Regeling vervallen per 26-03-2020

Regeling gegevensverstrekkingen basisregistratie personen Steenwijkerland 2014

Geldend van 07-07-2015 t/m 25-03-2020 met terugwerkende kracht vanaf 06-01-2014

Intitulé

Regeling gegevensverstrekkingen basisregistratie personen Steenwijkerland 2014

Algemeen

Sinds 1 januari 2010 zijn alle overheidsorganen, waaronder de gemeenten en haar organisatieonderdelen, verplicht om bij de verwerking van persoonsgegevens, de basisgegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) te betrekken. Burgers hoeven sindsdien ook niet meer de bij de basisregistratie bekende gegevens opnieuw te verstrekken bij contact met de overheid.

De wetgever vervangt met ingang van 6 januari 2014 het wettelijk kader voor de GBA door dat van de Wet basisregistratie personen (Wbrp). Voor de zeer korte termijn heeft dit als gevolg, dat het bestaande gemeentelijk kader voor de GBA-systemen aangepast moet worden aan de nieuwe wet en dat landelijk gegevens beschikbaar komen van personen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid en/of niet in Nederland woonachtig zijn.

Onder de GBA diende het gemeentebestuur bij of krachtens verordening kaders te stellen voor het gebruik van GBA-gegevens binnen de eigen organisatie en de verstrekking van gegevens aan bepaalde derden. Op grond van de Wbrp is het verplicht kaders te stellen voor het verstrekken van gegevens aan derden.

De wetgever laat het aan het inzicht van het gemeentebestuur over, om dit al dan niet voor het intern gebruik van gegevens uit de basisregistratie te doen. Informatievoorziening, waaronder persoonsinformatie, heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig bedrijfsmiddel, waarvan de gemeentelijke dienstverlening en bedrijfsvoering volledig afhankelijk zijn geworden. Vanuit dat belang, is het noodzakelijk dat de het gemeentebestuur meer in het algemeen kaders stelt voor beleid, organisatie en beheer van de informatievoorziening, waarvan de persoonsinformatievoorziening deel uitmaakt. De onderhavige regeling voorziet in een nadere invulling aan de verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen aan de organen van de gemeente Steenwijkerland.

Deze regeling voorziet daarnaast in de aanwijzing van door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente Steenwijkerland en van de categorieën van derden die dergelijke werkzaamheden verrichten ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt. Daarmee voldoet de gemeente Steenwijkerland aan de vereisten zoals gesteld in de Wbrp.

De gemeenteraad heeft besloten de regeling van verstrekkingen aan derden en aan organen van de gemeente Steenwijkerland over te laten aan het college van burgemeester en wethouders. De regeling van de verstrekkingen aan derden heeft de raad gedelegeerd aan burgemeester en wethouders op grond van zijn bevoegdheid genoemd in artikel 156 Gemeentewet.

Begripsbepalingen

De begrippen uit de Wbrp die relevant zijn voor de inhoud van deze regeling, zijn integraal overgenomen van artikel 1 Wbrp. Het betreft de begrippen basisregistratie, ingeschrevene, ingezetene en derde.

Basisregistratie

Juridisch gezien is sprake van één basisregistratie personen, die vooralsnog bestaat uit centrale door het rijk beheerde en lokale door de gemeente Steenwijkerland beheerde voorzieningen. In de loop van de komende jaren zullen de lokale voorzieningen opgaan in één centrale voorziening.

Ingeschrevene en ingezetene

De ingeschrevene is een persoon van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie. Dat kunnen personen zijn die niet in Nederland woonachtig zijn, maar wel een relatie hebben met de Nederlandse overheid. De ingezetene is de ingeschrevene die zijn woonplaats heeft in de gemeente Steenwijkerland.

Derde

Een derde is elke natuurlijke persoon niet zijnde een overheidsorgaan of een ingeschrevene en elke rechtspersoon die niet krachtens publiekrecht is ingesteld, noch met enig openbaar gezag is bekleed.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Verstrekking aan een orgaan van de gemeente

De minister van BZK verstrekt de gemeente voor de uitvoering van haar taken, gegevens van personen die wel in de BRP zijn ingeschreven, maar niet in de gemeente Steenwijkerland woonachtig zijn. Deze systematische verstrekking van gegevens aan de gemeente is gebaseerd op een autorisatiebesluit van de minister van BZK voor de gemeente Steenwijkerland op grond van artikel 3.2 Wbrp.

Zolang de Wbrp door de gemeente Steenwijkerland wordt uitgevoerd met behulp van de systemen die zij al gebruikte onder het regime van de wet GBA, is er met betrekking tot de eigen inwoners nog geen sprake van systematische verstrekking van persoonsgegevens door de minister van BZK. De gemeente Steenwijkerland beschikt immers nog over de persoonsgegevens van haar eigen inwoners.

Voor het gebruik van gegevens van personen die in de BRP zijn ingeschreven, maar niet in de gemeente Steenwijkerland woonachtig zijn, dient de gemeente Steenwijkerland het autorisatiebesluit van de minister van BZK in acht te nemen.

Artikel 2. Gegevensverstrekking aan derden

Derden die werkzaamheden verrichten met gewichtig maatschappelijk belang

De wetgever heeft de verstrekking van gegevens uit de BRP aan een groot aantal derden reeds voorzien in de wet BRP. Desondanks kunnen er lokale maatschappelijke belangen zijn, waarin de wetgever niet heeft voorzien. In die gevallen is het gemeentebestuur bevoegd om werkzaamheden met een maatschappelijk belang, dat samenvalt met een gemeentebelang aan te wijzen als werkzaamheden waarvoor gegevens mogen worden verstrekt over inwoners van de gemeente Steenwijkerland. Die gegevens mogen worden verstrekt aan nader te bepalen categorieën derden die die werkzaamheden uitvoeren.

Derden met schriftelijke toestemming

Naast de mogelijkheid tot het verstrekken van gegevens aan derden die werkzaamheden uitvoeren met een maatschappelijk belang, is het ook mogelijk gegevens te verstrekken aan een derde, wanneer deze voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verkregen van degene over wie gegevens worden gevraagd.

Beperkt set aan gegevens

Op grond van artikel 3.9, lid 4 van de wet kan de verstrekking uitsluitend betrekking hebben op algemene gegevens over de naam, het geslacht, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het adres, de bijhoudingsgemeente, de geboortedatum en de datum van overlijden.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

De regeling gegevensverstrekking BRP Steenwijkerland 2014, waarmee deze regeling kan worden geciteerd, treedt inwerking op de dag na de dag van haar bekendmaking en werk terug tot en met 6 januari 2014. Gelet op de korte invoeringstermijn, is het noodzakelijk deze regeling met terugwerkende kracht vast te stellen.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland

Gelet op de

  • Artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet basisregistratie personen

  • Wet bescherming persoonsgegevens

  • Gelet op artikel 156 Gemeentewet

  • Verordening basisregistratie personen Steenwijkerland 2014

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende:

Regeling gegevensverstrekking basisregistratie personen Steenwijkerland 2014

Artikel 1: Verstrekkingen aan een orgaan van de gemeente

  • 1. Met inachtneming van het besluit als bedoel in artikel 3.2 van de Wet basisregistratie personen, kunnen gegevens uit de basisregistratie aan organen van de gemeente Steenwijkerland worden verstrekt, voor zover deze organen deze nodig hebben voor de uitvoering van de hen opgedragen taken;

  • 2. De verstrekkingen als bedoeld in lid 1, kunnen plaatsvinden door middel van rechtstreekse raadpleging van de basisregistratie personen (ad hoc verstrekkingen), door spontane verstrekkingen en selectie;

  • 3. De organen van de gemeente aan wie gegevens worden verstrekt, de categorie van personen die het betreft, de gegevensset en de wijze van verstrekken zijn vermeld in het verstrekkingsschema.

