Regeling vervallen per 08-09-2018

MANDAATREGELING GEMEENTE STRIJEN 2015

Geldend van 17-01-2015 t/m 07-09-2018

Intitulé

MANDAATREGELING GEMEENTE STRIJEN 2015

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen, elk voor zover bevoegd:

Overwegende dat het wenselijk is de bestaande mandaatregeling te actualiseren en aan te passen;

Gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten

  • I.

    in te trekken het volgende mandaatbesluit:

    • ·

      Mandaatregeling gemeente Strijen 2014.

  • II.

    aan de hoofden van de sectoren Maatschappelijke Zaken, Wonen & Werken, Middelen en gemeentesecretaris mandaat te verlenen om :

    • a.

      besluiten voor te bereiden;

    • b.

      besluiten te nemen, in te trekken of te wijzigen;

    • c.

      aan besluiten voorschriften te verbinden;

    • d.

      besluiten te ondertekenen;

    • e.

      besluiten bekend te maken, en;

    • f.

      besluiten af te doen;

met betrekking tot bij of krachtens de wet gegeven bevoegdheden zoals aangegeven en omschreven in de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • III.

    aan de hoofden van de sectoren Maatschappelijke Zaken, Wonen & Werken, Middelen en gemeentesecretaris mandaat te verlenen om in naam van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders andere handelingen dan besluiten te verrichten zoals aangegeven en omschreven in de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • IV.

    dat het verleende mandaat, zoals bedoeld onder II. en III. van dit besluit, zich -naast de in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht- niet uitstrekt tot:

    • a.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften;

    • b.

      het beslissen op een bezwaarschrift of een klacht, zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels.

  • V.

    aan de hoofden van de sectoren Maatschappelijke Zaken, Wonen & Werken, Middelen en gemeentesecretaris de bevoegdheid te geven ondermandaat te verlenen aan andere medewerkers. In het ondermandaatbesluit kunnen instructies worden gegeven die bij het uitoefenen van de ondergemandateerde bevoegdheden in acht dienen te worden genomen. Op ondermandaatbesluiten zjin de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing. Het ondermandateren van bevoegdheden geschiedt schriftelijk. De medewerkers worden gemandateerd kunnen de ondergemandateerde bevoegdheden niet verder ondermandateren.

  • VI.

    in geval van afwezigheid van de mandataris, zoals bedoeld in II., III. en V., aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger.

  • VII.

    ingeval van uitoefening van mandaat worden besluiten of uitgaande stukken als volgt getekend:

    • a.

      burgemeester en wethouders van Strijen, namens hen, en/of

    • b.

      burgemeester van Strijen, namens hem, gevolgd door;

    • c.

      handtekening van de mandataris;

    • d.

      de voorletter(s) en achternaam van mandataris, en tenslotte;

    • e.

      de functie aanduiding: het hoofd van de sector (naam sector) of de gemeentesecretaris

    • f.

      bij de functie aanduiding wordt ‘plaatsvervangend’ toegevoegd indien de bevoegdheid wordt uitgeoefend door de plaatsvervanger van het sectorhoofd of gemeentesecretaris.

  • VIII.

    dat dit besluit wordt aangehaald als: mandaatregeling gemeente Strijen 2015.

  • IX.

    te bepalen dat dit besluit algemeen bekend wordt gemaakt in het huis aan huisblad ‘het Kompas’ op 16 januari 2015 en tevens op de website van de gemeente Strijen wordt geplaatst.

  • X.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 17 januari 2015.

Strijen, 13 januari 2015

Burgemeester en wethouders van Strijen,

de secretaris, de burgemeester,

C.J. de Visser A.J. Moerkerke

BIJLAGE MANDAATLIJST

ALGEMEEN MANDAAT (alle sectorhoofden en gemeentesecretaris)

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

1.1

Algemeen

1.1.1

Ten aanzien van gemandateerde besluiten:

·De voorbereiding van besluiten;

·Corresponderen;

·Adviezen inwinnen;

·Verzenden en (algemeen) bekend maken van besluiten;

·Alle overige (rechts-) handelingen ter voorbereiding, het beslissen en het afhandelen van gemandateerde besluiten

Deze mandaatregeling

Nee

1.1.2

Het verzenden van een kennisgeving van ontvangst dan wel ontvangstbevestiging op een aanvraag

Elke wettelijke basis

Nee, tenzij anders in dit mandaatbesluit geregeld

1.1.3

Rappelering van lopende zaken bij derden

Elke wettelijke basis

Nee

1.1.4

Correspondentie van informatieve aard, waaraan geen besluitvorming is verbonden

Elke wettelijke basis

Nee

1.1.5

Alle correspondentie in verband met:

·Het aanvragen van een vergunning of een (ander) besluit;

·Het aanvragen van subsidie of subsidieverstrekking;

·Het declareren van kosten of;

·Het opvragen of verstrekken van informatie

bij andere bestuursorganen of overheidsinstanties

Elke wettelijke basis

Nee, tenzij anders in dit mandaatbesluit geregeld

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

1.1.6

Bekendmaken van besluiten, algemeen verbindende voorschriften, besluiten van algemene strekking en beleidsregels

Hieronder valt in ieder geval:

·Het openbaar bekend maken en publiceren van verordeningen en bestemmingsplannen in de gemeenterubriek van de gemeente Strijen ;

·Het toezenden van vastgestelde verordeningen aan de rechtbank en andere overheidsinstanties;

·Het openbaar bekend maken en publiceren van beleidsregels of beleidsnotities in de gemeenterubriek van de gemeente Strijen;

·Het bekend maken van besluiten

Awb/Gemeentewet/elke wettelijke basis

Nee

1.1.7

De bevoegdheid tot het aanschrijven in het geval van overtreding van een wettelijk voorschrift -hieronder in ieder geval begrepen wetten, amvb’s en verordeningen- met uitzondering van het beslissen omtrent en het toepassen van een last onder bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom

Awb/Gemeentewet/

elke wettelijke basis

Nee

1.1.8

Het openbaar bekend maken en publiceren van verordeningen, bestemmingsplannen en het publiceren van de toepassing van artikel 3.4 Awb op www.officielebekendmakingen.nl en/of in de Staatscourant.

Awb/Gemeentewet/elke wettelijke basis

Medewerkers bureau bestuursonder-steuning/medewerkers facilitaire zaken

1.2

Toepassing Algemene wet bestuursrecht

1.2.1

Het opvragen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde

Artikel 2:1 Awb

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

1.2.2

Het doorzenden van geschriften tot behandeling waarvan (kennelijk) een ander bestuursorgaan, instantie of persoon bevoegd is.

Hieronder valt in ieder geval:

·Het doorzenden van bezwaar- en/of beroepschriften naar rechtbank of Raad van State;

·Het doorzenden van klachten naar de Ombudscommissie Hoeksche Waard;

·Het doorzenden van een aanvraag naar een ander bestuursorgaan/bevoegd gezag;

·Het verzenden van een mededeling omtrent doorzending aan de afzender

Artikel 2:3 Awb

Elke andere wettelijke basis

Nee

1.2.3

Het opvragen van een advies bij een adviseur

Hieronder valt in ieder geval:

·Het beslissen omtrent het opvragen van een advies bij een adviseur indien dit passend is binnen het budget;

·Correspondentie omtrent het opvragen van een advies bij een adviseur;

·Het stellen van een termijn voor advisering aan adviseur;

·Het beschikbaar stellen van gegevens aan adviseur

Artikel 3:6 en 3:7 Awb

Nee

1.2.4

Het in kennis stellen van een aanvrager van andere op aanvraag te nemen besluiten welke nodig zijn voor de door de aanvrager te verrichten activiteit

Artikel 3:20 Awb

Nee

1.2.5

Het verstrekken van inlichtingen en toezenden van stukken aan de commissie Bezwaarschriften en gerechtelijke instanties, waaronder niet begrepen het beslissen omtrent en het toezenden van het verweerschrift

Awb

Nee

1.2.6

Alle correspondentie in verband met de toepassing van afdeling 3.4 van de Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

Hieronder valt in ieder geval:

·Het ter inzage leggen van een ontwerp besluit en stukken;

·publiceren van de toepassing van afdeling 3.4 Awb in de gemeenterubriek van de gemeente Strijen ;

·Het persoonlijk kennisgeven van de toepassing van artikel 3.4 Awb aan de aanvrager en belanghebbenden;

·Aanvullen van ter inzage gelegde stukken met nieuwe relevante stukken

Hieronder valt niet:

·Het beslissen over het toepassen van afdeling 3.4 van de Awb;

·Het nemen van een besluit na het toepassen van afdeling 3.4 van de Awb, tenzij anders in dit mandaatbesluit is beslist.

Afdeling 3.4 Awb

Nee

1.2.7

Gelegenheid bieden om een onvolledige aanvraag aan te vullen

Artikel 4:5 Awb

Nee

1.2.8

Het nemen van een beslissing omtrent het buiten behandeling laten van een aanvraag

Artikel 4:5 Awb

Nee

1.2.9

Het nemen van een beslissing omtrent het afwijzen van een ne-bis-idem aanvraag (geen nieuw gebleken feiten/omstandigheden na eerdere afwijzing)

Artikel 4:6 Awb

Nee

1.2.10

Het nemen van een besluit tot het verlengen of het opschorten van een beslistermijn

Artikel 4:14 en 4:15 Awb

Nee

1.2.11

Het verzenden van een ontvangstbevestiging op een bezwaarschrift

Artikel 6:14 Awb

Secretaris commissie Bezwaarschriften

1.3

Personeel en Organisatie

1.3.1

Het beslissen op een verzoek verlening vakantieverlof

Artikel 6:1:1 en 6:2:2 CAR-UWO

Nee

1.3.2

Het beslissen omtrent het intrekken van vakantieverlof

Artikel 6:2:5 CAR-UWO

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

1.3.3

Het bepalen van vakantieopbouw tijdens ziekte, arbeidsongeschiktheid en andere redenen van afwezigheid

Artikel 6:2:3 CAR-UWO

Nee

1.3.4

Het uitvoeren van het besluit tot het aangaan en afsluiten van een detacheringsovereenkomst

--

Nee

1.3.5

Het beslissen omtrent het aangaan van een stagecontract

Stagebeleid gemeente Strijen 2007

Nee

1.3.6

Vaststellen Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)

Artikel 17:1:1 CAR-UWO

Nee

1.4

Wet openbaarheid van bestuur

1.4.1

Het in kennis stellen van de indiener van het verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur dat het verzoek niet elektronisch kan worden verzonden omdat niet kenbaar is gemaakt dat deze weg is geopend op grond van artikel 2:15, inclusief de gelegenheid bieden tot aanvullen van de aanvraag. Tevens het beslissen tot het niet in behandeling nemen van een elektronisch verzoek als deze, ondanks het bieden van de mogelijkheid daartoe, niet is aangevuld.

