemeld.

  • 3.

    Indien bij de gereedmelding blijkt dat de werkelijke kosten van de voorziening waarvoor subsidie is verleend lager zijn dan de voorlopige subsidiabele kosten, vergoeden burgemeester en wethouders de lagere kosten.

Artikel 3.9 Verwijderen woonvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen in overleg met de woningeigenaar een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het verwijderen van woonvoorzieningen, indien binnen een redelijke termijn geen nieuwe bewoner voor de aangepaste woning is gevonden.

Artikel 3.10 Frequentie woonvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van artikel 2.7 van de Verordening voorzieningen gehandicapten (Vvg) indien er aantoonbaar sprake is van zwaarwichtige redenen, waarbij andere woonruimte een onontkoombare voorwaarde is voor maatschappelijk verantwoord functioneren.

Artikel 3.11 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

In een veranderende maatschappij kan het voorkomen dat bepaalde voorzieningen niet meer afwijkend zijn van het normale levenspatroon. Op grond van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zijn, onder andere, inmiddels algemeen gebruikelijk verklaard:

  • -

    thermostaatkranen, éénhendelmengkranen en glijstangen;

  • -

    fiets met lage instap;

  • -

    fiets met hulpmotor (Spartamet);

  • -

    keramische kookplaat en

  • -

    meerkosten automatische transmissie en stuurbekrachtiging.

Artikel 3.12 Cara-woonvoorziening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een financiële tegemoetkoming in de kosten van vervanging van vloerbedekking en/of gordijnen in de woonkamer en slaapkamer van betrokkene, indien het treffen van deze voorziening als gevolg van luchtwegaandoeningen (chronische bronchitis of astma) medisch noodzakelijk is. De hoogte van de verstrekking is gerelateerd aan de leeftijd van de vloerbedekking c.q. gordijnen.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming, als bedoeld in het eerste lid, is vermeld in artikel 4, lid 4 van het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten.

  • 3.

    Indien de gehandicapte bij aanschaf van de vloerbedekking/gordijnen redelijkerwijs had kunnen weten dat hij/zij overgevoelig zou reageren op bepaalde stoffen die in het artikel aanwezig zijn, wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verstrekken een financiële tegemoetkoming, als bedoeld in het eerste lid, maximaal één keer in de zeven jaar.

Artikel 3.13 Rolstoelvast tapijt

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een financiële tegemoetkoming in de kosten van vervanging van de vloerbedekking door een rolstoelvast tapijt, indien het gebruik van de rolstoel deze vervanging dringend noodzakelijk maakt. De hoogte van de verstrekking is gerelateerd aan de leeftijd van de vloerbedekking.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming, als bedoeld in het eerste lid, is vermeld in artikel 4, lid 4 van het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen.

  • 3.

    Indien de gehandicapte redelijkerwijs had kunnen weten dat de huidige vloerbedekking ongeschikt zou zijn voor gebruik met rolstoel, wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verstrekken een financiële tegemoetkoming, als bedoeld in het eerste lid, maximaal één keer in de zeven jaar.

Hoofdstuk IV: Vervoersvoorzieningen

Artikel 4.1 Aanvullend vervoer (collectief vervoerssysteem)

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor deelname aan het aanvullend vervoer in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van het regulier openbaar vervoer of het bereiken van het regulier openbaar vervoer onmogelijk maken.

  • 2.

    Het aanvullend vervoer is een vorm van collectief vervoer, hetgeen inhoudt dat per rit meerdere mensen vervoerd kunnen worden.

  • 3.

    Van het aanvullend vervoer kan 24 uur per dag en zeven dagen per week gebruik worden gemaakt; er kunnen binnen de gemeente maximaal zes zones worden verreden, waarbij Winschoten als opstapplaats met de trein bereikbaar is.

  • 4.

    Het aantal ritten is niet aan een maximum gebonden.

  • 5.

    Een begeleider die om medische redenen noodzakelijk is, kan gratis meerijden.

  • 6.

    Het aanvullende vervoer geschiedt van deur tot deur en van kamer tot kamer.

Artikel 4.2 Forfaitaire vervoerskostenvergoeding

Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een forfaitaire vervoerskostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.1, onder c van de Vvg, wanneer aantoonbare beperking als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van aanvullend vervoer onmogelijk maken. De hoogte van de vergoeding is vermeld in het Besluit financiële tegemoetkomingen. Hierbij valt onder meer te denken aan gehandicapten die:

  • -

    aangewezen zijn op liggend vervoer;

  • -

    vanwege incontinentieproblemen niet op vervoer kunnen wachten en niet in staat zijn om met omwegen (vanwege combinatieritten) op de plek van bestemming te komen;

  • -

    last hebben van ernstige vormen van spasticiteit of spierkrampen.