Artikel 2: Verstrekkingen aan derden

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, kunnen over een ingeschrevene die ingezetene is van de gemeente Steenwijkerland en over een overledene die op het moment van overlijden ingezetene van de gemeente Steenwijkerland was, gegevens uit de basisregistratie worden verstrekt aan derden die werkzaamheden uitvoeren met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente;

  • 2. Over een ingezetene van de gemeente Steenwijkerland kunnen gegevens uit de basisregistratie worden verstrekt aan een derde, die voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingezetene wiens gegevens worden verstrekt;

  • 3. De verstrekking als bedoeld in lid 1 van dit artikel vindt slechts plaats voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan;

  • 4. De verstrekking als bedoeld in dit artikel kan uitsluitend betrekking hebben op algemene gegevens over de naam, het geslacht, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het adres, de bijhoudingsgemeente, de geboortedatum en de datum van overlijden.

Artikel 3: Aanwijzing gewichtige maatschappelijke belang en categorieën derden

  • 1. Als werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijke belangen worden aangewezen de werkzaamheden als genoemd in het verstrekkingsschema van deze regeling;

  • 2. Als categorieën van derden die de in lid 1 genoemde werkzaamheden uitvoeren, worden aangewezen de categorieën als genoemd in het verstrekkingsschema.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag van haar bekendmaking en werkt terug tot en met 6 januari 2014.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling gegevensverstrekking basisregistratie personen 2014 Steenwijkerland.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 mei 2015

De secretaris, mevrouw S.S. Weistra

De burgemeester, mevrouw M. van der Tas

Schema verzoeken om schriftelijke gegevensverstrekking uit de Basisregistratie personen (BRP)

Werkwijze schema

Het schema bestaat uit meerdere onderdelen. Elk deel vertegenwoordigt een bepaalde categorie verzoekers. Alvorens het schema kan worden geraadpleegd moet er een identificatie van de verzoeker plaatsvinden. Daarna kunt u dan in het betreffende deel van het schema een richtlijn terugvinden voor de behandeling van het verzoek.

Stap 1: De identificatie van de verzoeker

Om het schema op een goede manier te gebruiken is het eerst noodzakelijk om het verzoek te identificeren. Daarbij gaat het om de combinatie “wie vraagt?” en “waarvoor is het nodig?” .

Voorbeeld: Een overheidsorgaan kan een verzoek om gegevensverstrekking indienen, maar om als overheidsorgaan behandeld te worden dient het orgaan dit wel te doen voor de uitvoering van een toegewezen taak. De combinatie van deze twee aspecten is bepalend.

De verzoekers zijn ingedeeld in de volgende categorieën:

  • Schema 1 – Overheidsorganen voor de uitvoering van hun taken. Het betreft hier:landelijke overheidsorganen (artikel 3.5 Wet BRP); overheidsorganen die een orgaan zijn van de gemeente (artikelen 3.5 en 3.8 Wet BRP).

  • Schema 2 – Door de minister van BZK aangewezen derden (artikel 3.6 Wet BRP). Het betreft hier: de derde is opgenomen in bijlage 5 van het Besluit BRP (artikel 41 Besluit BRP)

  • Schema 3 – Bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (artikel 3.9 Wet BRP)

  • Schema 4 – Overige verstrekkingen. Het betreft hier:

    • o

      Verstrekkingen indien het gebruik van gegevens is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift (artikel 3.6, lid 1 onder a Wet BRP);

    • o

      Verstrekkingen als voorafgaand schriftelijke toestemming is gegeven (artikel 3.6, lid 1 onder b Wet BRP); Verstrekkingen voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden (artikel 3.13 Wet BRP); verstrekkingen aan buitenlandse advocaten.

Stap 2: Het gebruik van het schema

Als u bij stap 1 hebt bepaald met welke categorie verzoeker u te maken hebt, kunt u naar dat deel van het schema gaan. U kunt dan zelf constateren dat de behandeling van een verzoek uit een bepaalde categorie in de regel hetzelfde is. Voor elke categorie geldt namelijk een bepaalde hoofdregel in de behandeling van een verzoek.

N.B. Het is noodzakelijk om altijd eerst te bepalen of het een verzoek betreft dat ingedeeld kan worden onder één van de andere categorieën.

Toelichting bij het schema

Onderstaand treft u een algemene toelichting bij de kolommen van het schema aan. Soms is het nodig een bepaalde situatie of onderwerp uit het schema nader toe te lichten. In dat geval treft u die toelichting bij het schema aan.

Wie

Hieronder vindt u de verzoekers die regelmatig schriftelijke verzoeken indienen om gegevens uit de BRP te verkrijgen. Zij worden over het algemeen met de ‘werknaam’ aangeduid.

Waarvoor

Deze kolom geeft aan waarvoor een verzoeker de gevraagde informatie nodig heeft. Deze categorie moet u altijd in combinatie bekijken met de eerste categorie Wie. De combinatie Wie en Waarvoor is noodzakelijk voor de identificatie van het verzoek (zie Stap 1).

Welke categorie

In deze kolom wordt aangegeven wat de status van de verzoeker is; tot welke categorie de verzoeker behoort: een overheidsorgaan, een door BZK aangewezen derde, een bij gemeentelijke verordening aangewezen derdeof andere derde. Ten aanzien van de verstrekkingen aan organen van de gemeente (de oude categorie binnengemeentelijke afnemers) en de bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (de oude categorie vrije derde) geldt een gemeentelijke beleidsvrijheid. Gemeenten bepalen zelf op welke wijze en onder welke voorwaarden wordt verstrekt aan organen van de gemeente (artikel 3.8) en welke derden zij binnen de ruimte van artikel 3.9 Wet BRP opnemen in de gemeentelijke verordening.

Welke gegevens

Als u het verzoek met het door de aanvrager opgegeven doel in behandeling kunt nemen, ziet u in deze kolom welke persoonsgegevens u kunt verstrekken. De te verstrekken gegevens zijn, behoudens de verstrekkingen aan de bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (artikel 3.9 Wet BRP), niet limitatief opgesomd.

Verstrekkingsbeperking 3.21 Wet BRP

Algemene informatie over de toepassing van artikel 3.21 van de Wet BRP

De toepassing van de verstrekkingsbeperking wijkt af van de voorschriften van artikel 3.21 van de Wet BRP en bijlage 4 en 5 van het Besluit BRP. De Wet BRP maakt het mogelijk dat een ingeschrevene per derde kan aangeven of hij verstrekking wel of niet wil toestaan. Hij kan hierbij kiezen uit de derden die door de minister van BZK systematisch gegevens verstrekt krijgen en waarvoor in bijlage 4 van het Besluit BRP is aangegeven dat verstrekkingsbeperking mogelijk moet zijn. Ook kan hij kiezen uit de door de minister van BZK aangewezen derden die in de bijlage 5 van het Besluit BRP zijn genoemd en waarvan is bepaald dat verstrekkingsbeperking mogelijk is. Echter, en daar wijkt de voorlopige werkwijze af van de wettelijke voorschriften, zolang de BRP nog wordt bijgehouden met de oude GBA-voorzieningen volgens de voorschriften uit het LO GBA, is een dergelijke differentiatie nog niet mogelijk. Dat betekent, dat een ingeschrevene voorlopig alleen kan kiezen voor een verstrekkingsbeperking t.o.v. de SILA, de derde die uit hoofde van ambt of beroep met gerechtelijke werkzaamheden is belast (denk aan advocaten) en de derden die bij gemeentelijke verordening zijn aangewezen.

Er komen in het schema drie mogelijkheden voor:

  • 1.