Artikel 4:5 Awb en de Wet openbaarheid van bestuur

Medewerkers bureau bestuursondersteuning

SECTOR 1 MAATSCHAPPELIJKE ZAKEN

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat (aan)

2.1

Basisregistratie Personen

2.1.1

Afgifte bewijs van opneming in de Wet GBA

Artikel 79, 98, 99, 10 Wet GBA

Medewerkers bureau burgerzaken

2.1.2

Afgifte bewijs van Nederlanderschap

Artikel 2.55 Wet basisregistratie personen

Medewerkers bureau burgerzaken

2.1.3

Afgifte attestatie de vita

Artikel 2.55 Wet basisregistratie personen

Medewerkers bureau burgerzaken

2.1.4

Verklaring opneming/afvoering

Artikel 2.55 Wet basisregistratie personen

Medewerkers bureau burgerzaken

2.1.5

Bijhouden basisadministratie persoonsgegevens

Hoofdstuk 2, afdeling 1 Wet basisregistratie personen

Medewerkers bureau burgerzaken

2.1.6

Het uitbrengen van een advies aan het ministerie van justitie over aanvragen om naamswijzigingen

Besluit Geslachtsnaamswijziging

Medewerkers bureau burgerzaken

2.2

Overlijden

2.2.1

Kennisgeven overlijden

Koninklijk Besluit 18 oktober 1933, nr. 32

Medewerkers bureau burgerzaken

2.2.2

Het beslissen op een aanvraag tot uitsluitend recht tot begraven c.q. plaatsen urn

Artikel 15, lid 1 Beheersverordening Begraafplaatsen

Nee

2.2.3

Het beslissen op een verzoek tot het verlengen van het uitsluitend recht tot begraven of vergunning gedenkteken

Artikel 15, lid 2 Beheersverordening Begraafplaatsen

Nee

2.2.4

Het beslissen op een verzoek overschrijven van het uitsluitend recht tot begraven c.q. plaatsen urn

Artikel 17 Beheersverordening Begraafplaatsen

Nee

2.2.5

Het beslissen omtrent een aanvraag voor een vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken op een graf

Artikel 20 Beheersverordening Begraafplaatsen

Nee

2.2.6

Het doen van een mededeling omtrent het aflopen van grafrecht indien deze niet wordt verlengd

Beheersverordening Begraafplaatsen

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

2.2.7

Het nemen van een beslissing op een verzoek tot het begraven of cremeren van een stoffelijk overschot later dan op de 6e werkdag na overlijden

Artikel 17, lid 1 Wet op de Lijkbezorging

Medewerkers bureau burgerzaken

2.3

Burgerlijke stand

2.3.1

Het benoemen van een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag

Artikel 16, lid 2 burgerlijk wetboek, boek 1

Nee

2.4

BAG/verordening naamgeving en nummering

2.4.1

Beslissing omtrent het toekennen van een huisnummer

Artikel 3 Verordening naamgeving en nummering (adressen)

Nee

2.5

Verkiezingen

2.5.1

Het verstrekken van inlichtingen uit het kiezersregister

Artikel D 4 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.5.2

Het uitreiken van (vervangende) stempassen

Artikel J 7 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.5.3

Het beslissen op een aanvraag om volmachtbewijs en kiezerspas

Artikel K 4 en/of L 11 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.5.4

Het in ontvangst nemen van ondersteuningsverklaringen

Artikel H 4, lid 3 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.5.5

De correspondentie inzake de benoeming van leden van het stembureau en de plaatsvervangende leden

Artikel E 4 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.5.6

Het aanwijzen van personen om de leden van het stembureau bij te staan

Artikel N 5 Kieswet

Medewerkers bureau burgerzaken

2.6

Rijbewijzen

2.6.1

Het afgeven, vernieuwen en innemen van rijbewijzen

Wegenverkeerswet 1994

Medewerkers bureau burgerzaken

2.6.2

Het doen van registraties in het rijbewijsregister van het RDW

Wegenverkeerswet 1994

Medewerkers bureau burgerzaken

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

2.7

Nederlanderschap

2.7.1

Afgifte verklaringen omtrent nationaliteit

artikel 61, 1e lid onder b. van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Medewerkers bureau burgerzaken

2.7.2

Adviseren aan minister van justitie m.b.t. naturalisatieverzoeken

H.III Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Medewerkers bureau burgerzaken

2.7.3

Het in ontvangst nemen van optieverklaringen en naturalisatieverzoeken alsmede het uitreiken van uittreksels van naturalisatiebesluiten

Artikel 2 Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Medewerkers bureau burgerzaken

2.8

Reisdocumenten

2.8.1

Het uitvoeren van de Paspoortwet c.q. Paspoort Uitvoeringsregeling en het afgeven van reisdocumenten en paspoorten.

Hieronder valt in ieder geval:

·Afgifte paspoorten en identiteitskaarten;

·Afgifte zakenpaspoort, vluchtelingenpaspoort en vreemdelingenpaspoort

·Het verrichten van handelingen die bij of krachtens de PUN zijn voorgeschreven

Artikel 26, lid 1, onder a en lid 4, artikel 40, lid 1, onder a en lid 7,

artikel 42, artikel 43 Paspoortwet

Paspoort Uitvoeringsregeling (PUN)

Medewerkers bureau burgerzaken

2.9

Justitieel

2.9.1

Het doen van een aanvraag inlichtingen strafregister/algemeen documentatieregister

Artikel 14 Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (aanvraag uittreksel strafregister), artikel 20 Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (uitgifte uittreksel strafregister)

Artikel 15, lid 1, onder b.1. Wet Politieregisters (afgifte verklaring omtrent het gedrag)

Medewerkers bureau burgerzaken

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

2.10

WMO

2.10.1

Uitoefening bevoegdheden inzake het toekennen van individuele voorzieningen

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen 2015

Nee

2.10.2

Het beslissen omtrent het toekennen van een invalide parkeerkaart

Artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Nee

2.10.3

Het beslissen omtrent het toekennen van een urgentieverklaring huisvesting

Hieronder valt in ieder geval:

·Het toekennen van een urgentieverklaring;

·Het inwinnen van een (medisch) advies over de ingediende aanvraag

Artikel 2.4.1 huisvestingsverordening gemeente Strijen

Nee

2.11

Leerlingenvervoer

2.11.1

Het positief beslissen op een aanvraag tot leerlingenvervoer

Hieronder valt in ieder geval:

·Het toekennen van een aanvraag om een vergoeding van vervoerskosten voor leerlingenvervoer;

·Het toekennen van een aanvraag om een vervoersvoorziening;

·Het toekennen van een vergoeding voor de kosten van openbaar vervoer, vervoer per fiets, aangepast vervoer, eigen vervoer of de kosten van vervoer t.b.v. een begeleider;

·Het inwinnen van advies bij een adviseur omtrent leerlingenvervoer

Verordening leerlingenvervoer Strijen

Nee

2.12

Kinderopvang

2.12.1

Het toekennen van een aanvraag tot het in exploitatie nemen van een kindercentrum of gastouderbureau of een aanvraag tot het opnemen van een gastouder in het landelijk register kinderopvang

Hieronder valt in ieder geval:

·Het toekennen van een aanvraag;

·Het inwinnen van advies bij een adviseur

Artikel 1.45 en 1.46 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

2.12.2

Het besluiten tot wijziging en het verwerken van gegevens in het landelijk register kinderopvang en het besluiten tot verwijdering van een inschrijving en het verwerken daarvan in het landelijk register kinderopvang

Hieronder valt niet:

·Het wijzigen of verwijderen van gegevens in het register kinderopvang op initiatief van het college (artikel 1.47a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Artikel 1.47 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Nee

SECTOR 2 WONEN & WERKEN

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.1

Algemeen

3.1.1

Het ondertekenen van bekendmakingen en correspondentie betreffende de Wabo en Wro.

Wabo, Wro

Nee

3.1.2

Het voeren van correspondentie met het CBS

Medewerkers ROWM

3.2

Wabo

3.2.1

Het beslissen omtrent een aanvraag om een omgevingsvergunning

Hieronder valt:

·Het positief beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 Wabo (reguliere voorbereidingsprocedure);

·Het positief beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een vergunning in fasen en er sprake is van een procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 Wabo (reguliere voorbereidingsprocedure);

·Het positief beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een deelvergunning en er sprake is van een procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 Wabo (reguliere voorbereidingsprocedure).

Hieronder valt niet:

·Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een procedure als bedoeld in paragraaf 3.3 Wabo (uitgebreide voorbereidingsprocedure);

·Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een strijdigheid met het bestemmingsplan,voorbereidingsbesluit, inpassingsplan, beheersverordening of exploitatieplan, tenzij anders in dit mandaatbesluit is aangegeven;

·Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een gemeentelijk monument;

·Het weigeren en intrekken van een omgevingsvergunning, tenzij anders in dit mandaatbesluit is aangegeven

Artikel 2.1, 2.2, 2.5 Wabo

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.2.2

Het verlenen van een binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan indien deze betrekking heeft op bepalingen in het bestemmingsplan ten aanzien van het verlenen van een binnenplanse afwijking.

Artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1º Wabo

Nee

3.2.3

Het afdoen van het besluit tot verlenen van een omgevingsvergunning en het afwijken van een bestemmingsplan indien er in de procedure geen zienswijzen zijn ontvangen.