Artikel 4.3 Driewiel(lig)fiets

Burgemeester en wethouders stellen een gehandicapte van vijf jaar of ouder een driewiel(lig)fiets in bruikleen ter beschikking, indien aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek - te denken valt hierbij aan evenwichtstoornissen - het berijden van een normale fiets voor de gehandicapte onmogelijk maken.

Artikel 4.4 Tandem

Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een tandem in bruikleen ter beschikking, indien aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek - te denken valt hierbij aan evenwichtstoornissen of visuele handicap - het berijden van een normale fiets voor de gehandicapte onmogelijk maken.

Artikel 4.5 Fiets met hulpmotor

Een fiets is in Nederland een algemeen gebruiksartikel; ook een fiets met hulpmotor is algemeen verkrijgbaar en niet speciaal voor gehandicapten ontwikkeld. De Centrale Raad van Beroep beoordeelt een dergelijke voorziening als algemeen gebruikelijk en deze wordt derhalve niet meer via de Wvg verstrekt.

Artikel 4.6 Aangepaste fiets

Hoewel een normale fiets een algemeen gebruiksartikel is en niet voor vergoeding op grond van de Wvg in aanmerking komt, kunnen op grond van ergonomische beperkingen aanpassingen aan een fiets medisch noodzakelijk zijn. In een dergelijk geval kan een financiële tegemoetkoming in de meerkosten worden verstrekt tot een maximum van € 450,00. Een dergelijke tegemoetkoming wordt één keer in de zeven jaar verstrekt.

Artikel 4.7 Loopfiets

Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een loopfiets in bruikleen, indien hij/zij een goed evenwicht en een goede loopmotoriek heeft, maar aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een loopfiets noodzakelijk maken.

Artikel 4.8 Open elektrische buitenwagen

Burgemeester en wethouders verstrekken een gehandicapte een open elektrische buitenwagen in bruikleen, indien de gehandicapte zich niet op andere wijze dan met het aanvullend vervoer in de directe omgeving van zijn woning kan verplaatsen.

Artikel 4.9 Bruikleenauto

Een gehandicapte kan voor een al dan niet aangepaste bruikleenauto in aanmerking komen, wanneer geen enkele andere (combinatie van) vervoersvoorzieningen op een adequate wijze in de vervoersbehoefte kan voorzien.

Artikel 4.10 Frequentie autoaanpassingen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.3 van de Vvg, indien er aantoonbaar sprake is van een acute noodsituatie, waarbij een autoaanpassing een onontkoombare voorwaarde is om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Hoofdstuk V: Rolstoelen

Artikel 5.1 Selectie

  • 1.

    Indien uit de advisering door de medisch adviseur naar voren komt dat een rolstoel de meest adequate voorziening is om de mobiliteitsbeperking van de gehandicapte te verminderen, zal de gehandicapte door de burgemeester en wethouders een rolstoel ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De selectie van de goedkoopst adequate rolstoel zal worden verricht door de Hulpverleningsdienst Groningen (HVD), zo nodig in samenspraak met de leverancier.

  • 3.

    Indien de gehandicapte een andere, duurdere rolstoel wenst dan de in het tweede lid genoemde, bestaat hiertoe de mogelijkheid, mits de rolstoel in uiteindelijke vorm zich in redelijkheid leent voor ter beschikkingstelling aan andere gehandicapten, die ter beoordeling van het CMZ, zo nodig in samenspraak met de leverancier. De extra kosten worden afzonderlijk in rekening gebracht bij de gehandicapte.

Artikel 5.2 Huur

  • 1.

    In de huurprijs die de gemeente ten behoeve van de gehandicapte ingevolge artikel 4.3 van de Vvg verschuldigd is, zijn inbegrepen:

    • a.

      het reinigen en zo nodig desinfecteren en het technisch nakijken en waar nodig repareren van de rolstoel voorafgaande aan de levering;

    • b.

      het pasklaar afleveren van de rolstoel bij de gehandicapte met medeneming van de oude rolstoel in geval van vervanging;

    • c.

      het verstrekken van informatie over de bediening en het onderhoud van de rolstoel, het overhandigen van een instructieboekje (indien aanwezig) en het leren omgaan met de rolstoel;

    • d.

      het technisch onderhoud en eventuele reparaties (inclusief het vervangingsmateriaal) aan de rolstoel tijdens de huurperiode;

    • e.

      het verzorgen van de WA- en Cascoverzekering ten behoeve van elektrische rolstoelen;

    • f.

      het plegen van onderhoud volgens specificatie van de fabrikant (bij elektrische en/of plateaurolstoelen);

    • g.

      vervanging van accu's.

