Regeling vervallen per 01-01-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2010

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2005, nummer 2005/101;

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

  • A.

    Per 1 januari 2006 in te trekken de navolgende verordeningen:

    • ·

      subsidieverordening accommodatiebeleid

    • ·

      subsidieverordening EHBO-afdelingen,

    • ·

      subsidieverordening jeugdwerkorganisaties,

    • ·

      subsidieverordening ontwikkelingssamenwerking en hulpverlening,

    • ·

      subsidieverordening peuterspeelzaalwerk,

    • ·

      subsidieverordening schoutinggroepen,

    • ·

      subsidieverordening toneelbeoefening,

    • ·

      subsidieverordening voor harmonie, fanfare, brassbands en majorettekorpsen,

    • ·

      subsidieverordening zangbeoefening,

    • ·

      tijdelijke subsidieverordening emancipatieactiviteiten;

    • ·

      verordening sportsubsidies.

  • B.

    vast te stellen de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift

  • c.

    instelling: de rechtspersoon, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten, prestaties en/of activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente;

  • d.

    incidentele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die een éénmalig of projectmatig karakter dragen;

  • e.

    structurelesubsidie: een subsidie die voor één jaar of meer jaren beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van activiteiten die een continu karakter dragen;

Artikel 2 Toepassingsgebied en bevoegdheid

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te verlenen subsidies voor activiteiten die in het belang zijn van de gemeente Steenwijkerland dan wel aan haar inwoners ten goede komen, tenzij een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening daarin voorziet.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en kan nadere regels stellen ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. Het jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting door de raad beschikbaar gestelde bedrag voor het verstrekken van subsidie voor een bepaald beleidsterrein of activiteit geldt als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 jo 4:25 van de wet.

  • 2. Het college regelt de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 4 Aanvragen subsidie

  • 1. De aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk 12 weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitvoering van de voorgenomen activiteit, bij het college te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag voor een structurele subsidie dient te worden ingediend vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Het college kan bepalen dat voor het aanvragen van subsidie gebruik dient te worden gemaakt van een aanvraagformulier.

  • 4. Het college kan nadere voorschriften stellen met betrekking tot de indiening en de aan de aanvraag te stellen eisen.

Hoofdstuk 3 De beslissing op de aanvraag

Artikel 5 Beslistermijn subsidieverlening

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een incidentele subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie voor 1 januari van het jaar waarin de activiteiten worden gerealiseerd.

Artikel 6 Vaststelling zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening

Het college kan de subsidie vaststellen zonder dat er voorafgaand een beschikking tot subsidieverlening is gegeven.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de wet kan de subsidie worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • d.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • e.

      indien niet wordt voldaan aan de door het college vastgestelde criteria voor subsidietoekenning.

  • 2. De gronden voor weigering van subsidie kunnen bij nadere regeling door het college worden aangevuld.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 8 Doelgebonden en niet-doelgebonden verplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de wet genoemde verplichtingen kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen worden opgelegd als bedoeld in artikel 4:38 en 4:39 van de wet.

Artikel 9 Vermogensvorming

  • 1. Indien het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidie ontvanger daarvoor in de in artikel 4:41, tweede lid, van de wet genoemde gevallen een vergoeding verschuldigd.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de zaken en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3. De waardebepaling ingeval van onroerende zaken geschiedt door een door het college aan te wijzen onafhankelijk deskundige.

Artikel 10 Informatieplicht

  • 1. een subsidieontvanger dient het college terstond te berichten over feiten of omstandigheden die ertoe leiden of kunnen leiden dat de gesubsidieerde activiteiten niet kunnen worden uitgevoerd.

  • 2. Een subsidieontvanger brengt het beëindigen of gedeeltelijk beëindigen van de gesubsidieerde activiteiten onmiddellijk ter kennis van het college.

Artikel 11 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 van de wet voor structurele subsidies

  • 1. Voor zover bij de subsidieverlening niet anders is bepaald, is afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing op de per boekjaar aan rechtspersonen te verstrekken structurele subsidies.

Artikel 12 Toestemming college voor rechtshandelingen van de subsidieontvanger

  • 1. Indien op de subsidiering afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is behoeft de subsidieontvanger toestemming van het college voor de in artikel 4:71 lid 1 onder a tot en met j van de wet genoemde handelingen.

