Regeling vervallen per 01-05-2012

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Geldend van 01-08-2004 t/m 30-04-2012

Intitulé

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemeen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. De wet: de Wet Werk en Bijstand;

    b. Gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

    c. Verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1 De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2 De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing artikel 18, 1e lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 Toeslagen

  • 1 De toeslag als bedoeld in artikel 25, 1e lid, van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2 De toeslag als bedoeld in artikel 25, 1e lid, van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    a. Kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10% van de gehuwdennorm;

    b. Meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    c. Meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    d. Verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd;

Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4 Verlaging gehuwden

  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen.

  • 2 Het 3e lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging woonsituatie

  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 % van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;

  • 2 De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 10 % van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 6 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

    a. 20% van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft;

    b. 10% van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft.

  • 2 In afwijking van het 1e lid wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van het 1e lid zou leiden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 01-08-2004 onder gelijktijdige intrekking van de Toeslagenverordening 2003.

Toelichting 1 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand