Regeling vervallen per 01-01-2008

Besluit op de openluchtrecreatie Steenwijkerland 2003

Geldend van 02-07-2003 t/m 31-12-2007

Intitulé

Besluit op de openluchtrecreatie Steenwijkerland 2003

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland,

gelet op de Wet op de openluchtrecreatie,

overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen voor de openluchtrecreatie,

besluiten vast te stellen:

BESLUIT OP DE OPENLUCHTRECREATIE STEENWIJKERLAND 2003

Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de wet van 25 maart 1994 houdende regels ten behoeve van de openluchtrecreatie (Wet op de openluchtrecreatie);

  • b.

    vergunning: een vergunning voor het houden van een kampeerterrein als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet;

  • d.

    ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet of artikel 13, eerste lid, van de wet;

  • e.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enige onroerende zaak;

  • f.

    kleinschalig kampeerterrein: een kampeerterrein als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a, van de wet;

  • g.

    groepskamperen: het gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet;

  • h.

    stacaravan: een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat, mede gelet op de afmetingen en constructie, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen en over grotere afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

  • i.

    standplaats: het gedeelte van het kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel;

  • j.

    jaarstandplaats: een standplaats waarop een kampeermiddel gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;

  • k.

    seizoenstandplaats: een standplaats waarop een kampeermiddel voor ten hoogste de periode van 15 maart tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar aanwezig mag zijn;

  • l.

    toeristische standplaats: een standplaats waarop een kampeermiddel gedurende een periode van hooguit enkele weken aanwezig mag zijn;

  • m.

    reglement: het reglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de wet;

  • n.

    verklaring van geen bezwaar: een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 24 van de wet.

Hoofdstuk 2 Bepalingen van algemene strekking

Artikel 2 Vereisten aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een vergunning of ontheffing geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier en bevat tenminste:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het kampeerterrein;

    • b.

      een opgave van het aantal op het kampeerterrein aanwezige en te realiseren jaar-, seizoen- en toeristische standplaatsen alsmede het aantal standplaatsen voor stacaravans;

    • c.

      een opgave van het maximum aantal toe te laten verblijfsrecreanten op het kampeerterrein;

    • d.

      de periode dat het kampeerterrein per kalenderjaar wordt gebruikt voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

  • 2. Bij de aanvraag voor een vergunning of ontheffing worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een situatietekening, in drievoud, van het kampeerterrein op schaal van tenminste 1:1000 waarop is aangegeven:

      • de kadastrale omschrijving van het perceel;

      • de plaats van de bestaande en op te richten bouwwerken en hun functies;

      • de aanwezige en aan te brengen randbeplanting alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

      • het verloop van de wegen en de paden op het kampeerterrein en de ontsluiting van het kampeerterrein;

      • de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;

      • de begrenzing van de jaar- en seizoens- en toeristische standplaatsen en de plaatsen bestemd voor stacaravans alsmede de gronden voor sport en spel;

      • de aanwezige en te realiseren voorzieningen in geval van brand of andere calamiteiten;

    • b.

      een toelichting waaruit de aard en het aantal van de sanitaire voorzieningen blijkt;

    • c.

      een toelichting waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Op de aanvraag voor een vergunning of ontheffing voor het houden van een kampeerterrein wordt binnen acht weken na de datum van ontvangst beslist.

  • 2. De beslistermijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 4 Geldigheidsduur en karakter

  • 1. Een vergunning of ontheffing voor het houden van een kampeerterrein wordt verleend voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning of ontheffing anders vermeldt.

  • 2. Een vergunning of ontheffing is object- of locatiegebonden.

Artikel 5 Voorschriften

Aan de vergunning of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden betreffende ondermeer het gebruik en de inrichting van het terrein.

Artikel 6 Intrekking

Een vergunning of ontheffing kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of gewijzigd, indien daarvan geen of geen volledig gebruik is gemaakt gedurende twaalf aaneengesloten maanden.

Artikel 7 Overdracht

Bij rechtsopvolging verzoekt de rechtverkrijgende binnen twee maanden na de datum van rechtsopvolging schriftelijk om overdracht van de vergunning of ontheffing.

Artikel 8 Wijziging van het reglement of kampeerterrein

  • 1. Wijzigingen in het reglement worden niet van kracht dan nadat burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk in kennis zijn gesteld.

