Regeling vervallen per 16-01-2014

Beheersverordening Vollenhove en Blokzijl

Geldend van 26-06-2013 t/m 15-01-2014

Intitulé

Regels beheersverordening Vollenhove en Blokzijl

Inhoudsopgave regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Artikel 4 Bedrijf

Artikel 5 Bedrijf - Gasontvangstation

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

Artikel 7 Bedrijf - Opslag

Artikel 8 Bedrijventerrein

Artikel 9 Centrum - Beschermd stadsgezicht

Artikel 10 Gemengd - 1

Artikel 11 Gemengd - 4

Artikel 12 Gemengd - Beschermd stadsgezicht

Artikel 13 Groen

Artikel 14 Groen - Beschermd stadsgezicht

Artikel 15 Groen - Park Old Ruitenborgh

Artikel 16 Groen - Stadswal

Artikel 17 Horeca - Beschermd stadsgezicht

Artikel 18 Maatschappelijk

Artikel 19 Maatschappelijk - Begraafplaats

Artikel 20 Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht

Artikel 21 Natuur

Artikel 22 Recreatie - Kampeerterrein

Artikel 23 Recreatie - Volkstuin

Artikel 24 Sport

Artikel 25 Tuin

Artikel 26 Verkeer

Artikel 27 Water

Artikel 28 Wonen - 1

Artikel 29 Wonen - 2

Artikel 30 Wonen - 3

Artikel 31 Wonen - Beschermd stadsgezicht

Artikel 32 Wonen - Garage

Artikel 33 Wonen - Gestapeld

Artikel 34 Wonen - Woonschepen

Artikel 35 Wonen - Woonwagenstandplaats

Artikel 36 Leiding

Artikel 37 Waarde - Archeologie 1

Artikel 38 Waarde - Archeologie 2

Artikel 39 Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht

Artikel 40 Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk

Artikel 41 Waarde - Blokzijl Breestraat

Artikel 42 Waarde - Blokzijl Brouwersstraat

Artikel 43 Waarde - Blokzijl Domineeswal

Artikel 44 Waarde - Blokzijl Groenestraat

Artikel 45 Waarde - Blokzijl Kerkstraat

Artikel 46 Waarde - Blokzijl Kuinderstraat

Artikel 47 Waarde - Blokzijl Noorderkade

Artikel 48 Waarde - Blokzijl Oude Verlaat

Artikel 49 Waarde - Blokzijl Wortelmarkt

Artikel 50 Waarde - Blokzijl Zuiderkade

Artikel 51 Waarde - Blokzijl Zuiderstraat

Artikel 52 Waarde - Vollenhove Bentstraat

Artikel 53 Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht

Artikel 54 Waarde - Vollenhove Bisschopstraat

Artikel 55 Waarde - Vollenhove Groenestraat

Artikel 56 Waarde - Vollenhove Kerkplein

Artikel 57 Waarde - Vollenhove Kerkstraat

Artikel 58 Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg

Artikel 59 Waterstaat - Waterkering

Artikel 60 Waterstaat - Waterlopen

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 61 Antidubbeltelregel

Artikel 62 Algemene bouwregels

Artikel 63 Algemene gebruiksregels

Artikel 64 Algemene aanduidingsregels

Artikel 65 Algemene afwijkingsregels

Artikel 66 Overige regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 67 Overgangsrecht

Artikel 68 Slotregel

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Toegesneden lijst van bedrijfstypen

Bijlage 2 Toegesneden lijst van bedrijfstypen bedrijventerrein

Bijlage 3 Overzicht aan huis verbonden beroepen en -bedrijven

Bijlage 4 Overzicht monumenten

Bijlage 5 Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht Blokzijl

Bijlage 6 Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht Vollenhove

Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl

Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove

Bijlage 9 Straatprofielen

Bijlage 10 Kenmerken bouwstijlen

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripp

1.1 beheersverordening:

de beheersverordening Vollenhove en Blokzijl van de gemeente Steenwijkerland, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1708.VollenBlokBV-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanbouw/uitbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid dat op kleine schaal in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, niet zijnde detailhandel, behoudens de ondergeschikte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.

1.6 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, niet zijnde detailhandel, behoudens de ondergeschikte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.

1.7 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.8 agrarisch:

het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een productiegerichte paardenhouderij, niet zijnde een agrarische nevenactiviteit.

1.10 agrarisch bedrijfsmatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 40 NGE.

1.11 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering

van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.

1.12 agrarisch hobbymatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met een omvang van maximaal 20 NGE.

1.13 agrarisch grondgebruik:

een agrarische activiteit waarvan de productie afhankelijk is van het voortbrengend vermogen

van onbebouwde grond.

1.14 ambacht(elijk):

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, ver-/bewerken, herstellen of installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt, ondergeschikt aan de woonfunctie. Wanneer deze activiteit in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen plaatsvindt, dient de omvang van de activiteit zodanig te zijn dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.

1.15 archeologische deskundige:

de provinciaal, gemeentelijk of regionaal archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie.

1.16 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.17 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.

1.18 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.

1.19 architectonische waarde:

de aan een bouwwerk toegekende waarde in verband met de vormgeving, het materiaalgebruik en/of detaillering.

1.20 automatenhal/speelhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw welk is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen.

1.21 bebouwde kom in verband met archeologie:

voor het bepalen van de bebouwde kom als genoemd in artikel Waarde - Archeologie 1 en artikel Waarde - Archeologie 2 wordt aangesloten bij de bebouwde kom volgens de Wegenwet.

1.22 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.23 bebouwingspercentage:

een in de verbeelding of regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.24 bed & breakfast:

het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen gericht op kortdurend verblijf, niet zijnde de uitoefening van een hotel, pension of ander bedrijf. Hieronder wordt niet verstaan het overnachten, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijk of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.25 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten. Aan huis verbonden beroepen en bedrijven niet daaronder begrepen.

1.26 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.27 bedrijfsmatig:

via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.

1.28 bedrijfsvloeroppervlak:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.29 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor één huishouden waarvan de huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw en/of terrein.

1.30 beeldkwaliteit:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.

1.31 begane grond:

het gedeelte van een gebouw dat gelijk is aan het natuurlijk oppervlak van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aansluitende maaiveld of de gemiddelde hoogte daarvan.

1.32 beperkt kwetsbaar object:

objecten, niet zijnde een kwetsbaar of bijzonder kwetsbaar object bestemd voor regelmatig of vast verblijf van mensen.

1.33 beschermd stadsgezicht:

groepen van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen bomen, straten, pleinen, bruggen en water, die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden en die ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 als zodanig zijn aangewezen.

1.34 bestaand:

situatie ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening.

1.35 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.36 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.37 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.38 bijgebouw:

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.39 bijzonder kwetsbaar object:

een kwetsbaar object zijnde:

  • a.

    een gebouw met bijbehorende grond dat bestemd is voor gebruik door of verblijf van personen met lichamelijke of geestelijke beperkingen of voor het opsluiten van personen voor langere tijd, waardoor deze personen geen of gering vermogen hebben zich zelfstandig binnen korte tijd in veiligheid te brengen of bescherming te zoeken voor dreigend gevaar door het vrijkomen van een gevaarlijke stof;

  • b.

    een kinderdagverblijf;

  • c.

    een school voor basisonderwijs.

1.40 binnenvisserij:

beroepsmatige visserij in de Nederlandse binnenwateren.

1.41 biomassa-vergistingsinstallatie:

een installatie waarbij minimaal 50% dierlijke mest door toepassing van technieken energie

dan wel warmte wordt opgewekt met digestaat als eindproduct.

1.42 boerderijkamer:

appartement in een daarvoor ingericht bedrijfsgebouw op een agrarisch bedrijf, ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.43 boerderijwoning:

een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere afzonderlijke en zelfstandige huishoudens waarbij de karakteristieke hoofdvorm in stand wordt gehouden.

1.44 bomenteelt:

het bedrijfsmatig voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van volle grondsteelt dan wel containerteelt, dan wel glasboomteelt.

1.45 botenhuis:

een gebouw ten behoeve van het aanleggen, afmeren en de stalling van boten.

1.46 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.47 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.48 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback.

1.49 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.50 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.51 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.52 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.53 brug:

een vaste (of beweegbare) verbinding voor het verkeer tussen twee punten die door water gescheiden zijn.

1.54 buitenopslag/open opslag:

het opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van de bedrijfspercelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke.

1.55 camperovernachtingsplaats:

een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van een kortdurend verblijf voor campers, van maximaal 48 uur.

1.56 carport:

een bouwwerk met tenminste een dak en niet, of aan maximaal twee zijden van wanden voorzien, inclusief bestaande wanden.

1.57 coffeeshop:

een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.

1.58 complementair daghorecabedrijf:

een aan de hoofdfunctie ondergeschikt horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren.

1.59 congrescentrum:

een gebouw waarin ruimten beschikbaar zijn waarin bijeenkomsten gehouden kunnen worden van kleine of grotere groepen die één of meer dagen over enkele of een aantal met elkaar samenhangende onderwerpen gestructureerd van gedachten wisselen om tot overeenkomst of tot kennisvermeerdering te komen, met de daarbij behorende horeca-activiteiten.

1.60 consument verzorgend ambacht/consument verzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.

1.61 containerveld:

uitgespreid afdekmateriaal, al dan niet op of met ondersteunende constructie, waarbij de relatie van de grond en het te telen product is verbroken en bestemd voor vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen-, planten- en boomteelt.

1.62 corsotent:

tijdelijk bouwwerk, dat dient als onderkomen voor de opbouw van praalwagens die deelnemen aan het jaarlijkse corso.

1.63 culturele voorzieningen:

een atelier, een expositieruimte, een creativiteitscentrum, een museum en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.64 cultuurgrond:

gronden die in cultuur zijn gebracht, waaronder grasland-, akkerbouw- en tuinbouwgrond alsmede grond ten behoeve van de rietteelt.

1.65 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat ontstaan is door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.

1.66 cultuurlandschappelijke waarden:

waarden die ontstaan zijn door het gebruik van de gronden door de mens in de loop van de geschiedenis.

1.67 dagrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.

1.68 dak:

een uitwendige scheidingsconstructie als bovenafsluiting van een bouwwerk.

1.69 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren, van goederen aan diegenen die, die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.70 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een relatief grote oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, bouwmarkten en detailhandel in landbouwwerktuigen.

1.71 dienstverlening:

bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder in ieder geval zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, stomerij, wasserette, apotheek, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf, een centrum voor fysiotherapie, een fitnesscentrum, een seksinrichting en een coffeeshop.

1.72 draadomheining en draaderfafscheiding:

een omheining of erfafscheiding bestaande uit één of meerdere evenwijdig aan elkaar lopende of haaks op elkaar staande draden.

1.73 eerste bouwlaag:

bouwlaag ter plaatse van de begane grond.

1.74 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, mits deze inrichting in overeenstemming is met de beheersverordening.

1.75 erfafscheiding:

afscheiding welke op een grens tussen twee erven is geplaatst.

1.76 erker:

een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte en zorgt voor een verbijzondering van de voor- of zijgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een diepte van maximaal 1,00 meter en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas.

1.77 evenement:

een activiteit in de openlucht, dan wel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.

1.78 facilitair gebouw:

gebouw ten behoeve van de verblijfsrecreatie dat niet gericht is op nachtverblijf maar wordt gebruikt voor de facilitaire voorzieningen van het verblijfsrecreatieterrein.

1.79 facilitaire voorzieningen:

voorzieningen die onderdeel uitmaken van de exploitatie van het verblijfsrecreatieterrein ter ondersteuning van de verblijfrecreatie, uitsluitend ten behoeve van sanitaire voorzieningen, opslagruimte, entree, receptie en kantoorruimte, voor zover deze ondergeschikt en inherent zijn aan de verblijfsrecreatieve functie.

1.80 galerie:

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient ten behoeve van tenoonstellings- en verkoopruimte voor kunst.

1.81 gastouderopvang:

kinderopvang binnen een gezinssituatie in een woning waar de gastouder zijn hoofdverblijf heeft, als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

1.82 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.83 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij, waarbij het gebruik van paarden voorop staat, ten behoeve van recreatie

en sport, te onderscheiden in:

  • a.

    paardenhouderijen gericht op training van paarden waaronder worden begrepen africhtbedrijven, handels- en springstallen en draf- en renentrainementen;

  • b.

    dienstverlenende paardenhouderijen, waaronder worden begrepen manegebedrijven, paardenverhuurbedrijven en pensions;

  • c.

    paardenhouderijen ten behoeve van het houden van paarden en pony's voor eigen gebruik, als vrijetijdsbesteding, waaronder tevens begrepen oefenaccommodaties van rijverenigingen.

1.84 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone als bedoeld in die wet moet worden vastgesteld.

1.85 geschakelde woning:

een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een ander (hoofd)gebouw van een andere woning.

1.86 gestapelde woning:

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.87 gevellijn:

de bouwgrens die (nagenoeg) gelijk loopt aan de as van de weg of het water waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen aan de weg grenzende perceelsgrens, ofwel de gevellijn als aangeduid op de kaart.

1.88 glastuinbouwbedrijf:

een bedrijf gericht op het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.

1.89 groepsaccommodatie:

een gebouw dat periodiek dient voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers.

1.90 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie in overwegende mate afhankelijk is van het

voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.

1.91 grondgebonden woning:

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen.

1.92 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.93 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies.

1.94 horeca van categorie 1:

een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

1.95 horeca van categorie 2:

een inrichting die is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen: cafetaria / snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, ijssalon / ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.

1.96 horeca van categorie 3:

een inrichting die is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd, alsmede de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.

1.97 horeca van categorie 4:

een inrichting die is gericht op het verstrekken van recreatief nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen. Daaronder wordt begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.98 horeca van categorie 5:

een inrichting die is gericht op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met live muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek / dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).

1.99 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.

1.100 industrieel bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verkopen van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productietechnische bedrijven).

1.101 jachthaven:

afmeergelegenheid en ligplaats ten behoeve van pleziervaartuigen, daaronder tevens begrepen recreatief nachtverblijf.

1.102 jeugdontmoetingplaats (jop):

een onderkomen ten behoeve van een ontmoetingsplek voor jongeren.

1.103 kampeermiddel:

  • a.

    een tent, een tentwagen, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;

  • b.

    enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is. Eén en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.104 kampeerterrein:

terrein of plaats waarop gelegenheid wordt gegeven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.105 kantine:

een drink- en eetgelegenheid die zich bevindt bij bedrijven, scholen, sportvoorzieningen of andere instanties en die ondergeschikt is aan en uitsluitend ten dienste staat van de hoofdfunctie.

1.106 kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

1.107 karakteristiek/karakteristieke bebouwing:

te handhaven gebouw of bouwwerk, dat vanwege zijn architectonische vormgeving, schaal en cultuurhistorische waarde als kenmerkend voor een gebied kan worden beschouwd.

1.108 karakteristieke beplanting:

beeldbepalende en/of waardevolle beplanting welke kenmerkend is voor en past bij de omgeving.

1.109 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten.

1.110 kernrandzone:

gebied met historisch gegroeide menging van kleinschalige aan buitengebied- en niet aan

buitengebied verbonden functies, grenzend aan de bebouwde kom.

1.111 kleinschalig kampeerterrein (mini-camping):

terrein of plaats met maximaal 15 kampeerplaatsen, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, gedurende de periode van 15 maart tot 1 november van elk kalenderjaar.

1.112 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

de in Bijlage 1 (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.113 kwetsbaar object:

  • a.

    een gebouw waarbinnen zich gemiddeld meer dan 50 personen bevinden gedurende meer dan 8 uur per dag en meer dan 5 dagen van de week, gedurende een groot deel van het jaar; niet zijnde een kantoor of andersoortige gebouw dat hoort bij een externe veiligheid relevante inrichting;

  • b.