  • 2. Bij de subsidieverlening kan vrijstelling van het toestemmingsvereiste voor één of meer van de genoemde handelingen worden verleend.

  • 3. Bij de subsidieverlening kan tevens worden bepaald dat ook voor andere dan de hiervoor bedoelde handelingen toestemming van het college nodig is.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling

Artikel 13

  • 1. Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend binnen 12 weken na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend.

  • 2. Het college kan nadere voorschriften stellen met betrekking tot de indiening en de aan de aanvraag te stellen eisen.

Hoofdstuk 6 Intrekking en wijziging

Artikel 14 Feiten en omstandigheden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de wet, kan het college een subsidie intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      er ernstige vermoedens of duidelijke aanwijzingen zijn van wanbeheer, fraude, veronachtzaming van verplichtingen of handelen in strijd met fundamentele rechtsbeginselen, statuten en/of reglementen;

    • b.

      er sprake is van opheffing, de instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden of bij een dergelijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon meer te zijn;

    • c.

      conservatoir beslag op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidieontvanger is gelegd;

    • d.

      de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend;

    • e.

      de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

Hoofdstuk 7 Betaling en terugvordering

Artikel 15 Betaling in gedeelten

  • 1. Het college bepaalt bij de subsidieverlening of de subsidie in gedeelten wordt betaald.

  • 2. Indien de subsidie in gedeelten wordt betaald wordt in de beschikking tot subsidieverlening bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen ze worden uitbetaald.

Artikel 16 Voorschotten

Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

Artikel 17 Terugvordering

  • 1. Indien een subsidieontvanger over enig jaar meer aan voorschotten heeft ontvangen dan de vastgestelde subsidie over dat jaar bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht om hetgeen teveel aan voorschotten werd verleend binnen een termijn van vier weken terug te betalen.

  • 2. In bijzondere gevallen kan een andere termijn worden bepaald.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, kan worden besloten dat hetgeen dat teveel aan voorschotten werd verleend, zal worden verrekend met één of meerdere nog te betalen voorschotten op een verleende subsidie.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het terugbetalen van ontvangen subsidie.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 18 Verslag

Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, is artikel 4:24 van de wet niet van toepassing op subsidies die op grond van deze verordening zijn verstrekt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 21 Slotbepaling

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de bij of krachtens deze verordening bepaalde verplichtingen.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 6 december 2005
De raad voornoemd,
De voorzitter
de griffier

Bijlage bij de toelichting op de Algemene Subsidieverordening Steenwijkerland

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Titel 4.2 Subsidies

Afdeling 4.2.1 Inleidende bepalingen

Artikel 4:21

  • 1.

    Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • 2.

    Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen.

  • 3.

    Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

  • 4.

    Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Artikel 4:22

Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 4:23

  • 1.

    Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

  • 2.

    Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;

    • b.

      indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt;

    • c.

      indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

    • d.

      in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

  • 4.

    Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.

Artikel 4:24

Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Afdeling 4.2.2 Het subsidieplafond

Artikel 4:25

  • 1.

    Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.

  • 2.

    Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3.

    Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 4:26

  • 1.

    Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

Artikel 4:27

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

Artikel 4:28

Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:

  • a.

    de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

  • b.

    het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en

  • c.

    bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Afdeling 4.2.3 De subsidieverlening

Artikel 4:29

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4:30

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2.

    De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

Artikel 4:31

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 2.

    Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 4:32

Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.

Artikel 4:33

Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidie-ontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat:

  • a.

    de subsidie-ontvanger medewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, of

  • b.

    de subsidie-ontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidie-ontvanger, heeft plaatsgevonden.

Artikel 4:34

  • 1.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.

  • 3.

    De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

  • 4.

    Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50.

  • 5.

    In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.

Artikel 4:35

  • 1.

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2.

    De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 4:36

  • 1.

    Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

  • 2.

    Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Afdeling 4.2.4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 4:37

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

    • d.

      de te verzekeren risico’s;

    • e.

      het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    • f.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • g.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

    • h.

      het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

  • 2.

    Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:38

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.

  • 3.

    Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

Artikel 4:39

  • 1.

    Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

  • 2.

    Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

    Artikel 4:40

    De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

Artikel 4:41

  • 1.

    In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:

    • a.

      dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en

    • b.

      daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • 2.

    De vergoeding is slechts verschuldigd indien:

    • a.

      de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • d.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 3.

    De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

Afdeling 4.2.5 De subsidievaststelling

Artikel 4:42

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7.

Artikel 4:43

  • 1.

    Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

  • 2.

    De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:44

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidie-ontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij:

    • a.

      de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a , ambtshalve wordt vastgesteld;

    • b.

      bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, of

    • c.

      de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld.

  • 2.

    Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn.

  • 3.

    Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend kan het bestuursorgaan de subsidie-ontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend.

  • 4.

    Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 4:45

  • 1.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 4:46

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2.

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 3.

    Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Artikel 4:47

Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

  • b.

    toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid, of

  • c.

    de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Afdeling 4.2.6 Intrekking en wijziging

Artikel 4:48

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4:49

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c.

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3.

    De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 4:50

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

    • c.

      in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

  • 2.

    Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel 4:51

  • 1.

    Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2.

    Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid.

Afdeling 4.2.7 Betaling en terugvordering

Artikel 4:52

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 3.

    Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere termijn worden bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.

Artikel 4:53

  • 1.

    Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

  • 2.

    Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 4:54

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.

  • 2.

    De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 4:55

  • 1.

    Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald.

  • 2.

    De voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald.

Artikel 4:56

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 4:57

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Afdeling 4.2.8 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

Paragraaf 4.2.8.1 Inleidende bepalingen

Artikel 4:58

  • 1.

    Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

  • 2.

    Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies.

Artikel 4:59

  • 1.

    Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen.

  • 2.

    De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19.

Paragraaf 4.2.8.2 De aanvraag

Artikel 4:60

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

Artikel 4:61

  • 1.

    De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en

    • b.

      een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.

  • 2.

    Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan.

Artikel 4:62

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Artikel 4:63

  • 1.

    De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

  • 3.

    Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar.

Artikel 4:64

  • 1.

    Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2.

    De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

  • 3.

    Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.

Artikel 4:65

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Paragraaf 4.2.8.3 De subsidieverlening

Artikel 4:66

De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4:67

  • 1.

    De subsidie wordt voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend.

  • 2.

    Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidie-ontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

Paragraaf 4.2.8.4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger .

Artikel 4:68

Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidie-ontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 4:69

  • 1.

    De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

Artikel 4:70

Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidie-ontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 4:71

  • 1.

    Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidie-ontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • i.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • j.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 4.

    Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 4:72

  • 1.

    Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.

  • 2.

    Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3.

    De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

  • 4.

    De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, is de subsidie-ontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

Paragraaf 4.2.8.5 De subsidievaststelling

Artikel 4:73

De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.

Artikel 4:74

De subsidie-ontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.

Artikel 4:75

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

  • 2.

    Indien de subsidie-ontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over, onverminderd artikel 4:45, tweede lid.

Artikel 4:76

  • 1.

    Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.

  • 2.

    Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent:

    • a.

      het vermogen en het exploitatiesaldo, en

    • b.

      voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidie-ontvanger.

  • 3.

    De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.

  • 4.

    De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.

  • 5.

    Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.

Artikel 4:77

Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 4:78

  • 1.

    De subsidie-ontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.

  • 3.

    De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.

  • 5.

    Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.

Artikel 4:79

  • 1.

    Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 4:78, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.

  • 3.

    Bij toepassing van het eerste lid, gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidie-ontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4:80

Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

Toelichting op de algemene subsidieverordening

Algemeen

Subsidies vormen een belangrijk beleidsinstrument van de overheid en komen dan ook in alle soorten en maten voor. Sinds de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (1998) geldt voor de verstrekking van subsidies door bestuursorganen een algemeen juridisch kader, de subsidietitel (titel 4.2. Awb).

Aan de invoering van de subsidietitel lag een drietal uitgangspunten ten grondslag:

de wens om vast te leggen dat de verstrekking van subsidies een wettelijke grondslag behoeft (rechtszekerheid);

de wens tot een betere beheersing van overheidsuitgaven (beheersbaarheid);

de wens van harmonisatie van nodeloos uiteenlopende subsidieregelingen (uniformiteit).

