Regeling vervallen per 01-01-2020

Nota integriteit gemeente Steenbergen

Geldend van 29-01-2004 t/m 31-12-2019

Intitulé

Nota integriteit gemeente Steenbergen

INHOUD

1. Inleiding

2. Het begrip integriteit

3. Wettelijke bepalingen

4. Doel en overwegingen

5. Begrip bestuur

6. Begrip ambtenaar

7. Algemene gedragsregels bestuurders en ambtenaren

8. Specifieke situaties bestuurders en ambtenaren

9. Regeling Klokkenluiders

10. Jaarlijkse verantwoording

11. Slot

1. INLEIDING

Integriteit van het openbaar bestuur is een onderwerp dat de laatste tijd veel in de belangstelling staat. Het besef dat elke overheidsdienaar boven elke twijfel verheven moet staan leeft sterk in onze samenleving. Een bestuurder of ambtenaar die uit eigenbelang, of als gevolg van manipulatie door anderen, misbruik maakt van zijn positie, kan het beeld oproepen van een onbetrouwbare organisatie. Dat schaadt het imago van de overheid en kan zelfs het functioneren van de overheid ernstig ondermijnen. Tien jaar geleden was het wijlen minister Dales die het thema integriteit hoog op de agenda plaatste en die er geen misverstand over liet bestaan over hoe zij er over dacht: “De overheid is integer of ze is het niet; een beetje integer kan niet”.

Een overheid die het niet nauw neemt met de integriteit verliest het vertrouwen van de burger. En zonder dat vertrouwen kan een democratie niet functioneren.

In de loop van de jaren is er een grote stroom publicaties verschenen over dit onderwerp. Eén van de laatste is “Integriteit van het openbaar bestuur”, een rapport dat totstandgekomen is onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. In oktober 2001 verscheen de handreiking “Integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies”, een gezamenlijke publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Gaandeweg is ook bij ons college en binnen de organisatie van ons gemeentelijk bedrijf de behoefte gegroeid over het onderwerp integriteit het een en ander op papier te zetten, passend en toepasbaar binnen onze bestuurlijke en ambtelijke organisatie.

Een nadere overdenking leidt tot de volgende aspecten van integriteit:

  • a.

    het betrachten van openheid;

  • b.

    het vermijden van (schijn van) belangenverstrengeling;

  • c.

    het voeren van overleg in geval van twijfel;

  • d.

    een brede verantwoordelijkheid voor de handhaving van gedragsregels.

Daarbij gaat het hier niet om een uitputtende beschrijving van het thema.

Daarvoor kan verwezen worden naar de vele (beleids-) nota’s die in den lande over dit onderwerp geschreven zijn. Bij integriteit gaat het meer om de geest dan de letter. De overheid, bestuurders en ambtenaren, behoren een geest van betrouwbaarheid en onafhankelijkheid uit te dragen in spreken en handelen. Het accent ligt in deze nota meer op het formuleren van enkele gedragsregels voor bestuurders en ambtenaren, dit op grond van een aantal uitgangspunten. Deze gedragsregels vormen als het ware een contract voor bestuurders en ambtenaren en zijn niet vrijblijvend.

Deze nota kan daarom worden gezien als een soort wilsuiting van hen die bij de gemeente Steenbergen werken, in welke functie dan ook. Daarmee heeft integriteit een in- en externe werking. Zij die bij de gemeente Steenbergen werken of een bestuurlijke functie vervullen kunnen en moeten elkaar daar op aanspreken. Maar er gaat ook een signaal van uit naar de samenleving.

Dit kan op verschillende wijzen worden onderstreept; door het verstrekken van de gedragscode, door het ondertekenen van een “integriteitverklaring” of door het afleggen van een ambtseed. Steeds meer gemeenten en andere overheden gaan over tot formele aandacht voor integer gedrag. Daarvan gaat een preventieve werking uit.

Naast de wenselijkheid van een gedragsregeling is de gemeente sedert 1 januari 2002 verplicht een procedure te hebben vastgesteld over hoe om te gaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen de organisatie, de zogenaamde “Klokkenluidersregeling”. Daarop wordt in hoofdstuk 9 in gegaan. In het kader van de invoering van het wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur moest de gemeente feitelijk al uiterlijk op 7 maart 2003 een gedragscode voor wethouders, de burgemeester en raadsleden hebben vastgesteld.

2. HET BEGRIP INTEGRITEIT.

In de literatuur kan men veel definities vinden van het begrip integriteit. In het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, de Dikke Van Dale, treffen we als betekenis aan: ongeschonden toestand, rechtschapenheid, onomkoopbaarheid.