    één of meerdere woningen in een gebied dat de bestemming wonen heeft;

  • c.

    een water waar woonboten zijn toegestaan;

  • d.

    een winkelcentrum, waarbij de begrenzing wordt gevormd door de gebouwen waarin de winkels zijn gevestigd, voor zover dat het gedeelte betreft dat toegankelijk is voor het publiek;

  • e.

    gebouwen op een terrein dat specifiek bestemd is voor het concentreren van detailhandelsverkopen voor particuliere consumenten;

  • f.

    gebouwen met onderwijsdoeleinden, niet zijnde scholen voor basisonderwijs;

  • g.

    een terrein of gebouw dat bestemd is voor recreatieve of culturele doeleinden, waar zich gemiddeld grote aantallen mensen bevinden, gedurende meerdere aaneengesloten dagen of gedurende een aanmerkelijk deel van de dag als dit met regelmaat plaatsvindt gedurende een groot deel van het jaar;

  • h.

    objecten n.e.g. waarvan in redelijkheid is vast te stellen dat daar met regelmaat grote aantallen mensen verblijven, gedurende een aantal uren per dag tijdens een groot deel van het jaar.

1.114 lage, niet menstoegankelijke tunnels:

niet verankerde, niet menstoegankelijke tunnels van maximaal 1,5 m hoog, die teeltgebonden zijn en uitsluitend tijdens de teeltperiode voor overkapping van gewassen wordt gebruikt.

1.115 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.116 landschapselement:

landschapselementen vormen een verzamelbegrip voor bijna alle individuele (biotische) onderdelen met een oppervlakte of een volume, die het landschap mee opbouwen en er een inhoud en identiteit aan geven. Hun ontstaan of voortbestaan is haast altijd op de een of andere manier te danken aan menselijke activiteiten.

1.117 maaiveld:

bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging.

1.118 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.119 maatvoeringsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.

manege:

1.120 manege:

een niet-agrarisch bedrijf dat derden de mogelijkheid biedt om op het manegeterrein of in de omgeving ervan te rijden en/of te trainen (dressuur) met paarden.

1.121 mantelzorg:

zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

1.122 milieubelasting:

de beïnvloeding van de fysieke omgeving door het veroorzaken van lawaai, stank, hinder en/of door de uitworp van schadelijk (afval-)stoffen daarin.

1.123 milieucategorie:

een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de Bijlage 1 en/of Bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

1.124 monumenten:

alle bouwwerken conform artikel 6 Monumentenwet, alsmede gemeentelijke monumenten, zoals park Old Ruitenborgh.

1.125 natuurbeheer:

zorg voor onderhoud van het natuurlandschap.

1.126 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.127 nevenactiviteit:

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge deze beheersverordening toegestane hoofdfunctie op een perceel.

1.128 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf, waaronder in ieder geval worden verstaan:

  • a.

    hokdierbedrijven;

  • b.

    glastuinbouwbedrijven;

  • c.

    gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormkwekerijen.

1.129 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.130 oever:

de langs een vaarweg aanwezige natuurlijke oever of aangebrachte oevervoorziening met inbegrip van de daarvoor noodzakelijke verankering.

1.131 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.132 onderbouw/kelder:

een gedeelte van een gebouw, dat is gelegen binnen de buitenwerkse gevelvlakken en wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.

1.133 ondergeschikte functie:

een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie, maar indien dat in de bestemmingsomschrijving niet expliciet is aangegeven aan die functie niet ten dienste hoeft te staan c.q. daar functioneel mee verbonden hoeft te zijn.

1.134 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief verblijf.

1.135 openbare nutsvoorziening:

een gebouw of bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.

1.136 opslag:

het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.137 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een dak, dat niet of slechts aan één zijde is voorzien van een (bestaande) wand.

1.138 paardenbak:

een onoverdekte, als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's.

1.139 parkeervoorzieningen:

een al dan niet overdekte c.q. ondergrondse stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer:

  • a.

    openbare parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel openbaar toegankelijk zijn;

  • b.

    particuliere parkeerplaatsen: parkeerplaatsen die in beginsel niet openbaar toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen terrein.

1.140 parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode plaatsen van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

1.141 passantenhaven:

verzameling ligplaatsen die recreatievoertuigen de mogelijkheid bieden hun reis tijdelijk te onderbreken en/of recreatief te overnachten voor maximaal 2 x 24 uur.

1.142 peil:

  • a.

    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b.

    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;

  • c.

    indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (NAP) of het ter plaatse geldende waterpeil.

1.143 perifere detailhandel:

detailhandel in producten die qua aard en/of omvang van het aangeboden product niet past binnen binnenstedelijke winkelgebieden, waaronder in elk geval worden verstaan: woninginrichting mits niet groter dan 1.000 m², keukens en badkamers, inclusief tegels en sanitair, bouwmarkten, auto's, motoren, boten, caravans, tenten, tuincentra (inclusief dierenverzorgingsartikelen), autoaccessoires, in directe relatie met inbouw, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en diversen, zoals zonwering, vijvers, zwembaden, tuinhuisjes.

1.144 permanente bewoning:

bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan, als hoofdverblijf.

1.145 plaatsgebonden risico:

  • a.

    op de grens van of op een plaats buiten een inrichting aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval binnen die inrichting, waarbij deze kans is bepaald op grond van regels die daarvoor gelden als vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

  • b.

    op een locatie buiten een buisleiding, weg of spoorweg aanwezige kans op overlijden van een persoon die gedurende een jaar onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven als gevolg van een ongeval door getransporteerde gevaarlijke stoffen.

1.146 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.147 productiegerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij welke is gericht op het fokken van paarden die bedoeld en geschikt zijn voor een specifieke taak, waaronder in ieder geval wordt begrepen hengstenstations, paardenmelkerijen, opfokbedrijven voor paarden en pony's, ook merriehouderijen of stoeterijen genaamd.

1.148 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.149 recreatie:

activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.

1.150 recreatief medegebruik:

het medegebruik van gronden voor recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, sportvisserijen, alsmede route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.

1.151 recreatief nachtverblijf:

verblijf door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.152 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie waarbij elders hoofdverblijf wordt gehouden.

1.153 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief gebruik en waarvan de gebruikers elders hun woonverblijf hebben.

1.154 recreatiewoonschip:

een hoofdzakelijk niet voor varen bedoeld object dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers elders hun woonverblijf hebben.

1.155 risicovolle inrichting:

een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.

1.156 rondvaartbedrijf:

een bedrijf dat een schip/schepen in eigendom heeft en boottochten/rondvaarten organiseert met de daarbij behorende horeca-activiteiten.

1.157 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.

1.158 schuilgelegenheid:

een bouwwerk dat aan dieren de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij de dieren vrij in en uit kunnen lopen.

1.159 seizoensstandplaats:

een aaneengesloten stuk grond op een kampeerterrein, al dan niet afgebakend, waarop krachtens de beheersverordening plaatsen van een kampeermiddel, of meerdere bij elkaar behorende kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, is toegestaan, gedurende de periode van 15 maart tot 1 november van elk kalenderjaar.

1.160 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar in bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.161 serviceshop:

een gebouw, of een gedeelte van een gebouw bij een benzinestation waar behalve autogerelateerde artikelen bij wijze van serviceverlening ook artikelen als bijvoorbeeld lectuur, dranken, ijs, en daarmee vergelijkbare versnaperingen en artikelen worden verkocht.

1.162 setback:

een dakopbouw die is gelegen ten minste 2,00 meter achter de denkbeeldige verticaal doorgetrokken voorgevel van een gebouw en die een hoogte heeft van maximaal 3,50 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de desbetreffende verdiepingsvloer.

1.163 silo:

een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het agrarische bedrijf.

1.164 shop-in-shop formule:

shops die zijn gevestigd in andere winkels en voor wat betreft oppervlakte daaraan ondergeschikt zijn. Ze voldoen niet aan de definitie van volumineuze detailhandel. Mocht dat wel het geval zijn, dan zouden ze zich immers zelfstandig kunnen vestigen. Dergelijke formules zijn onder andere herkenbaar doordat ze geen onderdeel uit maken van de rechtspersoon van de overkoepelende winkel, ze eigen kassa's hebben, beschikken over eigen personeel en ze eigen reclameuitingen gebruiken.

1.165 sociale veiligheid:

een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is.

1.166 Staat van bedrijfsactiviteiten:

de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals die lijst is opgenomen in de Bijlage 1 en/of Bijlage 2 behorende bij deze regels.

1.167 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals kraam, wagen of tafel.

1.168 statische opslag:

opslag van goederen die naar hun aard weinig verplaatsing behoeven, zoals bijvoorbeeld caravans, campers, boten en (klassieke) auto's.

1.169 spoorwegvoorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van railverkeer, zoals rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en dergelijke, met uitzondering van een restaurant, boekhandel en daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.170 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.

1.171 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, oplaadpunten voor elektrische auto's, zitbanken, bloem- en plantenbakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstobjecten, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.

1.172 supermarkt:

een gebouw of een ruimte in een gebouw, welke door zijn inrichting of indeling kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening.

1.173 terras:

een plek van een horecagelegenheid waar men buiten kan zitten.

1.174 theeschenkerij:

een gebouw of een gedeelte daarvan waar overdag bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt.

1.175 tuincentrum:

het bedrijfsmatig uitoefenen van detailhandelsactiviteiten ten behoeve van de verkoop van bloemen, planten, heesters en bomen alsmede de voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen, parken, plantsoenen en bosschages benodigde hulpmiddelen en gereedschappen.

1.176 tunnelkas:

een verankerde, menstoegankelijke kas met een tijdelijk karakter, behorende bij een vollegrondsgroente-, bloemen-, planten- en boomteeltbedrijf ter teeltondersteuning.

1.177 vaartuig:

alle soorten van varende en drijvende voorwerpen welke gebezigd kunnen worden e/of ingericht zijn voor vervoer te water van personen en /of goederen waaronder mede vaartuigen dienende tot beoefening van de watersport of in gebruik ten behoeve van de sportvisserij, evenals vaartuigen dienende tot uitvoering van werkzaamheden onder in of boven water zoals baggermolens, zandbakken,vlotten en drijvende inrichtingen, elevators, dokken, sleepboten, duwboten en daarmee gelijk te stellen vaartuigen alsmede woonschepen.

1.178 verbeelding:

de weergave van de inhoud van een beheersverordening conform het gestelde in de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2008. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze verstaan.

1.179 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.

1.180 verdieping:

een bouwlaag die is gelegen boven de eerste bouwlaag, welke is gelegen ter plaatse van de begane grond.

1.181 verkeersveiligheid:

de veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers.

1.182 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de

detailhandel, niet zijnde de netto-vloeroppervlakte.

1.183 volkstuin:

een perceel grond dat hetzij als siertuin, hetzij voor de teelt van voedingsgewassen of bloemen en heesters in gebruik is bij een particulier en geen deel uitmaakt van het bouwperceel waarop de woning van de gebruiker staat al dan niet deel uitmakend van een complex.

1.184 voorgevel:

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg of het water en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.

1.185 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.186 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerplaatsen.

1.187 wellness:

activiteiten gericht op het lichamelijk welzijn van de mens in de breedste zin van het woord.

1.188 windturbine:

een bouwwerk dat dient voor het omzetten van energie van bewegende lucht in andere

vormen van energie zoals elektriciteit en warmte.

1.189 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.190 woningsplitsing:

het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer zelfstandige woningen.

1.191 woonark:

een object te water, zijnde een woonboot, niet zijnde een woonschip of woonvaartuig, dat feitelijk niet geschikt is om mee te varen en dat wordt gebruikt als of is bestemd tot woon- en/of nachtverblijf.

1.192 woonboot:

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk en zelfstandig huishouden.

1.193 woonschip:

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, zijnde een woonboot die aan romp en opbouw herkenbaar is als een van origine varend schip met een authentieke opbouw.

1.194 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, waaronder niet begrepen een caravan.

1.195 woonzorgcomplex:

woonvorm, bedoeld voor ouderen die niet geheel zelfstandig kunnen wonen, maar geen behoefte hebben aan intensieve verzorging, zoals dat in een bejaardenhuis het geval is. De zorg wordt op maat verleend.

1.196 zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals banken, verzekeringswezen, exploitatie van handel in onroerende zaken, adviesbureaus en verhuurbedrijven, met uitsluiting van detailhandel.

1.197 zolder:

ruimte(n) in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken en die geen deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

1.198 zorgboerderij:

een voormalige boerderij met de bijbehorende gebouwen, waar woongelegenheid wordt geboden aan en activiteiten plaatsvinden gericht op het bieden van zorg en begeleiding aan personen die begeleid dienen te worden in de leefsituatie en de dagbesteding.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 het bebouwingspercentage:

het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de verbeelding bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:

de lengte van een bouwwerk, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.

2.10 de ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,00 meter.

2.11 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.12 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    agrarisch bedrijfsmatig gebruik;

  • b.

    agrarisch hobbymatig gebruik;

  • c.

    een ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    perceelsontsluitingswegen;

  • 2.

    recreatief medegebruik;

  • 3.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de ijsbaan, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 3.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 3.2.2 tot en met 3.2.3).

3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    gebouwen worden met een plat dak afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 3.2.3.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen géén bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a.

    omheiningen en/of erfafscheidingen, uitsluitend in de vorm van draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;

  • b.

    voederruiven, drinkbakken en/of picknickplaatsen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;

  • c.

    paardenbakken uitsluitend voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 3.4.1.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 3.1;

  • b.

    paardenbak, terras, tennisbaan en zwembad;

  • c.

    het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;

  • d.

    opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;

  • e.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 3.1.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.4.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van paardenbak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.3 ten behoeve van het gebruik van gronden als paardenbak, met dien verstande dat:

  • a.

    de paardenbak geen grotere afmeting mag hebben dan 20 x 40 meter;

  • b.

    de volledige paardenbak dient te worden gerealiseerd binnen een straal van 70,00 meter gemeten vanaf het hoofdgebouw;

  • c.

    de paardenbak op een minimale afstand van 50,00 meter gemeten vanaf woningen van derden dient te worden aangelegd;

  • d.

    een goede landschappelijke inpassing dient te zijn gewaarborgd en lichthinder door lichtmasten dient te worden voorkomen;

  • e.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingsbeeld;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de verkeersveiligheid;

    • 4.

      de sociale veiligheid;

    • 5.

      de milieusituatie;

    • 6.

      de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

    • 7.

      de landschappelijke en/of natuurlijke waarden en/of archeologische waarden van de gronden;

    • 8.

      de waterstaats- en huishoudkundige waarden van de gronden en van de aangrenzende gronden;

  • f.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    ter plaatse reeds legaal bestaande bedrijven, welke aanwezig zijn op het moment dat de beheersverordening in werking treedt;

  • b.

    bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld bij milieucategorie 1 en 2, zoals die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 bij deze regels) en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijvenen/of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:

    • 1.

      geluidzoneringsplichtige inrichtingen, en;

    • 2.

      risicovolle inrichtingen;

  • c.

    de verkoop, bouw en verbouw/afbouw van boten en masten en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een botenberging, onderhoudswerkplaats, kantoor, ligplaatsen, mastenberging en spuitplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf';

  • d.

    het opslaan en tanken van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - brandstof tankpunt';

  • e.

    een palingrokerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - palingrokerij';

  • f.

    detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

  • g.

    een rondvaartbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rondvaartbedrijf';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    kantoorruimtes;

  • 2.

    daarbij behorende nutsvoorzieningen;

  • 3.

    ontsluitings- en parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    één bedrijfswoning, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  • c.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • d.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 4.2.2 tot en met 4.2.6).

4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak wordt voor maximaal 80% per bouwperceel bebouwd;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden op een afstand van minimaal 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;

  • d.

    bedrijfsgebouwen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • e.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

    • 2.

      de goothoogte van een bedrijfsgebouw ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' de aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte bedraagt;

  • f.

    de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 13,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

    • 2.

      de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' de aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte bedraagt;

  • g.

    voor de maatvoering met betrekking tot de bedrijfswoning geldt het bepaalde in artikel 4.2.3;

  • h.

    voor de maatvoering met betrekking tot bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 4.2.4;

  • i.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 4.2.6.

4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a.

    ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is slechts één bedrijfswoning toegestaan;

  • b.

    de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³ of maximaal de bestaande inhoud indien deze groter is;

  • c.

    de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 5,00 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 10,00 meter;

  • e.

    de bedrijfswoning wordt met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast.

4.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal 50 m² bedragen;

  • b.

    bijgebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van de bedrijfswoning.

4.2.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal 50 m² bedragen;

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd;

  • c.

    bijgebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 4.2.6.

4.2.6 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    1.erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.3.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.6 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;

  • b.

    belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

  • c.

    de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt.

4.3.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten het bouwvlak en/of een hogere goot- en bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2, ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak en/of een hogere goot- en bouwhoogte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf', met dien verstande dat:

  • a.

    dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  • b.

    de maximale oppervlakte aan bebouwing niet meer bedraagt dan 10% van de binnen het bouwvlak toegestane maximale oppervlakte aan bebouwing;

  • c.

    de goothoogte maximaal 10% meer bedraagt dan de binnen hetzelfde bestemmingsvlak aangeduide maximale goothoogte;

  • d.

    de bouwhoogte maximaal 10% meer bedraagt dan de binnen hetzelfde bestemmingsvlak aangeduide maximale bouwhoogte;

  • e.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    de vestiging van een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in artikel 4.1;

  • b.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 4.1;

  • c.

    wonen, anders dan in de bedrijfswoning;

  • d.

    mantelzorg in de bedrijfswoning en/of in de bijgebouwen;

  • e.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 4.4.2;

  • f.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • g.

    detailhandel (o.a. perifere detailhandel en detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen) anders dan bedoeld in artikel 4.1.1;

  • h.

    shop-in-shop formules;

  • i.

    horeca;

  • j.

    zelfstandig kantoor;

  • k.

    buitenopslag, anders dan bedoeld in artikel 4.1 of als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw;

  • l.

    het afgraven van gronden.

4.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de bedrijfswoning is;

  • e.

    er is ten hoogste één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.4, ten behoeve van het gebruik voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit naast de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:

  • a.

    de oppervlakte van productiegebonden detailhandel bedraagt maximaal 10% van het brutovloeroppervlak, tot een maximum van 150 m²;

  • b.

    de oppervlakte van afhaalpunten van internetwinkels bedraagt maximaal 15 m², met dien verstande dat detailhandel anders dan in de aan het hoofdassortiment ondergeschikte artikelen niet is toegestaan;

  • c.

    etalages niet zijn toegestaan;

  • d.

    verkoop van etenswaren, dranken en genotsmiddelen niet is toegestaan;

  • e.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • f.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.4, ten behoeve van mantelzorg in de bedrijfswoning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de bedrijfswoning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in 4.2.4;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de bedrijfswoning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de bedrijfswoning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Bedrijf - Gasontvangstation

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation;

  • b.

    ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;

met de daarbij behorende:

  • 1.

    voorzieningen, zoals verharding, wegen, paden, parkeervoorzieningen, lichtvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen;

  • 2.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 5.2.2 tot en met 5.2.3).

5.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • c.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • d.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 5.2.3.

5.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 8,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 3,00 meter bedraagt.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;

  • b.

    het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;

  • c.

    opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;

  • d.

    buitenopslag, anders dan bedoeld in artikel 5.1 of als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.nutsvoorzieningen, met de daarbij behorende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    ontsluitingsvoorzieningen;

  • 2.

    groenvoorzieningen;

  • 3.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 6.2.2 tot en met 6.2.3).

6.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • c.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

  • d.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 6.2.3.

6.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 meter bedraagt.

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a.

    de goothoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;

  • b.

    de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;

  • c.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;

  • b.

    het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;

  • c.

    opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;

  • d.

    buitenopslag, anders dan bedoeld in artikel 6.1 of als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

Artikel 7 Bedrijf - Opslag

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.de opslag van goederen, met uitzondering van brand- en explosiegevaarlijke stoffen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    ontsluitings- en parkeervoorzieningen;

  • 2.

    groenvoorzieningen;

  • 3.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 7.2.2 tot en met 7.2.4).

7.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak wordt voor maximaal 100% bebouwd;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 4,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' de aangeduide goothoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • e.

    de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 4,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' de aangeduide bouwhoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 7.2.4.

7.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal bedragen:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Oppervlakte bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² - 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² - 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd;

  • c.

    bijgebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 7.2.4.

7.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    1.erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt.

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    de vestiging van een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, anders dan bedoeld in artikel 7.1;

  • b.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 7.1;

  • c.

    zelfstandig kantoor;

  • d.

    wonen;

  • e.

    detailhandel;

  • f.

    horeca;

  • g.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

Artikel 8 Bedrijventerrein

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    ter plaatse reeds legaal bestaande bedrijven, welke aanwezig zijn op het moment dat de beheersverordening in werking treedt;

  • b.

    bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten die behoren tot milieucategorie 1 tot en met 4, zoals die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 2 bij de regels) en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:

    • 1.

      geluidzoneringsplichtige inrichtingen, en;

    • 2.

      risicovolle inrichtingen;

en met dien verstande dat de volgende milieuzonering in acht wordt genomen:

Ter plaatse van de aanduiding:

zijn de volgende categorieën bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten, toegestaan:

'bedrijf tot en met categorie 4.1'

milieucategorie 1 tot en met 4.1

'bedrijf tot en met categorie 4.2'

milieucategorie 1 tot en met 4.2

c.kantoren, als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf, dan wel als onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    (ontsluitings)wegen en voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven;

  • 2.

    parkeervoorzieningen;

  • 3.

    groenvoorzieningen;

  • 4.

    infiltratie- en bergingsvoorzieningen, inclusief benodigde voorzieningen voor voorbehandeling en risicobeperking in verband met het te infiltreren en/of te bergen water.

8.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    één bedrijfswoning, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  • c.

    de bij een bedrijfswoning horende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • d.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 8.2.2 tot en met 8.2.5).

8.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • b.

    de gebouwen worden op een afstand van minimaal 4,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;

  • c.

    bedrijfsgebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 6,50 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 10,00 meter;

  • f.

    voor de maatvoering van de bedrijfswoning geldt het bepaalde in artikel 8.2.3;

  • g.

    voor de maatvoering van de bijgebouwen bij de bedrijfswoning geldt het bepaalde in artikel 8.2.4;

  • h.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 8.2.5.

8.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a.

    per bedrijf is slechts één bedrijfswoning toegestaan;

  • b.

    de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³ of maximaal de bestaande inhoud indien deze groter is;

  • c.

    de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 5,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 10,00 meter;

  • e.

    de bedrijfswoning wordt met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt.

8.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal 50 m² bedragen;

  • b.

    bijgebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van de bedrijfswoning.

8.2.5 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 10,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 meter bedraagt.

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.3.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.5 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;

  • b.

    belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

  • c.

    de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het gebruik van gronden en opstallen voor het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 8.1;

  • b.

    mantelzorg in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen;

  • c.

    wonen, anders dan in de bedrijfswoning;

  • d.

    mantelzorg in de bedrijfswoning en/of in de bijgebouwen;

  • e.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de bedrijfswoning en/of in de bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 8.4.2;

  • f.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • g.

    detailhandel (o.a. perifere detailhandel en detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen) anders dan bedoeld in artikel 8.1;

  • h.

    shop-in-shop formules;

  • i.

    horeca;

  • j.

    zelfstandig kantoor;

  • k.

    buitenopslag, anders dan bedoeld in artikel 8.1 of als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

8.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de bedrijfswoning is;

  • e.

    er is ten hoogste één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.4, ten behoeve van het gebruik voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als nevenactiviteit naast de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:

  • a.

    de oppervlakte van productiegebonden detailhandel maximaal 10% van het brutovloeroppervlak bedraagt, tot een maximum van 150 m²;

  • b.

    de oppervlakte van afhaalpunten van internetwinkels maximaal 15 m² bedraagt, met dien verstande dat detailhandel anders dan in de aan het hoofdassortiment ondergeschikte artikelen niet is toegestaan;

  • c.

    etalages niet zijn toegestaan;

  • d.

    verkoop van etenswaren, dranken en genotsmiddelen uitgesloten is, tenzij het ter plaatse vervaardigde producten betreft;

  • e.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • f.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten aanzien van het vestigen van andere bedrijven

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de milieusituatie, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.1.1 onder b. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in Bijlage 2 bij de regels, mits:

  • a.

    het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;

  • b.

    het geen risicovolle inrichtingen betreft;

  • c.

    er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingsbeeld;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      de sociale veiligheid;

    • 4.

      de verkeersveiligheid;

    • 5.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8.4, ten behoeve van mantelzorg in de bedrijfswoning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de bedrijfswoning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 8.2.4;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de bedrijfswoning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de bedrijfswoning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Centrum - Beschermd stadsgezicht

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.1.1 Algemeen

De voor 'Centrum - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

  • b.

    detailhandel en de montage van ter plaatse verkochte artikelen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten', en uitsluitend op de begane grond;

  • c.

    horeca tot en met categorie 1;

  • d.

    (zakelijke) dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;

  • e.

    kantoren, uitsluitend op de begane grond;

  • f.

    maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

  • g.

    een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

  • h.

    wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen - uitgesloten';

  • i.

    horeca tot en met categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';

  • j.

    horeca tot en met categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';

  • k.

    horeca tot en met categorie 4, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    terrassen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 9.2.2 tot en met 9.2.4).

9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezig hoofdgebouw;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak bedraagt het aantal woningen niet meer en niet minder dan het aantal bestaande legale woningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'geen maximale en minimale aantal wooneenheden';

  • d.

    de gevels van het hoofdgebouw worden geplaatst in de bouwgrenzen;

  • e.

    hoofdgebouwen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • f.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • g.

    de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • h.

    de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • i.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 9.2.3;

  • j.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 9.2.4.

9.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal bedragen:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Oppervlakte bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² - 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² - 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage geldt;

  • c.

    bijgebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 9.2.4.

9.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van de carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van carports maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 9.1;

  • b.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 9.1;

  • c.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen anders dan bedoeld in artikel 9.4.2;

  • d.

    wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen - uitgesloten';

  • e.

    woningsplitsing;

  • f.

    het samenvoegen van hoofdgebouwen;

  • g.

    mantelzorg in de woning en/of in debijgebouwen;

  • h.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • i.

    detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 9.1;

  • j.

    detailhandel en de montage van ter plaatse verkochte artikelen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';

  • k.

    gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde bouwgrens voor het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit;

  • l.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 9.1.

9.4.2 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep;

  • c.

    maximaal 100 m² wordt gebruikt voor medische beroepen;

  • d.

    maximaal 10% wordt gebruikt voor detailhandel, tot een maximum van 10 m²;

  • e.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • f.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • g.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • h.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • i.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • j.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.4, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

  • a.

    een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

  • c.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m²;

  • d.

    de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

  • e.

    er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • f.

    het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

  • g.

    er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • h.

    in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • i.

    er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

9.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.4, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 9.2.3;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

9.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Centrum - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

9.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 9.6.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

9.6.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 9.6.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 10 Gemengd - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.1.1 Algemeen

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    culturele voorzieningen, toegestaan op de begane grond;

  • b.

    (zakelijke) dienstverlening, toegestaan op de begane grond;

  • c.

    kantoren, toegestaan op de begane grond;

  • d.

    maatschappelijke voorzieningen, toegestaan op de begane grond;

  • e.

    wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    terrassen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

10.2 Bouwregels

10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 10.2.2 tot en met 10.2.3).

10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezig hoofdgebouw;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage per bouwperceel geldt;

  • c.

    per bouwvlak is maximaal het aantal bestaande, legale woningen toegestaan;

  • d.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • e.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • f.

    de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;

  • g.

    de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 7,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • h.

    de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 11,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

  • i.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 10.2.3.

10.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport worden op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 10.1;

  • b.

    wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';

  • c.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen anders dan bedoeld in artikel 10.4.2;

  • d.

    woningsplitsing;

  • e.

    het samenvoegen van panden;

  • f.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • g.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • h.

    horeca;

  • i.

    gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde bouwgrens voor het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit;

  • j.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 10.1.

10.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

  • a.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.4, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

    • 1.

      een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

    • 2.

      de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

    • 3.

      maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf;

    • 4.

      de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

    • 5.

      er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

    • 6.

      het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

    • 7.

      er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

    • 8.

      in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

    • 9.

      er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt;

  • b.

    Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

10.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.4, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande vrijstaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 10.2.2;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Gemengd - 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.1.1 Algemeen

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    sport;

  • b.

    horeca van categorie 3;

  • c.

    een zalencentrum;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    terrassen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

11.2 Bouwregels

11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 11.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 11.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 11.2.2 tot en met 11.2.4).

11.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;

  • d.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • e.

    de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt:

    • 1.

      maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangeduide maximale goothoogte, of;

    • 2.

      de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • f.

    de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt:

    • 1.

      maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangeduide maximale bouwhoogte, of;

    • 2.

      de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • g.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 11.2.3;

  • h.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 11.2.4.

11.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van carports, mag maximaal 75 m² bedragen;

  • b.

    bijgebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

11.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    1.erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt.

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 11.1;

  • b.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • c.

    detailhandel;

  • d.

    wonen;

  • e.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 11.1;

  • f.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 11.1.

Artikel 12 Gemengd - Beschermd stadsgezicht

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.1.1 Algemeen

De voor 'Gemengd - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    een congrescentrum en huwelijksvoltrekkingen;

  • b.

    het verstrekken van recreatief nachtverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - overnachting';

  • c.

    een restaurant en koffie- en theeschenkerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - restaurant';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    horeca-activiteiten;

  • 2.

    groenvoorzieningen;

  • 3.

    terrassen;

  • 4.

    parkeervoorzieningen;

  • 5.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

12.2 Bouwregels

12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    één bedrijfswoning, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 12.2.2 tot en met 12.2.3).

12.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezig hoofdgebouw;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    de gevels worden in de aangegeven bouwgrenzen geplaatst, met dien verstande dat de voorgevel wordt geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • d.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaart (Bijlage 8 bij deze regels) wordt toegepast;

  • e.

    de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • f.

    de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • g.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 12.2.3.

12.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 12.1;

  • b.

    gebouwen voor recreatieve bewoning, anders dan bedoeld in artikel 12.1;

  • c.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 12.1;

  • d.

    wonen, anders dan in de bedrijfswoning;

  • e.

    mantelzorg in de bedrijfswoning en/of in de bijgebouwen;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    ambachtelijke en/of industriële doeleinden;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 12.1.

12.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

12.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Gemengd - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

12.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 12.4.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

12.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 12.4.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;

  • b.

    structurele beplantingen;

  • c.

    recreatief medegebruik;

  • d.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  • e.

    openbare nutsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

1.standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats' overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

13.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

13.2 Bouwregels

13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde:

    • 1.

      noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

    • 2.

      ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

    • 3.

      behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;

    • 4.

      behorende tot het straatmeubilair;

    • 5.

      ten behoeve van nutsvoorzieningen;

    • 6.

      speelvoorzieningen;

    • 7.

      herdenkingsmonumenten;

    • 8.

      met sub 1 t/m 7 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 13.2.2 tot en met 13.2.3).

13.2.2 Gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

  • b.

    de oppervlakte van deze gebouwen bedraagt maximaal 15 m2.

13.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a.

    de goothoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;

  • b.

    de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;

  • c.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Specifieke gebruiksregels

13.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  • a.

    de aanleg van terrassen.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

13.5.1 Afwijken van de gebruiksregels voor het verbreden van wegen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 13.1 ten behoeve van het verbreden van aan de bestemming grenzende wegen of voor de aanleg van fietspaden, onder de voorwaarden dat:

  • a.

    de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;

  • b.

    de verbreding binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse past;

  • c.

    geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

  • d.

    waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

13.5.2 Afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 13.1 ten behoeve van het realiseren van parkeerplaatsen, onder de voorwaarden dat:

  • a.

    de parkeerbehoefte is aangetoond;

  • b.

    de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;

  • c.

    deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;

  • d.

    geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

  • e.

    waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Artikel 14 Groen - Beschermd stadsgezicht

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.1.1 Algemeen

De voor 'Groen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;

  • b.

    behoud, herstel en ontwikkeling van het structureel groen en/of de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden;

  • c.

    recreatief medegebruik;

  • d.

    een sanitaire voorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitair';

  • e.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

14.2 Bouwregels

14.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten dienste van sanitaire voorzieningen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitair';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde:

    • 1.

      noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

    • 2.

      ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

    • 3.

      behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;

    • 4.

      behorende tot het straatmeubilair;

    • 5.

      ten behoeve van nutsvoorzieningen;

    • 6.

      speelvoorzieningen;

    • 7.

      bruggen;

    • 8.

      met sub 1 t/m 7 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 14.2.2 tot en met 14.2.3).

14.2.2 Gebouwen ten dienste van sanitaire voorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van sanitaire voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a.

    het 'bouwvlak' mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de bouwhoogte van deze gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.

14.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het verwijderen, vellen en/of rooien van karakteristieke beplanting;

  • b.

    het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bosstroken en/of grasbanen;

  • c.

    het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;

  • d.

    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;

  • e.

    het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen en/of oppervlaktewater;

  • f.

    het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

14.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 14.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

14.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 14.3.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 14.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

14.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Groen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

14.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 14.4.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

14.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 14.4.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 15 Groen - Park Old Ruitenborgh

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.1.1 Algemeen

De voor 'Groen - Park Old Ruitenborgh' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    parken en plantsoenen, met de daarbij behorende groenvoorzieningen, voet- en fietspaden en andere voorzieningen;

  • b.

    recreatief medegebruik;

  • c.

    speelvoorzieningen;

  • d.

    monumenten;

  • e.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  • f.

    bruggen;

  • g.

    openbare nutsvoorzieningen;

  • h.

    een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.

15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

15.2 Bouwregels

15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen - Park Old Ruitenborgh' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • 1.

    noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

  • 2.

    ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

  • 3.

    behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten of daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

  • 4.

    behorende tot het straatmeubilair;

  • 5.

    ten behoeve van openbaar nut;

  • 6.

    speelvoorzieningen;

  • 7.

    monumenten;

  • 8.

    bruggen;

  • 9.

    met sub. 1 t/m 8 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 15.2.2).

15.2.2 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    1.ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Groen - Park Old Ruitenborgh' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het verwijderen, vellen en/of rooien van karakteristieke beplanting;

  • b.

    het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bosstroken en/of grasbanen;

  • c.

    het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;

  • d.

    het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

15.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 15.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

15.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 15.3.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 15.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

15.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

15.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Groen - Park Old Ruitenborgh' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

15.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 15.4.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

15.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 15.4.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 16 Groen - Stadswal

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.1.1 Algemeen

De voor 'Groen - Stadswal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;

  • b.

    structurele beplantingen;

  • c.

    behoud, herstel en ontwikkeling van het structureel groen en/of de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden;

  • d.

    recreatief medegebruik;

  • e.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  • f.

    openbare nutsvoorzieningen.

16.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

16.2 Bouwregels

16.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen - Stadswal' aangewezen gronden mogen:

  • a.

    géén gebouwen worden gebouwd;

  • b.

    uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

    • 1.

      noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

    • 2.

      ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

    • 3.

      behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;

    • 4.

      behorende tot het straatmeubilair;

    • 5.

      ten behoeve van nutsvoorzieningen;

    • 6.

      speelvoorzieningen;

    • 7.

      herdenkingsmonumenten;

    • 8.

      met sub 1 t/m 7 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 16.2.2).

16.2.2 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt.

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het verwijderen, vellen en/of rooien van karakteristieke beplanting;

  • b.

    het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bosstroken en/of gras;

  • c.

    het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;

  • d.

    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;

  • e.

    het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen en/of oppervlaktewater;

  • f.

    het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

16.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 16.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

16.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 16.3.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 16.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 17 Horeca - Beschermd stadsgezicht

17.1 Bestemmingsomschrijving

17.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.horeca tot en met categorie 4;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    terrassen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

17.2 Bouwregels

17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 17.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 17.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 17.2.2 tot en met 17.2.3).

17.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezig hoofdgebouw;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 80% worden bebouwd per bouwperceel;

  • c.

    de gevels worden in de aangegeven bouwgrenzen geplaatst, met dien verstande dat de voorgevel wordt geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • d.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • e.

    de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • f.

    de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • g.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 17.2.3.

17.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    1.de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt.

17.3 Specifieke gebruiksregels

17.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 17.1;

  • b.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • c.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 17.1;

  • d.

    wonen;

  • e.

    mantelzorg in de bedrijfswoning en/of in de bijgebouwen;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    ambachtelijke en/of industriële doeleinden;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 17.1.

Artikel 18 Maatschappelijk

18.1 Bestemmingsomschrijving

18.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    bibliotheek;

  • b.

    gezondheidszorg;

  • c.

    jeugd- en kinderopvang;

  • d.

    onderwijs;

  • e.

    sociaal-culturele doeleinden;

  • f.

    openbare dienstverlening;

  • g.

    religie;

  • h.

    verenigingsleven;

  • i.

    welzijnsinstelling;

  • j.

    zorginstelling;

  • k.

    een wagenopbouwlocatie voor het corso, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsotent';

  • l.

    wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    parkeervoorzieningen;

  • 3.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

18.2 Bouwregels

18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 18.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 18.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 18.2.2 tot en met 18.2.3).

18.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak wordt voor maximaal 100% bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage per bouwperceel geldt;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden op een afstand van minimaal 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;

  • d.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • e.

    de goothoogte van een gebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • f.

    de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • g.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 18.2.3.

18.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    • 1.

      erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt.

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.2, ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a.

    bij onderwijs voldoende onbebouwde buitenruimte resteert ten behoeve van speelruimte.

  • b.

    de goothoogte maximaal de binnen hetzelfde bestemmingsvlak aangeduide maximale goothoogte bedraagt;

  • c.

    de bouwhoogte maximaal de binnen hetzelfde bestemmingsvlak aangeduide maximale bouwhoogte bedraagt;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

18.4 Specifieke gebruiksregels

18.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 18.1;

  • b.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • c.

    detailhandel;

  • d.

    wonen, anders dan bedoeld in artikel 18.1;

  • e.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 18.1;

  • f.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 18.1.

Artikel 19 Maatschappelijk - Begraafplaats

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.1.1 Algemeen

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    begraafplaats;

  • b.

    religieuze doeleinden, waaronder tevens begrepen een kerk of een kapel;

  • c.

    urnenmuur;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    wegen en paden;

  • 3.

    parkeervoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

19.2 Bouwregels

19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 19.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 19.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 19.2.2 tot en met 19.2.3).

19.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de bestaande goothoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' de aangeduide goothoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • d.

    de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' de aangeduide bouwhoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • e.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 19.2.3.

19.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met uitzondering van:

    • 1.

      erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt.

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.2 voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen ten behoeve van opslag, met dien verstande dat:

  • a.

    de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 20,00 m2bedraagt;

  • b.

    de bouwhoogte maximaal 3,00 meter bedraagt;

  • c.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 19.1;

  • b.

    gebouwen voor (recreatieve) bewoning;

  • c.

    horeca;

  • d.

    detailhandel;

  • e.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 19.1.

Artikel 20 Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht

20.1 Bestemmingsomschrijving

20.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    bibliotheek;

  • b.

    gezondheidszorg;

  • c.

    jeugd- en kinderopvang;

  • d.

    onderwijs;

  • e.

    sociaal-culturele doeleinden;

  • f.

    openbare dienstverlening;

  • g.

    religie;

  • h.

    verenigingsleven;

  • i.

    welzijnsinstelling;

  • j.

    zorginstelling;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    parkeervoorzieningen;

  • 3.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

20.2 Bouwregels

20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 20.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 20.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 20.2.2 tot en met 20.2.4).

20.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak wordt voor maximaal 100% bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage per bouwperceel geldt;

  • b.

    de gevels worden geplaatst in de aangegeven bouwgrenzen, met dien verstande dat de voorgevel wordt geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden op een afstand van minimaal 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;

  • d.

    gebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • e.

    de goothoogte van een gebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • f.

    de bouwhoogte van een gebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • g.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 20.2.4.

20.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van carports, mag maximaal 75 m² bedragen, met dien verstande dat:

    1.ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' het vlak voor maximaal 100% mag worden bebouwd;

  • b.

    bijgebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

20.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    • 1.

      erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt;

    • 3.

      ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

20.3 Specifieke gebruiksregels

20.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 20.1;

  • b.

    detailhandel;

  • c.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • d.

    wonen, anders dan bedoeld in artikel 20.1;

  • e.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 20.1;

  • f.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 20.1.

20.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

20.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

20.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 20.4.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

20.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 20.4.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 21 Natuur

21.1 Bestemmingsomschrijving

21.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;

  • b.

    wandel-, voet- en fietspaden;

  • c.

    natuureducatie;

  • d.

    bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;

  • e.

    bestaand agrarisch gebruik;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    recreatief medegebruik;

  • 2.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

21.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

21.2 Bouwregels

21.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a.

    noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

  • b.

    ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

  • c.

    behorende tot de recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;

  • d.

    behorende tot het straatmeubilair;

  • e.

    ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 21.2.3).

21.2.3 Overige regels

  • a.

    De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 2,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt.

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken voor natuurbeheer en recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer, zoals een wildhut, observatiepost, voederberging of voederruif, en bouwwerken, geen gebouw zijnde ter ondersteuning van het recreatief medegebruik, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande dat:

a.de bouwhoogte maximaal 4,00 meter bedraagt.

21.3.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van een brandtoren

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1, ten behoeve van het oprichten van een brandtoren, noodzakelijk uit een oogpunt van brandpreventie of brandbestrijding, met dien verstande dat:

  • a.

    de bouwhoogte maximaal 25,00 meter bedraagt.

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 21.1;

  • b.

    sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege en ligplaats en speelweide;

  • c.

    het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of bromfietsen, al dan niet in wedstrijdverband;

  • d.

    militaire oefeningen, met uitzondering van marsoefeningen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;

  • e.

    het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, met uitzondering van vlaggenmasten;

  • f.

    het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen boogkassen en regenkappen, en hagelnetten;

  • g.

    het opslaan van mest(stoffen), waaronder het opslaan van mest in mestzakken;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 21.1.

21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  • b.

    het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;

  • c.

    het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  • d.

    het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;

  • e.

    het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de delfstoffenwinning;

  • f.

    het geheel of gedeeltelijk aanleggen van oeverbeschoeiingen en graven, aanleggen en/of dempen van waterlopen;

  • g.

    het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken en/of grasbanen;

  • h.

    het scheuren van grasland;

  • i.

    het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden.

21.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 21.5.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

21.5.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 21.5.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 21.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 22 Recreatie - Kampeerterrein

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.verblijfsrecreatie in kampeermiddelen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    wegen en paden;

  • 2.

    speelterreinen, sport- en spelvoorzieningen;

  • 3.

    (aanleg)steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger';

  • 4.

    groenvoorzieningen;

  • 5.

    parkeervoorzieningen;

  • 6.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

22.2 Bouwregels

22.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    facilitaire gebouwen ten behoeve van de in artikel 22.1 genoemde bestemming;

  • b.

    (aanleg)steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 22.1 genoemde bestemming;

met in acht name van de volgende regels (artikel 22.2.2 tot en met 22.2.3).

22.2.2 Facilitaire gebouwen

Voor het bouwen van een facilitair gebouw gelden de volgende regels:

  • a.

    in totaal mag maximaal 30 m2 aan facilitaire gebouwen worden opgericht;

  • b.

    de bouwhoogte van een facilitair gebouw bedraagt maximaal 4,50 meter;

  • c.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 22.2.3

22.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwen van overkappingen is niet toegestaan;

  • b.

    de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en slagbomen bedraagt maximaal 6,00 meter;

  • c.

    de bouwhoogte van sport- en speeltoestellen bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1,00 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 2,00 meter.

22.3 Specifieke gebruiksregels

22.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens van derden, anders dan bedoeld in artikel 22.1, behalve de voer- en vaartuigen van de in de kampeermiddelen verblijvende recreanten;

  • b.

    bedrijven, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.1;

  • c.

    permanente bewoning;

  • d.

    mantelzorg;

  • e.

    recreatief nachtverblijf, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.1.1;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    horeca;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 22.1.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen;

  • b.

    het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen;

  • c.

    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem.

22.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 22.4.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    het aanleggen of verharden van wegen met een breedte van minder dan 3,5 m breed;

  • d.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

22.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 22.4.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 22.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 23 Recreatie - Volkstuin

23.1 Bestemmingsomschrijving

23.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    volkstuinen;

  • b.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    wegen en paden;

  • 2.

    groenvoorzieningen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen.

23.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

23.2 Bouwregels

23.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

23.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a.

    ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

  • b.

    behorende tot de recreatieve voorziening, zoals bijvoorbeeld teeltondersteunende voorzieningen, erfafscheidingen en kleinschalige rustpunten;

  • c.

    behorende tot het straatmeubilair;

  • d.

    ten behoeve van de waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 23.2.3).

23.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter, met uitzondering van:

    • 1.

      erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 3,00 meter bedraagt.

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van schuurtjes voor de opslag van tuinartikelen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 23.2.1, ten behoeve van het bouwen van kassen of schuurtjes voor de opslag van tuinartikelen, met dien verstande dat:

  • a.

    de bouwhoogte maximaal 2,50 meter bedraagt;

  • b.

    de oppervlakte maximaal 6,00 m² bedraagt.

23.4 Specifieke gebruiksregels

23.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 23.1;

  • b.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 23.1.

Artikel 24 Sport

24.1 Bestemmingsomschrijving

24.1.1 Algemeen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    het uitoefenen van sportactiviteiten;

  • b.

    evenementen, waarbij voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 24.4.2;

  • c.

    al dan niet overdekte zwembaden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';

  • d.

    een dierenartspraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dierenpraktijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    horeca tot en met categorie 2;

  • 2.

    wegen en paden;

  • 3.

    groenvoorzieningen;

  • 4.

    parkeervoorzieningen;

  • 5.

    nutsvoorzieningen;

  • 6.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

24.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

24.2 Bouwregels

24.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 24.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 24.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 24.2.2 tot en met 24.2.3).

24.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • e.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 7,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 24.2.3.

24.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    buiten het bouwvlak mag maximaal 25,00 m2 aan gebouwen en overkappingen worden gebouwd;

  • b.

    de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,00 meter;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 6,00 meter, met uitzondering van:

    • 1.

      erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 3,50 meter bedraagt;

    • 2.

      lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 10,00 meter bedraagt of maximaal de bestaande bouwhoogte indien deze hoger is;

    • 3.

      ballenvangers, waarvan de bouwhoogte maximaal 10,00 meter bedraagt;

    • 4.

      glijbanen, waarvan de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt.

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.3.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.3 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;

  • b.

    belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

  • c.

    de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt.

24.4 Specifieke gebruiksregels

24.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 24.1;

  • b.

    detailhandel;

  • c.

    horeca, anders dan bedoeld in artikel 24.1, onder c sub 1;

  • d.

    gebouwen voor (recreatieve) bewoning;

  • e.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 24.1.

24.4.2 Evenementen

Evenementen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het evenement is toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

  • b.

    Het evenement duurt maximaal 15 dagen aaneengesloten, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.

  • c.

    Een locatie wordt niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement gebruikt.

  • d.

    Er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan inherent aan het toegestane evenement.

  • e.

    Er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten.

  • f.

    Er vindt geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaats.

  • g.

    In de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien.

  • h.

    Het evenement leidt niet tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.

  • i.

    Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      het woon- en leefklimaat;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.

24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Sport' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

a.het aanbrengen van halfverhardingen ten behoeve van evenementen.

24.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 24.5.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

24.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 24.5.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 24.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 25 Tuin

25.1 Bestemmingsomschrijving

25.1.1 Algemeen

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    tuinen behorende bij op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;

  • b.

    parkeren;

  • c.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

25.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

25.2 Bouwregels

25.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt;

  • b.

    vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 6,00 meter bedraagt;

  • c.

    erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens binnen de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', of 'Wonen - 3' niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter.