Het verstrekken van subsidies moet voldoen aan deze subsidietitel.

Centraal staat het vereiste van een wettelijke grondslag. Dat wil zeggen dat een bestuursorgaan slechts subsidie mag verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Op gemeentelijk niveau is dat een verordening.

Op de hoofdregel van het vereiste van een wettelijke grondslag bestaat een aantal uitzonderingen (4:23 Awb). Meest voorkomende uitzonderingsgevallen zijn:

  • 1.

    Bij subsidies die, vaak structureel, aan één of enkele ontvangers wordt verstrekt, kan worden volstaan met de vermelding in de (toelichting bij de) begroting van het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld en de naam van de ontvanger(s). Doordat de begroting door de raad wordt vastgesteld is de democratische controle op de verstrekking van de subsidie gewaarborgd en kan een wettelijke subsidieregeling achterwege blijven.

  • 2.

    Voor het verstrekken van incidentele subsidies (bijv. de organisatie van een evenement) is geen wettelijke grondslag vereist. De subsidie mag evenwel maximaal 4 jaar worden verstrekt. Deze subsidies moeten jaarlijks worden verantwoord. Wanneer een als incidenteel bedoelde subsidie een structureel karakter krijgt, zal daarvoor een wettelijke grondslag nodig zijn.

Ten tijde van de harmonisatie van onze regelgeving zijn de verschillende subsidieverordeningen in overeenstemming gebracht met de subsidietitel. Zo werden in de verschillende verordeningen de begrippen verleningsbesluit, vaststellingsbesluit en subsidieplafond geïntroduceerd.

Aangezien de Awb het algemeen juridisch kader voor het verstrekking van subsidies geeft werd afgezien van de vaststelling van een Algemene subsidieverordening.

Nu, een paar jaar later, is vanuit de zorg voor juridische kwaliteit en vooral ook vanuit het belang van rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole de vraag opgekomen of het niet toch beter is om te beschikken over een Algemene subsidieverordening (ASV).

Om een drietal redenen is deze vraag bevestigend beantwoord.

  • 1.

    Om te voorkomen dat subsidie wordt verstrekt zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag geldt of valt onder de categorie uitzonderingen genoemd in artikel 4:23 Awb, is het gewenst te beschikken over een algemene subsidieverordening. Een dergelijke algemene verordening dient als wettelijke grondslag voor alle door de gemeente te verlenen subsidies voor zover een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening daarin niet voorziet.

  • 2.

    Om bevoegdheden e.d. in het leven te roepen ten aanzien waarvan de Algemene wet bestuursrecht stelt dat dit alleen kan indien dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Hierbij is te denken aan het vaststellen van een subsidieplafond. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidieplafond slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift kan worden vastgesteld. Dat betekent dat de bevoegdheid om een subsidieplafond vast te stellen in een gemeentelijke verordening moet zijn vastgelegd. Andere voorbeelden komen voor in art. 4:24 (buiten werkingstellen van een evaluatieplicht); art. 4:38 en 4:39 (opleggen van doelgebonden en niet-doelgebonden verplichtingen), art. 4:41 (vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel), art. 4:58 (van toepassing verklaren van een facultatieve afdeling uit de Awb).

  • 3.

    Om het duale stelsel beter tot uitdrukking te brengen. Begroting en algemene subsidieverordening vormen het door de gemeenteraad vastgestelde financiële en juridische kader voor het verstrekken van subsidies. Het duale bestel brengt met zich mee dat de uitvoering (het bestuur) bij het college ligt. Het is dus aan het college om via beleidsplannen of beleidsregels nader vorm geven aan het verstrekken van subsidies. In deze algemene subsidieverordening is dit tot uitdrukking gebracht door het college de bevoegdheid te verlenen om nadere regels te stellen.

Aangezien titel 4.2 Awb een wettelijke regeling geeft waarin de meest wezenlijke zaken voor het verstrekken van subsidie is geregeld, is er, gelet op de praktische uitvoerbaarheid en de uiteindelijke accountantscontrole, voor gekozen in deze algemene subsidieverordening de nodige terughoudendheid te betrachten ten aanzien van het opleggen van allerlei aanvullende verplichtingen en vormvereisten. Waarnodig kan het college dat via beleidsregels nader regelen.

