Nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016

Geldend van 05-02-2016 t/m heden

Intitulé

Nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016

Nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening, artikel 2:15

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen hebben;

Gelet op artikel 2:15 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2016;

Overwegende dat:

  • -

    in artikel 2:15 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2016 een verbod is opgenomen om beplanting of een voorwerp aan te brengen of aanwezig te hebben op een zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar kan ontstaan;

  • -

    het op grond van artikel 2:15 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2016 mogelijk is om nadere regels te stellen omtrent hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerpen;

  • -

    met deze nadere regels omtrent hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp uitvoering wordt gegeven aan deze bevoegdheid van het college;

 

Besloten vast te stellen de “Nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016”;

 

Inhoudende:

Artikel 1. Begripsbepalingen:

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    overhangende beplanting: boven een openbare plaats hangende beplanting, bomen hieronder begrepen;

  • b.

    rabatstroken: klinkerstroken langs de rijbaan, bedoeld als parkeer- en voetgangersgedeelte.

Artikel 2. Nadere regels

  • 1. Van belemmering, hinder en/of gevaar voor het wegverkeer en/of voor de instandhouding en bruikbaarheid van een openbare plaats als gevolg van overhangende beplanting, is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      boven een openbaar voet- of fietspad de vrije doorgang minder dan twee meter en vijftig centimeter hoogte bedraagt;

    • b.

      boven een openbare rijweg, een parkeerterrein en een rabatstrook de vrije doorrijhoogte minder dan vier meter en vijftig centimeter hoogte bedraagt;

    • c.

      de beplanting tijdens het groeiseizoen van 1 mei tot en met 30 september gemeten vanaf de erfafscheiding boven een openbaar voet- of fietspad, een openbare rijweg, een parkeerterrein, een rabatstrook verder uitsteekt dan dertig centimeter en buiten het groeiseizoen verder dan de erfafscheiding zelf;

    • d.

      bij lichtmasten en armaturen de beplanting de lichtval naar de openbare autowegen, parkeerterreinen, rabatstroken, voet- en fietspaden belemmert;

    • e.

      verkeers- en informatieborden niet vrij van beplanting zijn of door beplanting niet goed zichtbaar zijn.

  • 2. De eigenaar of beheerder van overhangende beplanting is gehouden deze zodanig terug te brengen en terug gebracht te houden dat hinderlijke en/of gevaarlijke situaties, zoals bedoeld onder 2.1, worden vermeden.

  • 3. In het geval als bedoeld onder 2.1, lid c, dient na aanschrijving door of namens burgemeester en wethouders het terug brengen van overhangende beplanting in ieder geval plaats te vinden tot aan de erfgrens.

Artikel 3. Slotbepalingen

  • 1.

    De nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016 treden in werking op de derde dag na die waarop zij zijn bekend gemaakt onder gelijktijdige intrekking van artikel 2.4 van het Algemeen Uitvoeringsbesluit APV.

  • 2.

    De nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 2016”.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen op 17 november 2015

De plv. secretaris, De burgemeester,

R.A.J.M. Bogers R.P. van den Belt MBA