Artikel 2.1, lid 1, sub c, juncto artikel 2.12, lid 1 Wabo

Nee

3.2.4

Het verzenden van een bewijs van ontvangst aanvraag om een omgevingsvergunning

Artikel 3.1, lid 2 Wabo

Medewerkers ROWM, medewerkers bestuursondersteuning

3.2.5

Opvragen advies bij adviseur

Hieronder valt in ieder geval:

·Correspondentie omtrent het opvragen van een advies bij een adviseur;

·Het beschikbaar stellen van gegevens aan adviseur

Artikel 2.26 Wabo

Nee

3.2.6

Opvragen verklaring van geen bedenkingen bij een ander bestuursorgaan

Hieronder valt in ieder geval:

·Correspondentie omrent het opvragen van een verklaring van geen bedenkingen bij ander bestuursorgaan;

·Het beschikbaar stellen van gegevens aan een ander bestuursorgaan

Artikel 2.27 Wabo

Nee

3.2.7

Het verlengen van de beslistermijn

Artikel 3.9 Wabo en artikel 3.12 Wabo

Nee

3.2.8

Het wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning welke op basis van artikel 3.2.1 van dit mandaatbesluit is verleend

Artikel 2.31 Wabo

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.2.9

Het doen van een mededeling omtrent het aanhouden van de beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning

Artikel 3.6 Wabo

Nee

3.2.10

Het intrekken van een verleende omgevingsvergunning indien de vergunninghouder daarom heeft verzocht

Artikel 2.33, lid 2, onder b Wabo

Nee

3.2.11

Het weigeren van een omgevingsvergunning indien sprake is van spoedeisendheid (de vergunning dreigt van rechtswege te worden verleend)

Artikel 3.9 Wabo

Nee

3.2.12

Het beslissen op een verzoek tot het doen van een mededeling dat voor een activiteit geen omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo is vereist.

Artikel 2.1 Wabo

Nee

3.2.13

het goedkeuren van gewijzigde tekeningen van een verleende omgevingsvergunning (wijzigingen van ondergeschikte aard)

Medewerkers Bouw- en woning-toezicht

3.2.14

Het ondertekenen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor gemeentelijke civiele of andere bouwwerken in de openbare ruimte

Wabo

Medewerkers bureau BOR,

Medewerkers bureau ROWM

3.2.15

Het ondertekenen van een brief naar de houder van een omgevingsvergunning ter bevestiging van de uitgevoerde controle (i.c. de daarbij geconstateerde tekortkomingen) in het kader van het gereed melden van het vergunde.

Nee

3.2.16

Het ondertekenen van een besluit op grond van de Wabo dat door het college van burgemeester en wethouders is genomen.

Hieronder valt niet:

·ondertekenen van een besluit tot het weigeren van een beschikking op grond van de Wabo.

Wabo

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.3

Bouwbesluit / Bouwverordening

3.3.1

De bevoegdheden in de procedure sloopwerkzaamheden van het Bouwbesluit 2012

Paragraaf 1.7 Bouwbesluit 2012

Nee

3.3.2

de bevoegdheden genoemd in de artikelen 2.1.5, lid 3 en 4, 2.4.2, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, lid 4, 2.5.11, lid 3, 2.5.14, 2.5.15, lid 3, 2.5.16, lid 2, 2.5.17, lid 2, 2.5.18, lid 2, 2.5.19, lid 3, 2.5.22, lid 2, 2.5.25, lid 2, 2.5.28, 2.5.29, 2.5.30, lid 6 van de Bouwverordening van de gemeente Strijen

Bouwverordening gemeente Strijen 2012

Nee

3.3.3

Het paraferen van een Programma van Eisen van een brandmeldinstallatie

Medewerker Bouw- en woning-toezicht

3.3.4

Het paraferen van een Programma van Eisen van een archeologische begeleiding

Medewerker Bouw- en woning-toezicht

3.3.5

Het direct na de brand ter plaatse opleggen van een stookverbod

Artikel 7.9 Bouwbesluit 2012

medewerkers Bouw- en Woningtoe-zicht

3.4

Wet ruimtelijke ordening

3.4.1

Het in rekening brengen van de bijdrage voor het in behandeling nemen van een verzoek tegemoetkoming in schade

Artikel 6.4 Wro

Nee

3.4.2

Het beslissen omtrent het niet ontvankelijk verklaren van een aanvraag tegemoetkoming in schade indien de bijdrage niet binnen de gestelde termijn is ontvangen

Artikel 6.4 Wro

Nee

3.4.3

Het verstrekken van een opdracht aan een adviseur op het gebied van planschade

Artikel 2 van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008.

Nee

3.4.4

Het schriftelijk mededeling doen van de beslissing over het voornemen tot het aanwijzen van een adviseur op het gebied van planschade en het in de gelegenheid stellen van het indienen van een verzoek tot wraking

Artikel 5 van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008.

Nee

3.4.5

Het per brief in de gelegenheid stellen tot het indienen van een schriftelijke reactie op het concept advies en het indienen van een schriftelijke reactie namens het college op het concept advies

artikel 6 lid 8 van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008.

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.4.6

Het elektronisch waarmerken, publiceren en melden van de vindplaats van Wro-instrumenten

Artikel 1.2.1, lid 1 en artikel 1.2.2, lid 2 Besluit ruimtelijke ordening en Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008

Beleidsmede-

werkers Ruimtelijke Ordening

3.5

APV

3.5.1

Het verlengen/verdagen van de beslistermijn

Artikelen 1:2, lid 2 en 3:12 APV

Nee

3.5.2

Het buiten behandeling laten van een aanvraag

Artikel 1:3, lid 1 APV

Nee

3.5.3

Het verlenen van een ontheffing voor objecten onder een hoogspanningsleiding

Artikel 2:22 APV

Nee

3.5.4

Het beslissen op een aanvraag om exploitatievergunning indien sprake is van een aanvraag waaraan geen wet Bibob beoordeling vooraf gaat

Artikel 2:28 APV

Nee

3.5.5

Het verlenen van ontheffing aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

Artikel 5:11 APV

Nee

3.5.6

Het beslissen op een aanvraag om een collectevergunning

Artikel 5:13 APV

Nee

3.5.7

Het verlenen van een standplaatsvergunning

Artikel 5:18 APV

Nee

3.5.8

Het verlenen van een vergunning voor het houden van een snuffelmarkt

Artikel 5:23 APV

Nee

3.6

Wet op de Kansspelen

3.6.1

Het beslissen op aanvragen loterijvergunningen

Artikel 3, lid 1 Wet op de Kansspelen

Nee

3.6.2

Het verlenen van een vergunning voor een of meer kansspelautomaten, behalve indien sprake is van een aanvraag waaraan een wet Bibob beoordeling vooraf gaat

Artikel 30b Wet op de Kansspelen

Nee

3.7

Drank- en Horecawet

3.7.1

Het verlenen van vergunningen Drank- en Horecawet, behalve indien sprake is van een aanvraag waaraan een wet Bibob beoordeling vooraf gaat

Artikel 3 Drank- en Horecawet

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.7.2

Het verlenen van ontheffing Drank- en Horecawet t.b.v. bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen

Artikel 35 Drank- en Horecawet

Nee

3.8

Leegstandwet

3.8.1

Het beslissen omtrent een aanvraag voor een vergunning tijdelijke verhuur

Artikel 15 Leegstandwet

Nee

3.9

Huisvestingsverordening

3.9.1

Het beslissen op een aanvraag voor een huisvestingsvergunning

Artikel 2.2.1, lid 1 Huisvestingsverorde-ning gemeente Strijen 2011

Nee

3.10

Verkeer en vervoer

3.10.1

Het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)

Artikel 87 RVV

Nee

3.10.2

Het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen op grond van artikel 34 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

Artikel 34 BABW

Nee

3.10.3

Het aanstellen van verkeersregelaars

Artikel 56 BABW

Nee

3.10.4

Het verlenen van een verkeersbesluit tot het inrichten van een gehandicaptenparkeerplaats, indien er sprake is van een aanvraag die past binnen het ‘beleid toewijzing gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken gemeente Strijen’, behalve indien toepassing gegeven moet worden aan hardheidsclausule

Artikel 18 Wegenverkeerswet en artikel 12 Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer

Nee

3.11

Ingravingen

3.11.1

De bevoegdheden op grond van de Aansluitverordening vrij-verval riolering, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 29 april 2003, met uitzondering van de bevoegdheid in artikel 4, lid 1 van die verordening.

Aansluitverordening

Nee

3.11.2

De bevoegdheden op grond van de Telecommunicatieverordening gemeente Strijen 1999

Telecommunicatiever-ordening gemeente Strijen 1999

Nee

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

3.11.3

Het verlenen van vergunning/toestemming voor het doen van ingravingen in de openbare grond voorzover ze niet onder de Aansluitverordening of de Telecommunicatieverordening vallen.

Nee

3.12

Grondzaken

3.12.1

Het verkopen van groenstroken tot een maximum oppervlakte van 50 m² per keer en voor zover passend binnen het beleid zoals neergelegd in de Notitie verkoop groenstroken, vastgesteld op 23 maart 1999 en geactualiseerd op 24 januari 2006

3.13

Subsidie zonnepanelen

3.13.1

Het beslissen op een aanvraag op grond van de Subsidieverordening zonnepanelen Strijen, mits geen sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 8.

Artikel 7 Subsidieverordening zonnepanelen Strijen

Nee

3.14

Wet gemeenschappelijke regelingen

3.14.1

Het bijhouden van en verwerken van wijzigingen in het register van de regelingen waar de gemeente aan deelneemt

Artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen

Medewerkers bureau bestuursondersteuning

SECTOR 3 MIDDELEN

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

4.1

Financiën

4.1.1

Het beslissen over het toepassen van de hardheidsclausule belastingen onder voorwaarde dat per kalenderjaar een overzicht aan burgemeester en wethouders wordt verstrekt over de gevallen waarbij gebruik is gemaakt van die bevoegdheid.

Artikel 231 Gemeentewet en artikel 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nee

4.1.2

Het opmaken en verzenden aangifte omzetbelasting, inclusief BTW compensatiefonds

Wet Omzetbelasting, Wet op het BTW compensatiefonds

Medewerkers bureau financiën

4.1.3

Het opmaken en verzenden van verzoeken teruggaaf dividendbelasting

Wet op de dividendbelasting

Medewerkers bureau financiën

4.1.4

Het doen van aanschrijvingen inzake achterstanden bij gemeentegaranties

--

Nee

4.1.5

Het voeren van correspondentie inzake de hondenbelasting

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Strijen 2010

Medewerkers bureau financiën

4.1.6

Het voeren van correspondentie in verband met invordering van bedragen, niet zijnde leges in de zin van de legesverordening gemeente Strijen.

