Regeling vervallen per 31-05-2019

Regeling studiefaciliteiten gemeente Stichtse Vecht

Geldend van 14-01-2011 t/m 30-05-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Regeling studiefaciliteiten gemeente Stichtse Vecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

Gelet op artikel 15:1:26 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht;

Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga(a)n(en);

Besluit vast te stellen de volgende

REGELING STUDIEFACILITEITEN GEMEENTE STICHTSE VECHT

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

 

Medewerker                              De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

Volledige betrekking      Een betrekking als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub k van de CAR/UWO. Dit betreft een betrekking van 36 uur per week.

Persoonlijk                   Een door de direct leidinggevende en de medewerker vastgelegd en

Ontwikkelingsplan         ondertekend geheel aan afspraken over de te ondernemen

(POP)                                      activiteiten van beide partijen in het kader van de ontwikkeling van de medewerker.

Opleidingsplan                          Een plan dat door het Management Overleg wordt vastgesteld of bekrachtigd, waarin de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen zijn vastgelegd.

Opleidingsbudget          Het bedrag dat jaarlijks door het bevoegd gezag beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de opleidingsplannen.

Opleidingsbehoefte        Opleidingen die voortkomen uit de behoefte die medewerkers hebben om hun kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen, dan wel een nieuw loopbaanpad in te slaan.

Opleidingsnoodzaak      Opleidingen die nodig zijn om medewerkers aan de (veranderende) eisen vanuit de omgeving, en daarmee aan de (veranderde) behoeften van de organisatie, te laten voldoen.

 

Scholing                       Het volgen van een opleiding, cursus, training of leergang bij een erkend opleidingsinstituut met het doel zich verder, aanvullend, verbredend of verdiepend te bekwamen binnen het eigen vakgebied of ten behoeve van de ontwikkeling van de loopbaan. Workshops, seminars, studiedagen e.d. zijn van deze regeling uitgesloten.

Studiemateriaal                         Verplicht en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen.

Studiekosten                Cursus– en lesgelden, evenals examen- en diplomagelden.

Studieverlofuren             Verlofuren met behoud van bezoldiging voor het volgen van een opleiding onder werktijd als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A. en B.

Compensatieverlofuren   Verlofuren met behoud van bezoldiging voor het volgen van een opleiding buiten werktijd als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A. en B.

Opleidingsfaciliteiten      Het geheel van de door het bevoegd gezag vergoede kosten evenals toegekende studieverlofuren ten behoeve van een opleiding.

Artikel 2 Randvoorwaarden

  • 1.

    De studie, waarvoor de faciliteiten worden gevraagd, moet deugdelijk zijn. Dit is in principe het geval als de studie wordt georganiseerd door erkende en bevoegde onderwijsinstituten.

  • 2.

    Scholing die opgenomen is binnen het opleidingsplan en die valt onder A en B genoemd bij artikel 4 van deze regeling wordt door het bevoegd gezag volledig vergoed.

  • 3.

    Scholing die opgenomen is binnen het opleidingsplan en die valt onder C en D genoemd bij artikel 4 van deze regeling wordt door het bevoegd gezag vergoed volgens de volgende staffel:

Kosten

Vergoeding

Eigen bijdrage

€ 0-1000

100%

0%

€ 1000-3000

75%

25%

€ 3000 en hoger

80%

20%

Artikel 3 Studieadvies en psychologisch onderzoek

  • 1.

    Ten behoeve van een op te stellen persoonlijk ontwikkelingsplan kan de leidinggevende, al dan niet op verzoek van de medewerker, een gericht studieadvies inwinnen.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan de leidinggevende in overleg met de medewerker een psychologisch onderzoek of assessment doen instellen.

Artikel 4 Categorieën opleidingen

  • 1.

    Studiefaciliteiten kunnen worden toegekend als er sprake is van een relatie tussen aard en doel van de studie en het belang van de gemeente en indien binnen de door het bevoegd gezag met de ondernemingsraad gemaakte afspraken daarvoor ruimte is.

  • 2.