De volgende definitie° van integriteit is een goede basis voor de gedragsregels die voor de organisatie van de gemeente Steenbergen gaan gelden:

het op consistente wijze handhaven van de ongeschondenheid, onkreukbaarheid, openheid, rechtschapenheid en eerlijkheid van personen en organisaties, zodat bestuurder of ambtenaar zich zo gedraagt dat hij/zij ten opzichte van iedere burger, organisatie en instelling vrij blijft staan en zich zonder verplichtingen voelt.

Het begrip herinnert in de eerste plaats aan onafhankelijkheid en objectiviteit. Zó hebben bestuurders en ambtenaren hun taak te verrichten. In meer brede zin omvat integriteit echter ook: respect voor elkaar, interesse in elkaar, waardering voor elkaar en de ander in zijn waarde laten. Integriteit is uiting van beschaving en wellevendheid.

Dat geeft een diepere dimensie aan het begrip, waaraan misschien niet zo gauw wordt gedacht. Integriteit zegt zo dus ook iets over omgangsvormen in de praktijk van een gemeenteraad, raadscommissie of in welke wijze van samenwerken in een organisatie dan ook. De stijl van werken en besturen is vaak net zo belangrijk als de inhoud ervan.

° KEMA 8001-1; norm voor integriteitmanagement bij gemeenten.

3. WETTELIJKE BEPALINGEN.

Het is goed kort te wijzen op enige wettelijke bepalingen, die voor een bestuurder of ambtenaar relevant zijn als het gaat om integriteit.

Strafrecht.

Net als ieder ander zijn bestuurders en ambtenaren gehouden aan de regels van het recht. Te denken valt in dit verband bijvoorbeeld aan de strafrechtelijke regels met betrekking tot fraude, valsheid in geschrifte en dergelijke.

Civiel recht.

Wanneer bestuurders of ambtenaren zich, door welke oorzaak dan ook, laten verleiden tot uitspraken in contacten met burgers, instellingen en bedrijven over onderwerpen waarover nog niet definitief is besloten, kan dit leiden tot schadeclaims bij de gemeente. Bijvoorbeeld wanneer verwachtingen worden gewekt die later niet kunnen worden waargemaakt.

Gemeenterecht.

  • a.

    Nevenfuncties.

    • Leden van het college van burgemeester en wethouders en de raad moeten op grond van de Gemeentewet hun nevenfuncties (voor een definitie zie hoofdstuk 8) bekendmaken. Uitgangspunt hierbij is dat geen betrekkingen mogen worden vervuld waarvan de uitoefening ongewenst is in verband met een goede vervulling van het ambt of op de handhaving van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid dan wel het vertrouwen daarin.

    • Ook ambtenaren melden hun nevenfuncties. Hierbij geldt hetzelfde uitgangspunt als voor bestuurders.

  • b.

    Onverenigbare betrekkingen.

    • Met het oog op een goede taakuitoefening en ter voorkoming van verstrengeling van persoonlijke en gemeentelijke belangen is in de Gemeentewet een aantal functies aangegeven, die gemeenteraadsleden (inclusief wethouders) niet mogen vervullen.

  • c.

    Verboden handelingen.

    • Ook zijn in de Gemeentewet bepalingen opgenomen ten aanzien van gemeenteraadsleden, wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen en griffiers, waarin een aantal handelingen verboden wordt. Zo mogen zij niet als advocaat, procureur of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente en mogen zij direct noch indirect overeenkomsten sluiten waarbij de gemeente partij is.

    • Voor ambtenaren is het een en ander geregeld in hoofdstuk 15 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR). Zo mag een ambtenaar zonder toestemming van burgemeester en wethouders geen diensten laten verrichten door personen in gemeentedienst, geen gebruik maken van hetgeen hem in of in verband met zijn betrekking ter kennis is gekomen, geen beloningen of giften te verzoeken of aan te nemen. Ook mag een ambtenaar niet deelnemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van de openbare dienst.

4. DOEL EN OVERWEGINGEN.

Het doel van het vaststellen van gedragsregels is:

  • 1.

    het bieden van een houvast, een norm, aan bestuurders en ambtenaren ten aanzien van gewenst gedrag in of bij maatschappelijke contacten, die de integriteit van het bestuur en de gemeentelijke organisatie waarborgen;

  • 2.

    het afspreken van procedures die gevolgd worden wanneer het onder 1 gestelde doel in de knel komt;

  • 3.

    het scheppen van duidelijkheid naar de samenleving.