    Niet mogelijk:het is voor de ingeschrevene (de bevraagde) niet mogelijk om via een schriftelijk verzoek tot verstrekkingsbeperking te voorkomen dat van zijn of haar persoonslijst, gegevens worden verstrekt. Met andere woorden: bij een geregistreerde verstrekkingsbeperking worden de gevraagde gegevens toch verstrekt (overheidsorganen en de meeste door de minister van BZK aangewezen derden).

  • 2.

    Mogelijk: u kunt aan de verzoeker, in geval van een geregistreerde verstrekkingsbeperking, de gegevens niet verstrekken. Het gaat dan om verstrekkingen aan bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (art. 3.9) of een derde die voorafgaand schriftelijke toestemming had gekregen van de ingeschrevene.

  • 3.

    Verstrekkingsbeperking mogelijk / toetsing noodzakelijk: u dient, in geval van een geregistreerde verstrekkingsbeperking, een belangenafweging te maken tussen de noodzaak van de aanvraag en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de ingeschrevene. Het gaat dan om een verstrekking aan een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden is belast (zie bijlage 5 Besluit BRP), of aan een derde aan wie de gegevens moeten worden verstrekt omdat dat is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift.

Leges

In deze kolom worden vier mogelijkheden aangegeven:

  • 1.

    Ja: U kunt leges op grond van uw eigen gemeentelijke legesverordening in rekening brengen.

  • 2.

    Eigen beleid gemeente: Uw gemeente dient zelf te bepalen of er leges in rekening gebracht worden.

  • 3.

    Ten hoogste € 7,50: De gevraagde informatie is kosteloos, maar u kunt wel het zogenaamde postkamertarief in rekening brengen. De basis voor dit tarief is artikel 17 lid 2 van het Besluit BRP juncto artikel 10 lid 2 van de Regeling BRP. Dit tarief kunt u in rekening brengen aan alle overheidsorganen. Het bedrag kan ook in rekening worden gebracht aan derden die systematisch gegevens kunnen ontvangen (artikel 3.3 Wet BRP, genoemd in bijlage 4 van het Besluit BRP) op het moment dat schriftelijk informatie wordt gevraagd, die normaliter met behulp van het stelsel van berichtuitwisseling (de landelijke centrale voorziening) aan te vragen is. De verzoeker heeft in principe wel recht op kosteloze informatie uit de BRP, maar betaalt een maximumtarief voor het uitdraaien en verzenden van de schriftelijke informatie. Dit wordt beschouwd als bijdrage in de kosten om het BRP-stelsel te onderhouden. Indien u dit tarief in rekening brengt, adviseert de werkgroep om dit op te nemen in de gemeentelijke legesverordening.

    Uitzonderingen:

    • Gerechtsdeurwaarders (overheidsorgaan) op basis van een convenant tussen de NVVB en de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders geldt hier een specifieke afspraak. Zonder toevoeging van een ‘no-hit-bericht’ (bewijs dat men geprobeerd heeft gegevens te verkrijgen via het stelsel van berichtuitwisseling (de landelijke centrale voorziening) kan leges geheven worden voor een inlichting uit de BRP.

    • Extra werkzaamheden: hoewel een overheidsorgaan geen leges hoeft te betalen, is het wel mogelijk extra werk te belasten met leges, conform de eigen legesverordening. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het doorzoeken van de persoons- of archiefkaartenbestanden voor een notaris.

    • Bijzondere wetgeving: Op 10 juni 2005 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het heffen van het postkamertarief. Twee bijzondere wetten gaven aan dat gemeentebesturen kosteloos GBA-gegevens moesten verstrekken. Het arrest van de Hoge Raad heeft tot gevolg gehad dat gemeenten niet langer het postkamertarief in rekening kunnen brengen indien bij (bijzondere) wet is bepaald dat de gegevens kosteloos verstrekt moeten worden (voorbeelden: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940 – 1945 en Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940 - 1945). Let hierbij wel op het verschil tussen "kosteloos" en "legesvrij". Het postkamertarief is immers geen leges.

  • 4.

    Kosteloos: De werkgroep adviseert u deze verstrekking kosteloos te doen.

Basis

In deze kolom wordt aangegeven wat de wettelijke basis is voor het beoordelen van de aanvraag.

Protocollering

Het wel of niet protocolleren is niet afzonderlijk vermeld in het schema. Bij een schriftelijke aanvraag dient u alle verstrekte gegevens te protocolleren (artikel 3.11 Wet BRP). U moet vastleggen welke gegevens zijn verstrekt, aan wie de gegevens zijn verstrekt, waarom verstrekking heeft plaatsgevonden en door wie de gegevens zijn verstrekt. Gegevensverstrekking in het kader van de veiligheid van staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten worden niet geprotocolleerd (artikel 3.11, lid 2 Wet BRP en en artikel 42 Besluit BRP). De werkgroep vindt dat de verzoeker behoort aan te geven indien hier sprake van is.

Niet verstrekken

Er kan een verzoek komen van een organisatie of instelling die op het eerste gezicht onder één van de schema's kan worden ingedeeld, maar waarbij de combinatie met het genoemde doel de verstrekking niet mogelijk maakt. De verstrekking moet dan geweigerd worden. In bepaalde gevallen kan verstrekking dan mogelijk zijn gemaakt middels de verordening waarin invulling wordt gegeven aan verstrekkingen op grond van artikel 3.9 Wet BRP (bij gemeentelijke verordening aangewezen derden).

Hieronder treft u aantal voorbeelden aan waarbij verstrekking niet is toegestaan:

  • Advocaten Als de verstrekking niet ter uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift of voor gerechtelijke werkzaamheden is bedoeld (voorbeeld: incassoactiviteiten)

  • Financiële instellingen (banken, effecteninstellingen, verzekeraars en beleggingsinstellingen) Buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, commerciële doeleinden of het bijhouden van een "niet-pensioen" gerichte administratie

  • Gerechtsdeurwaarders Uitvoering van een privaatrechtelijke taak (buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, voeren van een debiteurenadministratie)

  • Notarissen Uitvoering van een privaatrechtelijke taak

  • Zorgverzekeraars Uitvoering van een privaatrechtelijke taak

Schema voor de schriftelijke verzoeken om gegevensverstrekking uit de BRP

Schema 1 Overheidsorganen (art. 3.5 en 3.8 Wet BRP)

Deze groep kunnen we grofweg samenvatten als ‘de overheid’. Voor deze groep van verzoekers is de BRP hoofdzakelijk bestemd. Zij voeren taken uit op grond van wetgeving of zij zijn specifiek aangewezen om gebruik te mogen maken van gegevens uit de BRP.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

Andere gemeenten

(Afdeling Burgerzaken

/ Publiekszaken)

Bijhouding BRP of overige burgerzakentaken zoals bijhouding burgerlijke stand

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van hun taken

Niet mogelijk

Advies: kosteloos

Art. 3.5 Wet BRP

Andere gemeenten

(anders dan

Burgerzaken /

Publiekszaken)

Uitvoering taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van hun taken

Niet mogelijk

Max € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Bibliotheek (als onderdeel van de eigen gemeente)

Uitvoering diensten bibliotheek als gemeentelijke taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Eigen beleid gemeente

Art. 3.5 Wet BRP

+ art. 3.8 Wet

BRP*3

Bibliotheek (als onderdeel van een andere gemeente

Uitvoering diensten bibliotheek als gemeentelijke taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max. € 7,50 Op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Binnengemeentelijke

afdeling of -dienst

Uitvoering van hun taken

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Eigen beleid gemeente

Art. 3.5 Wet BRP

+ art.3.8 Wet BRP

*3

Buitengewoon opsporingsambtenaar

(bijvoorbeeld in het

Openbaar Vervoer)

Controle (identificatieplicht); opmaken proces-verbaal.