--

Medewerkers bureau financiën

4.1.7

Het beslissen omtrent het uit handen geven van invordering van bedragen, niet zijnde leges in de zin van de legesverordening gemeente Strijen, aan een incassobureau

--

Nee

4.2

Verzekeringen

4.2.1

Het beslissen tot het aangaan, opzeggen en uitvoeren van verzekeringen, onder strikte voorwaarde dat het contract getekend wordt door de burgemeester

Nee

4.2.2

Het aanmelden van schadegevallen bij verzekeringsmaatschappij

Medewerkers bureau financiën

4.2.3

Het doen van aangifte bij politie in geval van vandalisme, diefstal en dergelijke met betrekking tot gemeente eigendommen en zaken in gemeentelijk beheer

Medewerkers openbare orde en veiligheid

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

4.3

Marktzaken

4.3.1

Inschrijven belangstellende op wachtlijst weekmarkt

Hieronder valt in ieder geval:

·Het inschrijven van een belangstellende op de wachtlijst;

·Het verstrekken van een schriftelijk bewijs van inschrijving aan belangstellende;

·Het bijhouden van de wachtlijst weekmarkt;

·Het doorhalen van inschrijvingen op de wachtlijst weekmarkt

Artikel 4 en 5 Marktreglement gemeente Strijen 2008.

Nee

4.3.2

Het beslissen op aanvragen innemen standplaatsen op de weekmarkt

Artikel 5 Marktverordening gemeente Strijen 2008

Nee

4.3.3

Intrekken standplaatsvergunning op de weekmarkt

Artikel 7 Marktverordening gemeente Strijen 2008

Nee

4.3.4

Het beslissen omtrent het overschrijven van een vaste standplaatsvergunning

Artikel 7 Marktreglement gemeente Strijen 2008

Nee

4.3.5

Het beslissen op een verzoek tot ontheffing of vervanging standplaats

Artikel 12 Marktreglement gemeente Strijen 2008

Nee

4.4

Archief

4.4.1

Het in ontvangst nemen van poststukken

--

Medewerkers facilitaire zaken

4.4.2

Het namens de burgemeester openen van aan de raad, het college of hem gerichte stukken, als bedoeld in artikel 74, eerste lid, Gemeentewet

Artikel 74, lid 1 Gemeentewet

Medewerkers documentaire informatie voorziening

4.4.3

Het in ontvangst nemen van deurwaardersexploten, aangetekende stukken e.d.

Medewerkers facilitaire zaken en medewerkers bureau burgerzaken

4.4.4

Het ondertekenen en verzenden van algemene ontvangstbevestigingen

--

Medewerkers facilitaire zaken

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

4.4.5

Inrichten en instandhouden van de archiefbewaarplaats

Artikel 2 Archiefverordening gemeente Strijen 2012

Medewerkers documentaire informatie voorziening

4.4.6

Het vaststellen van een vernietigingslijst van in het archief aanwezige stukken

Artikel 5, lid 2, onder b Archiefwet 1995

Nee

STAF (GEMEENTESECRETARIS)

Volgnr.

Omschrijving

Wettelijke basis

Ondermandaat

(aan)

5.1

Algemeen

5.1.1

Het ondertekenen van stukken die van het college uitgaan indien:

·sprake is van een spoedeisende geval;

·een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen niet verzet.

Elke wettelijke basis

Nee

5.1.2

Het beslissen omtrent een verzoek om studiefaciliteiten

Regeling Opleidingsfaciliteiten Gemeente Strijen 2007.

Nee

5.1.3

Het beslissen omtrent een verzoek tot tegemoetkoming in woon-werk verkeer

Regeling reiskostenvergoeding woon - werkverkeer 2002

Medewerkers P&O

5.1.4

Ondertekening werkgeversverklaring

--

Medewerkers P&O

5.2

Aanstelling

5.2.1

Het uitnodigingen van sollicitanten

Sollicitatiecode gemeente Strijen

Medewerkers P&O

5.2.2

Het opstellen en verzenden van een brief omtrent het afwijzen van niet geselecteerden

Sollicitatiecode gemeente Strijen

Medewerkers P&O

5.3

Salaris

5.3.1

Aangiften, opgaven en correspondentie die voortvloeit uit de salarisadministratie.

Hieronder vallen in ieder geval:

·ABP

·IZA

·UWV

·Belastingdienst

·CBS

Elke wettelijke basis

Medewerkers P&O

5.3.2

Afdoen vergoeding wachtdienst, storingsdienst, overwerk

CAR-UWO bezoldigingsverordening 2008

Medewerkers P&O

5.3.3

Het afwikkelen van verzoeken op basis van het cafetariamodel

Hieronder vallen:

·Invaliditeitspensioen aanvullingsplan

·Extra pensioen

·Met de fiets samenhangende zaken en fietsverzekering

·Vakbondscontributie

·Tegemoetkoming woon-werk verkeer

·Studiekosten

Cafetariamodel arbeidsvoorwaarden 2009

Medewerkers P&O

5.3.4

Ondertekening formulier toekennen fietsregeling

Cafetariamodel arbeidsvoorwaarden 2009

Nee

5.3.5

Het afdoen van uitbetaling bezoldiging

Artikel 7:3 CAR/UWO

Medewerkers P&O

5.3.6

Aangiften, opgaven en correspondentie in het kader van de opgave inkomstenbelasting van derden (zoals IB47)

Elke wettelijke basis

Medewerkers P&O

5.4

Verlof

5.4.1

Het beslissen op een verzoek op basis van de Wet Arbeid en Zorg

Wet Arbeid en Zorg

Nee

TOELICHTING ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMEEN MANDAAT (alle sectorhoofden en gemeentesecretaris)

Artikel

Toelichting

1.1

Algemeen

1.1.1

Dit artikel bevat handelingen die uitgevoerd worden ter voorbereiding op en ter afhandeling van een besluit waarvan het nemen van de beslissing gemandateerd is aan een sectorhoofd of gemeentesecretaris. In het artikel wordt geregeld dat het sectorhoofd of gemeentesecretaris tevens bevoegd is de genoemde handelingen uit te voeren.

1.1.2

Het is gebruikelijk dat de medewerkers post- en archiefzaken een ontvangstbevestiging op een aanvraag verzenden. Er zijn echter wetten die specifiek voorschrijven dat een ontvangstbevestiging of kennisgeving van ontvangst wordt verzonden. Deze documenten worden door de verschillende bureaus verzonden. De ondertekening hiervan wordt gemandateerd aan een sectorhoofd of gemeentesecretaris. Indien dit in een specifiek geval anders wordt geregeld, bijvoorbeeld door het verlenen van ondermandaat, dan is dat apart in het mandaatbesluit opgenomen.

1.1.3

Een sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd om brieven op te stellen en te ondertekenen omtrent het rappeleren van lopende zaken bij derden.

1.1.4

Een sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd om brieven op te stellen en te ondertekenen waarin informatie wordt verstrekt zonder dat daaraan een besluit verbonden is.

1.1.5

Een sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd correspondentie te voeren omtrent het aanvragen van een vergunning of (ander) besluit, het aanvragen van subsidie of subsidieverstrekking, het declareren van kosten of het opvragen of verstrekken van informatie bij andere bestuursorganen of overheidsinstanties. Het gaat uitsluitend om het voeren van correspondentie en niet om het nemen van een besluit hieromtrent. In praktijk worden deze werkzaamheden soms door een ambtenaar, niet zijnde sectorhoofd of gemeentesecretaris, uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, dan is dat apart in het mandaatbesluit opgenomen.

1.1.6

Nadat (raads)besluiten, algemeen verbindende voorschriften, besluiten van algemene strekking en beleidsregels zijn vastgesteld, moeten deze bekend gemaakt worden in een huis-aan-huisblad en/of Staatscourant. In een aantal gevallen moeten deze zaken ook bekend gemaakt worden aan een andere instantie. Zo moet bijvoorbeeld een Algemene Plaatselijke Verordening toegezonden worden aan de rechtbank. Omdat er sprake is van louter administratieve handelingen, worden deze gemandateerd aan een sectorhoofd of gemeentesecretaris.

1.1.7

Op grond van het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 was het betreffende sectorhoofd al bevoegd om aanschrijvingen te doen op grond van de Woningwet, de Bouwverordening, Bouwbesluit en het bestemmingsplan. Omdat ook op andere vlakken strijdigheid met een wettelijk voorschrift kan ontstaan, is gekozen om deze bevoegdheid tot het doen van aanschrijvingen ook aan de andere sectorhoofden en gemeentesecretaris te mandateren. Het daadwerkelijk besluiten over en het toepassen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom is voorbehouden aan het college.

1.1.8

Algemeen verbindende voorschriften, bestemmingsplannen en de toepassing van artikel 3.4 Awb moeten veelal bekend worden gemaakt via de website www.officielebekendmakingen.nl en/of in de Staatscourant. Deze bekendmakingen moeten elektronisch worden aangeleverd door middel van een landelijk systeem. Het aanleveren van deze bekendmakingen wordt gedaan door de medewerkers van het bureau bestuursondersteuning en de medewerkers facilitaire zaken.

1.2

Algemene wet bestuursrecht

1.2.1

Een ieder kan zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met een bestuursorgaan laten bijstaan door een gemachtigde. Hiertoe kan een bestuursorgaan een schriftelijke machtiging verlangen. Een sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd de schriftelijke machtiging op te vragen. De beoordeling en eventuele weigering van de gemachtigde valt niet onder het mandaat.

1.2.2

Wanneer een geschrift ontvangen wordt waarvoor een ander bestuursorgaan bevoegd is, is het sectorhoofd of gemeentesecretaris bevoegd dit geschrift door te zenden aan het juiste bestuursorgaan, orgaan, persoon of college. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris stelt de afzender hiervan op de hoogte.

1.2.3

Wanneer voor het nemen van een besluit een advies van een adviseur nodig is, mag het sectorhoofd of gemeentesecretaris een beslissing nemen over het inwinnen van dit advies, mits dit passend is binnen het beschikbare budget. Is er geen budget, dan beslist het college zelf over het al dan niet inwinnen van het advies. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris is niet bevoegd om te beslissen of een adviseur als bedoeld in afdeling 3.3 van de Awb wordt ingeschakeld. Het gaat dus om adviseurs die op basis van andere wettelijke regelingen of verordeningen zijn voorgeschreven.

Is het besluit omtrent het inwinnen van het advies genomen, dan is het sectorhoofd of gemeentesecretaris bevoegd hieromtrent de correspondentie voeren, een termijn stellen waarbinnen het advies verlangd wordt en stelt het de benodigde gegevens beschikbaar. Het gaat derhalve om administratieve handelingen.

1.2.4

Op grond van de wet samenhangende besluiten moet een aanvrager gewezen worden op andere benodigde besluiten voor het uitvoeren van de beoogde activiteit. Hieraan ligt geen besluit ten grondslag; er is sprake van het verstrekken van informatie. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris stelt de aanvrager op de hoogte.