  • 2. Voor wijziging van de inrichting van het terrein of de op het terrein aanwezige bouwwerken en voorzieningen dient vooraf goedkeuring te worden verkregen van burgemeester en wethouders. Het verzoekschrift dient vergezeld te gaan van een situatietekening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub a. van dit besluit, in drievoud, waaruit duidelijk de veranderingen ten opzichte van de bestaande situatie blijken.

Hoofdstuk 3 aanvullende bepalingen ten behoeve van Kleinschalige kampeerterreinen

Artikel 9 Weigeringsgronden ontheffing kleinschalig kamperen

  • 1. Een ontheffing voor het houden van een kleinschalig kampeerterrein wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het kampeerterrein niet op het erf of bouwperceel van een permanent bewoonde woning wordt gerealiseerd;

    • b.

      de afstand van de grens van het kampeerterrein tot de woning van derden minder dan 25 meter bedraagt;

    • c.

      de afstand tot een ander kampeerterrein waarvoor vergunning of ontheffing is verleend, minder dan 100 meter bedraagt;

    • d.

      de centrale voorzieningen niet binnen het bouwblok worden gerealiseerd;

    • e.

      het aantal verleende ontheffingen voor het houden van een kleinschalig kampeerterrein meer dan 50 bedraagt;

    • f.

      het kampeerterrein ligt in een beschermd dorps- of stadsgezicht, een natuurgebied of een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied.

Artikel 10 Tijdelijke verhoging aantal toe te laten kampeermiddelen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor korte perioden het aantal toe te laten kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein verhogen tot ten hoogste vijftien. De data worden jaarlijks vastgesteld en betreffen voor elk jaar in ieder geval:

    • a.

      de week waarin Hemelvaartsdag valt, inclusief het aansluitende weekend, zijnde in totaal negen dagen;

    • b.

      de week waarin Pinksteren valt, inclusief het aansluitende weekend, zijnde in totaal negen dagen;

    • c.

      de zes weken gedurende de zomervakantie, inclusief de aansluitende weekenden, zijnde in totaal 44 dagen.

  • 2. Houders van een ontheffing dienen, wanneer zij gebruik wensen te maken van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid, vooraf toestemming te verkrijgen van burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien eenmaal goedkeuring als bedoeld in het tweede lid is gegeven, geldt deze, tenzij anders wordt vermeld, ook voor de daaropvolgende jaren, mits de inrichting van het terrein en daarop aanwezige voorzieningen tussentijds niet wezenlijk zijn veranderd.

  • 4. De toestemming, bedoeld in het tweede lid, kan worden geweigerd, indien:

    • a.

      het terreinoppervlakte niet voldoende ruimte biedt voor een toename van het aantal kampeermiddelen;

    • b.

      de aanwezige sanitaire voorzieningen niet berekend te zijn op de toename van het aantal gasten;

    • c.

      het kampeerterrein in een beschermd dorps- of stadsgezicht, een natuurgebied of een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied ligt.

Hoofdstuk 4 Aanvullende Bepalingen ten behoeve van groepskamperen

Artikel 11 Vereisten aanvraag ontheffing groepskamperen

  • 1. De aanvraag voor een ontheffing voor groepskamperen geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier en bevat, naast de in artikel 2 van dit besluit genoemde gegevens, voorzover van toepassing op het groepskamperen, de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager van het groepskamperen;

    • b.

      de naam en het adres van degene die eindverantwoordelijk is voor de organisatie van het groepskamperen;

    • c.

      de naam en het adres van de eigenaar van het betreffende perceel;

    • d.

      de locatie waar het groepskamperen plaatsvindt;

    • e.

      de periode waarin het groepskamperen plaatsvindt;

    • f.

      het doel dat het groepskamperen dient;

    • g.

      het maximum aantal personen dat aan het groepskamperen deelneemt;

    • h.

      het maximum aantal en soort kampeermiddelen dat wordt geplaatst;

    • i.

      een toelichting waaruit blijkt dat de eigenaar of beheerder van het betreffende perceel akkoord gaat met het plaatsen van kampeermiddelen op zijn of haar gronden gedurende de aangegeven periode.

