Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2020 Steenwijkerland

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2020 Steenwijkerland

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2020 Steenwijkerland

Algemeen

De individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomens-ondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij geen vooruitzicht hebben op inkomensverbetering. De gemeenteraad moet bij verordening nadere invulling geven aan de begrippen 'langdurig' en 'laag inkomen' en eveneens de hoogte van de individuele inkomenstoeslag bepalen. Het college kan in beleidsregels aangeven wanneer er sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'. De hieronder genoemde beleidsregels geven richting aan de uitvoering van de bevoegdheid die het college heeft op grond van artikel 36 Participatiewet en artikel 5 van de Verordening Individuele inkomenstoeslag. De bevoegdheid tot vaststelling van deze beleidsregels ontleent het college aan artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1 Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Verordening individuele inkomenstoeslag Steenwijkerland 2015, en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Recht op individuele inkomenstoeslag

Het college verleent een persoon op verzoek individuele inkomenstoeslag indien hij voldoet aan de voorwaarden als opgenomen in artikel 36 van de Participatiewet, de verordening individuele inkomenstoeslag en de beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2020 Steenwijkerland.

Artikel 3 Uitzicht op inkomensverbetering

  • 1. De volgende personen komen gelet op hun krachten en bekwaamheden niet in aanmerking voor een individuele Inkomenstoeslag, omdat zij voldoende uitzicht te hebben op inkomensverbetering:

    • a.

      personen die op de peildatum

      • 1e.

        uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen,

      • 2e.

        studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) of,

      • 3e.

        een tegemoetkoming ontvangen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS);

    • b.

      personen die tijdens de referteperiode een opleiding hebben gevolgd als bedoeld in onderdeel a;

    • c.

      personen met op de peildatum inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf;

    • d.

      personen die op de peildatum in aanvulling op hun inkomsten uit arbeid een uitkering van de gemeente Steenwijkerland ontvangen, tenzij:

      • 1e.

        deze personen medisch uren beperkt zijn, of

      • 2e.

        bij deze personen naast deze inkomsten uit arbeid geen of een beperkt groeipotentieel is vastgesteld;

    • e.

      personen die een uitkering ontvangen op grond van het Bbz2004 als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b van het Bbz2004;

    • f.

      personen die op de peildatum naast hun inkomsten uit arbeid een werkloosheidsuitkering ontvangen van het UWV;

    • g.

      personen die op de peildatum een werkloosheidsuitkering ontvangen van het UWV;

    • h.

      personen met een uitkering op grond van de Participatiewet die vanwege hun krachten en bekwaamheden geacht worden binnen 12 maanden betaalde arbeid te vinden.

  • 2. De volgende personen met een uitkering van de gemeente Steenwijkerland die gelet op hun krachten en bekwaamheden geen uitzicht op inkomensverbetering indien:

    • a.

      zij op de peildatum volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, Participatiewet;

    • b.

      bij hen op de peildatum geen of een beperkt groeipotentieel is vastgesteld;

    • c.

      zij op de peildatum en in de referteperiode tot de doelgroep van de loonkostensubsidie behoren en in die periode geen inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf hebben genoten.

  • 3. Personen die op de peildatum een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen van het UWV hebben, gelet op hun krachten en bekwaamheden, geen uitzicht op inkomensverbetering indien zij:

    • a.

      volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn als bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; of

    • b.

      niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn als bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en in de referteperiode:

      • 1e.

        geen inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf hebben genoten of,

      • 2e.

        wel inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf hebben genoten maar in een situatie verkeren vergelijkbaar met personen als bedoeld in het eerste lid onder d ten eerste of ten tweede;

  • 4. Gelet op hun krachten en bekwaamheden hebben geen uitzicht op inkomensverbetering:

    • a.

      partners, van gehuwden met een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV, die op de peildatum en in de referteperiode geen inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf (hebben) ontvangen;

    • b.

      personen die op de peildatum uitsluitend inkomsten uit alimentatie of nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet ontvangen en in de referteperiode geen inkomsten uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf hebben genoten.

  • 5. In afwijking van de vorige leden komen personen met een uitkering van de gemeente Steenwijkerland of het UWV, die gelet op hun krachten en bekwaamheden geen uitzicht op inkomensverbetering hebben, niet voor een individuele inkomenstoeslag in aanmerking indien zij in de twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum onvoldoende inspanningen hebben verricht om tot die inkomensverbetering te komen. Hiervan is sprake indien hen in die periode een of meerdere maatregelen zijn opgelegd door het college, een andere gemeente of UWV wegens:

    • a.

      het betonen van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    • b.

      schending van een arbeids- of re-integratieverplichting; of

    • c.

      verwijtbare werkloosheid.

  • 6. Een maatregel wordt niet meegenomen bij de beoordeling als bedoeld in het vijfde lid, indien de maatregel is herzien, omdat uit de houding en gedragingen van de persoon ondubbelzinnig is gebleken dat hij de geüniformeerde arbeidsverplichtingen en de plicht tot arbeidsinschakeling verbonden aan zijn uitkering nakomt.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan in de gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, dan wel in gevallen waarin toepassing van deze beleidsregels leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende, besluiten om op individuele gronden van deze beleidsregels af te wijken.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2020 Steenwijkerland.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels zijn met ingang van de eerste dag na datum van publicatie van kracht en werken terug tot 1 januari 2020.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Judith de Groot

de burgemeester,

Rob Bats