25.3 Specifieke gebruiksregels

25.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;

  • b.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik.

25.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

25.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Tuin' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

25.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 25.4.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

25.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 25.4.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 26 Verkeer

26.1 Bestemmingsomschrijving

26.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    verkeersdoeleinden;

  • b.

    speelvoorzieningen;

  • c.

    parkeervoorzieningen;

  • d.

    paden, wegen en straten;

  • e.

    een sluiswachtershuisje, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sluiswatershuisje';

  • f.

    een sanitaire voorziening ten behoeve van watersportrecreatie, uitsluitend ter plaatse aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - havengebouw';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    groenvoorzieningen;

  • 2.

    straatmeubilair;

  • 3.

    kunstwerken;

  • 4.

    afvalinzameling;

  • 5.

    een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

  • 6.

    terrassen, overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

  • 7.

    evenementen en standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' waarbij voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 26.4.1;

  • 8.

    camperovernachtingsplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperovernachtingsplaatsen';

  • 9.

    standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats' overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

  • 10.

    nutsvoorzieningen;

  • 11.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

26.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

26.2 Bouwregels

26.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten dienst van nutsvoorzieningen;

  • b.

    gebouwen ten dienste van de jachthaven, uitsluitend binnen het bouwvlak;

  • c.

    uitsluitend een sluiswachtershuisje, binnen de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sluiswatershuisje';

  • d.

    een sanitaire voorziening ten behoeve van watersportrecreatie, uitsluitend ter plaatse aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - havengebouw';

  • e.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde:

    • 1.

      noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;

    • 2.

      ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;

    • 3.

      behorende tot het straatmeubilair;

    • 4.

      ten behoeve van speelvoorzieningen;

    • 5.

      ten behoeve van afvalinzameling;

    • 6.

      kunstwerken, zoals bruggen en duikers;

    • 7.

      voorwerpen betreffende de beeldende kunsten;

    • 8.

      ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;

    • 9.

      met sub 1 t/m 8 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 26.2.2 tot en met 26.2.4).

26.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • c.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt.

26.2.3 Gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

  • b.

    de oppervlakte bedraagt maximaal 15 m2.

26.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 10,00 meter.

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.3.1 Afwijken van de bouwregels ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 26.2.4 ten aanzien van het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;

  • b.

    belangen van derden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

  • c.

    de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40,00 meter bedraagt.

26.3.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 26.2.3, ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a.

    de goothoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;

  • b.

    de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;

  • c.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingbeeld;

    • 2.

      de verkeersveiligheid;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

26.4. Specifieke gebruiksregels

26.4.1 Evenemententerreinen

Evenementen zijn toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' en onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het evenement is toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

  • b.

    Het evenement duurt maximaal 15 dagen aaneengesloten, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.

  • c.

    Een locatie wordt niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement gebruikt.

  • d.

    Er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan inherent aan het toegestane evenement.

  • e.

    Er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten.

  • f.

    Er vindt geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaats.

  • g.

    In de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien.

  • h.

    Het evenement leidt niet tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden.

  • i.

    Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      het woon- en leefklimaat;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.

Artikel 27 Water

27.1 Bestemmingsomschrijving

27.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    de aanleg en/of instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals watergangen, waterbergingen met de bijbehorende bermen en taluds;

  • b.

    aanlegplaatsen voor pleziervaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - aanlegplaats';

  • c.

    een jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' waarbij voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27.4.1;

  • d.

    een botenhuis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhuis';

  • e.

    watersportvoorzieningen;

  • f.

    bruggen;

  • g.

    een sluis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis';

  • h.

    steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger';

  • i.

    behoud en ontwikkeling van ecologische waarden in relatie tot de waterhuishoudkundige voorzieningen.

27.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

27.2 Bouwregels

27.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    botenhuizen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhuis';

  • b.

    een sluis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis';

  • c.

    steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger';

  • d.

    verkeerstekens en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 27.1 genoemde bestemming;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 27.2.2 tot en met 27.2.3).

27.2.2 Botenhuizen

Voor het bouwen van botenhuizen gelden de volgende regels:

  • a.

    de goothoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • b.

    de bouwhoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • c.

    een botenhuis wordt met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt.

27.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen.

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.2, ten behoeve van het bouwen van aanlegsteigers, kademuren en oeverbeschoeiingen, met dien verstande dat:

  • a.

    kademuren en oeverbeschoeiingen noodzakelijk zijn vanuit het oogpunt van waterbeheer;

  • b.

    deze vanuit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar zijn.

27.4 Specifieke gebruiksregels

27.4.1 Recreatief nachtverblijf

  • a.

    Recreatief nachtverblijf in een jachthaven is slechts toegestaan voor de duur van 2 x 24 uur.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Water' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het dempen van oppervlaktewater;

  • b.

    het vergraven van oevers;

  • c.

    het verleggen van watergangen.

27.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 27.5.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

27.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 27.5.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 27.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

27.5.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 28 Wonen - 1

28.1 Bestemmingsomschrijving

28.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    een tandartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - tandartsenpraktijk';

  • 2.

    de instandhouding van de boerderijwoning, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

  • 3.

    tuinen;

  • 4.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 5.

    groenvoorzieningen;

  • 6.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

28.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

28.2 Bouwregels

28.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    woningen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 28.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 28.2.2.tot en met 28.2.5).

28.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezige woning;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak is het aantal bestaande, legale woningen toegestaan;

  • d.

    de voorgevels van de woning worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • e.

    de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;

  • f.

    de goothoogte van een woning bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • g.

    de bouwhoogte van een woning bedraagt maximaal 7,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

  • h.

    woningen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • i.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 28.2.3;

  • j.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 28.2.4

28.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports bedraagt maximaal:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Toegestane oppervlakte bijgebouwen ter plaa t se van de aanduiding 'bijgebouwen'

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² - 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² - 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd;

  • c.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 28.2.4.

28.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

28.2.5 Saneringsregeling

Voor zover de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen de maximale oppervlakte zoals vermeld in artikel 28.2.3 onder a overschrijdt, mag indien het meerdere wordt gesloopt, 75% van de gesloopte oppervlakte van een gebouw worden teruggebouwd.

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 28.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

28.4 Specifieke gebruiksregels

28.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte wagens en/of voer- en vaartuigen van derden, anders dan bedoeld in artikel 28.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 28.4.2;

  • c.

    woningsplitsing;

  • d.

    het samenvoegen van woningen;

  • e.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • f.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • g.

    detailhandel;

  • h.

    horeca;

  • i.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 28.1.

28.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en), met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 28.5.1 en/of 28.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is ten hoogste één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

28.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

  • a.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 28.4, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

    • 1.

      een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

    • 2.

      de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

    • 3.

      maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m², met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 28.4.2 en/of 28.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

    • 4.

      de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

    • 5.

      er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

    • 6.

      het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

    • 7.

      er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

    • 8.

      in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

    • 9.

      er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

  • b.

    Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

28.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 28.4 , ten behoeve van een bed en breakfast, met dien verstande dat:

  • a.

    er maximaal 10 slaapplaatsen per bouwperceel worden toegestaan, ten behoeve van een gelijktijdig nachtverblijf van maximaal 10 personen;

  • b.

    de slaapplaatsen moeten worden gerealiseerd in het hoofdgebouw (de woning);

  • c.

    maximaal 35% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw voor bed- en breakfastactiviteiten mag worden gebruikt, met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 28.4.2 en/of 28.5.1 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • e.

    uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

  • f.

    de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), waarbij geldt dat de bestaande waterhuishouding niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling;

  • g.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • h.

    omliggende functies niet worden gehinderd.

28.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 28.4, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 28.2.3;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

28.5.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van samenvoegen van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 28.4, ten behoeve van het samenvoegen van woningen, met dien verstande dat:

  • a.

    de samenvoeging vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  • b.

    de verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing niet mag worden aangetast;

  • c.

    de totale inhoud en oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet worden vergroot;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

28.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het dempen van oppervlaktewater;

  • b.

    het vergraven van oevers;

  • c.

    het verleggen van watergangen.

28.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 28.6.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

28.6.3 Toetsingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 28.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 28.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

28.6.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 29 Wonen - 2

29.1 Bestemmingsomschrijving

29.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    een praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';

  • 2.

    tuinen;

  • 3.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 4.

    groenvoorzieningen;

  • 5.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

29.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

29.2 Bouwregels

29.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    woningen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 29.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 29.2.2 tot en met 29.2.5).

29.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezige woning;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak is het aantal bestaande, legale woningen toegestaan;

  • d.

    de voorgevels van de woning worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • e.

    de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;

  • f.

    de goothoogte van een woning bedraagt maximaal 5,00 meter;

  • g.

    de bouwhoogte van een woning bedraagt maximaal 9,00 meter;

  • h.

    woningen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • i.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 29.2.3;

  • j.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 29.2.4.

29.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal bedragen:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Toegestane oppervlakte bijgebouwen ter plaa t se van de aanduiding 'bijgebouwen'

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² - 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² - 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd;

  • c.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 29.2.4.

29.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

29.2.5 Saneringsregeling

Voor zover de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen de maximale oppervlakte zoals vermeld in artikel 29.2.3 onder a overschrijdt, mag indien het meerdere wordt gesloopt, 75% van de gesloopte oppervlakte van een gebouw worden teruggebouwd.

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 29.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

29.4 Specifieke gebruiksregels

29.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte wagens en/of voer- en vaartuigen van derden, anders dan bedoeld in artikel 29.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 29.4.2;

  • c.

    woningsplitsing;

  • a.

    het samenvoegen van woningen;

  • b.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • c.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • d.

    detailhandel;

  • e.

    horeca;

  • f.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 29.1;

29.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en), met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 29.5.1 en/of 29.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

29.5 Afwijken van de gebruiksregels

29.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 29.4, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

  • a.

    een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

    • 1.

      de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

    • 2.

      maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m², met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 29.4.2 en/of 29.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

    • 3.

      de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

    • 4.

      er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

    • 5.

      het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

    • 6.

      er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

    • 7.

      in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

    • 8.

      er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

  • b.

    Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

29.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.4 , ten behoeve van een bed en breakfast, met dien verstande dat:

  • a.

    er maximaal 10 slaapplaatsen per bouwperceel worden toegestaan, ten behoeve van een gelijktijdig nachtverblijf van maximaal 10 personen;

  • b.

    de slaapplaatsen moeten worden gerealiseerd in het hoofdgebouw (de woning);

  • c.

    maximaal 35% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw voor bed- en breakfastactiviteiten mag worden gebruikt, met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 29.4.2 en/of 29.5.1 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • e.

    uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

  • f.

    de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), waarbij geldt dat de bestaande waterhuishouding niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling;

  • g.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • h.

    omliggende functies niet worden gehinderd.

29.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.4, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 29.2.3;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

29.5.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van samenvoegen van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.4, ten behoeve van het samenvoegen van woningen, met dien verstande dat:

  • a.

    de samenvoeging vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  • b.

    de verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing niet mag worden aangetast;

  • c.

    de totale inhoud en oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet worden vergroot;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

29.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het dempen van oppervlaktewater;

  • b.

    het vergraven van oevers;

  • c.

    het verleggen van watergangen.

29.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 29.6.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

29.6.3 Toetsingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 29.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 29.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

29.6.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Artikel 30 Wonen - 3

30.1 Bestemmingsomschrijving

30.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    tuinen;

  • 2.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 3.

    groenvoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

30.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

30.2 Bouwregels

30.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    woningen, uitsluitend binnen de aanduiding ' bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 30.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 30.2.2 tot en met 30.2.5).

30.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezige woning;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak is het aantal bestaande, legale woningen toegestaan;

  • d.

    de voorgevels van de woning worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • e.

    de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:

    • 1.

      de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;

    • 2.

      de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;

    • 3.

      de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;

  • f.

    de goothoogte van een woning bedraagt maximaal 7,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • g.

    de bouwhoogte van een woning bedraagt maximaal 11,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

  • h.

    woningen worden met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • i.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 30.2.3;

  • j.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 30.2.4.

30.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal bedragen:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Toegestane maximale oppervlakte aan bijgebo u wen

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² - 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² - 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd;

  • c.

    gebouwen worden met een kap van maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 30.2.4.

30.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

30.2.5 Saneringsregeling

Voor zover de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen de maximale oppervlakte zoals vermeld in artikel 30.2.3 onder a overschrijdt, mag indien het meerdere wordt gesloopt, 75% van de gesloopte oppervlakte van een gebouw worden teruggebouwd.

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 30.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

30.4 Specifieke gebruiksregels

30.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte wagens en/of voer- en vaartuigen van derden, anders dan bedoeld in artikel 30.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen anders dan bedoeld in artikel 30.4.2;

  • c.

    woningsplitsing;

  • d.

    het samenvoegen van woningen;

  • e.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • f.

    vrijstaande bijgebouwen als logiesruimte;

  • g.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • h.

    detailhandel;

  • i.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 30.1.

30.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

30.5 Afwijken van de gebruiksregels

30.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

  • a.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 30.4, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

    • 1.

      een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

    • 2.

      de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

    • 3.

      maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m², met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 30.4.2 en/of 30.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

    • 4.

      de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

    • 5.

      er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

    • 6.

      het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

    • 7.

      er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

    • 8.

      in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

    • 9.

      er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

  • b.

    Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

30.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 30.4 , ten behoeve van een bed en breakfast, met dien verstande dat:

  • a.

    er maximaal 10 slaapplaatsen per bouwperceel worden toegestaan, ten behoeve van een gelijktijdig nachtverblijf van maximaal 10 personen;

  • b.

    de slaapplaatsen moeten worden gerealiseerd in het hoofdgebouw (de woning);

  • c.

    maximaal 35% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw voor bed- en breakfastactiviteiten mag worden gebruikt, met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 30.4.2 en/of 30.5.1 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • e.

    uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

  • f.

    de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), waarbij geldt dat de bestaande waterhuishouding niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling;

  • g.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • h.

    omliggende functies niet worden gehinderd.

30.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 30.4, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 30.2.3;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

30.5.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van samenvoegen van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 30.4, ten behoeve van het samenvoegen van woningen, met dien verstande dat:

  • a.

    de samenvoeging vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  • b.

    de verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing niet mag worden aangetast;

  • c.

    de totale inhoud en oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet worden vergroot;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 31 Wonen - Beschermd stadsgezicht

31.1 Bestemmingsomschrijving

31.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen - uitgesloten' niet gewoond mag worden;

  • b.

    wonen in gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    een bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';

  • 2.

    een dierenartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dierenpraktijk';

  • 3.

    horeca van categorie 4, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';

  • 4.

    tuinen;

  • 5.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 6.

    groenvoorzieningen;

  • 7.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

31.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

31.2 Bouwregels

31.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van de in artikel 31.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    een botenhuis, uitsluitend aan bevaarbaar water en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenhuis';

  • d.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 31.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 31.2.2 tot en met 31.2.5).

31.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak is de bouw van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toegestaan als zij horen bij een binnen hetzelfde bouwvlak aanwezige woning;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak is het aantal bestaande legale woningen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het aangeduide aantal wooneenheden geldt;

  • d.

    de gevels worden in de aangegeven bouwgrenzen geplaatst, met dien verstande dat de voorgevel wordt geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • e.

    woningen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • f.

    de goothoogte van een woning bedraagt:

    • 1.

      maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangeduide maximale goothoogte;

    • 2.

      de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

  • g.

    de bouwhoogte van een woning bedraagt:

    • 1.

      maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangeduide maximale bouwhoogte;

    • 2.

      de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • h.

    voor de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in artikel 31.2.3;

  • i.

    voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 31.2.5.