    De volgende opleidingen kunnen worden opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan en het jaarlijkse opleidingsplan: A: opleidingen die door het bevoegd gezag verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 CAR/UWO en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan; B: opleidingen op het vakgebied van de medewerker die verplicht zijn voor de huidige functie (functiegericht); C: opleidingen die of betrekking hebben op de ontwikkeling in de huidige functie van de medewerker of in het kader van loopbaanontwikkeling gericht zijn op een toekomstige functie binnen of buiten de gemeente (loopbaangericht). D: opleidingen die betrekking hebben op de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers.

Artikel 5 Vorm en inhoud

In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt over een opleidings- en/of ontwikkelingstraject. Hierbij kan ook gedacht worden aan het doorstromen naar een andere functie. In het persoonlijk ontwikkelingsplan kunnen dan afspraken opgenomen worden die deze doorstroming mogelijk maken.

Artikel 6 Rechten en plichten medewerkers

  • 1.

    Bij het ontbreken van consensus tussen de medewerker en de direct leidinggevende over de inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan heeft de medewerker de mogelijkheid advies in te winnen bij P&O. De afdelingsmanager zal het uiteindelijke besluit nemen.

  • 2.

    Heroverweging van eenmaal toegekende studiefaciliteiten vindt niet plaats als de medewerker van functie verandert tijdens het tijdvak waarvoor de faciliteiten zijn toegekend, tenzij de medewerker hierom verzoekt.

  • 3.

    De medewerker aan wie studiefaciliteiten zijn toegekend is verplicht het bevoegd gezag die informatie te verstrekken die voor de toepassing van deze regeling nodig wordt geacht.

  • 4.

    De medewerker aan wie studiefaciliteiten zijn toegekend moet de uitslag van het afrondend examen van de studie aan de direct leidinggevende meedelen en daarbij een afschrift van de examenuitslag tonen.

  • 5.

    De medewerker aan wie studiefaciliteiten zijn toegekend in verband met omscholing naar een toekomstige functie buiten de gemeente (loopbaangericht) is verplicht zich in te zetten om ook daadwerkelijk in het nieuwe beroep te gaan werken.

Artikel 7 Opleidingsplan

  • 1.

    Het MO stelt jaarlijks een opleidingsplan vast.

  • 2.

    In het opleidingsplan wordt opgenomen: 1. welke prioriteiten er liggen ten aanzien van diverse groepen medewerkers betreffende de te volgen opleidingen (opleidingsnoodzaak);2. de onderbouwing van de Gemeente Stichtse Vecht om haar medewerking te verlenen aan de te volgen opleidingen vanuit de opleidingsbehoefte van de medewerker in het kader van het stimuleren van de interne mobiliteit en goed werkgeverschap.

Artikel 8 Opleidingsbudget

De hoogte van het opleidingsbudget moet in overeenstemming zijn met het opleidingsplan.

Artikel 9 Termijn opleidingsfaciliteiten

  • 1.

    In beginsel worden de in deze regeling vernoemde opleidingsfaciliteiten verleend voor een termijn die wordt afgeleid van de door het betrokken opleidingsinstituut voorgeschreven studieduur. Bij schriftelijke studies, waarbij variatie in studiesnelheid mogelijk is, moet worden uitgegaan van de gebruikelijke termijn die de gemiddelde student nodig heeft volgens opgave van het instituut.

  • 2.

    De voortgang van de studieresultaten is onderdeel van de gesprekcyclus zoals binnen de Gemeente Stichtse Vecht wordt gehanteerd.

  • 3.

    Wanneer de medewerker niet binnen de vooraf gestelde termijn de opleiding afrondt, wordt de termijn, na overleg met de leidinggevende, verlengd tot het eerstvolgende examen, mits dit niet het gevolg is van aantoonbare nalatigheid van de medewerker.

  • 4.

    Van aantoonbare nalatigheid is in ieder geval sprake indien de medewerker meer dan 20% van de lessen niet aanwezig was.

  • 5.

    Als aantoonbare nalatigheid de reden is van het niet halen van de opleiding binnen de gestelde termijn, kan de medewerker verplicht worden tot het terugbetalen van de opleidingskosten. Deze aantoonbare nalatigheid kan door de medewerker weerlegd worden, indien hij kan aantonen dat deze nalatigheid hem niet verwijtbaar is.