    • j.

      een toelichting waaruit blijkt waarom geen gebruik kan worden gemaakt van een kampeerterrein waarvoor een vergunning of ontheffing is verleend.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt tenminste vijf weken vóór de datum van aanvang van het groepskamperen bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 12 Weigeringsgronden ontheffing groepskamperen

Een ontheffing voor het groepskamperen kan worden geweigerd, indien;

  • a.

    voor het groepskamperen, vanwege de aard of doel ervan, geen specifieke eisen worden gesteld aan de plaatselijke situatie of de op het terrein aanwezige voorzieningen;

  • b.

    voor het groepskamperen, vanwege de aard of doel ervan, wel specifieke eisen worden gesteld aan de plaatselijke situatie of de op het terrein aanwezige voorzieningen, maar op een van de binnen de gemeentegrenzen gelegen kampeerterreinen aan die eisen wordt of kan worden voldaan;

  • c.

    het terreinoppervlakte niet voldoende groot is voor het aantal te plaatsen kampeermiddelen;

  • d.

    de sanitaire voorzieningen niet berekend te zijn op het aantal gasten;

  • e.

    het kampeerterrein in een beschermd dorps- of stadsgezicht, een natuurgebied of een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied ligt.

Artikel 13 Aanvullende bepalingen ontheffing groepskamperen bij kleinschalig kampeerterrein

Burgemeester en wethouders kunnen aan houders van een ontheffing voor het houden van een kleinschalig kampeerterrein alleen dan een ontheffing voor het groepskamperen verlenen, indien geen van de in artikel 12 genoemde weigeringsgronden zich voordoet en:

  • a.

    het groepskamperen niet langer dan een aaneengesloten periode van ten hoogste negen dagen duurt;

  • b.

    per kleinschalig kampeerterrein per kalenderjaar niet meer dan driemaal een ontheffing voor groepskamperen is verleend.

Hoofdstuk 5 Volkstuincomplex

Artikel 14 Vereisten aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar bevat tenminste:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het volkstuincomplex;

    • b.

      de periode dat het volkstuincomplex wordt gebruikt.

  • 2. Bij de aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      Een situatietekening, in drievoud, van het volkstuincomplex op schaal van tenminste 1:1000, waarop is aangegeven:

      • de kadastrale omschrijving van het perceel;

      • de plaats van de bestaande en op te richten bouwwerken en hun functies;

      • de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze beplanting bestaat;

      • het verloop van de wegen en de paden op het volkstuincomplex;

      • de ontsluiting van het volkstuincomplex;

      • de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;

      • de aanwezige en te realiseren voorzieningen in geval van brand of andere calamiteiten.

    • b.

      Een toelichting waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen is geregeld.

Hoofdstuk 6 overgangsbepalingen, Inwerkingtreding en Citeertitel

Artikel 15 Overgangsbepalingen

  • 1. Op aanvragen die zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit en waarop op de datum van inwerkingtreding nog niet is besloten, is dit besluit van toepassing.

  • 2. Het gestelde in artikel 9 is niet van toepassing op ontheffingen voor het houden van een kleinschalig kampeerterrein die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn verleend.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van zijn bekendmaking.

  • 2. Dit besluit kan aangehaald worden als “Besluit op de openluchtrecreatie Steenwijkerland 2003”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 10 juni 2003.

De burgemeester,

drs. H.H. Apotheker

De secretaris

, drs. A.W. van der Spek

Artikelgewijze Toelichting op het Besluit op de openluchtrecreatie Steenwijkerland 2003

INLEIDING

Het ‘Besluit op de openluchtrecreatie Steenwijkerland 2003’ behandelt onder andere de wijze waarop de vergunningen en ontheffingen voor het houden van een kampeerterrein moeten worden aangevraagd. Naast procedurele regels bevat het besluit bepalingen over geldigheid, het karakter en de overdracht van vergunningen en ontheffingen alsook de gronden waarop de vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken. Met betrekking de ontheffing voor het houden van een kleinschalig kampeerterrein, de zogenaamde minicamping of het kamperen bij de boer, en voor groepskamperen zijn weigeringsgronden opgenomen.

Volkstuincomplexen vallen ook onder de werking van de Wet op de openluchtrecreatie (Wet OR) en ten aanzien hiervan zijn daarom ook enkele procedurele bepalingen in het besluit opgenomen.

Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In de Wet OR wordt een aantal begrippen reeds gedefinieerd. Belangrijke begrippen die in het besluit of de wet worden genoemd, maar die niet in de wet worden omschreven, zijn in dit artikel opgenomen.

Voor het chalet is geen definitie gegeven. De gemeente (h)erkent het zomerhuisje en de stacaravan, een tussenvorm is er niet, althans, niet in het kader van het Besluit op de openluchtrecreatie. Als een chalet moet doorgaan voor een stacaravan, dan dient het aan dezelfde voorschriften te voldoen die ook gelden voor stacaravans, zoals maximale afmetingen. Overigens is in beginsel voor het plaatsen van stacaravans en bijgebouwtjes een bouwvergunning benodigd. Echter, indien aan de voorschriften die in het kader van de Wet OR zijn geformuleerd is of zal worden voldaan, is voor de plaatsing van de stacaravan geen bouwvergunning vereist.

Hoofdstuk 2 bepalingen van Algemene strekking

Artikel 2 Vereisten aanvraag

In dit artikel is aangegeven welke gegevens en bescheiden de aanvrager voor een vergunning of ontheffing dient te overleggen. Aan de hand van hiervan kan beoordeeld worden of aan de regels, die bij of krachtens de wet worden gesteld, wordt voldaan en de aanvraag kan worden gehonoreerd. Artikel 9 van de Wet OR bepaalt reeds dat een aanvraag vergezeld dient te gaan van een reglement, waarin onder meer de tarieven en de kampeerregels moeten worden opgenomen.

Lid 1, sub b

Burgemeester en wethouders verbinden, overeenkomstig artikel 11, eerste lid, van de wet, aan de vergunning of ontheffing voorschriften over het soort en het aantal toe te laten kampeermiddelen. Inzicht in het soort standplaatsen is bovendien noodzakelijk vanwege de minimale oppervlaktematen die gelden voor toeristische-, seizoens- of jaarstandplaatsen en standplaatsen voor stacaravans.

Lid 1, sub c

Bij de afweging om een vergunning of ontheffing te verlenen, zal het college beoordelen of het aantal voorzieningen in overeenstemming is met het aantal kampeerders. In het Besluit hygiëne, gezondheid, veiligheid kampeerterreinen bijvoorbeeld, wordt het aantal te realiseren toiletten, watertappunten en wasgelegenheden afhankelijk gesteld van het aantal toe te laten kampeerders. Voor een kleinschalig kampeerterrein geldt dat het aantal toiletten en watertappunten wordt gerelateerd aan het aantal toe te laten kampeermiddelen.

Lid 1, sub d

Op een kampeerterrein waarvoor ontheffing kan worden verleend overeenkomstig artikel 8, tweede lid, sub a, b of c van de wet, mogen van 15 maart tot uiterlijk 31 oktober van elk jaar kampeermiddelen worden geplaatst

Lid 2, sub a

De situatietekening verschaft aanvullende informatie die van belang is bij het beslissen over het verlenen van een vergunning of ontheffing of de voorschriften die daaraan worden verbonden. Op deze manier kan geen onduidelijkheid bestaan over de inrichting en de grenzen van het kampeerterrein.

Artikel 3 Beslistermijn

Lid 1

De Wet OR stelt geen beslistermijn. Uit oogpunt van rechtszekerheid is er toch voor gekozen om een beslistermijn op te nemen, waarbij wordt aangesloten bij de redelijke termijn als bedoeld in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Acht weken is meestal ook voldoende voor het verzamelen van relevante feiten en gegevens, de belangenafweging en het nemen van een beslissing.

lid 2

De meer ingewikkelde aanvragen vergen soms meer tijd. Een verlenging van de beslistermijn biedt dan uitkomst. De aanvrager wordt hiervan in kennis gesteld. De verlenging bedraagt ten hoogste acht weken. Het laten verstrijken van de termijn zonder een beslissing te nemen staat open voor beroep of bezwaar.

Artikel 4 Geldigheidsduur en karakter

Lid 1

Hoewel het voor bepaalde tijd verlenen van vergunningen of ontheffingen voor het houden van een kampeerterrein in sommige opzichten voordelen biedt, is toch besloten om vergunningen of ontheffingen in principe voor onbepaalde tijd te verlenen. Ten eerste omdat dit in de voormalige gemeenten gebruikelijk was en ten tweede, omdat in de Wet OR en het besluit bepalingen zijn opgenomen, waardoor het college een vergunning of ontheffing alsnog kan wijzigen of intrekken, mocht dat noodzakelijk zijn. Een ontheffing voor het groepskamperen buiten kampeerterreinen wordt, vanwege de aard ervan, altijd voor bepaalde tijd verleend.