1.2.5

Een rechtelijke instantie vraagt veelal eerst gegevens op, voordat een inhoudelijk standpunt van het bevoegd gezag (verweerschrift) wordt gevraagd. Het toezenden van informatie is een administratieve handeling. Afwikkeling hiervan door het sectorhoofd of gemeentesecretaris ligt voor de hand. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris mag niet beslissen over het verweerschrift. Het verweerschrift wordt tevens door het bevoegd gezag zelf ondertekend.

1.2.6

Wanneer het college besluit een procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Awb te voeren, is het sectorhoofd of gemeentesecretaris bevoegd de administratieve handelingen te verrichten. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris is niet bevoegd om een beslissing te nemen over het toepassen van afdeling 3.4 Awb. Deze beslissing neemt het college zelf. Daarnaast is het sectorhoofd of gemeentesecretaris niet bevoegd om een besluit te nemen nadat afdeling 3.4 Awb is toegepast, tenzij dit op grond van een andere bepaling in deze mandaatregeling anders is bepaald.

1.2.7

Op grond van artikel 4:5 Awb kan het bestuursorgaan een aanvraag buiten behandeling laten indien de aanvraag onvolledig is. De aanvrager moet wel eerst in de gelegenheid gesteld worden de ontbrekende gegevens aan te leveren. Het gaat hier dus om een procedurele aangelegenheid. Het opvragen van de gegevens door het sectorhoofd of gemeentesecretaris ligt voor de hand.

1.2.8

Zie 1.2.7. Wanneer een aanvrager de ontbrekende gegevens niet tijdig aanlevert, kan geen inhoudelijke beoordeling van de aanvraag plaatsvinden. De aanvraag wordt derhalve niet in behandeling genomen. Het gaat ook hier dus om een procedurele aangelegenheid. Het nemen van de beslissing omtrent het niet in behandeling nemen van een aanvraag door het sectorhoofd of gemeentesecretaris ligt voor de hand. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is deze bevoegdheid ook reeds gemandateerd. Het ligt voor de hand om deze algemene bepaling thans breder te trekken naar alle sectorhoofden en gemeentesecretaris.

1.2.9

Op grond van artikel 4:6 Awb kan het bestuurorgaan een nieuwe aanvraag zonder meer afwijzen als reeds eerder een dergelijke aanvraag is afgewezen en er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn (ne bis in idem-regel). In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is deze bevoegdheid ook reeds gemandateerd. Het ligt voor de hand om deze algemene bepaling thans breder te trekken naar alle sectorhoofden en gemeentesecretaris.

1.2.10

Op grond van artikel 4:13 Awb moet het bestuursorgaan binnen de wettelijke termijn beslissen op een aanvraag. Is er geen wettelijke termijn, dan moet binnen een redelijke termijn worden beslist (in ieder geval binnen 8 weken).

Op basis van artikel 4:14 Awb kan deze termijn worden verlengd. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is het nemen van een besluit tot het verlengen van de beslistermijn gemandateerd. Het ligt voor de hand om deze algemene bepaling thans breder te trekken naar alle sectorhoofden en gemeentesecretaris.

Op basis van artikel 4:15 Awb wordt de beslissing op een aanvraag onder de in het artikel genoemde gevallen opgeschort. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarnaast wordt in artikel 4:15 Awb bepaalt dat in bepaalde gevallen een mededeling aan de aanvrager wordt gedaan omtrent de termijn van afhandeling. Afwikkeling hiervan door het sectorhoofd of gemeentesecretaris ligt voor de hand.

1.2.11

Artikel 6:14 Awb geeft aan dat het orgaan waar een bezwaarschrift is ingediend, de ontvangst daarvan schriftelijk bevestigt. In praktijk wordt deze ontvangstbevestiging verzonden door de secretaris van de commissie Bezwaarschriften.

1.3

Personeel en Organisatie

1.3.1

Op basis van artikel 6:1:1 CAR-UWO verleent het college vakantie. Artikel 6:2:2 van de CAR-UWO bepaalt dat de beslissing omtrent de tijdstippen waarop de vakantie zal worden verleend, alsmede die omtrent de tijdvakken waarin de vakantie eventueel zal worden gesplitst, eveneens bij het college berust. Het nemen van deze beslissing wordt gemandateerd aan de sectorhoofden en gemeentesecretaris.

1.3.2

Op basis van artikel 6:2:5 CAR-UWO kan verleende vakantie worden ingetrokken wanneer dringende redenen van dienstbelang dit noodzakelijk maken. Een sectorhoofd of gemeentesecretaris mag hierover beslissen.

1.3.3

Bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en andere redenen van afwezigheid moet de vakantieopbouw aangepast worden. Nu sectorhoofden en gemeentesecretaris mogen beslissen omtrent het toekennen en intrekken van vakantie, ligt het in de lijn om hen ook te mandateren te beslissen over het aanpassen van vakantieopbouw.

1.3.4

Het college van burgemeester en wethouders besluit over het aangaan en afsluiten van een detacheringsovereenkomst. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd tot het uitvoeren van het door het college genomen besluit.

1.3.5

Het sectorhoofd of gemeentesecretaris is bevoegd tot het nemen van een beslissing tot het aangaan van een stageovereenkomst. Het sectorhoofd of gemeentesecretaris voert de overeenkomst eveneens uit.

1.3.6

Op basis van artikel 17:1:1 leggen het college en de ambtenaar afspraken vast over de loopbaanontwikkeling en de vereiste kennis en vaardigheden van de ambtenaar, alsmede een in dat kader door hem te volgen opleiding en de te ondernemen activiteiten. Zij leggen dat vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt vastgesteld door het college. In praktijk worden persoonlijke ontwikkelingsplannen vastgesteld door het sectorhoofd of gemeentesecretaris. Deze praktijk is in het mandaatbesluit vastgelegd.

1.4

Wet openbaarheid van bestuur

1.4.1

Veel verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) worden ingediend per e-mail. De gemeente Strijen heeft de elektronische weg hiervoor niet opengesteld. Verzoeker moet hiervan op de hoogte worden gesteld.

Indien het verzoek vervolgens niet schriftelijk wordt ingediend moet aan de verzoeker worden medegedeeld dat zijn verzoek niet wordt behandeld.

Dit zijn korte inhoudelijke mededelingen, die in de praktijk door de medewerkers van bureau bestuursondersteuning worden opgesteld en ook door hen kan worden verstuurd.

SECTOR 1 MAATSCHAPPELIJKE ZAKEN

Artikel

Toelichting

2.1

Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

2.1.1

De Artikel 2.55, 3.5, 3.6, 3.9 van de Wet basisregistratie personen hebben betrekking op het verstrekken van een bewijs van opneming in de gemeentelijke basisadministratie aan de burger of aan derden. De bevoegdheid hiertoe ligt bij het college van burgemeester en wethouders. In de praktijk worden deze handelingen uitgevoerd door de medewerkers van bureau burgerzaken. Het ligt dan ook voor de hand om voor het uitvoeren van deze handelingen ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken. In het verleden is deze bevoegdheid ook aan hen gemandateerd.

2.1.2

2.1.3

2.1.4

Op grond van Artikel 2.55 Wet basisregistratie personen verstrekt het college een bewijs van Nederlanderschap, attestatie de vita en een verklaring opneming/afvoering. In de praktijk worden deze handelingen uitgevoerd door de medewerkers van bureau burgerzaken. Het ligt dan ook voor de hand om voor het uitvoeren van deze handelingen ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken. In het verleden is deze bevoegdheid ook aan hen gemandateerd.

2.1.5

In hoofdstuk 2, afdeling 1 van de Wet basisregistratie personen zijn de verplichtingen van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van het bijhouden van de basisadministratie opgenomen. Afdeling 1 bestaat uit meerdere paragrafen. Paragraaf 2 heeft betrekking op inschrijving en uitschrijving. Paragraaf 3 heeft betrekking op de opneming van persoonsgegevens. Ook in de andere paragrafen zijn handelingen opgenomen die betrekking hebben op het bijhouden van de basisadministratie. In praktijk worden de handelingen uitgevoerd door de medewerkers van bureau burgerzaken. Het ligt dan ook voor de hand om voor het uitvoeren van alle op deze afdeling gebaseerde handelingen ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken. In het verleden is deze bevoegdheid ook aan hen gemandateerd.

2.1.6

Burgers kunnen een aanvraag om naamswijziging indienen bij de Koningin. Het ministerie van justitie neemt een dergelijke aanvraag in behandeling. Een onderdeel van de procedure is het opvragen van een advies omtrent de aanvraag bij de gemeente. In praktijk brengt bureau burgerzaken een advies uit. Het ligt dan ook voor de hand om voor het uitbrengen van het advies ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken.

2.2

Overlijden

2.2.1

Op grond van het Koninklijk Besluit van 18 oktober 1933, nr. 32 geeft de burgemeester van elk overlijden kennis aan de inspecteur der registratie en successie. In praktijk wordt deze kennisgeving door de medewerkers van bureau burgerzaken gedaan. Het ligt dan ook voor de hand om hiervoor ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken.

2.2.2

In het mandaatbesluit van 29 juli 1997 is reeds mandaat verleend aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken tot het uitgeven van een uitsluitend recht tot begraven. Deze lijn wordt in dit mandaatbesluit doorgetrokken. Artikel 15 van de beheersverordening Begraafplaatsen heeft betrekking op een aanvraag voor het recht op een eigen graf. Op basis van de verordening moet hieronder ook urn worden gelezen.