Artikel 10 Opschorting

  • 1.

    Opschorting van een opleiding kan plaatsvinden indien het dienstbelang dit naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk maakt. In een dergelijke situatie moet de reden van de opschorting uitzonderlijk en onvoorzienbaar zijn en moet een zorgvuldige afweging zijn gemaakt tussen de mogelijke gevolgen van opschorting en de belangen van de gemeente.

  • 2.

    Als de periode van opschorting korter dan twee maanden is worden met de medewerker schriftelijke afspraken gemaakt over het opnemen van het ‘achterstallige’ studieverlof.

  • 3.

    Als de periode van opschorting langer dan twee maanden duurt zal met de medewerker worden nagegaan welke gevolgen de opschorting heeft voor de continuïteit of de resultaten van de studie. Als die gevolgen zodanig zijn dat redelijkerwijs, naar het oordeel van het bevoegd gezag, niet verwacht mag worden dat het lopende cursusjaar of de cursus met succes wordt afgerond, kan de verlening van studiefaciliteiten worden opgeschort voor de resterende periode van het cursusseizoen of voor zolang de omstandigheden het opschorten van de faciliteiten rechtvaardigen.

  • 4.

    De duur van de opschorting kan niet meer dan één jaar zijn.

Artikel 11 Studieverlof

  • 1.

    Aan een medewerker die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A en B, worden studieverlofuren met behoud van bezoldiging toegekend voor de tijd, benodigd voor het feitelijk volgen van de lessen die in de vastgestelde werktijd van de medewerker plaatsvinden.

  • 2.

    Voor opleidingen genoemd onder artikel 4, lid 2, sub C en D wordt tussen een medewerker en de leidinggevende een plan op maat opgesteld waarin wordt vastgelegd of en in welke mate er sprake is van studieverlof met behoud van bezoldiging, waarbij uitgangspunt is dat de studie zoveel mogelijk in eigen tijd plaatsvindt.

  • 3.

    Als er vertraging in de totale studie of onderdelen hiervan optreedt, die aan de medewerker verwijtbaar is (aantoonbare nalatigheid), dan vervalt het recht op studieverlofuren.

Artikel 12 Compensatieverlof

  • 1.

    Het volgen van onderwijs buiten de vastgestelde werktijden komt niet in aanmerking voor overwerkvergoeding.

  • 2.

    Aan een medewerker die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A en B, worden compensatieverlofuren toegekend met behoud van bezoldiging voor de tijd, benodigd voor het feitelijk volgen van de lessen die niet of niet geheel in de vastgestelde werktijd van de medewerker plaatsvinden.

  • 3.

    Voor opleidingen genoemd onder artikel 4, lid 2, sub C en D wordt tussen een medewerker en de leidinggevende een plan op maat opgesteld waarin wordt vastgelegd of en in welke mate er sprake is van compensatieverlof met behoud van bezoldiging.

  • 4.

    De compensatieverlofuren als bedoeld in lid 1 worden alleen toegekend voor het feitelijk volgen van lesuren.

  • 5.

    Heeft de medewerker zelf schuld aan de vertraging van de totale studieduur of onderdelen hiervan (aantoonbare nalatigheid), dan vervalt het recht op compensatieverlofuren.

Artikel 13 Verlof voor tentamen- of examen

Aan een medewerker die een examen of tentamen doet voor een opleiding als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub A en B, worden compensatie-verlofuren toegekend met behoud van bezoldiging voor de tijd, benodigd voor het feitelijk volgen van de examens of tentamens die niet of niet geheel in de vastgestelde werktijd van de medewerker plaatsvinden. Voor het deelnemen aan examens of tentamens voor opleidingen in de categorieën C en D kan studieverlof worden verleend met behoud van bezoldiging.

Artikel 14 Vergoeding opleidingskosten

  • 1.

    Als opleidingskosten worden aangemerkt: - reis- en verblijfskosten; - studiekosten; - studiemateriaal.

  • 2.

