Regeling vervallen per 22-06-2011

Verordening op de vertrouwenscommissie

Geldend van 22-06-2011 t/m 21-06-2011

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie

De raad van de gemeente Stichtse Vecht;

gehoord de vertrouwenscommissie i.o.;

gelet op de artikelen 61, lid 3, 86 en 149 van de Gemeentewet;

gelet op de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 november 2005 inzake procedureregels bij burgemeestersbenoemingen;

b e s l u i t :

  • 1.

    In verband met de vervulling van de vacature van burgemeester een vertrouwenscommissie in te stellen.

  • 2.

    Tot leden van deze commissie te benoemen de volgende raadsleden:

    • -

      mevrouw K. de Kruif, voorzitter

    • -

      mevrouw drs. A.W. Oosthoek-Bogaard

    • -

      de heer R. Druppers

    • -

      mevrouw E.J. Hogeveen

    • -

      de heer G.J. Wisse

    • -

      de heer ir. P.G. Paul

    • -

      de heer J.W. Boogerd

    • -

      mevrouw R.G. Vis-de Ceuninck van Capelle

    • -

      mevrouw W.M.M. Hoek

    • -

      de heer D.E. van ’t Hof

    • -

      de heer C.P. van der Kaaij.

De heer P.F. de Groene eur ing, wethouder, wordt als adviseur aan de vertrouwenscommissie toegevoegd. Mevrouw M. de Jong-Veltema, plaatsvervangend raadsgriffier, is secretaris van de vertrouwenscommissie.

De heer L.H.M. van den Nieuwendijk, gemeentesecretaris, is tweede secretaris van de vertrouwenscommissie.

De nieuw te benoemen griffier van Stichtse Vecht kan op verzoek van de vertrouwenscommissie worden uitgenodigd bij bijeenkomsten aanwezig te zijn.

3.vast te stellen de

VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE IN VERBANDMET DE VERVULLING VAN DE VACATURE VAN BURGEMEESTER

Artikel 1

  • 1. De commissie heeft tot taak een door de Commissaris van de Koningin aan te reiken selectie van kandidaten voor het ambt van burgemeester te beoordelen en over haar bevindingen vertrouwelijk schriftelijk verslag uit te brengen aan de raad en de Commissaris van de Koningin.

  • 2. Indien de commissie besluit een door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de Commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 3. De commissie kan ook andere, op de lijst van sollicitanten voorkomende, kandidaten beoordelen dan die door de Commissaris van de Koningin zijn geselecteerd en dient daarover haar bevinding in het in lid 1 bedoelde verslag op te nemen. Zij doet hiervan onverwijld mededeling aan de Commissaris.

  • 4. De commissie wint mondeling, noch schriftelijk inlichtingen over de kandidaten in bij derden.

Artikel 2

  • 1. De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde bevindingen uit op basis van de namen en eventuele verdere gegevens die de Commissaris van de Koningin haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten geven, zulks na weging van een en ander.

  • 2. De commissie doet het in artikel 1 bedoelde verslag vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen.

    De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 3. De beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie vinden plaats achter gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de Commissaris van de Koningin worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.

  • 4. Bij het opstellen van de aanbeveling betrekt de raad de bevindingen van de vertrouwenscommissie. Het op schrift gestelde oordeel van de vertrouwenscommissie voegt hij bij zijn aanbeveling.

  • 5. De raad stelt, voordat de aanbeveling openbaar wordt, elke op de aanbeveling geplaatste kandidaat op de hoogte van het feit dat hij of zij op de aanbeveling staat die aan de minister wordt gezonden.

  • 6. De aanbeveling van de gemeenteraad is openbaar voor zover het de naam van de eerste kandidaat op de aanbeveling betreft. Dit is overeenkomstig artikel 61c, derde lid, van de Gemeentewet.

  • 7. De aanbeveling van de raad wordt direct na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Afschrift van de aanbeveling wordt gezonden aan de Commissaris van de Koningin.