31.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

a.de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports en botenhuizen, mag maximaal bedragen:

Oppervlakte bestaand bouwperceel

Oppervlakte bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Bouwperceel tot 350 m²

50 m²

Bouwperceel van 350 m² tot 700 m²

70 m²

Bouwperceel van 700 m² tot 1.000 m²

80 m²

Bouwperceel vanaf 1.000 m²

100 m²

  • b.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 60% per bouwperceel bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage geldt;

  • c.

    bijgebouwen worden met een kap van minimaal 45° en maximaal 65° afgedekt, met dien verstande dat de kapvorm, zoals opgenomen in de kappenkaarten (Bijlage 7 Kappenkaart Blokzijl of Bijlage 8 Kappenkaart Vollenhove bij deze regels) wordt toegepast;

  • d.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • e.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • f.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 31.2.5.

31.2.4 Botenhuizen

Voor het bouwen van botenhuizen gelden de volgende regels:

  • a.

    de goothoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • b.

    de bouwhoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • c.

    een botenhuis wordt met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • d.

    de oppervlakte van een botenhuis bedraagt maximaal 25 m²;

  • e.

    er mag maximaal één botenhuis per bouwperceel worden opgericht.

31.2.5 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    de carport wordt op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van een carport maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van een carport maximaal 20 m² bedraagt;

  • b.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • c.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter bedraagt;

    • 2.

      ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - tuinmuur' de bouwhoogte van de tuinmuur minimaal 1,80 meter en maximaal 2,80 meter bedraagt.

31.3 Afwijken van de bouwregels

31.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen of vergroten van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 31.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° of het vergroten van de dakhelling tot 65° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

31.4 Specifieke gebruiksregels

31.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 31.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen anders dan bedoeld in artikel 31.4.2;

  • c.

    wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen - uitgesloten';

  • d.

    woningsplitsing;

  • e.

    het samenvoegen van woningen;

  • f.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • g.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • h.

    gebouwen voor zelfstandige bewoning ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';

  • i.

    detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 31.1;

  • j.

    horeca;

  • k.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 31.1.

31.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

31.5 Afwijken van de gebruiksregels

31.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

  • a.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 31.4.1, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis gebonden bedrijven (Bijlage 3 bij deze regels), met dien verstande dat:

    • 1.

      een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

    • 2.

      de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;

    • 3.

      maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m², met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 31.4.2 en/of 31.5.2 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

    • 4.

      de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;

    • 5.

      er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

    • 6.

      het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;

    • 7.

      er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;

    • 8.

      in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

    • 9.

      er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt;

  • b.

    Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

31.5.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 31.4.1 , ten behoeve van een bed en breakfast, met dien verstande dat:

  • a.

    er maximaal 10 slaapplaatsen per bouwperceel worden toegestaan, ten behoeve van een gelijktijdig nachtverblijf van maximaal 10 personen;

  • b.

    de slaapplaatsen moeten worden gerealiseerd in het hoofdgebouw (de woning);

  • c.

    maximaal 35% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw voor bed- en breakfastactiviteiten mag worden gebruikt, met dien verstande dat niet meer dan 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de in het onderhavige artikel en de artikelen 31.4.2 en/of 31.5.1 genoemde nevenactiviteiten tezamen;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • e.

    uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

  • f.

    de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), waarbij geldt dat de bestaande waterhuishouding niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling;

  • g.

    in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;

  • h.

    omliggende functies niet worden gehinderd.

31.5.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 31.4.1, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a.

    het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bestaande bijgebouwen maximaal in totaal 75 m² bedraagt, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan het bepaalde in artikel 31.2.3;

  • b.

    de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

  • c.

    specifiek voor mantelzorg in bestaande vrijstaande bijgebouwen de volgende regels gelden:

    • 1.

      het vrijstaande bijgebouw dient binnen een afstand van 25,00 meter van de woning te zijn gesitueerd en een ruimtelijke eenheid te vormen met de woning;

    • 2.

      realisatie van de afhankelijke woonruimte binnen de woning inclusief de aangebouwde bijgebouwen niet mogelijk is;

    • 3.

      geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

      • -

        de verkeersveiligheid;

      • -

        het woon- en leefklimaat;

      • -

        de milieusituatie;

      • -

        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

31.5.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van samenvoegen van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 31.4.1, ten behoeve van het samenvoegen van woningen, met dien verstande dat:

  • a.

    de samenvoeging vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  • b.

    de verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing niet mag worden aangetast;

  • c.

    de totale inhoud en oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet worden vergroot;

  • d.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

31.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het dempen van oppervlaktewater;

  • b.

    het vergraven van oevers;

  • c.

    het verleggen van watergangen.

31.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 31.6.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    het aanleggen van een insteekhaven met een maximale oppervlakte van 25 m2;

  • c.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • d.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

31.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 31.6.1 mag alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 31.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

31.6.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

31.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

31.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige tuinmuur geheel of gedeeltelijk te slopen en/of gevelopeningen aan te brengen.

31.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 31.7.1 is niet van toepassing op:

a.sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

31.7.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 31.7.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijziging aan de muur kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm dan wel de cultuurhistorische waarde in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    een positief advies wordt verkregen van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.

Artikel 32 Wonen - Garage

32.1 Bestemmingsomschrijving

32.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Garage' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen ten behoeve van het stallen van (motor)voertuigen en fietsen.

32.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

32.2 Bouwregels

32.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Garage' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.garageboxen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 32.2.2).

32.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;

  • c.

    de bouwhoogte van garageboxen bedraagt maximaal 3,00 meter, met dien verstande dat:

    • 1.

      ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' de aangeduide goothoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte;

    • 2.

      ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' de aangeduide bouwhoogte geldt of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;

  • d.

    de inhoud van een garagebox bedraagt maximaal 60 m3.

32.3 Specifieke gebruiksregels

32.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte;

  • b.

    permanente bewoning;

  • c.

    recreatieve bewoning;

  • d.

    detailhandel;

  • e.

    horeca;

  • f.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 32.1.

Artikel 33 Wonen - Gestapeld

33.1 Bestemmingsomschrijving

33.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    wonen in gestapelde woningen;

  • b.

    een woonzorgcomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen - woonzorgcomplex';

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    tuinen;

  • 2.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 3.

    groenvoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

33.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

33.2 Bouwregels

33.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    gestapelde woningen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 33.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';

met inachtneming van de volgende regels (artikel 33.2.2 tot en met 33.2.4).

33.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    binnen het bouwvlak mogen zowel gestapelde woningen als bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;

  • b.

    het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;

  • c.

    per bouwvlak bedraagt het aantal woningen niet meer en niet minder dan het aantal bestaande legale woningen;

  • d.

    de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de bestaande goothoogte, met dien verstande dat:

    • 1.

      ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;

    • 2.

      de goothoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' de aangeduide goothoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' aangeduide goothoogte bedraagt;

  • e.

    de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat:

    • 1.

      ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;

    • 2.

      de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' de aangeduide bouwhoogte of minimaal 0,25 meter minder dan of maximaal 0,25 meter meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte bedraagt;

  • f.

    gebouwen worden met plat dak of een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;

  • g.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 33.2.4.

33.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a.

    de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' wordt voor maximaal 100% bebouwd;

  • b.

    bijgebouwen worden met een plat dak afgedekt;

  • c.

    de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • d.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • e.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 33.2.4.

33.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

33.3 Afwijken van de bouwregels

33.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 33.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0° mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

33.4 Specifieke gebruiksregels

33.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 33.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 33.4.2;

  • c.

    woningsplitsing;

  • d.

    het samenvoegen van woningen;

  • e.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    horeca;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 33.1.

33.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

Artikel 34 Wonen - Woonschepen

34.1 Bestemmingsomschrijving

34.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Woonschepen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.wonen op het water;

met daaraan ondergeschikt:

1.water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

34.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

34.2 Bouwregels

34.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Woonschepen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    woonschepen, woonboten en/of woonarken, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 34.1 genoemde bestemming, maar niet op de oever;

met in achtneming van de volgende regels (artikel 34.2.2 tot en met 34.2.4).

34.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    per bouwvlak mag maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangeduide aantal woonschepen, woonboten en/of woonarken worden gebouwd;

  • b.

    de lengte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 15,00 meter, dan wel de bestaande lengte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening;

  • c.

    de breedte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 4,00 meter, dan wel de bestaande breedte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening;

  • d.

    de bouwhoogte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 3,00 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening.

34.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a.

    de grond mag ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voor maximaal 100% worden bebouwd;

  • b.

    de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter.

34.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen niet op de oever worden gebouwd;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

34.3 Afwijken van de bouwregels

34.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het vergroten van de afmetingen van een woonschip, woonboot en/of woonark

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 34.2.2, ten behoeve van het vergroten van de afmetingen van een woonschip, woonboot en/of woonark, met dien verstande dat:

  • a.

    de lengte maximaal 20,00 meter bedraagt;

  • b.

    de breedte maximaal 6,00 meter bedraagt;

  • c.

    de bouwhoogte maximaal 4,00 meter bedraagt;

  • d.

    er geen gevaar is te verwachten voor de scheepsvaart;

  • e.

    vooraf advies wordt ingewonnen bij de vaarweg- c.q. waterbeheerder.

34.4 Specifieke gebruiksregels

34.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 34.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 34.4.3;

  • c.

    woningsplitsing;

  • d.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • e.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    horeca;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 34.1.

34.4.2 Afmeren woonschepen, woonboten en/of woonarken, geen bouwwerk zijnde

Op de voor 'Wonen - Woonschepen' aangewezen gronden mogen woonschepen, woonboten, en/of woonarken geen bouwwerk zijnde worden afgemeerd met in acht name van de volgende regels:

  • a.

    er zijn maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangeduide aantal woonschepen, woonboten en/of woonarken toegestaan;

  • b.

    de lengte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 15,00 meter, dan wel de bestaande lengte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening;

  • c.

    de breedte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 4,00 meter, dan wel de bestaande breedte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening;

  • d.

    de hoogte van woonschepen, woonboten en/of woonarken bedraagt maximaal 3,00 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening.

34.4.3 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

34.5 Afwijken van de gebruiksregels

34.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het vergroten van de afmetingen van een woonschip, woonboot en/of woonark

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 34.4.2, ten behoeve van het vergroten van de afmetingen van een woonschip, woonboot en/of woonark, met dien verstande dat:

  • a.

    de lengte maximaal 20,00 meter bedraagt;

  • b.

    de breedte maximaal 6,00 meter bedraagt;

  • c.

    de hoogte maximaal 4,00 meter bedraagt;

  • d.

    er geen gevaar is te verwachten voor de scheepsvaart.

Artikel 35 Wonen - Woonwagenstandplaats

35.1 Bestemmingsomschrijving

35.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens/chalets;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1.

    tuinen;

  • 2.

    parkeervoorzieningen op eigen terrein;

  • 3.

    groenvoorzieningen;

  • 4.

    water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

35.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

35.2 Bouwregels

35.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a.

    woonwagens/chalets, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  • b.

    de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen';

  • c.

    bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 35.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen'.

35.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a.

    per bouwvlak mag maximaal één woonwagen/chalet worden opgericht;

  • b.

    de goothoogte van een woonwagen/chalet bedraagt maximaal 4,00 meter;

  • c.

    de bouwhoogte van een woonwagen/chalet bedraagt maximaal 5,00 meter;

  • d.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 35.2.4.

35.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a.

    de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;

  • b.

    voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt het bepaalde in artikel 35.2.4.

35.2.4 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a.

    bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;

  • b.

    de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,50 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

35.3 Specifieke gebruiksregels

35.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan bedoeld in artikel 35.1;

  • b.

    een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 35.3.2;

  • c.

    woningsplitsing;

  • d.

    mantelzorg in de woning en/of in de bijgebouwen;

  • e.

    gebouwen voor recreatieve bewoning;

  • f.

    detailhandel;

  • g.

    horeca;

  • h.

    buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en anders dan bedoeld in artikel 35.1.

35.3.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (Bijlage 3 bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;

  • b.

    maximaal in totaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor aan huis verbonden beroep(en);

  • c.

    de woonfunctie wordt in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;

  • d.

    er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;

  • e.

    er is slechts één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 cm;

  • f.

    het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;

  • g.

    in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;

  • h.

    er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

Artikel 36 Leiding

36.1 Bestemmingsomschrijving

36.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding en de daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

36.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

36.2 Bouwregels

36.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

36.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a.

    die noodzakelijk zijn voor de aanleg en instandhouding van de in 36.1 bedoelde leiding(en), met een oppervlakte van maximaal 15 m²;

  • b.

    met een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter.

36. 3 Afwijken van de bouwregels

36.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 36.2.1, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde op de voor 'Leiding' aangewezen gronden, met dien verstande dat:

  • a.

    het doelmatig functioneren van de in artikel 36.1 bedoelde leiding(en) niet wordt aangetast en de veiligheid van deze leidingen(en) niet wordt geschaad;

  • b.

    vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;

  • c.

    bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;

  • d.

    geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Leiding' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  • b.

    het ontginnen, woelen, mengen, diepploegen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem en/of het aanleggen van drainage en/of het uitvoeren van overige grondbewerkingen;

  • c.

    het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en/of bomen;

  • d.

    het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;

  • e.

    het aanleggen van andere kabels en leidingen dan de in artikel 36.1 bedoelde leiding(en);

  • f.

    het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen en andere wateren.

36.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 36.4.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.

36.4.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 36.4.1 kan alleen worden verleend:

  • a.

    door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen het doelmatig functioneren van de in artikel 36.1 bedoelde leiding(en) niet wordt aangetast;

  • b.

    daarover vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 37 Waarde - Archeologie 1

37.1 Bestemmingsomschrijving

37.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

37.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

37.2 Bouwregels

37.2.1 Onderzoek ten behoeve van verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m² en de bestaande fundering niet wordt benut, dient door de aanvrager een aanvullend en/of definitief archeologisch rapport te worden overgelegd waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag:

  • a.

    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgelegd, en;

  • b.

    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel;

  • c.

    in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn.

37.2.2 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in artikel 37.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a.

    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    de verplichting tot het doen van opgravingen;

  • c.

    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

37.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    voorzover de ingreep dieper gaat dan 50 centimeter beneden het maaiveld en een grotere oppervlakte dan 100 m² beslaat;

  • b.

    het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

  • c.

    het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;

  • d.

    het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

37.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 37.3.1 is niet van toepassing, indien:

  • a.

    door middel van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd;

  • d.

    de werken en werkzaamheden worden verricht in het kader van een aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

37.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.3.1 kan alleen worden verleend indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

37.3.4 Onderzoeksplicht

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.3.1 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 1 dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a.

    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgelegd, en;

  • b.

    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:

  • c.

    in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn.

37.3.5 Voorschriften omgevingsvergunning

Indien uit het in artikel 37.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a.

    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    de verplichting tot het doen van opgravingen;

  • c.

    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 38 Waarde - Archeologie 2

38.1 Bestemmingsomschrijving

38.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

38.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

38.2 Bouwregels

38.2.1 Onderzoek ten behoeve van verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken:

  • 1.

    met een oppervlakte groter dan 250 m² wanneer deze zich bevindt binnen de bebouwde kom, dan wel,

  • 2.

    met een oppervlakte groter dan 2.500 m² wanneer deze zich bevindt buiten de bebouwde kom,

dient door de aanvrager een aanvullend en/of definitief archeologisch rapport te worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

  • 3.

    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld en;

  • 4.

    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard of gedocumenteerd, dan wel:

  • 5.

    in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn.

38.2.2 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in artikel 38.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a.

    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    de verplichting tot het doen van opgravingen;

  • c.

    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

38.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

  • b.

    het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;

  • c.

    het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

voorzover de ingreep:

  • 1.

    dieper gaat dan 50 centimeter beneden het maaiveld en een grotere oppervlakte dan 250 m² beslaat, wanneer deze zich bevindt binnen de bebouwde kom;

  • 2.

    dieper gaat dan 50 centimeter benden het maaiveld en een grotere oppervlakte dan 2.500 m² beslaat, wanneer deze zich bevindt buiten de bebouwde kom.

38.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 38.3.1 is niet van toepassing, indien:

  • a.

    door middel van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

  • d.

    de werken en werkzaamheden worden verricht in het kader van een aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

38.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 38.3.1 kan alleen worden verleend indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

38.3.4 Onderzoeksplicht

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 38.3 die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 2' dient een rapport te overleggen waarin naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a.