Overwegingen die daarbij gelden zijn de volgende:

  • 1.

    met het opstellen van gedragsregels alleen kan de integriteit niet worden afgedwongen; de eigen verantwoordelijkheid van de bestuurder of ambtenaar behoort voortdurend te worden benadrukt en hieraan dient in een open discussie inhoud te worden gegeven;

  • 2.

    het is niet de bedoeling een uitputtende regeling te treffen; daarvoor is de werkelijkheid te complex en te divers;

  • 3.

    bestuurders en ambtenaren realiseren zich dat zij erop kunnen worden aangesproken zich integer en verantwoordelijk te gedragen en dat ze het goede voorbeeld dienen te geven;

  • 4.

    vanuit zijn/haar positie als voorzitter van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders vervult de burgemeester een bijzondere rol bij de bewaking van de integriteit binnen de gemeentelijke bestuursorganen. Hij/zij treedt op als vraagbaak en draagt zorg dat “integriteit” op de bestuurlijke agenda blijft staan.

  • 5.

    vanuit zijn/haar positie als hoofd van de gemeentelijke organisatie vervult de gemeentesecretaris een identieke rol voor wat betreft de gemeentelijk ambtelijke organisatie.

5. BEGRIP BESTUUR.

Het is gewenst vast te stellen, wie er allemaal onder het “bestuur” vallen. Dit zijn in het licht van deze notitie: gemeenteraadsleden, leden van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, alsmede commissieleden niet raadslid zijnde (bijvoorbeeld de leden van de Monumentencommissie).

6. HET BEGRIP AMBTENAAR.

Er worden niet alleen mensen aangesteld in ambtelijke dienst maar ook wordt gebruik gemaakt van inleenkrachten, medewerkers op basis van een tijdelijk contract of mensen die in het kader van een werkgelegenheidsregeling werkzaam zijn in onze organisatie. Kenmerkend voor al deze personen is dat zij werken in opdracht of onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. Allen spelen met hun werk een rol in de dienstverlening van de gemeente aan de inwoners en zijn als zodanig vertegenwoordigers van de gemeentelijke organisatie.

Het begrip ambtenaar zal daarom, gezien het bovenstaande, ruimer opgevat moeten worden dan gebruikelijk. Niet alleen medewerkers die aangesteld zijn op basis van de gemeentelijke rechtspositieregelingen vallen hier onder het begrip ambtenaar maar ook de mensen die in dienst van derden onder verantwoordelijkheid en aansturing van het ambtelijk management taken verrichten voor de gemeente. Te denken valt aan uitzendkrachten, tijdelijk personeel dat bij de gemeente is gedetacheerd, medewerkers die in het kader van collegiale dienstverlening bij een gemeente worden ingezet, mensen die in het kader van een werkgelegenheidsregeling werkzaam zijn maar ook stagiaires.

Naast medewerkers die onder directe aansturing van het management werken worden ook derden door de gemeente ingeschakeld voor het leveren van diensten. Hierbij is te denken aan adviseurs, accountants, cateringpersoneel en leveranciers. Bij de selectie van de bedrijven die deze diensten leveren is de wijze waarop de vertrouwelijkheid verzekerd is een permanent punt van aandacht.

Onderwijzend personeel valt niet onder deze gedragsregeling. Desgewenst kan voor het onderwijs een eigen gedragsregeling worden ingevoerd.

7. ALGEMENE GEDRAGSREGELS BESTUURDERS EN AMBTENAREN.

Het vorenstaande leidt tot de volgende algemene gedragsregels voor bestuurders en ambtenaren. Deze gedragsregels vormen een handleiding voor het handelen. De gedragsregels omvatten werkregels waarop bestuurders en ambtenaren tijdens hun functioneren kunnen terugvallen maar waarop zij ook kunnen worden aangesproken.

Daarnaast wordt in de volgende paragraaf aandacht besteed aan een aantal bijzondere situaties, namelijk het omgaan met gegevens en het omgaan met de pers.

Algemene gedragsregels.

  • 1.

    Elke bestuurder en ambtenaar geeft zich bij voortduring rekenschap van zijn/haar verantwoordelijkheid de integriteit te handhaven en te bevorderen en hij/zij onthoudt zich van handelingen of gedragingen, die de integriteit kunnen schaden.

  • 2.

    Over externe contacten die de bestuurder en ambtenaar onderhoudt wordt actief en open verslag gedaan. Door de ambtenaar gebeurt dat in overleg met de leidinggevende.

    • a.

      Het betreft externe zakelijke of privé contacten die voor de functie van belang (kunnen) zijn, waarbij voorkomen moet worden dat de schijn wordt gewekt dat deze verhoudingen een rol (kunnen) spelen in een gemeentelijk besluitvormingsproces.

      • Voorbeeld: Een bestuurder of ambtenaar is persoonlijk bevriend met de eigenaar van een bedrijf dat actief is in de bouw. Op een gegeven moment vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. Aan deze aanbesteding doet ook het hiervoor genoemde bedrijf mee. In dit geval is het voor de betreffende bestuurder of ambtenaar zaak voorafgaand aan de aanbesteding te melden dat hij/zij persoonlijk bevriend is met de eigenaar van één van de betrokken bedrijven. Voorkomen moet worden dat de indruk wordt gewekt dat een besluit op niet-zakelijke gronden is genomen.