Artikel 3

De commissie kan de Commissaris van de Koningin verzoeken in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 4

  • 1. De commissie wordt benoemd door en uit de raad en bestaat uit één vertegenwoordiger(ster) uit en aangewezen door iedere fractie uit de raad die zich voor het lidmaatschap heeft aangemeld.

  • 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. Een wethouder kan als adviseur aan de commissie worden toegevoegd. Hij heeft geen stemrecht en over de werkwijze worden nadere afspraken gemaakt binnen de commissie.

  • 4. Als secretaris van de commissie fungeert de raadsgriffier. Deze secretaris verleent ambtelijke bijstand, is adviseur en heeft geen stemrecht met betrekking tot de in artikel 1, lid 1 bedoelde taak.

  • 5. De gemeentesecretaris kan als tweede secretaris van de commissie fungeren. Hij heeft geen stemrecht en over de werkwijze worden nadere afspraken gemaakt binnen de commissie.

  • 6. Plaatsvervangende leden zijn niet toegestaan vanaf het moment dat de commissie de namen van de kandidaten heeft ontvangen.

  • 7. In geval van ziekte langer dan een maand of bij overlijden kan een lid van de vertrouwenscommissie worden vervangen. De vertrouwenscommissie benoemt in dat geval een vervanger op voordracht van de desbetreffende fractie.

Artikel 5

  • 1. De gesprekken met en de oordeelsvorming over de kandidaten zullen uitsluitend plaatsvinden in aanwezigheid van en door diegenen die lid zijn van de commissie, de secretaris, de tweede secretaris en de adviseur daaronder begrepen.

  • 2. De commissie vergadert alleen in beslotenheid.

  • 3. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 4. Van elke vergadering wordt door of vanwege de voorzitter tenminste 24 uur van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 6

  • 1. De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is en vergadert tevens niet, indien de aanwezige leden niet via hun fracties de meerderheid van de raad vertegenwoordigen.

  • 2. Indien de commissie niet tot een unaniem oordeel kan komen, worden de conceptaanbeveling, bedoeld in artikel 2, alsmede de bevindingen bedoeld in artikel 1, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen vastgesteld.

  • 3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het schriftelijke verslag aan de raad en de Commissaris van de Koningin opgenomen.

  • 4. Bij staking van de stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering, is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken die stemmen ook in de volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar verschillende meningen binnen de commissie in het in artikel 1 bedoelde verslag vermeld.

Artikel 7

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de secretaris en aldaar bewaard.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en vanaf het privé-adres van de secretaris verzonden.

Artikel 8

  • 1. De secretaris van de commissie nodigt in overleg met de commissie de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens een bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 9

  • 1. Op hetgeen direct of indirect aan de leden van de commissie omtrent de kandidaten wordt toevertrouwd, rust een volstrekte geheimhoudingsplicht.

  • 2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook voor het adviserende lid, de secretaris en de tweede secretaris van de commissie.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook van kracht na ontbinding van de commissie.

Artikel 10

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dertigste dag, volgend op die, waarop aan het gemeentebestuur is bekend gemaakt, dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de secretaris dragen er zorg voor, dat op het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid, sub a. en c. van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris van de Koningin of van de kandidaten worden onmiddellijk aan deze teruggezonden.

  • 5. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er eveneens zorg voor dat alle kopieën van de bescheiden als bedoeld in lid 2 alsdan onverwijld worden vernietigd.

Artikel 11

In alle gevallen, waarin deze verordening dan wel de circulaire van de minister d.d. 4 november 2005 niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 12

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

  • 2.

    Deze verordening vervalt op de dag waarop de nieuwe burgemeester is benoemd behoudens het gestelde in artikel 9.3.

  • 3.

    Deze verordening zal aan de Commissaris van de Koningin ter kennis worden gebracht.

Loenen aan de Vecht, 21 juni 2011,

de griffier, de voorzitter,