    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgelegd, en;

  • b.

    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd, dan wel:

  • c.

    in voldoende mate is aangegeven dat de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel niet (meer) aanwezig zijn.

38.3.5 Voorschriften omgevingsvergunning

Indien uit het in artikel 38.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a.

    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    de verplichting tot het doen van opgravingen;

  • c.

    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 39 Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht

39.1 Bestemmingsomschrijving

39.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 39.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

39.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-stedelijke ruimtes (straten, stegen en grachten) met min of meer aangesloten bebouwing.

bebouwingstypologie

-overwegend naoorlogse bebouwing.

maatvoeringen

-afwisselende grootte van percelen.

kapvormen/nokrichting

-voor zover van toepassing wordt voor de kapvormen en nokrichting verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

niet van toepassing.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk.

bijzondere structuren/elementen

-de Havenkolk; - de resterende stadswallen en stadsgracht; - het open landschap ten noorden van de oude kern; - de tegenstellingen tussen de straatjes met smalle profielen en de wijdere ruimtes, zoals de havenkolk en het buitengebied met de resterende wallen.

bouwstijlen

niet van toepassing.

39.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

39.2 Bouwregels

39.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 39.1.2.

39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

39.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 39.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

39.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 39.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

39.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats teredende commissie, de in artikel 39.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

39.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 39.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 40 Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk

40.1 Bestemmingsomschrijving

40.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 40.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

40.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten gevelwanden onderbroken door twee stegen.

straatprofiel

-wandelstrook tussen stoep en rijstrook; - voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-rijke patriciërshuizen; - Hollandse en Amsterdamse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal, hoog en diep.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-trap-, hals-, klok- en lijstgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-in het geval van de hals- en klokgevels zijn deze rijk bewerkt - beeldhouwwerk in de geveltop; - ook de lijstgevels zijn zorgvuldig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-de historische woonhuizen zijn opgetrokken in metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-vrij zicht op de Havenkolk.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

40.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

40.2 Bouwregels

40.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 40.1.2.

40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

40.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 40.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

40.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 40.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

40.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 40.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 40.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

40.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 40.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 41 Waarde - Blokzijl Breestraat

41.1 Bestemmingsomschrijving

41.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Breestraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 41.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

41.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-smalle straat met gesloten gevelwand;

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-aan de randen, langs de wal, is de bebouwing minder eenvormig en maken schuren en hallen deel uit van de bebouwing.

maatvoeringen

-één bouwlaag met kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-lijstgevels.

detaillering

-detaillering is sober van aard; - metselwerk met speklagen.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen; - bij de bijgebouwen komt ook houtbouw voor: gerabatte of gepotdekselde delen.

bijzondere structuren/elementen

-Het Lam (doopsgezinde kerk).

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

41.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

41.2 Bouwregels

41.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Breestraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • d.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • e.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 41.1.2.

41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

41.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Breestraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 41.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

41.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 41.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

41.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 41.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 41.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

41.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 41.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 42 Waarde - Blokzijl Brouwersstraat

42.1 Bestemmingsomschrijving

42.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Brouwersstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 42.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

42.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-de schaal en voorgevelrooilijn vormen het nauwe straatje dat uitkomt bij de sluis en de brug; - smalle straat met gesloten, hoge gevelwand; - achtergevelrooilijn bepaalt het verspringende gevelbeeld aan de Havenkolk (Wortelmarkt); - karakteristieke entree vanaf brug doorovergang van open naar gesloten gebied en de ten opzichte van elkaar verspringende gevelwanden.

straatprofiel

-nauwe straat met licht bochtig beloop; - geen trottoir aanwezig; - voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-Hollandse en Amsterdamse invloeden.

maatvoeringen

-bebouwing is smal en diep.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-trap- en lijstgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-in het geval van de trapgevels zijn deze sober bewerkt; - beeldhouwwerk in de geveltop; - de lijstgevels zijn zorgvuldig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-voormalig Prins Maurits Weeshuis.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

42.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

42.2 Bouwregels

42.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Brouwersstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 42.1.2.

42.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

42.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Brouwersstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 42.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

42.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 42.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

42.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 42.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 42.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

42.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 42.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 43 Waarde - Blokzijl Domineeswal

43.1 Bestemmingsomschrijving

43.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Domineeswal' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 43.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

43.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-bebouwing in de rooilijn, deze wordt onderbroken door een steeg; - bebouwingswand overwegend aan één zijde.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-Hollandse en Amsterdamse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep; - in oostelijke richting loopt de bebouwing op in hoogte.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-lijstgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-de lijstgevels zijn zorgvuldig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-de goed onderhouden overtuinen met beuken en kastanjes, de fijn gedetailleerde hekken en de indeling van de bestrating; - oostelijke hoek Domineeswal wordt gemarkeerd door twee grote woonhuizen met een verhoogde stoep.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Hollands classicisme; - Neoclassicisme.

43.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

43.2 Bouwregels

43.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Domineeswal' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 43.1.2.

  • 38.

    3 Nadere eisen

43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

43.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Domineeswal' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 43.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

43.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 43.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

43.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 43.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 43.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

43.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 43.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 44 Waarde - Blokzijl Groenestraat

44.1 Bestemmingsomschrijving

44.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Groenestraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 44.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

44.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gedeeltelijk achterzijde van de percelen aan de Noorderkade; - bebouwing ligt in de voorgevelrooilijn.

straatprofiel

-voor een doorsnede van de straatprofielen wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-Hollandse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

niet van toepassing.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen; - bij de kleinschaliger bebouwing komt ook houtbouw voor: gerabatte of gepotdekselde delen.

bijzondere structuren/elementen

-vanaf de wal is het beeld van de verschillende dakenmassa' s van de Noorderkade van belang; - duidelijke entree vanaf de Kuinderstraat vooral dankzij de kwaliteit van het monumentale hoekpand en de inleidende doorgang tussen de woonhuizen aan weerskanten; - daarna komt de onvastheid/ onduidelijkheid in de begrenzing van het dwarsprofiel en de lengte van het kaarsrechte perspectief, dat alleen in de verte door de ronding in de wal naar de Keersluis wordt afgesloten.

bouwstijlen

niet van toepassing.

44.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

44.2 Bouwregels

44.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Groenestraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 44.1.2.

44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

44.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Groenestraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 44.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

44.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 44.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

44.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 44.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 44.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

44.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 44.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 45 Waarde - Blokzijl Kerkstraat

45.1 Bestemmingsomschrijving

45.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Kerkstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 45.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

45.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-aaneengesloten gevelwand onderbroken door stegen; - dominerende voorgevel van de kerk is met de levendige geveltjes in één rooilijn gerangschikt en tot een onverbrekelijk geheel verbonden; - in de sterkste holte van de rooilijn, een serie monumentale panden met een zeer levendig silhouet.

straatprofiel

-in de dicht bebouwde kern vormt de Kerkstraat een hoofdader, met lichtbochtig beloop en een smal-rijzig profiel; - verbindingen middels enkele, smalle steegjes: twee naar de Domineeswal, één naar het Oude Verlaat en een naar de Kathoek, met een aftakking naar de Breestraat; - voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-woonhuizen met Hollandse en Amsterdamse invloeden.

maatvoeringen

-bebouwing is smal en diep.

kapvormen

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-smalle hals-, lijst-, klok- en trapgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

niet van toepassing

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-Nederlands Hervormde kerk met plein aan voorzijde; - de vier buitenhoeken van het kerkmassief zijn dicht gebouwd met afzonderlijke panden, langs de Kerkstraat "glad" in de rooilijn, waarbij de toren inbegrepen is; - voormalige School met den Bijbel tegenover de kerk; - sterke overgang tussen het besloten karakter van de Kerkstraat en de open haven; - op de overgang richting de Rietvink liggen gevoelig gesitueerde pandjes, die naar de schaal zeer evenwichtig zijn ingepast in de doorgang naar dit eiland.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

45.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

45.2 Bouwregels

45.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Kerkstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 45.1.2.

45.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

45.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Kerkstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 45.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

45.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 45.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

45.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 45.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 45.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

45.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 45.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 46 Waarde - Blokzijl Kuinderstraat

46.1 Bestemmingsomschrijving

46.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Kuinderstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 46.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

46.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-de gevelwanden zijn volgens de oude rooilijnen gesloten en dienen dit te blijven.

straatprofiel

-invalsweg met smal profiel.

bebouwingstypologie

-overwegend eenvoudige 19e eeuwse panden; - Hollandse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep.

kapvormen

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-lijstgevels, maar ook enkele trapgevels; - bovenop de lijst begint het wolfseind van het dak.

detaillering

-detaillering is sober van aard; - metselwerk met speklagen.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-hoogte van de bebouwing vormt een vloeiende overgang naar de bebouwing aan de Bierkade; - door het smalle profiel voelt men duidelijk de abrupte overgang van het open land in het zich sterk vernauwende stedelijke gebied.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Hollands classicisme; - Neoclassicisme.

46.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

46.2 Bouwregels

46.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Kuinderstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 46.1.2.

46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

46.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Kuinderstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 46.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

46.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 46.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

46.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 46.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 46.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

46.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 46.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 47 Waarde - Blokzijl Noorderkade

47.1 Bestemmingsomschrijving

47.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Noorderkade' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 47.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

47.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-panden liggen in een kaarsrechte rooilijn die de stelselmatigheid accentueert; - gevelwand onderbroken door stegen.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-patriciërshuizen, maar minder rijk gedecoreerd dan de bebouwing aan de Bierkade.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-veel lijstgevels met merendeel rond 7 meter hoog, daarachter is hoogte van de zijgoten dikwijls 4 à 5 meter. Gevolg: de gevels hebben, onder de lijst, over de volle gevelbreedte zijstukken buiten de kap, dit zijn schijngevels; - op enkele locaties komen wolfseinden voor, klokgevels en enkele topgevels; - gevels zijn overwegend verticaal ingedeeld op de begane grond; - de ramen op de begane grond zijn hoger dan de ramen op de verdieping.

detaillering

-in het geval van de hals- en klokgevels zijn deze minder rijk bewerkt dan die van de bebouwing aan de Bierkade.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-uitloop van de keersluis (met wachthuisje) en de kop van de Noorderwal geeft een goede opsluitende werking van wal en sluiswerk; - diverse woonhuizen hebben een verhoogde entree door middel van een stoep; - sterk beeldbepalend pand, als verrassende onderbreking in de voorgevelrooilijn, is het vroegere kerkgebouw.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

47.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

47.2 Bouwregels

47.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Noorderkade' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 47.1.2.

47.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

47.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Noorderkade' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 47.1.2.

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

47.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 47.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

47.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 47.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 47.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

47.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 47.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 48 Waarde - Blokzijl Oude Verlaat

48.1 Bestemmingsomschrijving

48.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Oude Verlaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 48.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

48.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten gevelwanden.

straatprofiel

-plein met een grote openbare ruimte; - in deze gedempte havenkom bezit Blokzijl zijn enige pleintje, maar kan ook worden ervaren, als een ruimte achter de opening van de vroegere sluis tussen Zeedijk en Bierkade; - sterk wisselend bebouwingsbeeld accentueert de betekenis als pleintje.

bebouwingstypologie

-Hollandse invloeden; - verschil in karakter bebouwing.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep; - verschil in hoogte bebouwing; - vroegere postkantoor en de kerk zijn relatief fors, blikvangers van het plein; - beide hoekpanden aan Zeedijk en Bierkade geven naar schaal en vorm een evenwichtige aansluiting op de gevelwandjes.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-trap-, hals-, klok- en lijstgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-in het geval van de hals- en klokgevels zijn deze sober bewerkt.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-De Gouden Grendel (doopsgezinde kerk); - voormalig postkantoor annex directeurswoning; - plein met grote openbare ruimte.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

48.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

48.2 Bouwregels

48.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Oude Verlaat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 48.1.2.

48.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

48.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Oude Verlaat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 48.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

48.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 48.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

48.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 48.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 48.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

48.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 48.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 49 Waarde - Blokzijl Wortelmarkt

49.1 Bestemmingsomschrijving

49.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Wortelmarkt' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 49.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

49.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-in diepte verspringende achterzijden van erven en achterkanten van bebouwing aan Brouwerstraat; - langs de havenkolk liggen voorgevels gericht op het water en tevens in een rechte rooilijn.

bebouwingstypologie

-Hollandse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-gevels verticaal ingedeeld.

detaillering

niet van toepassing

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-de sluizen; - de ophaalbrug en de kaden langs de vaart; - 't Sas (sluis); - het open, groene karakter; - door demping van de haven zijn de achterkanten van de Brouwersstraat voor een deel voorkant geworden.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Hollands classicisme; - Neoclassicisme.

49.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

49.2 Bouwregels

49.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Wortelmarkt' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 49.1.2.

49.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

49.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Wortelmarkt' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 49.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

49.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 49.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

49.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 49.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 49.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

49.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 49.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 50 Waarde - Blokzijl Zuiderkade

50.1 Bestemmingsomschrijving

50.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderkade' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 50.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

50.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-aan het begin van de Zuiderkade wordt de sluiskolk opgesloten door de bebouwing van de Zuiderkade en de achterzijde van de Zuiderstraat; - daarna vormt een rij bebouwing de tegenhanger van de bebouwing aan de Zuiderkade; - laatste gedeelte is nieuwbouw en staat niet meer in rooilijn.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-Hollandse en Amsterdamse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen zijn smal en diep.

kapvormen

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-klok- en lijstgevels; - nieuwbouw heeft eenvoudige topgevels.

detaillering

-gevels zijn sober bewerkt.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-rij linden aan de Zuiderkade is erg positief, maar in het westen verbroken; - blokje van drie pandjes bij sluis is van beeldbepalende kwaliteit.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen) van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme.

50.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

50.2 Bouwregels

50.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderkade' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 50.1.2.

50.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

50.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderkade' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 50.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

50.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 50.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

50.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 50.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 50.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

50.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 50.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 51 Waarde - Blokzijl Zuiderstraat

51.1 Bestemmingsomschrijving

51.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 51.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

51.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-panden liggen in een kaarsrechte rooilijn die de stelselmatigheid accentueert; - gesloten gevelwand onderbroken door stegen.

straatprofiel

-invalsweg met smal profiel en licht gebogen beloop; - geen trottoir aanwezig; - voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-eenvoudige 19e eeuwse panden; - Hollandse invloeden.

maatvoeringen

-woonhuizen variëren in breedte en diepte; - panden van kleiner formaat.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 7 bij de regels (Kappenkaart Blokzijl).

geveltype bebouwing

-trapgevels, maar ook lijstgevels; - gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-de lijstgevels zijn sober gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-overgang bij brug en sluis wordt geaccentueerd door twee hogere, beeldbepalende panden aan sluiszijde en zicht op 19e eeuwse villa's; - door het smalle profiel voelt men duidelijk de abrupte overgang van het open land in het zich sterk vernauwende stedelijke gebied.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen) van de volgende bouwstijl: - Neoclassicisme.

51.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

51.2 Bouwregels

51.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 51.1.2.

51.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

51.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Blokzijl Zuiderstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 51.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

51.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 51.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

51.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 51.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 51.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

51.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 51.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 52 Waarde - Vollenhove Bentstraat

52.1 Bestemmingsomschrijving

52.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Bentstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 52.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

52.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten; - bebouwing is in de rooilijn gebouwd.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

maatvoeringen

-één bouwlaag met kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-eenvoudige detaillering.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - gestuukt; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-grenzend aan Old Ruitenborgh en bijbehorend park; - Bentstraat 6 "Hagensdorp"; - tuinmuren.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands Renaissance; - Lodewijkstijlen; - Neorenaissance.

52.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

52.2 Bouwregels

52.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Bentstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 52.1.2.

