Regeling vervallen per 01-01-2013

Subsidieverordening welzijn Steenbergen 2007-2010

Geldend van 21-12-2006 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 29-09-2006

Intitulé

Subsidieverordening welzijn Steenbergen 2007-2010

Subsidieverordening welzijn van de gemeente Steenbergen 2007- 2010

Deze verordening is een uitwerking van de nota welzijnsbeleid en welzijnssubsidies 2007-2010, onderdeel B de welzijnssubsidies en het daaraan ten grondslag liggend onderdeel A het welzijnsbeleid voor de gemeente Steenbergen en de Algemene Wet Bestuursrecht (titel 4.2.).

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

Begripsomschrijvingen

  • A.

    Basisvoorzieningenniveau:

  • het geheel van algemeen werkende instellingen die zich bezighouden met de werksoorten zoals: welzijn jeugd, kinderopvang', maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke opvang, sociale pensions, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, welzijn ouderen, welzijn gehandicapten, opvang en integratie van vreemdelingen en specifiek voor Steenbergen de werksoorten kunst-, cultuur en mediabeleid en wijkgerichte activiteiten gericht op de sociale kwaliteit en het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van de burger.

  • B.

    Beleidsplan:

  • een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een instelling die subsidie ontvangt, waarin de beleidsvoornemens van die instelling voor een periode van vier achtereenvolgende jaren zijn opgenomen.

  • C.

    Begroting:

  • een schriftelijk overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De begroting geeft ook een globale vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande begrotingsjaar.

  • D.

    Boekjaar:

  • periode van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

  • E.

    Doelgroepen:

  • de specifieke doelgroepen van het Steenbergs welzijnsbeleid zijn:

    • a.

      jeugd en jongeren 4 tot 18 jaar

    • b.

      ouderen vanaf 65 jaar

    • c.

      mensen met een lichamelijke- en/of verstandelijke beperking en mensen met een chronische ziekte

  • F.

    Instelling:

  • verzameling van individuele burgers die in het bezit is van een rechtspersoonlijkheid, die zich ten doel stelt activiteiten op het gebied van welzijn te initiëren, coordineren of uit te voeren.

  • G.

    Jaarverslag:

  • een schriftelijk overzicht van de activiteiten van de instelling en relevante gebeurtenissen in het afgelopen jaar.

  • H.

    Jaarrekening:

  • de rekening van baten en lasten van de instelling over het boekjaar en de balans per 31 december van dat jaar.

  • I.

    Kern- of reguliere activiteit:

  • een (van de) activiteit(en) waaraan de instelling haar bestaansrecht ontleent.

  • J.

    Peildatum:

  • Voor de in te dienen aantallen doelgroepleden zal 1 januari voorafgaande aan het subsidiejaar als peildatum worden gehanteerd.

  • K.

    Prijsindexcijfer:

  • Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens. Hiervoor wordt genomen het indexpercentage van de maand mei van het subsidiejaar.

  • L.

    Subsidieovereenkomst:

  • een overeenkomst waarin de gemeente zich verplicht tot een zekere continuïteit in de subsidiëring en de instelling zich verplicht tot het realiseren van activiteiten en/of diensten.

  • M.

    Subsidieplafond:

  • onder subsidieplafond wordt verstaan het bedrag dat gedurende een kalenderjaar door de gemeenteraad ten hoogste beschikbaar is gesteld voor een bepaalde subsidiesoort.

  • N.

    Subsidievaststelling:

  • het definitief vaststellen dat de instelling subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het bestuursorgaan verplicht tot uitbetaling.

  • 0.

    Subsidieverlening:

  • het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit, waardoor de instelling aanspraak krijgt op financiële middelen mits zij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan eventueel opgelegde verplichtingen houdt.

  • P.

    Welzijnsplan:

  • een schriftelijk jaarlijks besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarin een overzicht van te subsidiëren instellingen is opgenomen waarop deze verordening van toepassing is en het subsidiebedrag waarop deze mogen rekenen.