    • b.

      De contacten dienen gemeld te worden wanneer dat relevant kan zijn voor de besluitvorming. Een bestuurder en de gemeentesecretaris melden deze contacten aan het college van burgemeester en wethouders of zo nodig aan de gemeenteraad. Een ambtenaar meldt deze contacten aan de gemeentesecretaris en de griffier aan de raad. Zakelijke contacten die uit de aard van de functie voortvloeien, zoals bijvoorbeeld tussen bijstandsconsulenten en cliënten, behoeven niet te worden gemeld. Dat kan anders zijn als naast dit zakelijk contact ook privé-contact bestaat.

    • c.

      Het melden van externe contacten gebeurt schriftelijk bij de bovengenoemde organen en persoon en op initiatief van de betrokken bestuurder of ambtenaar. Deze verplichten zich vertrouwelijk met de gemelde informatie over externe contacten om te gaan.

  • 3.

    Belangenverstrengeling.

    • In het algemeen is het een goede zaak wanneer ambtenaren en bestuurders zich inzetten voor maatschappelijke doeleinden.

    • a.

      Bij het participeren in besturen van maatschappelijke, politieke en kerkelijke organisaties moet hij/zij alert zijn op verstrengeling van belangen van de gemeente en die van de betreffende instelling. Als belangen-verstrengeling aanwezig lijkt, dient overleg plaats te vinden met zijn/haar leidinggevende.

    • b.

      Afhandeling van zaken van nauwe relaties dient de ambtenaar te vermijden. In overleg met de leidinggevende moet in deze situaties de zaak waar mogelijk worden overgedragen aan een collega.

  • 4.

    Non-discriminatie

    • Burgers en collega’s hebben recht op een professionele dienstverlening, waarbij de algemene omgangsvormen gerespecteerd worden. Elke bestuurder en ambtenaar dient in zijn taakuitoefening respect te hebben voor de eigenheid van anderen.

    • De ambtenaar en bestuurder zullen iedere burger en iedere collega onpartijdig en onbevooroordeeld behandelen.

  • 5.

    Vergunningverlening.

    • De procedures en spelregels moeten voor de ambtenaar en de bestuurder helder en bekend zijn. Het gedrag van de betrokkene moet correct zijn. Het misbruik maken van bevoegdheden en machtspositie moet daarbij worden voorkomen.

    • De behandeling van de vergunningverlening dient zich in alle openbaarheid af te spelen en de besluitvorming dient objectief en zorgvuldig te zijn.

  • 6.

    Er is een individuele en gezamenlijke verantwoordelijkheid van bestuurders om elkaar te attenderen op afwijkend gedrag. Dit geldt ook voor ambtenaren.

  • 7.

    Bestuurders en ambtenaren accepteren geen gunsten in welke vorm dan ook. Zij hebben in eerste instantie een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het bepalen van hun houding ten aanzien van het aanbieden van gunsten.

  • 8.

    Bestuurders en ambtenaren zijn altijd bereid om signalen over vermeend niet-integer bestuurlijk en ambtelijk gedrag serieus te (doen) onderzoeken.

  • 9.

    De burgemeester, de griffier en de gemeentesecretaris kunnen altijd worden geraadpleegd door bestuurders respectievelijk ambtenaren, maar kunnen ook zelf aandacht voor het onderwerp integriteit vragen.

Ambtseed.

Integer handelen hoort voor bestuurders en ambtenaren van een gemeente een vanzelfsprekendheid te zijn. In de praktijk blijkt dat niet altijd het geval te zijn. Vandaar dat veel gemeenten inmiddels een gedragscode hebben vastgesteld en in veel gevallen het afleggen van de ambtseed of ambtsbelofte verplicht gesteld hebben.

Door een wetswijziging van de Ambtenarenwet wordt het afleggen van een eed of belofte bij aanstelling van een ambtenaar voor alle gemeenten verplicht. Om deze reden is per 1 maart 2006 de Regeling Ambtseed/- belofte van de gemeente Steenbergen van kracht.

Deze regeling houdt in dat bij een nieuwe aanstelling (bij een eerste indiensttreding of bij functiewijziging van een zittende medewerker, waardoor een eerdere aanstelling beëindigd wordt) de betreffende ambtenaar binnen 2 maanden een uitnodiging ontvangt voor het afleggen van de eed of belofte. Bij deze uitnodiging ontvangt hij de Nota Integriteit gemeente Steenbergen. De ambtenaar geeft zelf aan of hij de eed of belofte wil afleggen.