    Reiskosten worden vergoed op basis van 2e klas openbaar vervoerskosten. Als reisafstand geldt de retour afstand van de standplaats naar de plaats waar de medewerker de opleiding volgt. Als het openbaar vervoer als niet doelmatig wordt aangemerkt, dan worden de gemaakte reiskosten vergoed op basis van het fiscaal vrijgestelde bedrag per kilometer voor het woon- werkverkeer.

  • 3.

    Verplicht voorgeschreven boeken en syllabi worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi. Wanneer dit voor de studie noodzakelijk is en andere mogelijkheden ontbreken, dan kan de huur van duurzame gebruiksartikelen wel op grond van dit artikel voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 4.

    Indien de opleiding niet binnen de vooraf gestelde termijn wordt afgerond door aantoonbare nalatigheid, dient de medewerker de vanaf dat moment reeds gemaakte en nog te maken opleidingskosten voor eigen rekening te nemen.

Artikel 15 Hulpmiddelen

  • 1.

    De kosten voor het verkrijgen van inzicht in de kennis, vaardigheden en gedrag van de medewerker, mits op verzoek of na toestemming van de leidinggevende of het bevoegd gezag, komen volledig voor rekening van de Gemeente Stichtse Vecht.

  • 2.

    Dit inzicht kan onder andere verkregen worden door: - gerichte (competentie) vragenlijsten; - 360 graden feedback; - psychologisch onderzoek en assessment.

  • 3.

    De leidinggevende faciliteert de medewerker bij het toepassen van de nieuw aangeleerde kennis, vaardigheden en/of gedrag in de (nieuwe) werksituatie.

Artikel 16 Terugbetaling opleidingskosten

  • 1.

    Dit artikel is uitsluitend van toepassing op opleidingen in de categorieën C en D, als genoemd in artikel 4, tweede lid.

  • 2.

    Er rust een terugbetalingsverplichting op de medewerker voor een gevolgde opleiding voor het deel van de kosten die uitstijgen boven € 1000,- indien:a.de medewerker de studie niet haalt of de studiebelasting niet aankan op grond van omstandigheden die naar het oordeel van het bevoegd gezag aan de medewerker zijn te wijten;b. de medewerker op eigen verzoek of ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de opleiding waarvoor vergoeding is toegekend of binnen twee jaren na de reguliere afronding van de opleiding.

  • 3.

    De terugbetalingsverplichting vervalt, indien voortzetting van de opleiding redelijkerwijs niet van de medewerker kan worden verlangd.

  • 4.

    Indien op de ingangsdatum van het ontslag van de in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaren ten minste één jaar is verstreken blijft de verplichting tot terugbetaling beperkt tot 1/24 gedeelte van de opleidingskosten voor iedere volle maand, die aan de termijn van twee jaren ontbreekt. Dit betekent dat de medewerker die nog bezig is met zijn opleiding of die binnen 1 jaar na afronding van de opleiding op eigen verzoek ontslag neemt of door aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden ontslagen wordt 100% van de studiekosten dient terug te betalen. Na 1 jaar na afronding van de opleiding geldt dat voor elke maand dat de medewerker de 2 jaar diensttijd niet volmaakt er 1/24 van de studiekosten moet worden terugbetaald.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling studiefaciliteiten gemeente Stichtse Vecht”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld op 4 januari 2011

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

gemeentesecretaris burgemeester

Toelichting bij de regeling studiefaciliteiten Gemeente Stichtse Vecht

Artikel 4/ Categorieën opleidingen

De volgende opleidingen worden opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan en het jaarlijkse opleidingsplan:

A: opleidingen die door het bevoegd gezag verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 (UWO) en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan;

Dit betreft de verplichte in het opleidingsplan opgenomen opleidingen. Dit zijn doorgaans collectieve opleidingen die organisatiebreed worden georganiseerd. Hierbij valt o.a. te denken aan: agressie, veiligheid, projectmatig werken.