  • Q.

    Werkplan:

  • een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een instelling die subsidie ontvangt, waarin voor de periode van een jaar een beschrijving en motivering wordt gegeven van de aard en omvang van de (subsidiabele) activiteiten van de instelling in relatie tot de gestelde doelen en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doeleinden worden bereikt.

artikel 1

Het overzicht vermeldt tevens per activiteit de daarvoor benodigde kosten (personele- en materiële middelen).

artikel 2

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het subsidiëren van activiteiten op het terrein van welzijn ten behoeve van de bevolking van de gemeente Steenbergen.

  • 2.

    Onder welzijn wordt verstaan de toestand waarin de burgers voldoening ervaren in de diverse individuele en gezamenlijke facetten van hun leven. Belangrijke aspecten zijn tevredenheid met de leefomgeving, werk of school en vrije tijdsbesteding, het hebben van een goede gezondheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Rechtspersoonlijkheid

artikel 3

  • 1.

    Een subsidie wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    Alleen in bijzondere omstandigheden kan het college van burgemeester en wethouders hiervan afwijken.

Steenbergs belang

artikel 4

Alleen activiteiten die zich primair richten op de bevolking van de gemeente Steenbergen of een deel daarvan kunnen worden gesubsidieerd. De criteria daarbij zijn:

  • a.

    De toetsingscriteria (zie hoofdstukken 3 t/m 7) die gelden voor de subsidiesoort waar de instelling aanspraak op maakt c.q. de subsidiesoort die de gemeente gezien de aanvraag het meest in aanmerking vindt komen;

  • b.

    De te subsidiëren activiteit moet binnen de gemeente Steenbergen plaatsvinden of in de directe omgeving daarvan. In dit laatste geval moet de activiteit zich expliciet richten op deelname van Steenbergenaren en mag er geen vergelijkbare activiteit plaatsvinden in de gemeente Steenbergen.

Toegankelijkheid

artikel 5

  • 1.

    Behalve wanneer sprake is van een activiteit bedoeld voor een specifieke groep, dienen gesubsidieerde activiteiten open te staan voor deelname uit alle bevolkingsgroepen, zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid of burgerlijke staat.

  • 2.

    Waar activiteiten worden uitgevoerd in een accommodatie, dient deze zoveel mogelijk ook bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor personen met beperkingen.

Subsidieplafond

artikel 6

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting de subsidieplafonds voor de verschillende subsidiesoorten (zie artikel 7, lid 1) vast.

  • 2.

    Na de vaststelling van de subsidieplafonds bepaalt het college van burgemeester en wethouders de wijze van verdeling van de bijbehorende budgetten.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde wijze van verdeling wordt (binnen de door de raad vastgestelde kaders) opgenomen in het welzijnsplan.

Hoofdstuk 2: Algemene Procedure rond de subsidieaanvraag en -afhandeling

Welzijnsplan

artikel 7

  • 1.

    Aanvragen voor de volgende subsidies kunnen eenmaal per jaar worden gedaan en worden behandeld in het welzijnsplan:

    • a.budgetsubsidies;

    • b.doelgroepensubsidies;

    • d. waarderingssubsidies.

  • 2.

    Aanvragen voor de volgende subsidies kunnen worden gedaan gedurende het gehele subsidiejaar en worden behandeld buiten het welzijnsplan om:

    • a. (incidentele) activiteitensubsidies in het geval dat het subsidieplafond nog niet is bereikt met het totaal van de via het welzijnsplan verleende (reguliere) activiteitensubsidies; startsubsidies;

Termijnen voor het indienen van aanvragen

Artikel 8

  • 1.

    Aanvragen voor budgetsubsidies, doelgroepensubsidies en waarderingssubsidies moeten zijn gedaan voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    Aanvragen voor startsubsidies kunnen gedurende het gehele jaar waarop de subsidie betrekking heeft worden ingediend.

  • 3.

    Zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, kunnen gedurende het gehele jaar waarop de subsidie betrekking heeft nog aanvragen voor (incidentele) activiteitensubsidies worden ingediend, maar tenminste 12 weken voor de aanvang van de activiteit.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om uitstel van genoemde termijnen in dit artikel te verlenen.

In te dienen gegevens bij de jaarlijkse subsidie - aanvraag

artikel 9

  • 1.

    De subsidieaanvragen dienen toegelicht te worden met de volgende gegevens:

    • a.Een activiteitenverslag;

    • b.Een begroting en werkplan;

    • c.De jaarrekening van de instelling van het voorgaande jaar met toelichting;

    • d.Een actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de instelling.

  • 2.

    Lid 1 onder b en c geldt niet voor:een aanvraag voor een waarderings-, doelgroepensubsidie.

  • 3.

    Indien de instelling voor dezelfde of vergelijkbare activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere organisaties, dan moet zij daarvan mededeling doen bij de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling daarvan.

Beslissingsbevoegdheid

artikel 10

  • 1.

    Jaarlijks stelt de raad het totaal bedrag vast dat gedurende een kalenderjaar beschikbaar is gesteld voor de welzijnssubsidies.

  • 2.

    Tevens stelt de raad jaarlijks het bedrag vast dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is gesteld voor een bepaalde subsidiesoort en daarmee de subsidieplafonds voor de verschillende subsidiesoorten.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is met inachtneming van de ingevolge het 1e en 2e lid genomen raadsbesluiten belast met de uitvoering van de subsidieverlening.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders legt de uitvoering vast in een jaarlijks welzijnsplan en besluit daarmee op basis van nota welzijnsbeleid en welzijnssubsidies over de verlening of afwijzing van alle in dit programma genoemde subsidieaanvragen.

  • 5.

    Over alle subsidieaanvragen die buiten het welzijnsplan om geschieden neemt het college van burgemeester en wethouders een beslissing en legt daarover eenmaal per jaar bij de vaststelling van de gemeenterekening verantwoording af aan de raad.

Subsidieverlening

artikel 11

  • 1.

    Voor subsidieaanvragen die worden behandeld in het welzijnsplan geven burgemeester en wethouders de beschikking inzake de subsidieverlening af na vaststelling van het welzijnsplan, uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 2.

    Indien blijkt dat het door de instelling gevraagde bedrag substantieel afwijkt van het bedrag van het voorgaande jaar, zullen burgemeester en wethouders de instelling binnen acht weken na het indienen van de aanvraag schriftelijk om een zienswijze vragen.

  • 3.

    Voor aanvragen van een start- en een incidentele activiteitensubsidie geven burgemeester en wethouders de beschikking inzake de subsidieverlening binnen twaalf weken na de aanvraag.

  • 4.

    In de beschikking wordt vermeld:

    • a.

      het subsidiebedrag;

    • b.

      de te subsidiëren activiteit;

    • c.

      de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • d.

      aan welke verplichtingen de te subsidiëren instelling is gebonden.

    • e.

      op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan.

Weigeringsgronden

artikel 12

  • 1.

    Subsidieverlening kan worden geweigerd wegens het bereiken van het subsidieplafond.

  • 2.

    Subsidie zal ook worden geweigerd indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      De activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      De instelling niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      De instelling doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      De instelling niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • e.

      De activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente.

  • 3.

    Ook kan subsidie worden geweigerd indien de instelling:

    • a.

      Over voldoende eigen middelen beschikt om de activiteiten te kunnen uitvoeren;

    • b.

      In het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • c.

      Failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Subsidievaststelling

artikel 13

Burgemeester en wethouders stellen de definitieve subsidie vast binnen twaalf weken:

  • a.

    na het indienen van de jaarstukken als bedoeld in:

    • -artikel 24 bij budgetsubsidies;

  • b.

    na het indienen van de activiteitenafrekening als bedoeld in:

    • -artikel 28 bij doelgroepensubsidies.