Kortom: met deze algemene subsidieverordening is beoogd, in aanvulling op de Awb, een sober, doch doelmatig kader voor het verstrekken van subsidies te geven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

Dit artikel behoeft geen toelichting

Artikel 2.

Voor zover het verstrekken van subsidie niet in een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening is geregeld, vormt dit artikel de wettelijke grondslag voor alle door de gemeente te verlenen subsidies. Hiermee wordt gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 4:23 Awb waarin de kern van de subsidietitel van de Awb ligt, nl. de eis dat er voor de verstrekking van subsidie een wettelijke grondslag bestaat.

Het tweede lid belast het college met de uitvoering van de verordening en verleent het college met het oog daarop de bevoegdheid om nadere regels te stellen.

Artikel 3.

Dit artikel geeft een juridische basis voor de instelling van een subsidieplafond.

Door het hanteren van een subsidieplafond kunnen ongewenste overschrijdingen van het beschikbaar gestelde budget worden voorkomen.

Artikel 4.

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat aanvragen om subsidie worden ingediend wanneer reeds met de activiteiten is gestart. Voor incidentele subsidie is een termijn van twaalf weken aangehouden. Structurele subsidies moeten worden ingediend voor 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd in verband met de voorbereiding van de gemeentebegroting. Het tweede en derde lid biedt het college de mogelijkheid aanvullende eisen te stellen aan de aanvraag in verband met de in het kader van een zorgvuldige voorbereiding te vergaren kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen (art. 3:2 Awb).

Artikel 5.

De indieningtermijn van de aanvraag is twaalf weken. Door de beslistermijn te stellen op acht weken wordt bereikt dat de aanvrager in beginsel ruimschoots voor de uitvoering van de voorgenomen activiteit een beslissing heeft op de subsidieaanvraag. Een beslistermijn van acht weken sluit aan bij het begrip ‘redelijke beslistermijn’ volgens de Awb.

Artikel 6.

De subsidietitel in de Awb gaat uit van een onderscheid tussen twee beschikkingen:

de subsidieverlening en de subsidievaststelling.

Met de term subsidieverlening duidt de Awb de beschikking aan die voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit wordt gegeven. De subsidieverlening geeft de subsidieontvanger een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen, waarvan de precieze omvang vaak nog niet vaststaat.

Met de term subsidievaststelling duidt de Awb vervolgens een tweede beschikking aan, waarin wordt vastgesteld in hoeverre de voorwaarden zijn vervuld en hoeveel het exacte subsidiebedrag bedraagt. In veel gevallen kan een subsidieverlening achterwege blijven omdat een subsidie meteen kan worden vastgesteld. Artikel 4:29 Awb biedt dan ook de mogelijkheid te kiezen voor een systeem waarin met alleen een subsidievaststelling wordt volstaan. Een dergelijk systeem biedt voordelen voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker. De subsidieaanvrager kan volstaan met één aanvraag; het bestuursorgaan kan volstaan met één beschikking, hetgeen een beperking van administratieve lasten betekent.

Artikel 7.

In de subsidietitel van de Awb worden enkele algemene gronden genoemd voor het weigeren van een subsidie (art. 4:25 en 4:35). Deze gronden hoeven daarom niet in de verordening te worden opgenomen.

Dit artikel bevat een aantal aanvullende algemene weigeringsgronden. Op grond van het tweede lid kunnen de algemene weigeringsgronden nog door het college via beleidsregels worden aangevuld.

Artikel 8.

Artikel 4:37 van de Awb noemt acht standaardverplichtingen die ieder subsidiërend bestuursorgaan desgewenst aan subsidieontvangers kan opleggen. Het gaat om verplichtingen die voor een doelmatige subsidieverstrekking van belang kunnen zijn. Daarnaast bieden de artikel 4:38 en 4:39 mogelijkheden om andere zogenoemde doelgebonden of niet doelgebonden verplichtingen op te leggen.

Bij doelgebonden verplichtingen kan worden gedacht aan de verplichting inzake de wijze waarop de administratie moeten worden gevoerd of moet worden gerapporteerd over de activiteiten.

