Regeling vervallen per 22-08-2017

Regeling fiscale uitruil reiskosten woon-werkverkeer gemeente Stichtse Vecht

Geldend van 10-04-2014 t/m 21-08-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

REGELING FISCALE UITRUIL REISKOSTEN WOON- WERKVERKEERGEMEENTE STICHTSE VECHT

Het college van burgemeester en w ethouders van de g emeente Stichtse Vecht ;

Gelet op artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht ;

Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga (a) n ( en ) ;

Besluit vast te stellen de volgende

REGELING FISCALE UITRUIL REISKOSTEN WOON- WERKVERKEERGEMEENTE STICHTSE VECHT

Artikel 1 Toepassing

Medewerkers van de gemeente Stichtse Vecht worden door deze regeling in staat gesteld de fiscale ruimte voor een vergoeding van woon–werkverkeer optimaal te benutten.

Artikel 2 Deelname

Deelname aan de regeling staat open voor alle medewerkers van de gemeente Stichtse Vecht, als bedoeld in artikel 1.1 sub a van de CAR.

Artikel 3 Fiscale voorziening

  • 1.

    Aan de medewerker wordt op zijn verzoek een onbelaste aanvullende vergoeding voor de reiskosten woon-werkverkeer verschaft.

  • 2.

    De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door het afzien van (een deel van) de bruto loonwaarde van de eindejaarsuitkering en indien de eindejaarsuitkering niet toereikend is de vakantie-uitkering of het bruto maandsalaris van december.

  • 3.

    De vakantie-uitkering wordt alleen uitgeruild wanneer de eindejaarsuitkering niet toereikend blijkt te zijn. Indien de uitruil van de bruto vakantie-uitkering in mei plaats vindt heeft dit betrekking op de maanden januari t/m mei van datzelfde kalenderjaar.

  • 4.

    Deze vergoeding wordt verstrekt ongeacht de wijze van vervoer.

  • 5.

    De vergoeding voor de medewerker wordt vastgesteld op basis van het vaste reispatroon dat door het bevoegd gezag voor de medewerker is vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van de methode dat een medewerker gemiddeld 214 dagen op fulltime basis heen en weer reist. Voor een parttimer geldt alles naar rato.

  • 6.

    De reisafstand wordt bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB met als optie de kortste route, zoals vastgelegd in de personeelsadministratie bij P&O.

  • 7.

    De maximale reisafstand woon-werkverkeer is vastgesteld op 150 kilometer heen en terug (75 kilometer enkele reis).

  • 8.

    De aanvullende vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer bedraagt maximaal de persoonlijke fiscale ruimte van de medewerker voor het betreffende jaar.

  • 9.

    De persoonlijke fiscale ruimte van de medewerker wordt bepaald door het aantal woon-werkverkeer kilometers te vermenigvuldigen met de fiscaal vrije vergoeding voor woon-werkverkeer die door de belastingdienst is goedgekeurd.

  • 10.

    De hoogte van de fiscale voorziening wordt bepaald door de volgende rekenkundige formule:

    A x 2 x (214 x B/5) x C

A is het rekenkundige getal op één decimaal achter de komma van de reisafstand. De factor 2 staat voor de reisafstand heen en terug. De factor 214 staat voor het aantal reisdagen per jaar, waarbij rekening is gehouden met kortdurende ziekte, vakantie of verlof. B is het aantal reisdagen per week en C is de maximale belastingvrije kilometervergoeding.

Om het netto voordeel te bepalen, wordt de uitkomst vermenigvuldigd met het voor de medewerker van toepassing zijnde belastingtarief.

  • 11.

    De conform lid 9 berekende persoonlijke fiscale ruimte van de medewerker wordt verminderd met de eventuele vergoeding woon-werkverkeer die de medewerker in het betreffende jaar heeft ontvangen.

  • 12.

    De persoonlijke fiscale ruimte van de medewerker die resteert komt voor vergoeding in aanmerking en vormt voor de medewerker de maximale aanvullende vergoeding woon-werkverkeer.

  • 13.

    De uitruil mag niet meer bedragen dan 30% van de pensioengrondslag.

  • 14.

    Als peildatum voor de bepaling van de fiscale ruimte geldt 31 december van het kalenderjaar waarop de keuze van de medewerker betrekking heeft.

Artikel 4 Procedure

  • 1. De medewerker die wil en kan deelnemen aan de regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer verklaart schriftelijk op de “overeenkomst fiscale uitruil reiskosten woon-werkverkeer” a. hoeveel dagen per week hij gemiddeld heen en weer reist van zijn woonadres naar de voor hem aangewezen werkplek(ken) b. hoeveel kilometers per dag hij dagelijks heen en weer reist voor woon-werkverkeer (conform het bepaalde in artikel 3.6 en 3.7), zoals vastgelegd in de personeelsadministratie bij P&O.

  • 2. Met invulling van de overeenkomst verklaart de medewerker tevens akkoord te zijn met: a. de verlaging van de bruto vakantie- en/of eindejaarsuitkering gelijk aan het bedrag van de reiskostenuitkering; b. het feit dat verlaging van de bruto vakantie- en/of eindejaarsuitkering van invloed kan zijn op onder andere de hoogte van uitkeringen ingevolge de sociale uitkeringen (bv. WIA- of ontslaguitkering). Een compensatie hiervoor van werkgeverszijde wordt niet verleend.

  • 3. De medewerker levert het ingevulde en ondertekende formulier in bij de personeelsadministratie.

  • 4. De medewerker is daarna gedurende de deelname aan de regeling verplicht om uit eigen beweging schriftelijk melding te maken van een wijziging zoals: a. wijziging van standplaats (werkplek); b. verhuizing; c. (tijdelijke) wijziging in het aantal reisdagen.

Artikel 5 Fiscale randvoorwaarden

  • 1. Uitvoering van deze regeling vindt plaats binnen de wettelijke voorschriften en tot de maximumbedragen zoals die door de minister van Financiën zijn vastgesteld.

  • 2. Indien de in lid 1 bedoelde voorschriften van de minister van Financiën wijzigen, dan zijn de gewijzigde voorschriften vanaf het moment van ingang van overeenkomstige toepassing op deze regeling.

Artikel 6 Aanmelding

1.De aanmelding voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer dient vóór 1 november van het kalenderjaar waarop de aanvraag, wijziging of intrekking betrekking heeft, te worden ingediend.

2. Zonder tegenbericht wordt deze regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer ook in de daaropvolgende jaren ongewijzigd voortgezet, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 4, lid 4 van deze regeling.

3. Als een medewerker in de loop van het jaar uit dienst treedt, wordt op dat moment de fiscale ruimte woon-werkverkeer berekend, en met de laatste salarisbetaling afgerekend.

Artikel 7 Slotbepaling

  • 1. Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruikt maakt van deze regeling, wordt de eventuele aan de gemeente opgelegde naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

  • 2. Het bevoegd gezag aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de mogelijk in andere (wettelijke) regelingen opkomende gevolgen van de verlaging van de eindejaarsuitkering dan wel het bruto maandsalaris als gevolg van het gebruikmaken van de fiscale voorziening.

  • 3. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

  • 4. Als deze fiscale voorziening door de belastingdienst wordt gewijzigd of afgeschaft, wijzigt of verdwijnt deze regeling dienovereenkomstig.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling fiscale uitruil reiskosten woon-werkverkeer gemeente Stichtse Vecht”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2013.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Stichtse Vecht d.d. 25 februari 2014.

    Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

    gemeentesecretaris burgemeester

Overeenkomst

Toelichting