  • c.

    na verantwoording van de gemaakte kosten als bedoeld in:

    • -artikel 35 bij startsubsidies;

Wijziging, beëindiging en terugvordering

artikel 14

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie wijzigen, beëindigen of terugvorderen indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden.

  • b.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • e.

    er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling.

Hoofdstuk 3: Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Kennisgeving

artikel 15

  • 1.

    Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten of de prestaties niet corresponderen met de planning in de aanvraag of de bijbehorende begroting, dan brengt de instelling burgemeester en wethouders daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaak. Tevens wordt dan door de instelling aangegeven op welke wijze, binnen welk tijdsbestek en met welke financiële consequenties de realisatie van het werkplan alsnog zal worden bereikt.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking kan door burgemeester en wethouders de verplichting worden opgelegd dat de subsidieontvanger tussentijds verslag uitbrengt van de voortgang van de activiteiten dan wel de realisatie van de prestaties.

  • 3.

    De instelling stelt burgemeester en wethouders onverwijld op de hoogte van:

    • a.

      (Het voornemen tot het doen van aangifte tot) haar faillissement of (het aanvragen van) haar surseance van betaling;

    • b.

      Wijzigingen van de statuten en de bestuurssamenstelling.

Onderzoek en controle

artikel 16

De instelling verleent medewerking aan onderzoeken² die door burgemeester en wethouders en / of de rekenkamer van de gemeenteraad nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is

artikel 17

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarstukken.

  • 2.

    De administratie van de instelling is zodanig ingericht, dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

Vermogensvorming

artikel 18

1. Een instelling die een budgetsubsidie ontvangt dient toestemming te vragen aan het college van burgemeester en wethouders voor het vormen van reserve met een specifieke bestedingsdoel.

artikel 19

  • 1.

    De instelling die budgetsubsidie ontvangt is restitutie van subsidie aan de gemeente verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming en:

    • a.

      De subsidie niet wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is toegekend; of

    • b.

      De gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd; of

    • c.

      De instelling wordt ontbonden.

  • 2.

    Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de terugbetalingsverplichting bepaald door de maximaal verstrekte hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogenbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd is, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat de instelling hiervoor ontvangt.

  • 4.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde, onafhankelijke deskundige. De kosten van deze waardebepaling zijn voor rekening van de instelling.

² Het betreft onderzoeken naar bijvoorbeeld de financiële of organisatorische situatie binnen de instelling, op het moment dat het vermoeden bestaat dat de betreffende situatie de besteding van de subsidiemiddelen in relatie tot het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt in de weg staat.

Hoofdstuk 4: Budgetsubsidie

Omschrijving budgetsubsidie

artikel 20

Een budgetsubsidie is een subsidie voor een vooraf bepaald aantal activiteiten of diensten tegen een vooraf vastgestelde prijs per eenheid.

Criteria

artikel 21

Om in aanmerking te komen voor een budgetsubsidie moet een instelling:

  • a.

    deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau van de gemeente, zie artikel 1 onder A;

  • b.

    niet in productenaanbod gelijk zijn aan een instelling die reeds een budgetsubsidie van de gemeente Steenbergen ontvangt (tenzij het college van burgemeester en wethouders bepaalt dat de instelling een zinvolle toevoeging zal zijn aan het basisvoorzieningenniveau in de gemeente).

Subsidieovereenkomst

artikel 22

  • 1.

    Met de budgetgesubsidieerde instellingen wordt door burgemeester en wethouders een meerjarige overeenkomst gesloten.

  • 2.

    Om tot een overeenkomst te komen, treden burgemeester en wethouders in overleg met de budgetgesubsidieerde instellingen over de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, overige subsidieverplichtingen en de hoogte van de te verstrekken subsidie.

  • 3,

    Deze meerjarige afspraken gelden naar intentie voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 4.

    Voorafgaand aan het verstrijken van die periode wordt met de instelling overleg gevoerd over de voortzetting van de subsidierelatie.