52.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

52.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Bentstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 52.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

52.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 52.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

52.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 52.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 52.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

52.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 52.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 53 Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht

53.1 Bestemmingsomschrijving

53.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 53.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

53.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten straatwanden.

bebouwingstypologie

-woningen, afgewisseld door winkels en bedrijfspanden.

maatvoeringen

-één bouwlaag met kap of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor zover van toepassing wordt voor de kapvormen en nokrichting verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-gevels hebben een verticale indeling.

detaillering

-enkele rijk gedetailleerde monumentale panden; - overige bebouwing eenvoudig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk, soms gepleisterd; - gesmoorde en rode gebakken dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-beloop gedempte stadsgracht in het oosten (bij Doelenstraat) nog herkenbaar; - binnenhaven; - buitenhaven; - eiland in binnenhaven, stond voormalig Old Huys; - in en rondom de havens is de ontstaansgeschiedenis van de stad afleesbaar door de aanwezige hoogteverschillen; - ten zuiden en oosten van de haven zijn deze hoogteverschillen goed waarneembaar door het ontbreken van bebouwing.

bouwstijlen

niet van toepassing.

53.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

53.2 Bouwregels

53.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 53.1.2.

53.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

53.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 53.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

53.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 53.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

53.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 53.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 53.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

53.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 53.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 54 Waarde - Vollenhove Bisschopstraat

54.1 Bestemmingsomschrijving

54.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Bisschopstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 54.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten), en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vissershuisje' een vissershuisje.

54.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-geslotenheid van de rooilijn, gebouwen in rooilijn;

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-grote adellijke huizen en havezathen afgewisseld door lage arbeiderswoningen; - hoge tuinmuren rondom Havezathe.

maatvoeringen

-Havezathes zijn hoog en breed; - Arbeiderswoningen zijn laag en smal; - één of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-tuit- en lijstgevels; -gevels zijn verticaal ingedeeld.

detaillering

-lijstgevels zijn zorgvuldig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-metselwerk; - panden op plint; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-voormalige stroopfabriek; - havezathe Plattenburg; - havezathe De Haare; - havezathe Lindenhorst; - havezathe Marxveld; - kleine of Onze Lieve Vrouwe kerk; - het vroegere Eckelboom; - het enige overgebleven vissershuisje, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vissershuisje'.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands Renaissance; - Hollands Classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme. - Neorenaissance.

54.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

54.2 Bouwregels

54.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Bisschopstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 54.1.2.

54.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

54.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Bisschopstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 54.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

54.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 54.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

54.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 54.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 54.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

54.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 54.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 55 Waarde - Vollenhove Groenestraat

55.1 Bestemmingsomschrijving

55.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Groenestraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 55.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

55.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-bebouwing in rooilijn; - achterstraat begrensd door tuinmuren rond havezathen.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-adellijke huizen en havezathen; - naoorlogse bebouwing in het oostelijke deel.

maatvoeringen

-één of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-verticale gevelindeling

detaillering

- n.v.t.

materiaalgebruik bebouwing

-baksteen; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-hoge tuinmuren rond de Havezathen, Marxveld en Old Ruitenborgh; - tuinen van Marxveld; - grenzend aan park Old Ruitenborgh.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Lodewijkstijlen.

55.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

55.2 Bouwregels

55.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Groenestraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 55.1.2.

55.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

55.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Groenestraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 55.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

55.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 55.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

55.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 55.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 55.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

55.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 55.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 56 Waarde - Vollenhove Kerkplein

56.1 Bestemmingsomschrijving

56.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Kerkplein' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 56.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

56.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten, m.u.v. gebied rondom kerk; - bebouwing in rooilijn.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-woon-, -winkel- en horecapanden.

maatvoeringen

-één of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-verticale gevelindeling.

detaillering

-enkele rijk gedetailleerde monumentale panden; - overige bebouwing eenvoudig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-gesmoorde en rode gebakken dakpannen; - kerk zwarte leien.

bijzondere structuren/elementen

-voormalig stadhuis; - Grote Kerk; - toren naast de kerk; - Latijnse school.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands Renaissance; - Hollands Classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme. - Neorenaissance.

56.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

56.2 Bouwregels

56.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Kerkplein' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 56.1.2.

56.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

56.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Kerkplein' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 56.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

56.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 56.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

56.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 56.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 56.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

56.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 56.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 57 Waarde - Vollenhove Kerkstraat

57.1 Bestemmingsomschrijving

57.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Kerkstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 57.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

57.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-gesloten rooilijn; - bebouwing is in de rooilijn.

straatprofiel

-voor een doorsnede van het straatprofiel wordt verwezen naar Bijlage 9 bij de regels (Straatprofielen).

bebouwingstypologie

-woningen, afgewisseld door winkels en bedrijfspanden.

maatvoeringen

-smalle en relatief hogere panden; - één bouwlaag met kap of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-tuit-, trap- lijst-, schouder- en klokgevels; - verticale gevelindeling.

detaillering

-enkele rijk gedetailleerde monumentale panden; - overige bebouwing eenvoudig gedetailleerd.

materiaalgebruik bebouwing

-baksteen en pleisterwerk voorzijde; - panden op de plint gebouwd; - gesmoorde en rode gebakken dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-een aantal voorname 18e en 19e eeuwse woonhuizen; - de Heilige Geestkapel; - een voormalige bakkerij; - het 19de eeuwse Groote Burger Weeshuis; - enkele achterbebouwingen.

bouwstijlen

bij het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen wordt voldaan aan de kenmerken, zoals opgenomen in Bijlage 10 bij deze regels (Kenmerken bouwstijlen), van één van de volgende bouwstijlen: - Begin 17e eeuw gevelstijl; - Hollands Renaissance; - Hollands Classicisme; - Lodewijkstijlen; - Neoclassicisme. - Neorenaissance.

57.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

57.2 Bouwregels

57.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Kerkstraat' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 57.1.2.

57.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

57.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Kerkstraat' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 57.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

57.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 57.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

57.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 57.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 57.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

57.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 57.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 58 Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg

58.1 Bestemmingsomschrijving

58.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuren en ruimtelijke kwaliteiten van de historische stadskern, als nader beschreven in 58.1.2 en met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' de monumenten, als nader beschreven in Bijlage 4 bij de regels (Overzicht monumenten).

58.1.2 Waarden

Bij nieuwbouw, vervanging, verbouwing en uitbreiding van hoofdgebouwen worden de hierna beschreven karakteristieken en waarden gerespecteerd. Deze komen als volgt tot uitdrukking:

bebouwingswand, rooilijn

-hoge tuinmuur aan Groenstraat en Bentstraat.

bebouwingstypologie

-havezathe Old Ruitenborgh met bijbehorende bebouwing en koetshuis, Benthuis, Organgerie, bouwhuis en tuinmanswoning.

maatvoeringen

-één of twee bouwlagen met een kap.

kapvormen/nokrichting

-voor de kapvormen en nokrichting wordt verwezen naar Bijlage 8 bij de regels (Kappenkaart Vollenhove).

geveltype bebouwing

-verticale gevelindeling.

detaillering

-eenvoudig gedetailleerd.

materiaalgebruik

-metselwerk; - gesmoorde of rode gebakken, oude holle dakpannen.

bijzondere structuren/elementen

-ruïne Toutenburg; - park Old Ruitenborgh; - waterpartijen binnen park; - hoogteverschillen binnen landgoederen; - de geleidelijke overgang van het kasteelterrein naar het open polderlandschap; - restant stadsgracht; - bruggen in park.

bouwstijlen

niet van toepassing.

58.1.3 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

58.2 Bouwregels

58.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg' aangewezen gronden mag worden gebouwd indien:

  • a.

    bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;

  • b.

    wordt voldaan aan de waarden zoals genoemd in artikel 58.1.2.

58.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

58.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    veranderingen aan te brengen in de aanwezige ruimtelijk-historische kwaliteiten, de landschappelijke structuren en/of het aanwezige stratenpatroon zoals bedoeld in artikel 58.1.2;

  • b.

    het ophogen, egaliseren, ontginnen of afgraven van gronden, voor zover daarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;

  • c.

    het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van (karakteristieke) beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben;

  • d.

    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

58.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 58.3.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;

  • c.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

58.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 58.3.1 mag alleen worden verleend indien conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, de in artikel 58.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

58.3.4 Voorschriften omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan aan de in artikel 58.3.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Artikel 59 Waterstaat - Waterkering

59.1 Bestemmingsomschrijving

59.1.1 Algemeen

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a.

    primaire waterkering;

  • b.

    regionale waterkering;

  • c.

    hoofdwatergang;

  • d.

    watergang;

  • e.

    behoud en bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

1.terreinen.

59.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

59.2 Bouwregels

59.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

59.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, waarvan de bouwhoogte maximaal 10,00 meter bedraagt.

59.3 Afwijken van de bouwregels

59.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 59.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden, met dien verstande dat:

  • a.

    vooraf advies wordt ingewonnen bij het bevoegd waterschapsgezag;

  • b.

    bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;

  • c.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      het straat- en bebouwingsbeeld;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de verkeersveiligheid;

    • 4.

      de sociale veiligheid;

    • 5.

      de milieusituatie;

    • 6.

      de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

    • 7.

      de landschappelijke en/of natuurlijke waarden en/of archeologische waarden van de gronden;

    • 8.

      de waterstaats- en huishoudkundige waarden van de gronden en van de aangrenzende gronden.

59.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

59.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a.

    het ophogen en afgraven van de gronden

  • b.

    het verwijderen en aanbrengen van verhardingen;

  • c.

    het wijzigen van het waterpeil;

  • d.

    het dempen van watergangen;

  • e.

    het verwijderen en aanbrengen van oeverbeschoeiingen.

59.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 59.4.1 is niet van toepassing op:

  • a.

    normale onderhoudswerkzaamheden;

  • b.

    werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.

59.4.3 Voorwaarden

De in 59.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvoor hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterstaatkundige en waterkerende functies niet in gevaar wordt of kan worden gebracht. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij het bevoegde waterschapsgezag.

Artikel 60 Waterstaat - Waterlopen

60.1 Bestemmingsomschrijving

60.1.1 Algemeen

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het waterschap.

60.1.2 Bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 66.1.

60.2 Bouwregels

60.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

60.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken geen gebouw zijnde:

  • a.

    van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 3,50 meter.

60.3 Afwijken van de bouwregels

60.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 60.2.2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde of gebouwen binnen de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met dien verstande dat:

  • a.

    het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;

  • b.

    bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 61 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 62 Algemene bouwregels

62.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a.

    ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak';

  • b.

    de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;

  • c.

    de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 4,00 meter onder peil bedragen;

  • d.

    om het ondergrondse bouwwerk toegankelijk te maken is overschrijding van het bouwvlak toegestaan, mits de voorgevelrooilijn niet wordt overschreden;

  • e.

    de regels van de betreffende bestemmingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 63 Algemene gebruiksregels

63.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a.

    een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;

  • b.

    een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, voor zover daarvoor door de burgemeester geen gedoogtoestemming is verleend;

  • c.

    straatprostitutie;

  • d.

    het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens.

Artikel 64 Algemene aanduidingsregels

64.1 'beschermd stadsgezicht Blokzijl'

64.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'beschermd stadsgezicht Blokzijl' zijn de gronden mede bedoeld voor behoud, herstel en ontwikkeling van het beschermd stadsgezicht, zoals dit nader tot uitdrukking komt in artikel 40 tot en met 51, conform het aanwijzingsbesluit beschermd stadgezicht Blokzijl (Bijlage 5 bij de regels).

64.2 'beschermd stadsgezicht Vollenhove'

64.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'beschermd stadsgezicht Vollenhove' zijn de gronden mede bedoeld voor behoud, herstel en ontwikkeling van het beschermd stadsgezicht, zoals dit nader tot uitdrukking komt in artikel 52 tot en met 58, conform het aanwijzingsbesluit beschermd stadgezicht Vollenhove (Bijlage 6 bij de regels).

64.3 'geluidzone - industrie'

64.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd.

64.3.2 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 64.3.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai op de gevels van de te realiseren geluidgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

64.4 'veiligheidszone - bedrijven'

64.4.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

64.4.2 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 64.4.1, met dien verstande dat:

  • a.

    voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;

  • b.

    indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording als bedoeld in paragraaf 5 van het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) plaatsvindt.

64.5 'veiligheidszone - lpg'

64.5.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

64.5.2 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 64.5.1, met dien verstande dat:

  • a.

    voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;

  • b.

    indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording als bedoeld in paragraaf 5 van het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) plaatsvindt.

Artikel 65 Algemene afwijkingsregels

65.1 Meetverschillen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits:

  • a.

    de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt;

  • b.

    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht.

65.2 Functiewijzigingen onbebouwde gronden

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor een wijziging van het gebruik van onbebouwde gronden, zonder dat daarbij wordt gebouwd, met dien verstande dat:

  • a.

    de oppervlakte maximaal 1.000 m2 mag bedragen;

  • b.

    geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      het woon- en leefklimaat;

    • 3.

      de milieusituatie;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

    • 5.

      de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht.

65.3 Omgevingsvergunning evenementen

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van de beheersverordening ten aanzien van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit, waaronder het opbouwen en afbreken en/of vanwege de omvang van de activiteit, waaronder het aantal deelnemers/toeschouwers, mits:

  • a.

    de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

  • b.

    het evenement maximaal 15 dagen aaneengesloten duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;

  • c.

    een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;

  • d.

    er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;

  • e.

    er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;

  • f.

    er geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaatsvindt;

  • g.

    in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;

  • h.

    aan de van toepassing zijnde milieuwet- en regelgeving wordt voldaan;

  • i.

    het evenement niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;

  • j.

    er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1.

      de verkeersveiligheid;

    • 2.

      de milieusituatie;

    • 3.

      het woon- en leefklimaat;

    • 4.

      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond;

    • 5.

      de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht.

65.4 Omgevingsvergunning corsotenten

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor het tijdelijk oprichten en in stand houden van corsotenten, met dien verstande dat:

  • a.

    de corsotenten slechts aanwezig mogen zijn gedurende de periode 1 maart tot 1 oktober;

  • b.

    de oppervlakte maximaal 20 x 15 meter (lxb) mag bedragen;

  • c.

    de goothoogte maximaal 4,00 meter mag bedragen;

  • d.

    de bouwhoogte maximaal 10,00 meter mag bedragen;

  • e.

    er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu mogen optreden;

  • f.

    belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad;

  • g.

    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht.

65.5 Verleende omgevingsvergunningen of andere toestemmingen

Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bouw- en/of gebruiksactiviteit waarvoor ingevolge deze regels een omgevingsvergunning voor het afwijken van de beheersverordening is vereist, wordt gelijkgesteld met een dergelijke omgevingsvergunning.

Artikel 66 Overige regels

66.1 Voorrangsregels

66.1.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

66.1.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:

  • a.

    'Waarde - Archeologie 1';

  • b.

    'Waarde - Archeologie 2';

  • c.

    'Leiding';

  • d.

    'Waarde - Blokzijl beschermd stadsgezicht', 'Waarde - Blokzijl Bierkade en Zeedijk', 'Waarde - Blokzijl Breestraat', 'Waarde - Blokzijl Brouwersstraat', 'Waarde - Blokzijl Domineeswal', 'Waarde - Blokzijl Groenestraat', 'Waarde - Blokzijl Kerkstraat', 'Waarde - Blokzijl Kuinderstraat', 'Waarde - Blokzijl Noorderkade', 'Waarde - Blokzijl Oude Verlaat', 'Waarde - Blokzijl Wortelmarkt', 'Waarde - Blokzijl Zuiderkade', 'Waarde - Blokzijl Zuiderstraat', 'Waarde - Vollenhove beschermd stadsgezicht', 'Waarde - Vollenhove Bentstraat', 'Waarde - Vollenhove Bisschopstraat', 'Waarde - Vollenhove Groenestraat', 'Waarde - Vollenhove Kerkplein', 'Waarde - Vollenhove Kerkstraat', 'Waarde - Vollenhove Old Ruitenborgh en Toutenburg';

  • e.

    'Waterstaat - Waterkering';

  • f.

    'Waterstaat - Waterlopen'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 67 Overgangsrecht

  • 67. 1 Overgangsrecht bouwwerken

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

    • 1.

      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    • 2.

      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheerverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

  • 67. 2 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 68 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening 'Vollenhove en Blokzijl'.