Lid 2

Een vergunning of ontheffing wordt niet persoonsgebonden, maar object- of locatiegebonden verleend.

Artikel 5 Voorschriften

Op basis van artikel 11, eerste lid van de Wet OR zijn burgemeester en wethouders verplicht aan een vergunning of ontheffing voorschriften te verbinden over de soort en het aantal kampeermiddelen. In artikel 11, tweede lid van de wet is bepaald dat in het belang van de rust, de veiligheid, de natuur- en landschapsbescherming, de bescherming van het milieu, de hygiëne en de gezondheid, alsmede de overige onderwerpen betreffende het kamperen aan een vergunning of ontheffing beperkingen of voorschriften kunnen worden verbonden, gewijzigd of ingetrokken. Er kunnen voorschriften aan worden verbonden over de inrichting en het gebruik van het terrein. Bij het verbinden van voorschriften wordt de richtlijn ‘Voorschriften kampeerterreinen Steenwijkerland 2003’ voorzover van toepassing en nodig, als richtsnoer gehanteerd.

Artikel 6 Intrekking

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een vergunning of ontheffing wordt aangevraagd of verkregen, terwijl de aanvrager of houder niet de intentie heeft of in staat blijkt om binnen afzienbare tijd met de exploitatie aan te vangen of om (opnieuw) de exploitatie voort te zetten. Daarnaast kent de Wet OR in artikel 12 ook een tweetal intrekkingsgronden.

Artikel 7 Overdracht

Bij rechtsopvolging hoeft de vergunning of ontheffing niet opnieuw aangevraagd te worden. Volstaan kan worden met een schriftelijk verzoek aan burgemeester en wethouders om overdracht van de vergunning. Dit verzoek dient binnen twee maanden na rechtsopvolging te zijn ingediend.

Artikel 8 Wijziging van het reglement of het kampeerterrein

Lid 1

Omdat bij het verlenen van de vergunning of ontheffing het ingediende reglement door het college is gezien, kunnen wijzigingen in het reglement niet zondermeer worden doorgevoerd. Hierom is bepaald dat het college van de wijzigingen op de hoogte moet worden gesteld en dat zij voordien niet in werking treden.

Lid 2

De situatietekening vormt onderdeel van de vergunning of ontheffing. Bij wijziging kan zowel sprake zijn van een verandering als van een uitbreiding. Afhankelijk van de mate van verandering of uitbreiding zal een nieuwe vergunning of ontheffing moeten worden aangevraagd en verleend alvorens deze mag plaatsvinden. Zonodig dient de bestemming te worden gewijzigd of over een bouwvergunning, een gebruiksvergunning of andere vergunning te worden beschikt.

Hoofdstuk 3 kleinschalige kampeerterreinen

Artikel 9 Weigeringsgronden ontheffing kleinschalig kamperen

Artikel 10, tweede lid, van de Wet OR bepaalt dat een ontheffing slechts kan worden verleend, indien is voldaan of op redelijke wijze zal worden voldaan aan de regelen gesteld bij of krachtens deze wet en voorzover het bestemmingsplan zich er niet tegen verzet. Er kunnen zich derhalve andere weigeringsgronden voordoen dan de in artikel 9 van het besluit opgenomen weigeringsgronden.

Lid 1, sub a/d

Het kleinschalig kampeerterrein dient een binding te hebben met de permanent bewoonde woning. Om te voorkomen dat het karakter van het landschap te veel wordt aangetast is bovendien een voorwaarde dat de centrale voorzieningen, bijvoorbeeld de toilet-, of doucheruimte, binnen het bouwblok dienen te worden gerealiseerd.

Lid 1, sub c

Om te voorkomen dat vele (kleine) kampeerterreinen tezamen een groot kampeerterrein vormen, is de bepaling opgenomen dat de afstand tot een naastgelegen kampeerterrein tenminste 100 meter bedraagt.