B: opleidingen op het vakgebied van de medewerker (functiegericht);

Dit zijn zowel korte als langlopende opleidingen op het vakgebied en zijn functiegericht (niet zijnde seminars, workshops, studiedagen e.d.). Deze zullen vaker individueel zijn, maar kunnen ook collectief zijn voor een groep medewerkers. Een voorbeeld hiervan is adviesvaardigheden voor beleidsmedewerkers en klantgerichtheid voor baliemedewerkers.

C: opleidingen die of betrekking hebben op de ontwikkeling in de huidige functie van de medewerker of in het kader van loopbaanontwikkeling gericht zijn op een toekomstige functie binnen of buiten de Gemeente Stichtse Vecht (loopbaangericht).

Dit zijn vaak langdurige opleidingen op maat gericht op het individu ter verhoging van de basis kwalificaties en/of loopbaangerichte opleidingen voor toekomstige functies binnen en buiten de gemeente.

D: opleidingen die betrekking hebben op de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers.

Met name betreft dit op het individu gerichte opleidingen die doorgaans kortdurend zullen zijn. Ze zijn vaak gebonden aan de versterking van de persoonlijke competenties. Hier valt te denken aan coaching op stressbestendigheid, samenwerken of een assertiviteitstraining en ontwikkelassessments.

Artikel 11 en 12/ lid 2 Studieverlof en compensatieverlof

In artikel 10 en 11 lid 2 wordt gesproken over het toekennen van studieverlof en compensatieverlof op basis van een plan op maat voor opleidingen die vallen onder artikel 4, lid 2, sub C en D. Het belangrijkste uitgangspunt bij het toekennen van dit verlof is de afweging tussen het werkgevers en werknemersbelang. Om dit zo eenduidig mogelijk te kunnen toepassen wordt hieronder een aantal voorbeelden uitgewerkt:

Voorbeelden van plan op maat oplossingen m.b.t. opleidingen die vallen onder artikel 4 sub C (gericht op ontwikkeling in de functie of loopbaanontwikkeling)

Een medewerker werkt op mbo niveau als salarisadministrateur. Tijdens het pop gesprek is aan de orde geweest dat het, om in de toekomst aan de eisen van de functie te blijven voldoen, noodzakelijk is om een HBO opleiding te gaan volgen. Hierbij is duidelijk dat het gaat om een opleiding die gevolgd gaat worden met als doel het ontwikkelen in de huidige functie. Het werkgeversbelang is groot. Het is dan ook logisch om het benodigd verlof voor 100% toe te kennen.

Een beleidsmedewerker geeft aan ambities te hebben om zich verder te ontwikkelen, waardoor een volgende stap gemaakt kan worden naar bijvoorbeeld een functie als senior beleidsmedewerker. Hiervoor is wel een opleiding nodig. Deze opleiding kan gezien worden als een opleiding die gevolgd gaat worden in het kader van de loopbaanontwikkeling. Hierbij is er sprake van zowel een werknemersbelang (ontwikkeling) als een werkgeversbelang (bredere inzetbaarheid binnen de organisatie). Er is geen sprake van verdere ontwikkeling binnen de huidige functie maar de ontwikkeling is gericht op een andere functie binnen of buiten de eigen gemeentelijke werkgever. Dit betekent dat van de werknemer een bijdrage gevraagd kan worden in de vorm van eigen tijd van 50%.

Voorbeelden van plan op maat oplossingen m.b.t. opleidingen die vallen onder artikel 4 sub D (gericht op de persoonlijke ontwikkeling)

Een medewerker bij de centrale balie geeft aan interesse te hebben om een andere stap te maken. De interesse ligt bij een administratieve functie. Dit betekent dat omscholing noodzakelijk is. Dit is een opleiding die gericht is op de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker waarbij er geen sprake is van werkgeversbelang. De werknemer zal deze opleiding dan ook in eigen tijd moeten volgen.

Vanuit de werkgever wordt aan een medewerker gevraagd om een coachingstraject in te gaan om de persoonlijke competentie plannen en organiseren te verbeteren. Dit is vanuit de werkgever geïnitieerd. Dit betekent dat het niet redelijk is om aan de medewerker te vragen om een bijdrage in tijd te leveren. De werkgever zal het benodigd verlof verlenen.