De eed of belofte wordt

  • door de directie ten overstaan van de burgemeester;

  • door de sectordirecteur ten overstaan van de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

  • door afdelingshoofden ten overstaan van de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

  • het overige personeel ten overstaan van het afdelingshoofd afgelegd.

Na het afleggen van de eed/belofte wordt in tweevoud een schriftelijk exemplaar ondertekend, ter bevestiging van de mondeling afgelegde eed/belofte; één exemplaar is voor het personeelsdossier en één exemplaar is voor de ambtenaar zelf.

Zittend personeel, uitzendkrachten, in de gemeente Steenbergen gedetacheerd personeel en stagiaires vallen niet onder de verplichting van het afleggen van de eed of belofte. Omdat het van belang is dat iedere medewerker zich bewust is van het integriteitbeleid dat de gemeente voert, zullen genoemde medewerkers in tweevoud een schriftelijke integriteitverklaring tekenen. Tevens ontvangen uitzendkrachten, gedetacheerden en stagiaires de Nota Integriteit.

8. SPECIFIEKE SITUATIES BESTUURDERS EN AMBTENAREN.

De algemene gedragsregels uit de vorige paragraaf kunnen worden gespecificeerd voor bijzondere situaties. Dit overzicht heeft echter niet de pretentie volledig te zijn.

  • 1.

    Relatiegeschenken in de vorm van een stoffelijk cadeau.

    • Relatiegeschenken in de vorm van een stoffelijk cadeau van opdrachtnemers met een waarde tot € 50,00 mogen worden aangenomen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een fles wijn, agenda of kalender maar ook aan cadeaubonnen. Cadeaus die in waarde boven vijftig euro uitstijgen worden geweigerd of teruggestuurd. Cadeaus in geld mogen niet worden aangenomen. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor het aannemen van cadeaus tijdens onderhandelingsfases; cadeaus dienen gedurende dergelijke fases te allen tijde geweigerd te worden. Alle cadeaus, die veelal aan het einde van het jaar, door leveranciers worden gegeven, worden binnen de sector of afdeling verzameld en vervolgens verdeeld, al dan niet via loting. De gemeente Steenbergen stelt het niet op prijs dat relatiegeschenken op het privé-adres van bestuurders of medewerkers worden bezorgd; dit wordt in voorkomende gevallen kenbaar gemaakt aan de afzender. In die gevallen waarin cadeaus worden aangeboden met een waarde boven de € 50,00 wordt verwacht dat deze vriendelijk doch beslist worden geweigerd. Geadviseerd wordt een dergelijk aanbod kenbaar te maken binnen de organisatie, hetzij bij uw direct leidinggevende hetzij bij voorzitter of secretaris van het bestuursorgaan waarvan men deel uitmaakt.

  • 2.

    Geschenken met een symbolisch of ceremonieel karakter.

    • Het aannemen van geschenken met louter een symboolfunctie (bloemen ter verwelkoming, een fles wijn als dank) of met een ceremonieel karakter (bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van een rapport, het aanbieden van een eerste boek etc.) is toegestaan wanneer dit louter in relatie staat tot het gepresteerde (het houden van een lezing, het verrichten van een opening).

  • 3.

    Relatiegeschenken in de vorm van uitnodigingen voor evenementen.

    • Naast stoffelijke cadeaus worden ook relatiegeschenken aangeboden in de vorm van uitnodigingen voor evenementen. Hierbij moet gedacht worden aan het bijwonen van een voetbalwedstrijd, tennistoernooi, musical, tentoonstelling e.d. Een dergelijke uitnodiging kan bijdragen tot vergroting van het relatienetwerk.

    • Voor deelname of het ingaan op een uitnodiging die betrekking heeft op een evenement dient de ambtenaar een verzoek in bij zijn/haar leidinggevende. De gemeentesecretaris dient het verzoek in bij het college en de griffier bij de burgemeester. Afhankelijk van de relatie die met de betreffende leverancier bestaat wordt bepaald of op de uitnodiging kan worden ingegaan.

  • 4.

    Lunchbespreking, etentje.

    • Etentjes met particulieren, instellingen en bedrijven worden zoveel mogelijk beperkt. Soms is het onvermijdelijk, bijvoorbeeld om op korte termijn een bespreking te kunnen beleggen. Soms hoort het er gewoon bij. Is het etentje noodzakelijk of gewenst, dan is uitgangspunt dat de gemeente de kosten daarvan betaalt. Als er nog onderhandelingen lopen wordt uiterste terughoudendheid betracht. In dat geval wordt overlegd met een collega-bestuurder of de leidinggevende. De gemeentesecretaris overlegt met het college en de griffier met de burgemeester.