(bijvoorbeeld bij zwartrijden in het openbaar vervoer)

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

De onbezoldigd benoemde ambtenaar door de overheid (v.b. Cannock Chase,

Invoned of DBO) *1

Uitvoering taak

(bijvoeging van betreffend mandaatbesluit)

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Centraal justitieel incassobureau (voor het innen van verkeersboetes)

Uitvoering taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max. € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Gerechtsdeurwaarders

Uitvoering van de taken zoals genoemd in artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Voorbeeld: betekenen dagvaardingen of

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Ja (zonder no-hit bericht) of max. € 7,50 Op grond van legesverordening (met

Art. 3.5 Wet BRP

Schema 1Overheidsorganen (art. 3.5 en 3.8 Wet BRP)

Deze groep kunnen we grofweg samenvatten als ‘de overheid’. Voor deze groep van verzoekers is de BRP hoofdzakelijk bestemd. Zij voeren taken uit op grond van wetgeving of zij zijn specifiek aangewezen om gebruik te mogen maken van gegevens uit de BRP.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

gerechtelijke aanzeggingen, exploten, ontruimingen

no-hit bericht) zie ook toelichting bij leges

Dienst Uitvoering

Onderwijs (voorheen

Informatie Beheer

Groep)

Uitvoering van de taak. Bijvoorbeeld zoals genoemd in de Wet op de Studiefinanciering

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Instellingen

(bestuursorganen) op grond van de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) *2

Uitvoering taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Kredietbank als onderdeel van de gemeente.

Uitvoering maatschappelijke diensten als gemeentelijke taak.

Volgens gemeentelijke verordening

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Eigen beleid gemeente

Art. 3.5 Wet BRP

+ art 3.8 wet

BRP*3

Kredietbank als onderdeel van een gemeenschappelijke regeling (Wgr)

Uitvoering maatschappelijke diensten als gemeentelijke taak.

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max €7,50 Op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Notarissen

Uitvoering van de taak zoals genoemd in de Wet op het Notarisambt. Voorbeelden: -verlijden authentieke akten zoals het opstellen van een verklaring van erfrecht

-openbare veiling (Boek 3 BW, artikel 268, icm Wet op het

Notarisambt, artikel 2)

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max. € 7,50 (zie *4 toelichting over leges ivm extra werkzaamheden)

Art. 3.5 Wet BRP

Overheidsinstanties zoals Belastingdienst,

RDW, SVB en politie

Uitvoering taak

Overheidsorgaan

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak

Niet mogelijk

Max. € 7,50 op grond van legesverordening

Art. 3.5 Wet BRP

Cannock Chase, Invoned, DBO, etc. (*1)

Dergelijke organisaties zijn toch geen overheidsorganen? Waarom staan ze dan in 'Schema 1 Overheidsorganen'?

Het schema geeft een richtlijn voor de behandeling van schriftelijke verzoeken uit de BRP. Met behulp van de toetsingscriteria uit het schema kan bepaald worden in welke categorie verzoekers het specifieke verzoek valt. Aan verzoeken van de genoemde ondernemingen is te zien, doordat zij een kopie van het mandaatbesluit meesturen, dat een overheidsinstelling iemand tot ambtenaar met bepaalde wettelijke bevoegdheden benoemt. Daarom valt een dergelijk verzoek onder de categorie ‘overheidsorganen’.

Eigenlijk is het niet nodig om deze categorie verzoekers apart te benoemen, omdat het verzoek feitelijk van een andere overheidsinstelling komt.

Voor de herkenbaarheid van dergelijke verzoeken en door het feit dat dergelijke verzoeken toch geregeld voorkomen, kiest de werkgroep ervoor om deze verzoeken toch apart te benoemen in het schema.

Samenwerkingsverbanden (*2)

Steeds vaker komt het voor dat er sprake is van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten (bijvoorbeeld: een gemeenschappelijk belastingkantoor). Diverse samenwerkingsverbanden zijn mogelijk. Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) zijn dit: een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan of een centrumgemeente. Alleen in het geval van een ingesteld openbaar lichaam is er in het kader van de Wet BRP sprake van een (buitengemeentelijk) overheidsorgaan en kunnen er in principe gegevens verstrekt worden. De wijze waarop een samenwerkingsverband is georganiseerd blijkt echter meestal niet uit het schriftelijk verzoek. Daarover moet dan eerst meer informatie worden gevraagd. Ook de taak die het samenwerkingsverband uitoefent is van belang om te kunnen bepalen of verstrekking uit de BRP gerechtvaardigd is.

Onderstaande informatie over de verstrekking van gegevens in het kader van de Wgr komt uit de BPR Kwaliteitsbrochure nummer 43 van november 2008. In dit artikel wordt gesproken over de toenmalige GBA en over binnen- en buitengemeentelijke afnemers. Hiervoor kan nu uiteraard BRP worden gelezen en overheidsorganen.

1.1 Samenwerking van (diensten van) gemeenten

Als gemeentelijke diensten van diverse gemeenten willen samenwerken bestaan daar verschillende mogelijkheden voor en betekent dat iets voor de aansluiting op de GBA. Er zijn in de Wet Gemeenschappelijke Regeling (artikel 8) een aantal opties tot samenwerken benoemd:

a. instellen centrumgemeente (artikel 8, derde lid WGR)

De centrumgemeente oefent voor (een) andere gemeente(-n) bevoegdheden uit die in de gemeenschappelijke regeling staan omschreven, zonder dat de bevoegdheden zelf overgaan. De aansluiting op de GBA en de verantwoordelijkheid voor gebruik van de gegevens blijft bij de deelnemende gemeenten. Dit betekent dat de centrumgemeente geen buitengemeentelijke afnemer is, maar optreedt als vertegenwoordiger voor de deelnemende gemeenten. Om gebruik te kunnen maken van elkaars GBA-gegevens moet de centrumgemeente daar voor gemandateerd worden door de deelnemende gemeenten.

b. oprichten gemeenschappelijk orgaan (artikel 8, tweede lid WGR)

Deelnemende gemeenten kunnen overeenkomen dat bevoegdheden van de gemeenten worden uitgeoefend door een gemeenschappelijk orgaan. In deze constructie is er sprake van mandatering van de bevoegdheden. Doordat er geen delegatie plaatsvindt, verschuift de verantwoordelijkheid voor de uit te voeren taak niet en de verantwoordelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens en verstrekking uit de eigen GBA ook niet. Dit betekent dat het opgerichte gemeenschappelijke orgaan geen buitengemeentelijke afnemer is, maar optreedt als vertegenwoordiger voor de deelnemende gemeenten. Om gebruik te kunnen maken van elkaars GBA-gegevens moet het gemeenschappelijke orgaan daar voor gemandateerd worden door de deelnemende gemeenten.

1.1.1 c. instellen openbaar lichaam (artikel 8, eerste lid WGR)

De WGR biedt ook de mogelijkheid aan gemeenten en dus ook diensten van gemeenten om een samenwerkingsverband aan te gaan door het oprichten van een nieuw zelfstandig orgaan. In de praktijk gaat het dan vaak om Gemeentelijke Sociale Diensten (GSD-en) die op deze wijze gaan samenwerken. Het nieuwe orgaan is een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de deelnemende gemeenten en die de bevoegdheden overgedragen heeft gekregen van de deelnemende gemeenten (delegatie). Voor de Wet GBA wordt het nieuwe orgaan dan gezien als buitengemeentelijke afnemer. Net als elke andere buitengemeentelijke afnemer kan dan gebruikt worden gemaakt van de GBA voor de uitvoering van de taken die dat orgaan opgedragen heeft gekregen. Het voordeel van gebruik maken van deze mogelijkheid van de WGR is dat gemeenten voor de uitvoering van gelijksoortige taken ondermeer efficiencywinst kunnen boeken door samen te werken. Voor wat betreft de GBA betekent dit dat dezelfde gegevens verkregen kunnen worden en de wijze van aansluiting wordt versimpeld als op deze wijze wordt samengewerkt. De sociale diensten hoeven elkaar namelijk niet meer te mandateren voor gebruik van elkaars GBA’s en daarvoor ieder voor zich hun verordeningen voor aan te passen, maar kunnen alles met één GBA-aansluiting regelen. Overigens zijn er nog andere vormen van samenwerking mogelijk dan die genoemd in de WGR. Daarbij dient te worden opgemerkt dat alleen de samenwerkingsvorm waarbij een zelfstandig bestuursorgaan wordt opgericht kan leiden tot een aansluiting op de GBA als buitengemeentelijke afnemer.