2.2.3

In het mandaatbesluit van 29 juli 1997 is reeds mandaat verleend aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken tot het verlengen van het uitsluitend recht tot begraven. Deze lijn wordt in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.2.4

In het mandaatbesluit van 29 juli 1997 is reeds mandaat verleend aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken tot het overschrijven uitsluitend recht tot begraven. Deze lijn wordt in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.2.5

In artikel 20 van de Beheersverordening Begraafplaatsen is de vergunningplicht voor grafbedekking geregeld. Het nemen van een beslissing op een aanvraag (zowel verlenen als weigeren) is reeds in het mandaatbesluit van 29 juli 1997 gemandateerd aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken. Deze lijn is in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.2.6

Artikel 15 van de Beheersverordening Begraafplaatsen geeft aan dat een rechthebbende een verzoek tot het verlengen van het grafrecht kan doen. Wanneer geen aanvraag tot het verlengen van het grafrecht wordt gedaan, is het in onze gemeente gebruikelijk hiervan mededeling te doen aan de rechthebbende. In het mandaatbesluit van 29 juli 1997 is voor het doen van deze mededeling reeds mandaat verleend aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken. Deze lijn is in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.2.7

Artikel 16 van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat begraving of crematie niet eerder geschiedt dan 36 uur na het overlijden en uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden. Artikel 17 van de Wet op de lijkbezorging biedt een mogelijkheid voor de burgemeester om een andere termijn te stellen. Omdat de verzoeker hierover snel een beslissing wil ontvangen ten behoeve van het regelen van de begrafenis of crematie, is het in de praktijk gewenst per ommegaande een beslissing te kunnen nemen. Gelet hierop wordt voor het toepassen van de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing (zowel verlenen als weigeren) over een dergelijk verzoek ondermandaat verleend aan de medewerkers van bureau burgerzaken. Wanneer een verzoek geweigerd wordt, stellen de medewerkers van het bureau burgerzaken de burgemeester hiervan onmiddellijk op de hoogte.

2.3

Burgerlijke stand

2.3.1

Artikel 16, Burgerlijk Wetboek boek 1 geeft aan dat burgemeester en wethouders een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor een bepaalde tijdsduur kunnen benoemen. Op 1 februari 2000 heeft het toenmalige college besloten om benoemingen voor één dag te mandateren aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken. Dit besluit is in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.4

BAG/verordening naamgeving en nummering

2.4.1

Op grond van artikel 3 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) kan het college aan een object of een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen. In het mandaatbesluit van 29 juli 1997 is reeds mandaat verleend aan het hoofd van de sector Maatschappelijke Zaken tot het bepalen van de huisnummering. Deze lijn wordt in dit mandaatbesluit overgenomen.

2.5

Verkiezingen

2.5.1

Op grond van artikel D4 Kieswet delen burgemeester en wethouders aan een ieder op zijn verzoek mee of hij als kiezer is geregistreerd. Indien de verzoeker niet als kiezer is geregistreerd, wordt verzoeker hiervan gemotiveerd op de hoogte gesteld. In praktijk worden dergelijke (administratieve) verzoeken door de medewerkers van bureau burgerzaken afgehandeld. Het ligt voor de hand hen hiervoor ondermandaat te verlenen.

2.5.2

Artikel J7 Kieswet bepaalt dat elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, ten minste 14 dagen voor de stemming een stempas ontvangt van de burgemeester. Het verstrekken van de stempassen wordt in praktijk verzorgd door de medewerkers van bureau burgerzaken.

2.5.3

In het kader van de verkiezingen kan iemand een aanvraag om een volmachtbewijs of kiezerspas indienen. In praktijk beslissen de medewerkers van bureau burgerzaken op dergelijke verzoeken. Er is sprake van een gebonden besluit. Men heeft hierin geen keuzevrijheid. Gelet hierop wordt hiervoor ondermandaat verleend. De medewerker mag zowel over het verlenen als over het weigeren van de aanvraag beslissen.

2.5.4

Bij de kandidatenlijst worden schriftelijke verklaringen van kiezers dat zij de lijst ondersteunen overgelegd. De kiezer die een verklaring van ondersteuning wenst af te leggen, moet de verklaring bij de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar ondertekenen. In praktijk voeren de medewerkers van bureau burgerzaken deze bepaling uit. Het ligt dan ook voor de hand dit in dit mandaatbesluit op te nemen.

2.5.5

Het betreft het versturen van de brieven waarin de geadresseerde op de hoogte wordt gebracht van de benoeming als lid van het stembureau. Gelet op het aard van deze bevoegdheid wordt ook ondermandaat verleend.

2.5.6

Het betreft het aanwijzen en informeren van de medewerkers van de gemeente als ‘teller’ op een stembureau. Gelet op het aard van deze bevoegdheid wordt ook ondermandaat verleend.

2.6

Rijbewijzen

2.6.1

Door de burgemeester worden rijbewijzen afgegeven, vernieuwd en ingenomen. In praktijk worden deze handelingen verricht door de medewerkers bureau burgerzaken. Hiertoe wordt aan hen ondermandaat verleend.

2.6.2

De registraties in het rijbewijsregister van het RDW, zoals bijvoorbeeld de ontzegging of intrekking van rijbewijzen, worden in praktijk door de medewerkers van bureau burgerzaken gedaan. Hiertoe wordt hen ondermandaat verleend.

2.7

Nederlanderschap

2.7.1

Op verzoek wordt een uittreksel uit de GBA verleend waaruit blijkt dat betrokkene als Nederlander is aangemerkt. In de praktijk worden deze handelingen uitgevoerd door de medewerkers van bureau burgerzaken. Het ligt dan ook voor de hand om voor het uitvoeren van deze handelingen ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van bureau burgerzaken.

2.7.2

In hoofdstuk III van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap is de administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken opgenomen. De in dit hoofdstuk opgenomen handelingen worden in praktijk verricht door de medewerkers bureau burgerzaken.

2.7.3

De burgemeester is bevoegd optieverklaringen en naturalisatieverzoeken in ontvangst te nemen alsmede tot het uitreiken van uittreksels van naturalisatiebesluiten. Ook deze uitvoerende handelingen worden in praktijk door de medewerkers van bureau burgerzaken gedaan. Het verlenen van ondermandaat ligt dan ook voor de hand.

2.8

Reisdocumenten

2.8.1

De burgemeester is bevoegd tot het afgeven van paspoorten, identiteitskaarten, zakenpaspoorten, vluchtelingenpaspoorten en vreemdelingenpaspoorten. De bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de paspoortwet en de Paspoort Uitvoeringsregeling. Het uitvoeren van deze bepalingen wordt in praktijk door de medewerkers van bureau burgerzaken gedaan. Het verlenen van ondermandaat ligt dan ook voor de hand.

2.9

Justitieel

2.9.1

De burgemeester is bevoegd tot het aanvragen om inlichtingen uit het strafregister/algemeen documentatieregister. Het gaat hier om de zogenaamde ‘verklaring omtrent het gedrag’. Deze verklaring is bijvoorbeeld nodig voor een werkgever, maar ook in geval van het vestigen van een horecabedrijf. In praktijk worden deze aanvragen door medewerkers van bureau burgerzaken gedaan. Gelet hierop wordt deze bevoegdheid aan hen gemandateerd.

2.10

WMO

2.10.1

Reeds bij de eerste Verordening maatschappelijke ondersteuning is de bevoegdheid om het besluit tot het toekennen van voorzieningen te mandateren. Het is gewenst dit mandaatbesluit te continueren. Opgemerkt wordt dat het sectorhoofd uitsluitend mag beslissen omtrent het toekennen van individuele voorzieningen. Het nemen van een besluit over het afwijzen van deze voorzieningen blijft voorbehouden aan het college.

2.10.2

Het sectorhoofd is reeds in 1997 gemandateerd voor het nemen van een beslissing omtrent het toekennen van een invalide parkeerkaart. Deze huidige praktijk is overgenomen in dit mandaatbesluit. Opgemerkt wordt dat het sectorhoofd uitsluitend mag beslissen omtrent het toekennen van een invalide parkeerkaart. Het nemen van een besluit over het afwijzen van een invalide parkeerkaart blijft voorbehouden aan het college.

2.10.3

Op grond van artikel 2.4.1 van de huisvestingsverordening gemeente Strijen kan een urgentieverklaring aangevraagd worden tot het met voorrang verkrijgen van een woning. Een dergelijke verklaring wordt aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders. In het kader van de voorbereiding tot het nemen van een besluit wordt een (medisch) advies ingewonnen. Het ligt voor de hand om deze voorbereidende handelingen te mandateren aan het sectorhoofd. Daarnaast wordt het nemen van het besluit tot het toekennen van de urgentieverklaring aan het sectorhoofd gemandateerd. Gelet op de gevoeligheid van de besluitvorming, neemt het college zelf een besluit over het afwijzen van een urgentieverklaring.

2.11

Leerlingenvervoer

2.11.1

Op basis van de verordening leerlingenvervoer Strijen 2009 beslist het college op een aanvraag om bekostiging van de vervoerskosten. In de verordening is opgenomen onder welke omstandigheden de aanvraag wordt toegekend. Indien sprake is van een aanvraag die op basis van de verordening toegekend kan worden, beslist het sectorhoofd omtrent die toekenning. Het besluiten omtrent het afwijzen van de aanvraag en het toekennen van de aanvraag door toepassing van de hardheidsclausule is niet gemandateerd. Hierover neemt het college zelf een besluit.

2.12

Kinderopvang

2.12.1

Degene die voornemens is een kindercentrum of gastouderbureau in exploitatie te nemen, doet daarvoor een aanvraag bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van vestiging. De houder van een gastouderbureau dient een aanvraag in voor degene die door zijn tussenkomst voornemens is gastouderopvang te bieden. In het kader van de voorbereiding tot het nemen van een besluit over deze aanvragen wordt een advies ingewonnen. Het ligt voor de hand om deze voorbereidende handelingen te mandateren aan het sectorhoofd. Indien blijkt dat de aanvraag kan worden toegekend wordt dit besluit genomen door het sectorhoofd. Het college neemt zelf een beslissing over het afwijzen van een aanvraag.

2.12.2

Artikel 1.47 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regelt het wijzigen van gegevens of het verwijderen van de inschrijving van een kindercentrum, gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang in het register kinderopvang op aangeven van de houder van een kinderopvang of een gastouderbureau. Nu het initiatief voor de wijziging of verwijdering van de houder komt ligt het voor de hand om deze handeling te mandateren aan het sectorhoofd.

Uitdrukkelijk niet gemandateerd wordt het wijzigen of verwijderen in het register kinderopvang op initiatief van het college (op grond van artikel 1.47a).

SECTOR 2 WONEN & WERKEN

Artikel

Toelichting

3.1

Algemeen

3.1.1

In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is opgenomen dat het sectorhoofd bevoegd is bekendmakingen en correspondentie te ondertekenen betreffende de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Dit betrof het ondertekenen van min of meer ‘standaard’ correspondentie.

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. De Wabo brengt ongeveer 25 regelingen samen die de fysieke leefomgeving betreffen. Het gaat hier om het samenvoegen van 25 verschillende vergunningen (maar ook ontheffingen en andere toestemmingsvereisten) voor wonen, ruimte en milieu tot één vergunning: de omgevingsvergunning.