  • 5.

    Binnen- en buitenlandse reizen van raadsleden of commissieleden.

    • Aanvaarde uitnodigingen worden ter kennis gebracht van de griffier. Hij informeert de raad c.q. de betreffende commissie. Per geval zal de afweging moeten worden gemaakt of deelname verantwoord is met het oog op de betrouwbaarheid en integriteit van de gemeente Steenbergen.

  • 6.

    Binnen- en buitenlandse reizen van collegeleden.

    • Uitnodigingen voor binnen- en buitenlandse reizen en excursies aan burgemeester en wethouders worden vermeld op de agenda voor vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders. Ook hier zal per geval een afweging worden gemaakt of deelname verantwoord is met het oog op de betrouwbaarheid en integriteit van de gemeente. In de vergadering van het college worden afspraken gemaakt of een collegelid en zo ja wie, waar naar toegaat. Deze afspraken worden op de besluitenlijst vermeld.

  • 7.

    Binnen- en buitenlandse reizen van ambtenaren.

    • a.

      Binnenlandse reizen en excursies op uitnodiging zijn toegestaan wanneer er een gemeentelijk belang mee gediend is. Voorafgaande toestemming van het sectorhoofd of – voor sectorhoofden en medewerkers van de stafafdeling – de gemeentesecretaris is nodig.

    • b.

      Bij buitenlandse reizen en excursies wordt gehandeld als onder a. met dien verstande dat voorafgaande toestemming van de gemeente-secretaris vereist is. De gemeentesecretaris vraagt toestemming aan het college.

  • 8.

    Nevenfuncties.

    • Een nevenfunctie is elke functie die een bestuurder of ambtenaar naast zijn hoofdfunctie uitoefent, hetzij uit hoofde van zijn beroep hetzij als hobby. Het betreft dus betaalde en onbetaalde functies in zowel het bedrijfsleven (commissaris van een bedrijf) als in het maatschappelijk leven (bestuurslid van een sportvereniging). Onderscheid tussen vrije tijd en diensttijd dient niet te worden gemaakt. Dat geldt niet alleen voor nevenfuncties, maar ook voor het ingaan op uitnodigingen voor reisjes, excursies e.d.

    • Bestuurders vervullen geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente. Een bestuurder maakt melding van al zijn/haar nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Nevenfuncties van bestuurders worden jaarlijks in de maand mei openbaar gemaakt door middel van ter inzage legging. De bestuurder geniet géén vergoeding voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties uit hoofde van het ambt. Ontvangen inkomsten worden in de gemeentekas gestort.

    • Ambtenaren doen aan het college van burgemeester en wethouders opgave van de nevenwerkzaamheden die hij of zij verricht of voornemens is te gaan verrichten die de belangen van de dienst kunnen raken. Daarvan wordt een registratie gevoerd. Ambtenaren vervullen geen nevenwerkzaamheden waardoor de goede uitoefening van zijn of haar functie of de goede functionering van de openbare dienst niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Een en ander is geregeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)

  • 9.

    Declaraties.

    • De declaraties van de raads- en commissieleden, de burgemeester en de wethouders, worden beoordeeld door de gemeentesecretaris. Declaraties van ambtenaren worden door het betreffende sectorhoofd beoordeeld en die van de sectorhoofden door de gemeentesecretaris. De declaraties van laatstgenoemde en die van de griffier worden beoordeeld door de burgemeester. Bestuurders declareren geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. Bij elke declaratie wordt een betalingsbewijs gevoegd en wordt melding gemaakt van de functionaliteit van de uitgave. Gemaakte kosten worden zo mogelijk binnen een maand, maar in elk geval binnen twee maanden gedeclareerd.

  • 10.

    Inkoop van goederen.

    • Ambtenaren die belast zijn met de inkoop mogen geen korting accepteren voor de aanschaf van privé goederen. Het bestellen van materialen voor privé-doeleinden via de gemeente is niet toegestaan, tenzij er een regeling voor is getroffen.

  • 11.