Gemeentelijke verordening (*3)

Artikel 3.5 van de Wet BRP biedt de grondslag voor de verstrekking aan een overheidsorgaan. Dit geldt zowel voor een landelijk overheidsorgaan, als ook voor een binnengemeentelijk overheidsorgaan, waarvoor het eigen college van B&W verantwoordelijk is. Artikel 3.8 van de Wet BRP biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de binnengemeentelijke verstrekking. Denk hierbij aan het regelen van een inkijkfunctie voor een dienst/afdeling of het op alternatieve wijze beschikbaar stellen van gegevens.

Transportkosten of postkamertarief (*4)

Artikel 17 lid 2 van het Besluit BRP juncto artikel 10 lid 2 van de Regeling BRP biedt gemeenten de mogelijkheid om kosten in rekening te brengen voor de schriftelijke verstrekking van gegevens aan overheidsorganen. Deze bijdrage in de kosten is vastgesteld op maximaal € 7,50 per verstrekking. De werkgroep geeft hierbij wel het advies om deze kosten op te nemen in de gemeentelijke legesverordening.

Schema 2 Door de minister van BZK aangewezen derden (art. 3.6 Wet BRP)

Dit betreft instanties die door hun bijzondere maatschappelijke positie een goede ingang tot de BRP verdienen en daarom recht hebben op gegevensverstrekkingen uit de BRP Hoewel zij officieel geen overheidsorgaan zijn, worden zij (tot op zekere hoogte) wel als zodanig behandeld. Deze derden zijn als zodanig aangewezen door de wetgever. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen twee soorten derden. Derden die systematisch, dus door de minister, gegevens verstrekt kunnen krijgen. Deze derden, gebaseerd op artikel 3.3 van de Wet BRP zijn vermeld in bijlage 4 van het Besluit BRP. Daarnaast zijn, gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet BRP, er ook vier categorieën derden aangewezen die niet-systematisch gegevens kunnen opvragen uit de BRP. Deze schriftelijke verzoeken worden naar de colleges van B&W gestuurd. Deze derden staan vermeld in bijlage 5 van het Besluit BRP. Dit schema heeft bestrekking op deze laatste groep derden.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkings -beperking

Leges

Basis

Financiële instellingen

(banken,

effecteninstellingen, verzekeraars en beleggingsinstellingen) als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, die zijn ingeschreven in het in artikel 1:107 van die wet bedoelde register

Het honoreren van aanspraken van gerechtigden op, al dan niet op termijn opvorderbare gelden, effecten of goederen op de instellingen of verzekeraar

Door de minister van BZK aangewezen derde

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak.

Niet mogelijk

ja

Art. 3.6 Wet BRP + bijlage 5 Besluit BRP

Stichting Ambulante FIOM *1

Het opsporen van personen in het kader van de werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke zorg, als bedoeld in artikel 2,

Onderdeel d, van de Kaderwet

VWS-subsidies

Door de minister van BZK aangewezen derde

Algemene en verwijsgegevens voorzover noodzakelijk in verband met de uitvoering van de taak.

Niet mogelijk

max € 7,50 op grond van legesverordening (zie brief BPR 4 aug 2005) *1

Art. 3.6 Wet BRP + bijlage 5 Besluit BRP

Advocaten (ook advocaten in dienst van een

organistatie)

te vinden via

www.alleadvocaten.nl

Gerechtelijke werkzaamheden Uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift Voorbeeld: aanspannen gerechtelijke procedure of het opstellen van een dagvaarding, inclusief de voorbereiding van (mogelijke) gerechtelijke procedure.

Door de minister van BZK aangewezen derde

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend

voorschrift

Verstrekkingsbep erking mogelijk. Toetsing noodzakelijk. Na afweging van de belangen tussen noodzaak verstrekking en privacy bevraagde wordt al dan niet verstrekt. (zie art.

3.21 Wet BRP)

Ja, op grond van de leges-verordening

Art. 3.6 Wet BRP+ bijlage 5 Besluit BRP

Steunpunt huiselijk geweld (SHG)in eigen

Het uitvoeren van taken, bedoeld in artikel 21b, tweede lid, van de Wet

Door de minister van

Algemene gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid,

Niet mogelijk

Eigen beleid van de gemeente

Artl. 3.6 Wet BRP + bijlage 5 Besluit BRP

Schema 2 Door de minister van BZK aangewezen derden (art. 3.6 Wet BRP)

Dit betreft instanties die door hun bijzondere maatschappelijke positie een goede ingang tot de BRP verdienen en daarom recht hebben op gegevensverstrekkingen uit de BRP Hoewel zij officieel geen overheidsorgaan zijn, worden zij (tot op zekere hoogte) wel als zodanig behandeld. Deze derden zijn als zodanig aangewezen door de wetgever. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen twee soorten derden. Derden die systematisch, dus door de minister, gegevens verstrekt kunnen krijgen. Deze derden, gebaseerd op artikel 3.3 van de Wet BRP zijn vermeld in bijlage 4 van het Besluit BRP. Daarnaast zijn, gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet BRP, er ook vier categorieën derden aangewezen die niet-systematisch gegevens kunnen opvragen uit de BRP. Deze schriftelijke verzoeken worden naar de colleges van B&W gestuurd. Deze derden staan vermeld in bijlage 5 van het Besluit BRP. Dit schema heeft bestrekking op deze laatste groep derden.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkings -beperking

Leges

Basis

gemeente

maatschappelijke ondersteuning

BZK aangewezen derde

onderdeel a, onder 1 t/m 6, van de wet

+ art. 3.8 Wet BRP

Steunpunt huiselijk geweld (SHG) in andere gemeente

Het uitvoeren van taken, bedoeld in artikel 21b, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Door de minister van BZK aangewezen derde

Algemene gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1 t/m 6, van de wet

Niet mogelijk

Ja

Art. 3.6 Wet BRP +

bijlage 5 Besluit BRP

Pensioenfondsen en ziekenhuizen

Pensioenfondsen en ziekenhuizen zijn aangewezen derden die sytematische gegevens kunnen opvragen via de landelijke centrale voorziening (artikel 3.3 Wet BRP). Er is in de Wet BRP niet geregeld dat deze aangewezen derden ook recht hebben op verstrekkingen buiten de landelijke centrale voorziening om. De werkgroep weet echter dat in de praktijk wel schriftelijke verzoeken van deze derden bij gemeenten binnenkomen. Deze verstrekking kan dan niet plaatsvinden op grond van artikel 3.6 van de Wet BRP. Om verstrekking aan niet geautoriseerde ziekenhuizen en pensioenfondsen na een schriftelijk verzoek mogelijk te maken, moet dit in de gemeentelijke verordening zijn opgenomen. Met alle beperkende voorwaarden van artikel 3.9 van de Wet BRP van dien.