De standaard correspondentie waarover hierboven gesproken wordt, is thans voor een groot deel opgenomen in de Wabo. Daarnaast valt een deel van de standaard correspondentie onder de Wet ruimtelijke ordening.

Te denken valt bijvoorbeeld aan het verzenden van een bericht omtrent het bevoegd gezag en de te volgen procedure, het publiceren van aanvragen en afwijkingen bestemmingsplan, het ter inzage leggen van stukken, het openbaar en persoonlijk kennisgeving van aanvragen, ontwerp besluiten en bestemmingsplannen, het doorzenden van een aanvraag naar het bevoegd gezag. Omdat er sprake is van administratieve handelingen is het gewenst deze door het sectorhoofd te laten ondertekenen.

3.1.2

Aan het CBS worden gegevens verstrekt omtrent woningaantallen. In praktijk worden deze gegevens verstrekt door de medewerkers van het bureau ROWM. Gelet hierop wordt ondermandaat verleend aan deze medewerkers tot het verstrekken van genoemde gegevens.

3.2

Wabo

3.2.1

Tot 1 oktober 2010 waren de 25 vergunningen die thans onder de Wabo vallen opgenomen in verschillende wetten. De meest voorkomende vergunningen die nu onder de Wabo zijn gaan vallen zijn: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, monumentenvergunning, sloopvergunning, gebruiksvergunning, vergunning aanleggen en veranderen van een weg, uitwegvergunning, vergunning voor een alarminstallatie, kapvergunning, reclamevergunning en opslagvergunning (roerende zaken),

Per onderdeel was afzonderlijk bepaald of de besluitvorming gemandateerd was. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen en Werken 2004 was over het algemeen opgenomen dat het sectorhoofd bevoegd was te beslissen op vergunningen op het gebied van de APV en het verlenen (dus niet het weigeren) van bouwvergunningen, sloopvergunningen en aanlegvergunningen. Het sectorhoofd was niet bevoegd te beslissen op gebruiksvergunningen, milieuvergunningen en afwijkingen van het bestemmingsplan. In dit mandaatbesluit is ervoor gekozen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk.

De Wabo kent twee typen voorbereidingsprocedures: de reguliere en de uitgebreide procedure. Basis is dat de reguliere procedure gevolgd wordt. In de wet is opgenomen wanneer de uitgebreide procedure gevolgd moet worden. Over het algemeen zijn dat de wat ‘zwaardere’ gevallen.

Te denken valt aan het nemen van een projectbesluit, een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan, er is sprake van een gebruiksvergunning, milieuvergunning, een rijksmonument of er is sprake van een natuurgebied.

In de mandaatregeling is opgenomen dat het college beslist over aanvragen die betrekking hebben op de uitgebreide voorbereidingsprocedure (dus de ‘zwaardere’ gevallen).

Het sectorhoofd beslist op aanvragen waarvoor de reguliere voorbereidingsprocedure gevolgd wordt. Hieraan zijn echter beperkingen gesteld. Het sectorhoofd mag geen beslissing nemen over:

·een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een strijdigheid met het bestemmingsplan waaraan slechts medewerking kan worden verleend door middel van een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, inpassingsplan, beheersverordening of exploitatieplan;

·Het beslissen omtrent een aanvraag om een omgevingsvergunning indien sprake is van een gemeentelijk monument;

·Het weigeren en intrekken van een omgevingsvergunning

3.2.2

Voorheen mocht het sectorhoofd niet beslissen op een bouwaanvraag indien sprake was van een strijdigheid met het bestemmingsplan. Dit principe is overgenomen in artikel 3.2.1 van dit mandaatbesluit.

Onder de Woningwet moest voor het verlenen van een zogenaamde ‘binnenplanse’ ontheffing (een ontheffing welke in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt) een procedure gevolgd worden. Deze procedure bestond uit het ter inzage leggen van stukken. Met de komst van de Wabo is de mogelijkheid tot het verlenen van een binnenplanse ontheffing (thans binnenplanse afwijking) behouden, maar hoeft voor het verlenen hiervan geen procedure gevolgd te worden. De binnenplanse afwijking kan rechtstreeks verleend worden.

In onze bestemmingsplannen is onder andere een binnenplanse afwijking opgenomen voor gevallen waarvoor eerst een advies moet worden ingewonnen bij bijvoorbeeld het waterschap of een andere deskundige. Indien het advies positief is kan de binnenplanse afwijking verleend worden. Er is in feite geen beleidsvrijheid. Het inwinnen van het advies neemt reeds tijd in beslag. Op de aanvraag om omgevingsvergunning waarvoor een reguliere procedure wordt gevolgd moet echter binnen 8 weken beslist worden. Omwille van het halen van deze termijn is het gewenst in deze gevallen het sectorhoofd omtrent het verlenen van de binnenplanse afwijking te laten beslissen.

Het sectorhoofd mag niet beslissen over het weigeren van de binnenplanse afwijking. Daarnaast beslist het sectorhoofd niet over andere gevallen waarvoor een binnenplanse afwijking kan worden verleend. In deze gevallen is er sprake van beleidsvrijheid en beslist het college omtrent het verlenen van de binnenplanse afwijking.

3.2.3

Op grond van artikel 3.2.1 van dit mandaatbesluit mag het sectorhoofd niet beslissen over een aanvraag in het geval dat er een strijdigheid is met van het bestemmingsplan en daarvoor ontheffing wordt verleend (middels een buitenplanse ontheffing).

Echter, er doen zich situaties voor dat uw college medewerking wil verlenen aan de aanvraag en dat er vervolgens in de inspraakmogelijkheid geen zienswijzen over de aanvraag en ontheffing zijn ontvangen. In dergelijke gevallen kan het besluit worden afgedaan door het sectorhoofd.

3.2.4

Artikel 3.1, lid 2 van de Wabo geeft aan dat het orgaan waarbij de aanvraag is ingediend, de aanvrager onverwijld een bewijs van ontvangst van de aanvraag zend, waarin het de datum vermeldt waarop het de aanvraag heeft ontvangen. Deze administratieve handeling is gemandateerd aan het sectorhoofd. Omdat het bericht van ontvangst onverwijld verzonden moet worden en er sprake is van louter een administratieve handeling zonder (rechts)gevolg wordt voor de ondertekening van deze ontvangstbevestiging ondermandaat verleend aan de medewerkers waar in praktijk de aanvragen om omgevingsvergunning ontvangen worden. Dit betreffen de medewerkers ROWM, bijzondere wetten.

3.2.5

Op grond van artikel 2.26 Wabo kan het bevoegd gezag een als adviseur aangewezen bestuursorgaan verzoeken om een advies uit te brengen over een aanvraag om omgevingsvergunning, bijvoorbeeld bij het waterschap. Het beslissen omtrent het opvragen van het advies, het voeren van correspondentie hieromtrent en het beschikbaar stellen van gegevens aan de adviseur wordt gezien als voorbereiding op het nemen van een beslissing, welke zich leent voor mandatering aan het sectorhoofd. Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen de reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure.

3.2.6

Artikel 2.27 Wabo geeft aan in welke gevallen een verklaring van geen bedenkingen nodig is van een ander bestuursorgaan, bijvoorbeeld van Gedeputeerde Staten. Het beslissen omtrent het opvragen van een verklaring van geen bedenkingen, het voeren van correspondentie hieromtrent en het beschikbaar stellen van gegevens aan het betreffend bestuursorgaan wordt gezien als voorbereiding op het nemen van een belsissing, welke zich leent voor mandatering aan het sectorhoofd. Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen de reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure.

3.2.7

Op een aanvraag om omgevingsvergunning waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, moet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag beslist worden. Artikel 3.9 Wabo geeft aan dat deze termijn eenmaal met ten hoogste 6 weken verlengd kan worden. De beslistermijn is een fatale termijn; wordt de termijn niet gehaald dan is er sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

Op een aanvraag om omgevingsvergunning waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, moet binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag beslist worden. Artikel 3.12 Wabo geeft aan dat deze termijn eenmaal met ten hoogste 6 weken verlengd kan worden. De beslistermijn is geen fatale termijn.

Het sectorhoofd Wonen & Werken is op grond van het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 reeds bevoegd omtrent het verlengen van de beslistermijn te besluiten. Het is gewenst deze bevoegdheid thans ook bij het sectorhoofd neer te leggen.

3.2.8

In artikel 2.31 Wabo zijn bepalingen opgenomen waaronder het bevoegd gezag de voorschriften van een omgevingsvergunning wijzigt of kan wijzigen. In artikel 3.2.1 van dit mandaatbesluit zijn gevallen opgenomen waarvoor het sectorhoofd bevoegd is een omgevingsvergunning te verlenen. Wanneer het sectorhoofd bevoegd is de omgevingsvergunning te verlenen, ligt het voor de hand dat het sectorhoofd ook bevoegd is de bijbehorende voorschriften te wijzigen.

3.2.9

In de Wabo zijn een aantal gevallen opgenomen waaronder het bevoegd gezag de beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning moet aanhouden. Dit is bijvoorbeeld het geval als er een voorbereidingsbesluit geldt of wanneer een bestemmingsplan ter inzage ligt. Artikel 3.6 Wabo geeft aan in welke gevallen de aanvrager hiervan op de hoogte moet worden gesteld. Hieraan ligt geen besluit ten grondslag. Het sectorhoofd is bevoegd de aanvrager te informeren over het aanhouden van de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning. Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen de reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure.

3.2.10

In artikel 2.33 Wabo is opgenomen onder welke omstandigheden het college de verleende omgevingsvergunning intrekt. Hieronder valt onder andere de omstandigheid dat de vergunninghouder om het intrekken van de vergunning verzoekt (artikel 2.33, lid 2, onder b Wabo). Uit een dergelijk verzoek volgt geen inhoudelijke beoordeling. De vergunninghouder wil immers zelf dat de vergunning ingetrokken wordt. Het sectorhoofd is in dat geval bevoegd te beslissen omtrent het intrekken van de vergunning. Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen de reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure. In alle andere gevallen als bedoeld in artikel 2.33 Wabo omtrent het intrekken van de omgevingsvergunning neemt het college zelf een besluit.