    Gebruik van gemeentelijke materialen en tijd

    • Het is toegestaan om voor privé-doeleinden een enkele keer een kopietje te maken. Zijn meerdere kopieën nodig, dan kan dit door de medewerkers van de afdeling Facilitaire Zaken worden verzorgd. De daaraan verbonden kosten worden in rekening gebracht. Hetzelfde geldt ook bij andere zaken, zoals het voeren van privé-telefoongesprekken, het gebruik van e-mailfaciliteiten en de toegang tot het Internet. Een enkel en kort privé-telefoontje of e-mailtje of bezoekje aan het Internet onder het werk mag natuurlijk best. Maar het regelmatig voeren van uitgebreide telefoongesprekken, surfen op het Internet of e-mail-correspondentie kan en mag niet. Verder beschikt de gemeente over bepaalde materialen, waarvan het handig kan zijn als men die voor korte tijd kan lenen voor privé gebruik. Veelal is daar geen enkel bezwaar tegen. In alle gevallen geldt dat hiervoor tevoren toestemming wordt gevraagd van de voor die materialen verantwoordelijke ambtenaar of afdelingschef. Bedenk in alle gevallen steeds dat werktijd in principe alleen voor werk is bestemd en niet voor allerhande privé-activiteiten. Het meenemen van verbruiksgoederen, zoals kantoorartikelen, melk en suiker, toiletrollen en schoonmaakartikelen, behoort tot de categorie van zaken die absoluut niet zijn toegestaan.

  • 12.

    Uit- en aanbesteden.

    • Bedrijven die op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij de opdrachtformulering worden niet in de gelegenheid gesteld een offerte uit te brengen; hiermee wordt beoogd te voorkomen dat het betreffende bedrijf feitelijk het eigen bestek heeft mogen schrijven.

    • Geen opdracht wordt verstrekt op grond van persoonlijke belangen van de bestuurder of diens familie of vrienden danwel als gevolg van beïnvloeding door het aanbieden van diensten of geschenken. Als een bestuurder familie- of vriendschapsbetrekkingen heeft met een aanbieder/inschrijver meldt hij of zij dit voordat besluitvorming over de aanbesteding van werken, diensten of leveringen aan deze aanbieder/inschrijver plaatsvindt, in het college.

  • 13.

    Omgaan met (vertrouwelijke) gegevens.

    • Van gegevens dient de bestuurder of ambtenaar het geheim te bewaren wanneer hij/zij weet of kan vermoeden dat kennisneming van die gegevens door onbevoegden:

    • ernstige schade of nadeel aan het belang van de gemeente kan veroorzaken;

    • uit beleidsoverwegingen ongewenst moet worden geacht;

    • de privacy van personen zou kunnen schaden.

    • Waardevolle zaken, vertrouwelijke stukken en informatiedragers moeten onbereikbaar voor onbevoegden worden bewaard. Telefonisch wordt geen informatie betreffende cliënten aan derden verstrekt. Algemeen geldt dat de organisatie niet in diskrediet mag worden gebracht. Het bewust (laten) uitlekken van informatie behoort achterwege te blijven.

  • 14.

    Omgaan met de pers.

    • Uitgangspunt is dat primair de betreffende portefeuillehouder en secundair de voorlichtster optreedt als woordvoerder voor de gemeente. Dit heeft zowel betrekking op de uitgifte van persberichten als op het beantwoorden van door de pers gestelde vragen. Zo nodig wordt de behandelend (beleids-)ambtenaar ingeschakeld. Bij politiek gevoelige kwesties vindt te allen tijde overleg plaats met de betreffende portefeuillehouder.

    • Een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) wordt behandeld door de gemeentesecretaris of, op diens verzoek door de afdeling Algemene en Bestuurlijke Zaken, die vervolgens advies uitbrengt aan burgemeester en wethouders terzake de besluitvorming.

9. REGELING KLOKKENLUIDERS

In de Ambtenarenwet is voor werkgevers een verplichting opgenomen tot het vaststellen van een procedure voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar hij/zij werkzaam is. Ook moet de ambtenaar worden beschermd na het volgen van die procedure. In de wandeling wordt dit een regeling voor klokkenluiders genoemd. In de CAR is inmiddels een bepaling opgenomen dat een ambtenaar die misstanden aan de orde stelt, niet om die reden ontslagen kan worden. De gemeente kan kiezen voor een eigen regeling dan wel voor de door het LOGA vastgestelde voorbeeldregeling. Er moest voor 1 januari 2002 een regeling zijn vastgesteld. Aan deze verplichting is voldaan bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 15 april 2002. Dit besluit kan worden aangehaald als Regeling Klokkenluiders gemeente Steenbergen 2002. In grote lijnen komt het er op neer dat een ambtenaar een misstand meldt bij zijn direct leidinggevende, de naast hogere leidinggevende of bij een door de gemeenteraad aangewezen vertrouwenspersoon.

Daarnaast moest het college één of meer personen aanwijzen die een intern Meldpunt vormt of vormen. Daartoe is aangewezen de chef van de afdeling Personeel en Organisatie Het meldpunt onderzoekt de gemelde misstand en adviseert burgemeester en wethouders.

De door het college vastgestelde regeling is als bijlage bij deze nota gevoegd.

10. JAARLIJKSE VERANTWOORDING.

Ieder jaar dient verantwoording afgelegd te worden over het gevoerde integriteitbeleid en over de naleving ervan. Daarom is besloten het onderwerp integriteit jaarlijks in de Commissie Algemene Zaken te behandelen. In het Burgerjaarverslag wordt ieder jaar een paragraaf aan dit onderwerp gewijd.

