Regeling vervallen per 10-05-2017

Verordening Wet Inburgering Gemeente Stein

Geldend van 03-05-2007 t/m 09-05-2017

Intitulé

Verordening Wet Inburgering Gemeente Stein

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE STEIN

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;b. de wet: de Wet inburgering.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college stelt beleidsregels vast op basis waarvan wordt bepaald welke middelen worden ingezet voor de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad. 

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van criteria die hij in beleidsregels vastlegt.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. 

  • 3. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:a. het voeren van periodieke voortgangsgesprekken.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 6 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. Wanneer hij het aanbod niet aanvaardt geldt artikel 8.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 6 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 Weigering van een aanbod

  • 1. De weigering van een aanbod voor een inburgeringsvoorziening geschiedt schriftelijk door de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het aanbod wordt bovendien geacht te zijn geweigerd, als de inburgeringsplichtige ook na rappel:a. niet verschijnt op een oproep in verband met het doen van een aanbod of,b. niet binnen de gestelde termijn een exemplaar van de aanbiedingsbrief of een schriftelijke weigering van het aanbod retour heeft gezonden. 

  • 3. Als een inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening weigert, stuurt het college de inburgeringsplichtige:a. een besluit met de datum waarop het inburgeringsexamen uiterlijk moet zijn behaald en de mogelijke consequenties van het niet-nakomen van deze verplichting:b. informatie over de mogelijkheden die hem daarbij in de voorbereiding ter beschikking staan, inclusief de financiële aspecten.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking ingeval van een gemeentelijk aanbod

  • 1. Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;c. de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;d. de termijnen en wijze van betaling en,e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen in de toekomst nadere regels over in de beschikking op te nemen voorwaarden worden opgenomen.

Artikel 10 De inhoud van de beschikking ingeval van handhaving van een

  • 1. Het besluit tot handhaving van de inburgeringsverplichting bevat in ieder geval:a. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;b. de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;c. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen in de toekomst nadere verplichtingen inzake onderzoek naar de voortgang van de inburgeringsverplichting worden opgenomen.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. De opbouw van de bestuurlijke boete wordt vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening. De opbouw van de bestuurlijke boete wordt vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De opbouw van de bestuurlijke boete wordt vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De opbouw van de bestuurlijke boete wordt vastgelegd in door het college vast te stellen beleidsregels.

  • 5. Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een maatregel in het kader van de WWB (artikel 37 Wet Inburgering).

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Stein.