Schriftelijke verstrekking aan FIOM (*1)

De FIOM is geautoriseerd om systematisch gegevens te verkrijgen. Vanaf 1 september 2005 is het ook mogelijk dat de FIOM schriftelijk gegevens om gegevens kan verzoeken. De reden hiervoor is, dat het in het kader van een afstammingsonderzoek niet altijd mogelijk is om systematisch de benodigde gegevens te verkrijgen. Het zal hierbij vaak gaan om relatief oude gegevens waarvoor de persoonskaarten moeten worden geraadpleegd. Hierop kunnen gegevens afkomstig van een persoonskaart op eenduidige wijze kunnen worden verstrekt. Het staat een gemeente natuurlijk vrij om de gevraagde gegevens op een andere wijze, bijvoorbeeld door een BRP-uittreksel te verstrekken. Voor de schriftelijke verstrekking kan maximaal € 7,50 in rekening worden gebracht (bron: brief minister BZK van 4 augustus 2005, kenmerk BPR2005/U59719).

Schema 3 Bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (art 3.9 Wet BRP)

De gemeente mag, buiten schema 1 en 2, zelf bepalen aan wie zij nog meer verstrekt. Aan deze vrijheid worden overigens wel grenzen gesteld. Zo mogen er alleen gegevens verstrekt van inwoners en overleden inwoners worden aan derden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente. Ook als verstrekking in het belang is van een inwoner van de gemeente, dan kan dat worden aangemerkt als een gemeentelijk belang. Het is aan het gemeentebestuur om vast te stellen in welke gevallen de verstrekking, van inwoners en overleden inwoners, in het belang van de gemeente is. De kaders van artikel 3.9 Wet BRP en de gemeentelijke verordening of regeling zijn nu bepalend.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

Bibliotheek

(geen onderdeel van de gemeente)

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Buitenlandse EUoverheidsorganen *4

Vraag de burger om toestemming

(zie toelichting).

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP (beperkte verstrekkingsmogelijkheden – zie

‘Waarvoor’)

Buitenlandse niet EUoverheidsorganen *4

Alleen verstrekken indien indien een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in de verstrekking van die gegevens voorziet.

Vraag de burger om toestemming

(zie toelichting).

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP (beperkte verstrekkingsmogelijkheden – zie

‘Waarvoor’)

Buitenlandse rechtspersonen (Voorbeeld:

instellingen voor sociale zorg en zekerheid) *4

Vraag de burger om toestemming

(zie toelichting).

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP (beperkte verstrekkingsmogelijkheden – zie

‘Waarvoor’)

Overheidsorganen van de Caribische landen (Aruba, Curaçao en

Sint Maarten) en het

Caribisch deel van

Nederland (Bonaire,

Sint Eustatius en

Saba) *3

Vraag de burger om toestemming

(zie toelichting).

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP (beperkte verstrekkingsmogelijkheden – zie

‘Waarvoor’)

Crematoria, begraafplaatsen

(niet-gemeentelijke)

*1

Bijhouding begraafplaats administratie en uitvoering Wet op de Lijkbezorging

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Schema 3 Bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (art 3.9 Wet BRP)

De gemeente mag, buiten schema 1 en 2, zelf bepalen aan wie zij nog meer verstrekt. Aan deze vrijheid worden overigens wel grenzen gesteld. Zo mogen er alleen gegevens verstrekt van inwoners en overleden inwoners worden aan derden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente. Ook als verstrekking in het belang is van een inwoner van de gemeente, dan kan dat worden aangemerkt als een gemeentelijk belang. Het is aan het gemeentebestuur om vast te stellen in welke gevallen de verstrekking, van inwoners en overleden inwoners, in het belang van de gemeente is. De kaders van artikel 3.9 Wet BRP en de gemeentelijke verordening of regeling zijn nu bepalend.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

Culturele organisaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Fondsverwervende organisaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Instellingen of organisaties ten behoeve van bijvoorbeeld: maatschappelijke dienstverlening, algemene/geestelijke gezondheidszorg, kinderopvang, jeugdwelzijnswerk, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, werkvoorziening, etc.

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Kredietbank

(privaatrechtelijk, bijvoorbeeld een stichting)

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Migrantenorganisaties

(bijv. Stichting vluchtelingenwerk)

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Rechtspersonen die

niet in de gemeentelijke verordening benoemd

Doel kan verschillend van aard zijn per aanvrager.

Met schriftelijke toestemming van betrokkene

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Schema 3 Bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (art 3.9 Wet BRP)

De gemeente mag, buiten schema 1 en 2, zelf bepalen aan wie zij nog meer verstrekt. Aan deze vrijheid worden overigens wel grenzen gesteld. Zo mogen er alleen gegevens verstrekt van inwoners en overleden inwoners worden aan derden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente. Ook als verstrekking in het belang is van een inwoner van de gemeente, dan kan dat worden aangemerkt als een gemeentelijk belang. Het is aan het gemeentebestuur om vast te stellen in welke gevallen de verstrekking, van inwoners en overleden inwoners, in het belang van de gemeente is. De kaders van artikel 3.9 Wet BRP en de gemeentelijke verordening of regeling zijn nu bepalend.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

zijn

(persoon/gezaghouder)

derde

Onderwijsinstellingen

*2

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Ouderenorganisaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Patiëntenverenigingen

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens

genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Pensioenfondsen

Bijhouding administratie

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Plaatselijke afdelingen van politieke partijen

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Reclassering/verslaafd enzorg

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Sportorganisaties en

-verenigingen

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Thuiszorgorganisaties

Werkzaamheden met een

Bij

Maximaal de gegevens

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Schema 3 Bij gemeentelijke verordening aangewezen derden (art 3.9 Wet BRP)

De gemeente mag, buiten schema 1 en 2, zelf bepalen aan wie zij nog meer verstrekt. Aan deze vrijheid worden overigens wel grenzen gesteld. Zo mogen er alleen gegevens verstrekt van inwoners en overleden inwoners worden aan derden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente. Ook als verstrekking in het belang is van een inwoner van de gemeente, dan kan dat worden aangemerkt als een gemeentelijk belang. Het is aan het gemeentebestuur om vast te stellen in welke gevallen de verstrekking, van inwoners en overleden inwoners, in het belang van de gemeente is. De kaders van artikel 3.9 Wet BRP en de gemeentelijke verordening of regeling zijn nu bepalend.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

gewichtig maatschappelijk belang

gemeentelijke verordening aangewezen derde

genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet BRP

Vakorganisaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Verenigingen en stichtingen met maatschappelijk of filantropisch doel

Werkzaamheden met een

gewichtig maatschappelijk belang

(voorbeelden: Rode Kruis,

Astmafonds, Lilianefonds,

Nierstichting, Bloedbank)

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Vrouwenorganisaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Woningbouwvereniging en/woningcorporaties

Werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang en tegengaan illegale (spook) bewoning

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Ziekenhuizen

Patiëntenzorg, verlenen medische zorg, innen rekeningen i.v.m.

zorg

Bij

gemeentelijke verordening aangewezen derde

Maximaal de gegevens genoemd in art. 3.9, lid 4 Wet

BRP

Mogelijk

Ja

Art. 3.9 Wet BRP

Toelichting ‘Bij gemeentelijke verordening aangewezen derde'.

De genoemde instellingen zijn gemeentelijk aangewezen derde, tenzij men aantoonbaar gemandateerd is taken uit te voeren voor een overheidsorgaan, in dat geval betreft het een overheidsorgaan.

De in het schema opgenomen opsomming van gemeentelijk aangewezen derden is niet limitatief. Het is niet noodzakelijk dat in uw gemeente deze derden gegevens kunnen krijgen. Dit hangt af van het verstrekkingenbeleid van de gemeente. Om tot verstrekking aan gemeentelijk aangewezen derden over te kunnen gaan, dienen deze opgenomen te zijn in de gemeentelijke verordening. Een gemeentelijk aangewezen derde kan worden opgenomen in een gemeentelijke verordening op het moment dat deze voldoet aan de criteria genoemd in artikel 3.9 Wet BRP.