11. SLOT.

Geprobeerd is beknopt nader inhoud te geven aan het begrip integriteit en aan welke normen daaromtrent gelden voor bestuur en medewerkers van de gemeente Steenbergen .

Bij integriteit gaat het meer om de geest dan de letter van de regelgeving. De overheid, bestuurders en ambtenaren, behoren een geest van betrouwbaarheid en onafhankelijkheid uit te dragen in spreken en handelen.

Deze notitie is een bijdrage aan het levend houden van die geest. Bij handelen in strijd met deze gedragsregels gelden voor ambtenaren de bepalingen in de CAR. Voor bestuurders geldt dat zij door hun eigen fractie dan wel de gemeenteraad als hoogste bestuursorgaan in de gemeente worden aangesproken.

Er is ingespeeld op de verplichting voor de gemeente om per 1 januari 2002 een regeling te hebben vastgesteld voor zogenaamde klokkenluiders.

Regeling Klokkenluiders gemeente Steenbergen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen;

gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad d.d. 4 maart 2002;

mede gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet juncto artikel 15:2 van de CAR/UWO-regeling gemeente Steenbergen 1997,

BESLUITEN:

vast te stellen de volgende Regeling Klokkenluiders gemeente Steenbergen 2002

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel a, d, e en f van de CAR/UWO-regeling gemeente Steenbergen 1997;

  • -

    vertrouwenspersoon: functionaris die als zodanig binnen de gemeentelijke organisatie is aangewezen;

  • -

    meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door burgemeester en wethouders is aangewezen;

  • -

    vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Interne procedure

Artikel 2 Interne melding

  • 1.

    De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn direct leidinggevende, diens leidinggevende of de vertrouwenspersoon.

  • 2.

    De ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij burgemeester en wethouders niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

  • 3.

    De leidinggevende dan wel de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat burgemeester en wethouders onverwijld op de hoogte worden gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is.

  • 4.

    Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stellen burgemeester en wethouders onverwijld een onderzoek in.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders zenden aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

Artikel 3 Standpunt

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van hun standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

  • 2.

    Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kunnen burgemeester en wethouders de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Externe procedure

Artikel 4 Het Meldpunt

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen een of meer personen aan die het meldpunt vormt of vormen.

  • 2.

    Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en burgemeester en wethouders daaromtrent te adviseren.

  • 3.

    Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief de voorzitter. Tevens kunnen in dat geval een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 5 Melding bij het meldpunt

  • 1.

    De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:

    • a.

      hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 3;

    • b.

      hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    De ambtenaar kan het meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging en onderzoek

  • 1.

    Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld en stelt burgemeester en wethouders op de hoogte van de melding.

  • 2.

    Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 3.

    Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is het meldpunt bevoegd bij burgemeester en wethouders alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Burgemeester en wethouders verschaffen het meldpunt de gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan één van de leden of een deskundige.

  • 5.

    Wanneer de inhoud van bepaalde door burgemeester wethouders verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 7 Niet ontvankelijkheid

  • 1.

    Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

    • a.

      de misstand niet van voldoende gewicht is;

    • b.

      de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd, of

    • c.

      de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 wel heeft gevolgd, maar de termijnen bedoeld in artikel 3 nog niet zijn verstreken.

    • d.

      de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

  • 2.

    Het meldpunt stelt burgemeester en wethouders op de hoogte van de niet-ontvankelijkheid

Artikel 8 Inhoudelijk advies van het meldpunt

  • 1.

    Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan burgemeester en wethouders. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

  • 2.

    Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door het meldpunt met ten hoogste vier weken verlengd. Het meldpunt stelt burgemeester en wethouders alsmede de ambtenaar daarvan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 9 Nader standpunt

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen binnen twee weken na ontvangst van het advies bedoeld in artikel 8, de ambtenaar alsmede het meldpunt, schriftelijk op de hoogte van hun nader standpunt.

  • 2.

    Aan de ambtenaar die het meldpunt heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken geschiedt de berichtgeving van het nader standpunt via het meldpunt.

  • 3.

    Een van het advies afwijkend nader standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 10 Jaarverslag

  • 1.

    jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken die het meldpunt heeft verricht, en

    • d.

      het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het meldpunt heeft uitgebracht.

  • 3.

    Dit jaarverslag wordt aan de gemeenteraad en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Slotbepaling

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Klokkenluiders gemeente Steenbergen 2002 en treedt in werking op de dag volgende op die waarop zij bekend gemaakt is.

Steenbergen, 15 april 2002

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris, De burgemeester,