Artikel 10 Tijdelijke verhoging aantal toe te laten kampeermiddelen

Lid 1

Artikel 8, derde lid, van de Wet OR biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om per kalenderjaar perioden vaststellen waarin het aantal toe te laten kampeermiddelen verhoogd kan worden tot maximaal 15. De motieven om hiervan gebruik te maken staan verwoord in de ‘Beleidsnota kamperen Steenwijkerland 2003’. Per jaar worden de exacte perioden bepaald. Behalve de genoemde vakantieperioden kunnen ook andere korte perioden aangewezen worden, bijvoorbeeld die waarin grootschalige evenementen plaatsvinden.

Lid 3

Als eenmaal een verzoek is gehonoreerd geldt deze, tenzij anders vermeld, ook voor de daarop volgende jaren. Er hoeft dus niet jaarlijks opnieuw een verzoek te worden ingediend. Voorwaarde is wel dat de inrichting van het terrein of de daarop aanwezige voorzieningen niet wezenlijk zijn of worden veranderd.

Hoofdstuk 4 groepskamperen

Artikel 11 Vereisten aanvraag ontheffing groepskamperen

Lid 1

Voor het indienen van een aanvraag voor groepskamperen is een aanvraagformulier ontwikkeld. In dit formulier wordt gevraagd naar de gegevens die in dit artikel worden opgesomd. Op basis van onder andere een ingevuld aanvraagformulier kan bepaald worden of er voldoende redenen zijn om medewerking te verlenen aan het groepskamperen buiten een kampeerterrein.

Lid 2

Een voldoende zorgvuldige behandeling van een aanvraag kosten tijd. Daarom dienen alle benodigde gegevens en bescheiden tenminste vijf weken voor de datum dat het groepskamperen zou aanvangen bij de gemeente in bezit te zijn. Indien de tussenliggende tijd korter is, bestaat het gevaar dat niet op tijd kan worden beslist.

Artikel 12 Weigeringsgronden ontheffing groepskamperen

Groepskamperen dient in principe plaats te vinden op de daarvoor ingerichte kampeerterreinen. Groepskamperen buiten kampeerterreinen is alleen mogelijk als ten behoeve van de groepsactiviteiten specifieke eisen worden gesteld aan de plaatselijke situatie of de op het terrein aanwezige voorzieningen en bovendien op geen van de andere kampeerterreinen binnen de gemeentegrenzen aan deze eisen kan worden voldaan. Is er geen duidelijk motief voor het groepskamperen buiten kampeerterreinen, dan kan het verzoek worden afgewezen.

Ook bij een ontheffing voor groepskamperen dienen het terreinoppervlakte en de sanitaire voorzieningen berekend te zijn op de toename van gasten en kampeermiddelen. Het terrein moet dus groot genoeg zijn en er moeten voldoende toiletten, douches en wasgelegenheden aanwezig moeten zijn. Daarnaast geldt natuurlijk dat het gebied niet in een beschermd dorps- of stadsgezicht, natuurgebied of een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied ligt.

Artikel 13 Aanvullende bepalingen ontheffing groepskamperen bij kleinschalig kampeerterrein

Cumulatie van ontheffingen is toegestaan, maar wordt wel aan grenzen gebonden. Om te voorkomen dat houders van kleinschalige kampeerterreinen deze ontheffing voor groepskamperen aanwenden om de capaciteit van hun terrein structureel te vergroten, zijn in dit lid beperkende voorschriften opgenomen.

Hoofdstuk 5 Volkstuincomplex

Artikel 14 Vereisten aanvraag

Lid 1

In artikel 24 van de wet is bepaald dat burgemeester en wethouders voor het vestigen van een volkstuincomplex een verklaring van geen bezwaar dienen af te geven. De aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar dient op grond van artikel 25 van de wet vergezeld te gaan van een rapport waarin wordt aangegeven of, en zo ja, in welke mate de bodem van het terrein waarop de aanvrager voornemens is een volkstuincomplex te vestigen, verontreinigd is (schone grondverklaring). Aangezien de wet dit vereiste reeds stelt, is het onnodig dit vereiste in het besluit op te nemen.

Lid 2

In het tweede lid van het besluit wordt aangegeven welke gegevens de aanvrager naast het bedoelde rapport moet overleggen aan burgemeester en wethouders. Daarbij is, voor zover mogelijk, aangesloten bij de aanvraag om een vergunning of ontheffing van een kampeerterrein, genoemd in artikel van dit besluit.