Crematoria en begraafplaatsen (*1)

Er zijn gemeentelijke en niet-gemeentelijke crematoria en begraafplaatsen.

  • 1.

    gemeentelijk: de eigen gemeentelijke crematoria en begraafplaatsen kunnen we gelijkstellen met overheidsorganen die een orgaan zijn van de gemeente. Voor systematische verstrekking is opname in de gemeentelijke verordening nodig (artikel 3.8 Wet BRP). Gemeentelijke crematoria en begraafplaatsen van andere gemeenten kunnen we gelijkstellen met buitengemeentelijke overheidsorganen (artikel 3.5 Wet BRP). Zie schema 1 "overheidsorganen".

  • 2.

    Niet-gemeentelijke: deze vallen onder artikel 3.9 Wet BRP. U dient ook deze, afhankelijk van het gemeentelijke verstrekkingenbeleid, op te nemen in de gemeentelijke verordening om gegevens te kunnen verstrekken uit de BRP.

Scholen (*2)

Scholen hebben persoonsgegevens nodig voor een juiste registratie in de leerlingenadministratie. Vaak wordt de leerling gevraagd om een afschrift uit de BRP in te leveren. Een afschrift uit de BRP is echter vaak helemaal niet nodig. Zie hiervoor het artikel ‘Opvragen van GBA-uittreksels ten behoeve van inschrijving op scholen’ in Burgerzaken & Recht, jaargang 2013, nummer 4, pagina 23.

De werkgroep meent dat er geen grond is om op basis van de Wet BRP gegevens te moeten verstrekken aan scholen.

Aan de burger zelf kan echter altijd een uittreksel van zichzelf of zijn minderjarig kind worden verstrekt als hij dit toch wenst. Geef wel de informatie dat het voor dit doel niet nodig is. Er worden aan de burger wel leges in rekening gebracht als hij toch een uittreksel wenst voor dit doel.

Caribische landen en het Caribische deel van Nederland (*3) De Caribische landen zijn: Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.

Onder het Caribisch deel van Nederland vallen: Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (openbare lichamen BES).

De Wet BRP is geen rijkswet en daarom alleen van toepassing op het Europees deel van Nederland.

De Wet Basisadministraties persoonsgegevens BES is alleen van toepassing op het Caribische deel van Nederland (openbare lichamen BES). Aruba, Curaçao en Sint-Maarten zijn zelfstandige Caribische landen binnen het Nederlandse Koninkrijk en hebben hun eigen verordeningen.

Ten aanzien van deze landen en gebiedsdelen is het mogelijk om gegevens uit de BRP te verstrekken op grond van:

  • 1.

    artikel 3.12 van de Wet BRP De gegevensuitwisseling op grond van dit artikel vindt slechts plaats in het kader van de bijhouding van de BRP en de bevolkingsadministraties van de Caribische landen en het Caribische deel van Nederland (PIVA).

  • 2.

    artikel 3.9 van de Wet BRP Overheidsorganen van de Caribische landen en het Caribisch deel van Nederland zijn aan te merken als derde in de zin van de Wet BRP. Dit maakt verstrekking op grond van artikel 3.9 Wet BRP mogelijk. Zij moeten dan wel in de gemeentelijke verordening worden benoemd.

Verstrekking aan buitenlandse overheidsinstellingen of buitenlandse rechtspersonen (*4)

De BRP is er voor de Nederlandse overheid. Verstrekkingen aan andere verzoekers (derden) worden zonodig expliciet mogelijk gemaakt door de Wet BRP. De verstrekking aan buitenlandse overheidsorganen (ongeacht of dit nationale, regionale of gemeentelijke overheden in het land zelf zijn dan wel ambassades en consulaten van die landen in Nederland) of buitenlandse rechtspersonen is niet expliciet geregeld in de Wet BRP.

Dit betekent dat verstrekking van gegevens uit de BRP aan buitenlandse overheidsinstellingen of buitenlandse rechtspersonen alleen aan de orde is op grond van artikel 3.6 (verstrekking van gegevens is voorgeschreven in Nederlands algemeen verbindend voorschrift – zie bij ‘Verplichte derde’) en 3.9 (volgens de gemeentelijke verordening) Wet BRP.

De verstrekking op grond van artikel 3.9 Wet BRP moet gerechtvaardigd worden door een ‘gemeentelijk (Nederlands) maatschappelijk belang’, zoals benoemd in de Wet BRP, artikel 3.9, lid 2. Dat kan liggen in het feit dat de buitenlandse verzoeker de gegevens nodig heeft voor de uitvoering van een Nederlands algemeen verbindend voorschrift dan wel voor een doel dat, met het oog op een publiek belang, expliciet in de gemeentelijke verordening is voorgeschreven. In het laatste geval kan bijvoorbeeld worden gedacht aan verstrekking van gegevens aan private, niet commerciële instellingen op het terrein van zorg (bijvoorbeeld: ziekenhuizen) of maatschappelijk welzijn in buitenlandse grensgemeenten, waar ook de eigen inwoners gebruik van maken, zodat de wachtlijsten in de Nederlandse instellingen kunnen worden weggewerkt.

Bij een verstrekking op grond van artikel 3.9 Wet BRP geldt altijd de eis dat deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan.

Naar aanleiding van antwoorden op kamervragen die de afgelopen jaren aan bewindspersonen over dit onderwerp zijn gesteld, adviseert de werkgroep uit voorzorg om de burger vooraf uitdrukkelijk toestemming te laten verlenen voor dergelijke verstrekkingen.

Als een verzoek niet voldoet aan de kaders die artikel 3.6 of 3.9 van de Wet BRP stelt, moet een verzoek van een buitenlandse instelling (waaronder de ambassade of het consulaat van dat land) worden afgewezen.

Zie voor verstrekkingen aan buitenlandse advocaten de toelichting bij 'Schema 4 overige verstrekkingen'.

Extra toetsingscriterium bij verzoek van buiten de EU

EU

De meeste verzoeken waar de voorgaande paragraaf op doelt zullen afkomstig zijn vanuit een ander land binnen de Europese Unie.

Niet EU

Artikel 3.9 lid 3 van de wet BRP noemt een extra toetsingspunt bij verzoeken van buiten de Europese Unie. Er mag dan alleen verstrekt worden indien een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in de verstrekking van die gegevens voorziet. In overige gevallen zijn deze verstrekkingen door gemeenten enkel toegestaan indien de ingeschrevene daarin vooraf schriftelijk heeft ingestemd (onderdeel a).

Hoe moet u omgaan met een verzoek van een buitenlandse overheidsinstantie of rechtspersoon?

In de eerste plaats moet de gemeentelijke verordening de verstrekking van gegevens uit de BRP aan buitenlandse overheidsinstellingen en buitenlandse rechtspersonen mogelijk maken (zie artikel 3.9 Wet BRP) of moet de verstrekking van de gegevens in een Nederlands algemeen verbindend voorschrift worden voorgeschreven (zie artikel 3.6 Wet BRP en bij ‘Aangewezen derden’).

Gezien hetgeen hiervoor is opgemerkt, zal verstrekking op grond van artikel 3.9 Wet BRP slechts in uitzonderingsgevallen aan de orde zijn. Daarbij adviseert de NVVB in de verordening daaraan de voorwaarde te verbinden dat er sprake moet zijn van een Nederlands publiek belang en dat de ingeschrevene vooraf toestemming verleent. Vanzelfsprekend vindt in dat geval geen verstrekking plaats, als er een verstrekkingsbeperking geldt op grond van artikel 3.21 van de Wet BRP.