Een voorbeeld van een niet doelgebonden verplichting is de verplichting om in een gebouw voorzieningen voor gehandicapten aan te brengen.

Voor deze andere verplichtingen geldt, dat deze kunnen worden opgelegd voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Met dit artikel wordt hieraan voldaan.

Artikel 9.

Dit artikel regelt de mogelijkheid om vermogenstoename als gevolg van het verstrekken van subsidie af te romen. Artikel 4:41 Awb verlangt dan wel dat dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

Met dit artikel wordt genoemde mogelijkheid gecreëerd.

Artikel 10.

Dit artikel stelt een informatieplicht in over een aantal van belang zijnde zaken, zodat de gemeente in staat wordt gesteld daarop tijdig de benodigde maatregelen te nemen (bijvoorbeeld het opschorten of terugvorderen van betalingen).

Artikel 11.

De regeling van afdeling 4.2.8. van de wet heeft een facultatief karakter. De afdeling is bedoeld voor subsidies die per boekjaar worden verstrekt aan rechtspersonen ter bekostiging van hun structurele activiteiten. Als gevolg van het van toepassing verklaren van deze afdeling worden aan het besluitvormingstraject en aan de wijze van verantwoording extra eisen gesteld.

Artikel 12.

Rechtspersonen kunnen rechtshandelingen verrichten. Bepaalde rechtshandelingen kunnen van invloed zijn op de subsidieverstrekking c.q. subsidierelatie. Het kan daarom gewenst zijn dat het verrichten van bepaalde rechtshandelingen aan de toestemming van het subsidiërend bestuursorgaan worden onderworpen. In artikel 4:71, eerste lid, van de Awb is een groot aantal van deze rechtshandelingen genoemd. Het toestemmingsvereiste bestaat alleen als dat vooraf bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is geregeld.

Dit artikel beoogt dit toestemmingsvereiste te creëren in de gevallen dat afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is.

Het tweede en derde lid van dit artikel biedt het college de mogelijkheid het toestemmingsvereiste bij de subsidieverlening te beperken c.q. te verruimen.

Artikel 13.

Deze bepaling ziet op de situatie waarin het wettelijk systeem van eerst subsidie verlenen en daarna vaststellen van de subsidie wordt gehanteerd en dus geen gebruik is gemaakt van het bepaalde in artikel 6 van deze verordening.

In dat geval moet de aanvraag om vaststelling binnen 12 weken na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend worden ingediend, tenzij bij de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 14.

Afdeling 4.2.6. van de wet regelt de intrekking of wijziging van de subsidieverlening en subsidievaststelling.

Dit artikel beoogt de gevallen waarin tot intrekking c.q. wijziging kan worden overgegaan uit te breiden.

Artikel 15.

Voor de betaling van het subsidiebedrag wordt het bepaalde in artikel 4:52 van de wet gevolgd. In deze verordening zijn daaromtrent dan ook geen nadere regels opgenomen.

Ten aanzien van de betaling in termijnen/gedeelten bepaalt artikel 4:53 van de wet dat dit slechts kan plaatsvinden indien bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Dit artikel creëert de mogelijkheid van betaling in gedeelten. Hoe de gedeelten worden berkeend en op welke tijdstippen zij worden betaald kan het bestuursorgaan bij de subsidieverlening bepalen.

Artikel 16.

Op grond van artikel 4:54 van de wet kan het bestuursorgaan voorschotten verlenen voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.

Dit artikel beoogt het verlenen van voorschotten in alle gevallen mogelijk te maken.

Artikel 17.

Artikel 4:57 van de wet opent de mogelijkheid van terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten.

Met dit artikel wordt aan genoemde mogelijkheid nadere regels gesteld.

Artikel 18.

Artikel 4:24 van de wet biedt de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift af te zien van een evaluatieplicht. In een groot aantal gevallen zouden de kosten van evaluatie onevenredig zijn in verhouding tot het budgettaire belang van de regeling. Gekozen is voor de vorm dat de verplichting in zijn algemeenheid niet geldt. Bij de subsidieverlening kan deze verplichting wel zijn opgelegd.

Artikel 19, 20 en 21 behoeven geen toelichting.