  • 2.

    Onder de in het eerste lid genoemde dienstverlening vallen geen reparaties of vervanging na schade, veroorzaakt door opzet of verwijtbare onachtzaamheid van de gehandicapte of diens huisgenoten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verstrekken geen financiële tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan het opladen van de accu's van rolstoelen.

Artikel 5.3 Selectiefactoren

Hoewel de selectie van een rolstoel individueel wordt bepaald, zal een aantal factoren bij iedere selectie een rol spelen. Op basis van deze factoren zal een programma van eisen worden opgesteld waaraan een rolstoel moet voldoen om een adequate voorziening te zijn voor de betreffende gebruiker. Aan de hand van dit programma zal het goedkoopst adequate type rolstoel worden geselecteerd.

  • a.

    Het gebruik Gekeken wordt naar de gebruiksfrequentie, de gebruiksduur en het gebruiksdoel. Uitgangspunt is dat de rolstoel primair een vervoersvoorziening is.

  • b.

    Het gebruiksgebied Er zijn drie gebruiksgebieden te onderscheiden:

    • -

      gebruik binnen;

    • -

      gebruik buiten;

    • -

      gebruik binnen en buiten.

  • c.

    De aandrijving Gekeken wordt welke wijze van aandrijving het meest geschikt is voor de gehandicapte. Er zijn drie mogelijke wijzen van aandrijving te onderscheiden:

    • -

      door middel van het eigen lichaam;

    • -

      door het bedienen van een ander aandrijfmechanisme;

    • -

      voortduwen door anderen.

  • d.

    De zithouding De benodigde zithouding is afhankelijk van de handicap/functionele beperking en van de activiteiten die vanuit de rolstoel moeten worden ondernomen.

  • e.

    De meeneembaarheid Indien de gehandicapte de rolstoel moet kunnen transporteren, is het van belang dat de rolstoel door de gehandicapte eenvoudig ineengeklapt, opgevouwen of gedemonteerd kan worden.

  • f.

    Antropometrische gegevens Teneinde een goed passende rolstoel te verstrekken, dient de rolstoel aan de lichaamsmaten van de gehandicapte te worden aangemeten.

Artikel 5.4 Zitorthese

Indien de toepassing van een zitorthese in een rolstoel noodzakelijk is om de rolstoel of kinderduwwagen tot een adequate voorziening te maken, zal deze in de rolstoel worden aangebracht.

Artikel 5.5 Anti-decubituskussen

Indien de toepassing van een vast anti-decubituskussen in een rolstoel noodzakelijk is om de rolstoel tot een adequate voorziening te maken, zal deze in de rolstoel worden aangebracht.

Artikel 5.6 Buggy

Aan de ouders of pleegouders van gehandicapte kinderen, die nog niet aan een rolstoel toe zijn, kan afhankelijk van de leeftijd van het kind een buggy in bruikleen worden verstrekt.

Artikel 5.7 Duwwandelwagen

Aan de ouders of pleegouders van een zwaar gehandicapt kind, dat nog niet aan een rolstoel toe is, kan een duwwandelwagen in bruikleen worden verstrekt.

Artikel 5.8 Autozitjes en fietszitjes

Aan de ouder of pleegouders van een gehandicapt kind, ouder dan zes jaar, kan een autozitje of fietszitje in bruikleen worden verstrekt.

Artikel 5.9 Speelvoertuig

De ouders of pleegouders van een gehandicapt kind kunnen voor verstrekking van de volgende speelvoertuigen in aanmerking komen:

  • a.

    speelmobielen en

  • b.

    kruipwagens en kruiphulpmiddelen.

Artikel 5.10 Kindervoorzieningen

De ouders of pleegouders van een gehandicapt kind kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van de volgende specifieke kindervoorzieningen:

  • a.

    zitondersteuningselementen en

  • b.

    douche-/toiletstoelen op wielen.

De onder a en b genoemde voorzieningen worden in bruikleen verstrekt.

Hoofdstuk VI: Citeertitel

Artikel 6

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Verstrekkingenbesluit voorzieningen gehandicapten Stadskanaal 2003" en treedt in werking op 1 januari 2004.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders
K.J. Havinga J.J. Stavast
secretaris burgemeester