  • 5.

    Gedurende het subsidiejaar voert de instelling tenminste één keer overleg met de portefeuillehouder welzijn over de voortgang in de uitvoering van haar activiteiten.

Prijscompensatie

artikel 23

Jaarlijks kan -voor zover de subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft- het subsidiebedrag dat in de subsidieovereenkomst is vastgelegd worden aangepast met maximaal het bij de begrotingsrichtlijnen vastgestelde percentage.

Verantwoording

artikel 24

  • 1.

    Het jaarverslag, de jaarrekening en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen moeten ter vaststelling van de subsidie worden ingediend uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar.

  • 2.

    Voor subsidies hoger dan € 35.000,-- per jaar geldt, dat het jaarverslag en de jaarrekening voorzien dient te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge het tweede lid, zich ook uitstrekt tot de verantwoording van de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en de overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Hoofdstuk 5: Doelgroepsubsidies

Omschrijving

artikel 25

Een doelgroepsubsidie is een subsidie die aan een instelling wordt toegekend voor een (tijdelijke) activiteit die zich richt op de maatschappelijke deelnamebevordering van (een van) de specifieke doelgroepen van het welzijnsbeleid van de gemeente Steenbergen.

Criteria

artikel 26

  • 1.

    De subsidie moet het mogelijk maken dat de doelgroep:

    • a.

      haar positie verbetert, zodat zij (beter) kan deelnemen aan de samenleving;

    • b.

      versterkt wordt in haar:

      • -

        zelfstandigheid;

      • -

        onafhankelijkheid;

      • -

        sociale participatie;

      • -

        integratie.

Verdere subsidievoorwaarden en uitvoeringsvoorschriften

artikel 27

  • 1.

    Subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag per vereniging en het aantal doelgroepleden per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar;

  • 2.

    Bij de subsidieaanvraag voor doelgroepen moet de ledenlijst van de doelgroep van 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar worden ingediend;

  • 3.

    De bedragen bij doelgroepen worden door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld;

Verantwoording

artikel 28

  • 1.

    Ter vaststelling van de subsidie van doelgroepleden wordt de ledenlijst van 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar gehanteerd.

  • 2.

    Bij doelgroepsubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten. Dit verslag moet uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de:organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies.

Incidentele activiteitensubsidie

artikel 29

  • 1.

    Instellingen dienen de incidentele subsidieaanvraag te doen via een speciaal formulier voor activiteitensubsidies;

  • 2.

    Bij incidentele activiteitensubsidies worden uitsluitend die kosten voor activiteiten vergoed, die op de te subsidiëren activiteit betrekking hebben en die de normale kosten van de activiteiten van de vereniging te boven gaan. Reis- en verblijfkosten, cateringkosten en kosten voor uitgeloofde prijzen worden niet vergoed. Voor subsidie komen evenmin in aanmerking de kosten die in de oorspronkelijke aanvraag niet werden genoemd of begroot.

  • 3.

    De aanvrager dient ook eigen middelen in te brengen, door bijvoorbeeld deelnemersbijdragen, entreegelden, sponsering, etc.

  • 4.

    Bij incidentele activiteitensubsidies is de maximale hoogte van de subsidie de hoogte van het exploitatie tekort;

  • 5.

    In de subsidiebeschikking zal worden vermeld dat de incidentele subsidie in gedeelten zal worden uitbetaald:

    • a.

      80% als voorschot, voorafgaand aan het project;

    • b.

      20% nadat de eindafrekening is ingediend en goedgekeurd.

Hoofdstuk 6: Waarderingssubsidies

Omschrijving

artikel 30

Een waarderingssubsidie is een subsidie voor activiteiten en/of producten die het college van burgemeester en wethouders van belang acht, zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden.