Overigens zullen de gevraagde gegevens soms al, buiten de BRP om, op grond van een andere internationale regeling kunnen worden verstrekt en is verstrekking uit de BRP niet aan de orde. Op basis van afspraken op internationaal niveau vindt er namelijk ook uitwisseling plaats van persoonsgegevens op specifieke terreinen. Denk hierbij niet alleen aan uitwisseling van gegevens op het gebied van de burgerlijke stand in het kader van de CIEC, maar bijvoorbeeld ook aan verstrekking van gegevens in verband met alimentatieverplichtingen of aan verkeersovertredingen die in het buitenland begaan worden door Nederlandse ingezetenen.

In een aantal gevallen is het verzoek dat de ambtenaar van de BRP ontvangt dan ook gericht aan het verkeerde ‘loket’. De ambtenaar kan dan doorverwijzen of het verzoek doorsturen naar een andere overheidsinstelling, oftewel een ander ‘loket’. Denk hierbij aan de verzoeken die gericht moeten worden aan de Internationale Rechtshulp Centra (IRC). Zie ook daarvoor het artikel van Corrie Ebbers in B&R nummer 6 uit 2008.

Ook verzoeken inzake internationale alimentatieverplichtingen moeten niet bij de gemeente, maar bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) worden ingediend.

Het komt geregeld voor dat er in een verzoek van een ambassade of een consulaat verwezen wordt naar het Verdrag van Wenen inzake consulair verkeer van 24 april 1963. Daarin staat dat vertegenwoordigingen van andere landen toegang moeten kunnen krijgen tot hun onderdanen. Dit verdrag regelt echter niet de ‘toegang’ tot de BRP. Artikel 36 van het verdrag geeft het recht aan een consulaire ambtenaar om een onderdaan te bezoeken, die bijvoorbeeld in een gevangenis of ziekenhuis verblijft. In dat geval vraagt de politie, respectievelijk het ziekenhuispersoneel, aan betrokkene of hij of zij dat goed vindt. Er wordt dus expliciet toestemming gevraagd aan betrokkene. Het verdrag regelt dus alleen de toegang tot de persoon zelf en niet tot zijn persoonsgegevens. De gemeente moet het schriftelijke verzoek om informatie dus afwijzen om bovenstaande redenen.

Schema 4 Overige verstrekkingen

Verzoeken die niet in te delen zijn onder schema 1, 2, of 3, maar waarvoor wel direct of indirect geregeld is dat gegevensverstrekking mogelijk is.

Wie

Waarvoor

Welke

categorie

Welke gegevens

Verstrekkingsbeperking

Leges

Basis

Derde ivm algemeen verbindend voorschrift *1

Uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift waarin het gebruik van gegevens uit de BRP is

voorgeschreven

Derde in de zin van de

BRP

Gegevens noodzakelijk voor het uit te voeren algemeen verbindend voorschrift

Verstrekkingsbeperking mogelijk. Toetsing noodzakelijk. Na afweging van de belangen tussen noodzaak verstrekking en privacy bevraagde wordt al dan niet verstrekt. (zie art. 3.21 Wet BRP)

Ja

Art. 3.6, lid 1 onder a Wet BRP

Derde met voorafgaande schriftelijke toestemming

*2

Het doel kan verschillend van aard zijn per aanvrager.

Met schriftelijke toestemming van betrokkene (persoons/gezaghouder)

Derde in de zin van de

BRP

Algemene en verwijsgegevens voor zover noodzakelijk voor het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd.

Mogelijk

Ja

Art. 3.6, lid 1 onder b Wet BRP

Buitenlandse advocaten

*3

Gerechtelijke procedure

Onder voorwaarden (zie toelichting)

Geen overheidsorgaan of derde in de zin van de Wet BRP

Gegevens noodzakelijk voor het uit te voeren algemeen verbindend voorschrift

Mogelijk

Ja

Art. 3.6 Wet BRP + Art. 41 Besluit BRP

Wetenschappelijke onderzoekers

(bijv. faculteiten)

Wetenschappelijk, statistisch of historisch onderzoek

Derde in de zin van de Wet BRP

Gegevens noodzakelijk voor het onderzoek

Niet mogelijk

Ja

Art. 3.13 Wet BRP + Art. 44 Besluit BRP

Derde ivm algemeen verbindend voorschrift (*1)

Soms staat in een algemeen verbindend voorschrift (wet- en regelgeving) dat voor de uitvoering daarvan gegevens uit de BRP noodzakelijk is. Let op! Dit moet rechtstreeks blijken uit het algemeen verbindend voorschrift. Voorbeeld:

Artikel 3 van de Regeling heroïnebehandeling. In dit artikel is als voorwaarde voor het toekennen van een specifieke uitkering aan gemeenten in verband met de kosten voor behandeling van heroïneverslaafden onder andere als voorwaarde opgenomen dat de behandelend arts, voorafgaand aan de heroïnebehandeling, heeft vastgesteld dat de cliënt tenminste 3 jaar is ingeschreven in de basisadministratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet GBA (nu artikel 1.2 van de Wet BRP)

Derde met voorafgaande schriftelijke toestemming (*2)

In artikel 3.6, lid 1 onder b van de Wet BRP is opgenomen dat een derde die voorafgaand aan de verstrekking schriftelijke toestemming heeft gekregen van de ingeschrevene, recht heeft op verstrekking uit de BRP. In tegenstelling tot de derde met toestemming die is bedoeld in artikel 3.9 van de Wet BRP, aan wie alleen de NAW-gegevens mogen worden verstrekt, zijn ten opzichte van deze derde geen beperkende voorwaarden opgenomen voor de te verstrekken gegevens. Er bestaat ook geen beperking ten opzichte van een commerciële derde. Toch moet niet lichtzinnig worden omgegaan met een dergelijk verzoek. Alvorens aan een derde met voorafgaande schriftelijke toestemming gegevens worden verstrekt, wordt vastgesteld dat de ingeschrevene deze toestemming bewust en voor het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd heeft gegeven. Zo nodig kan eerst contact worden opgenomen met de ingeschrevene om te controleren of de toestemming inderdaad bewust voor het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd is gegeven.

Buitenlandse advocaten (*3)

Met inachtneming van artikel 3.6, lid 2 van de Wet BRP, kunnen gegevens uit de BRP worden verstrekt aan in het buitenland gevestigde advocaten, mits eveneens wordt voldaan aan alle voorwaarden van artikel 3.6 Wet BRP en artikel 41 van het Besluit BRP.

De verstrekking van persoonsgegevens uit de BRP aan een advocaat is in de termen van de Wet BRP de verstrekking aan een derde.

In artikel 3.6 Wet BRP is bepaald dat aan een derde met een gewichtig maatschappelijk belang gegevens uit de BRP kunnen worden verstrekt. In het Besluit BRP is in artikel 41 en bijbehorende bijlage 5 bepaald dat gegevens verstrekt moeten worden, als de gegevens worden gevraagd door een derde die uit hoofde van ambt of beroep met gerechtelijke werkzaamheden is belast en de gegevens nodig heeft ter uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift. Advocaten kunnen geacht worden uit hoofde van hun beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden belast te zijn. Dat betekent nog niet dat aan de beroepsgroep van advocaten in het algemeen toegang wordt verleend tot het verkrijgen van gegevens uit de BRP. Er moet ook voldaan zijn aan het vereiste dat de verstrekking van de door een advocaat gevraagde gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift. Hierbij moet met name gedacht worden aan de uitvoering van bepalingen van het Nederlandse wetboek van burgerlijk rechtsvordering.

Aangezien deze bepalingen zijn geschreven voor Nederlandse gerechtelijke procedures zullen alleen advocaten die bij het tableau van een Nederlandse rechtbank zijn ingeschreven zich op de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift kunnen beroepen.

Dat kunnen ook buitenlandse advocaten zijn, zoals artikel 2a van de Advocatenwet laat zien. In dit wetsartikel is geregeld dat onder bepaalde voorwaarden advocaten, die in een andere lidstaat zijn gevestigd, om inschrijving als advocaat in Nederland kunnen verzoeken.