Criteria

artikel 31

  • 1. De te subsidiëren instelling moet deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau. Daarbij geldt dat er geen instellingen in aanmerking komen voor een subsidie als er al een dergelijke instelling is (tenzij het college van burgemeester en wethouders bepaalt dat de instelling een zinvolle toevoeging betekent voor het basisvoorzieningenniveau in de gemeente).

Verantwoording

artikel 32

  • 1.

    Het maximale bedrag van een waarderingssubsidie wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Bij waarderingssubsidies is de subsidiebeschikking tevens de subsidievaststelling en er vindt geen afrekening achteraf plaats.

  • 3.

    Bij waarderingssubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten. Dit verslag moet uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies. Het activiteitenverslag wordt aangemerkt als de aanvraag voor waarderingssubsidie voor het komende jaar.

Hoofdstuk 7: Startsubsidies

Omschrijving

artikel 33

Een startsubsidie is een eenmalige subsidie als tegemoetkoming in de oprichtingskosten van een instelling met een maximum van € 500,00.

Criteria

artikel 34

  • 1.

    De te subsidiëren instelling moet deel uitmaken van het basisvoorzieningenniveau. Daarbij geldt dat er geen instellingen in aanmerking komen voor een startsubsidie als er al een dergelijke instelling is (tenzij de instelling naar mening van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle toevoeging betekent voor het basisvoorzieningenniveau in de gemeente);

  • 2.

    Het moet gaan om een eenmalige subsidie;

  • 3.

    De subsidie moet expliciet worden ingezet als tegemoetkoming in specifieke startkosten, te weten:

    • a.

      notariskosten voor het opstellen van statuten;

    • b.

      kosten van Kamer van Koophandel.

  • 4.

    De aanvraag dient, ter toetsing, vergezeld te gaan van

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een begroting van de activiteiten;

    • c.

      een lijst met actuele opgave van namen en adressen van bestuursleden van de instelling.

Verantwoording

artikel 35

Ter vaststelling van de subsidie moet de instelling een overzicht van de oprichtingskosten met daarop een toelichting als verantwoording indienen uiterlijk twee maanden nadat de laatste oprichtingskosten zijn gemaakt.

Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

Aanvullende bepalingen

artikel 36

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om:

    • a.

      Een of meer bepalingen van deze verordening in uitzonderlijke gevallen niet van toepassing te verklaren;

    • b.

      Naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie te verbinden.

  • 2.

    Bij het uitoefenen van de in lid 1 genoemde bevoegdheden wordt vooraf overleg gevoerd met de betreffende instelling.

  • 3.

    De raadscommissie Inwonerszaken wordt in deze gevallen in januari van ieder jaar geïnformeerd.

Overgangsbepalingen

Artikel 37

  • 1.

    Voor instellingen die door het gewijzigde welzijnsbeleid en subsidieverordening een substantiële verandering in het subsidiebedrag (zowel verhoging als verlaging die meer dan € 100,00 bedraagt) wordt een overgangsmaatregel gehanteerd. Deze maatregel houdt in dat in drie jaar de subsidie wordt afgebouwd c.q. opgebouwd naar het subsidiebedrag waarvoor de instelling volgens het nieuwe beleid in aanmerking komt.

  • 2.

    Voor het subsidiejaar 2007 is het college bevoegd subsidievoorwaarden buiten aanmerking te laten.

Zaken waarin deze verordening niet voorziet (hardheidsclausule)

artikel 38

In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en indien uitvoering van beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid beoogde doelen, beslist het college en informeert hierover de commissie Inwonerszaken in januari van ieder jaar.

Inwerkingtreding

artikel 39

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 29 september 2006 en is dan van toepassing op alle subsidieaanvragen die betrekking hebben op de periode vanaf 1 januari 2007;

  • 2.

    De 'subsidieverordening welzijn Steenbergen 1999 ' is nog van toepassing op alle subsidieaanvragen die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2006.

Citeertitel

Artikel 40

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidie verordening Welzijn Steenbergen 2007".

Ondertekening

Steenbergen, 21 december 2006,
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,