3.2.11

Zoals in artikel 3.2.6 van dit mandaatbesluit is aangegeven is er bij de toepassing van een reguliere voorbereidingsprocedure sprake van een fatale beslistermijn; wordt de termijn niet gehaald dat is er sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

Het sectorhoofd is alleen bevoegd te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij sprake is van een reguliere voorbereidingsprocedure. Soms is de beslissingstermijn van 8 weken te kort, bijvoorbeeld als het plan aangepast moet worden als gevolg van opmerkingen van de welstandscommissie en de aanvrager verzuimt dit tijdig te doen. Om te voorkomen dat een omgevingsvergunning van rechtswege ontstaat, mag het sectorhoofd in zo’n geval de omgevingsvergunning weigeren.

3.2.12

Er zijn gevallen waarin een initiatiefnemer voorafgaand aan de start van het uitoefenen van (bouw) activiteiten een brief wil hebben van de gemeente waarin een bevestiging is opgenomen dat er geen omgevingsvergunning nodig is. Officieel gezien is dit een besluit. Het nemen van dit besluit wordt gemandateerd aan het sectorhoofd.

3.2.13

Over het algemeen worden bij een verleende omgevingsvergunning tekeningen gevoegd. In praktijk blijkt soms dat zaken iets anders uitgevoerd worden dan in de tekening bij de omgevingsvergunning is opgenomen, bijvoorbeeld omdat de technische of praktische uitvoering dat vergt. In zo’n geval levert de vergunninghouder een gewijzigde tekening in. Deze tekening behoeft goedkeuring van het bevoegd gezag. Dit kan echter alleen in geval er sprake is van een ondergeschikte wijziging.

In praktijk worden aangepaste tekeningen beoordeeld en goedgekeurd door de taakveldcoördinator ROWM. Het ligt dan ook voor de hand om hiervoor ondermandaat te verlenen. Wanneer er sprake is van een weigering van de aangepaste tekening beslist degene die het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning heeft genomen. Wanneer geen sprake is van een ondergeschikte wijziging, moet een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd worden.

3.2.14

De gemeente vraagt zelf ook omgevingsvergunningen aan, bijvoorbeeld voor het kappen van boom of het bouwen van een gebouw. Voor het ondertekenen van dergelijke aanvragen wordt ondermandaat verleend aan de medewerkers van bureau BOR of de medewerkers van bureau ROWM.

3.2.15

Nadat de werkzaamheden zoals opgenomen in een omgevingsvergunning zijn afgerond, worden deze door medewerkers van de gemeente gecontroleerd. Hieromtrent wordt een brief gezonden aan de vergunninghouder. Er is derhalve sprake van een uitvoeringshandeling. Het ligt in de lijn van dit mandaatbesluit om het uitgaan van dergelijke brieven te mandateren aan het sectorhoofd.

3.2.16

In de gemeente Strijen is het uitgangspunt dat besluiten die door het college zelf zijn genomen, ook door het college ondertekend worden. In dit artikel wordt een uitzondering gemaakt voor het ondertekenen van besluiten op grond van de Wabo. Een positief besluit in het kader van de WABO (bijvoorbeeld een verleende omgevingsvergunning) moet echter veelal worden toegezonden aan het SVHW. Het SVHW moet het besluit binnen 4 werkdagen verwerken in de BAG. Gelet op deze korte termijn, is het gewenst het besluit te laten ondertekenen door het sectorhoofd Wonen & Werken. Hierdoor kan het besluit zo spoedig mogelijk aan het SVHW worden doorgezonden. Het ondertekenen van een besluit tot het weigeren van een beschikking op grond van de Wabo valt niet onder het ondertekeningsmandaat.

3.3

Bouwbesluit / Bouwverordening

3.3.1

In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 2011 is opgenomen dat het sectorhoofd bevoegd is te beslissen over een sloopmelding. In dit mandaatbesluit is deze bevoegdheid overgenomen. Het gaat hier om het slopen van asbest bevattende vloerbedekking, vloertegels en bouwmaterialen tot 35 m2. Hiervoor is geen omgevingsvergunning voor het slopen nodig, maar is het doen van een melding voldoende. Alle bevoegdheden van paragraaf 1.7 van het Bouwbesluit 2012 zijn gemandateerd, dus ook de bevoegdheid om bijvoorbeeld voorschriften te verbinden aan de mededeling (1.29) ligt bij het sectorhoofd.

3.3.2

Het gaat hier veelal om de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van allerlei technische eisen die in de Bouwverordening zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld overschrijding voorgevelrooilijn, toegelaten bouwhoogte, aansluiting op riolering en aardgasnet en zaken zoals veiligheid van de bouwlocatie, aanleveren bouwafval en overschrijving vergunning op ander persoon. Kortheidshalve wordt verwezen naar de betreffende artikelen van de Bouwverordening. Zowel de bevoegdheid tot verlening als weigering is gemandateerd.

3.3.3

Op grond van het Bouwbesluit 2012 kan de plaatsing van een brandmeldinstallatie (artikel 6.20) verplicht zijn. Alvorens tot plaatsing van de kostbare brandmeldinstallatie over te gaan, overlegt de installateur een Programma van Eisen om te controleren of de installatie voldoet aan de normen in het Bouwbesluit 2012, middels het paraferen van het Programma van Eisen. Dit is puur een technisch oordeel en daarom ligt het voor de hand om dit in ondermaat te beleggen bij de taakveldcoördinator ROWM.

3.3.4

In bestemmingsplannen kan worden opgelegd dat een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Indien er sprake is van een ruimer onderzoek wordt er een Programma van Eisen overgelegd dat moet voldoen aan de normen van de archeologische beroepsgroep. Omdat het onderzoek kostbaar is, wil de indiener instemming van de gemeente met de voorgestelde aanpak, middels het paraferen van het Programma van Eisen. Dit is puur een technisch oordeel en daarom ligt het voor de hand om dit in ondermaat te beleggen bij de taakveldcoördinator ROWM.

3.3.5

Artikel 7.9 van het Bouwbesluit 2012 geeft onder andere aan dat een voorziening voor de afvoer van rook uitsluitend gebruikt mag worden indien die voorziening (na brand) voldoende is gereinigd en hersteld. In praktijk is het gebruikelijk dat de eigenaar/bewoner van een pand waar brand heeft plaatsgevonden een brief ontvangen omtrent het opleggen en opheffen van een stookverbod. Dit is gebaseerd op genoemd artikel. Het opstellen en ondertekenen van dergelijke brieven is in artikel 3.3.4 van dit mandaatbesluit gemandateerd aan het sectorhoofd.

Omwille van veiligheid kan het zijn dat na brand onmiddellijk een stookverbod moet worden opgelegd. Dit gebeurt op dat moment door de commandant van de brandweer en/of de medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht. Het is gewenst hen hiervoor ondermandaat te verlenen. Het opleggen van het stookverbod wordt nadien bevestigd in een brief zoals geregeld in artikel 3.3.4 van dit mandaatbesluit.

3.4

Wet ruimtelijke ordening

3.4.1

Op grond van artikel 6.4 Wro heffen burgemeester en wethouders een recht van

€ 300,00 voor het in behandeling nemen van een verzoek om tegemoetkoming in schade. Op basis van het mandaatbesluit wordt dit bedrag door het sectorhoofd in rekening gebracht bij de indiener. Dit ligt in de lijn van de uitvoering van de legesverordening. Ook daar is het sectorhoofd bevoegd bedragen in rekening te brengen.

3.4.2

Het bedrag zoals genoemd onder 2.4.1 moet binnen 4 weken door de aanvrager betaald worden. Wanneer de indiener dit verzuimt, verklaren burgemeester en wethouders de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De aanvraag wordt derhalve niet in behandeling genomen. Het gaat ook hier dus om een procedurele aangelegenheid. Afwikkeling hiervan door het sectorhoofd ligt voor de hand. Dit ligt tevens in de lijn van artikel 1.2.7 van dit mandaatbesluit waarin is opgenomen dat het sectorhoofd een aanvraag buiten behandeling mag stellen als gevolg van het ontbreken van gegevens.

3.4.3

In de procedure voor een planschade verzoek zijn een aantal feitelijk handelingen opgenomen in de Procdureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008. Het verstrekken van een opdracht om advisering wordt in de praktijk uitgevoerd door de afdeling ROWM. Het ligt daarom op de weg om dit te mandateren. Daarbij wordt opgemerkt dat de bevoegdheid het uiteindelijke besluit om planschade (niet) toe te kennen blijft berusten bij het college.

3.4.4

Een handeling die plaats moet vinden voordat de opdracht ex artikel 2 van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008 wordt verstrekt (artikel 3.4.3) is het informeren van de aanvrager en het in de gelegenheid stellen van het indienen van een verzoek tot wraking. Dit zijn feitelijke handeling die daarom gemandateerd kunnen worden. Het besluit over het verzoek tot wraking wordt niet gemandateerd (artikel 5, lid 3 van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008).

3.4.5

De aanvrager, andere bestuursorganen en andere belanghebbenden moeten in de gelegenheid worden gesteld om een reactie te geven op het concept advies op grond van de Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Strijen 2008. Dit is een feitelijke handeling die gemandateerd kan worden.

Het indienen van een reactie op het concept advies door het college is niet in de verordening opgenomen, maar soms wel nodig. Vanwege de termijn, die op grond van artikel 6 lid 8 wordt gegeven aan de andere partijen ligt het voor de hand om het geven van deze reactie te mandateren. Gelet op artikel III van deze Mandaatregeling is het mogelijk dat dit te mandateren.

3.4.6

Het artikel heeft betrekking op de digitale verplichtingen uit de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening. Hieruit vloeien een aantal werkzaamheden voort die het college moet uitvoeren om het bestemmingsplan digitaal te kunnen ontsluiten. Deze werkzaamheden worden in praktijk door de beleidsmedewerkers Ruimtelijke Ordening uitgevoerd. Conform het mandaatbesluit van 4 mei 2010 worden alle werkzaamheden samenhangend met het elektronisch waarmerken, publiceren en melden van de vindplaats van Wro-instrumenten gemandateerd.

3.5

APV

3.5.1

Op grond van artikel 1:2, lid 2 en 3:12 APV kan het bestuursorgaan zijn beslissing op een aanvraag respectievelijk met 8 en 12 weken verdagen. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is het nemen van een besluit tot het verdagen van de beslistermijn reeds gemandateerd. Het ligt voor de hand om dit thans ook over te nemen.

3.5.2

Op grond van artikel 1:3, lid 1 APV moeten aanvragen minimaal 6 weken van te voren worden ingediend. Deze termijn is gekozen omdat vaak externe advies, zoals bijvoorbeeld politie, moet worden gevraagd en dit circa 3 weken duurt. In de praktijk komt het vaak voor dat aanvragen te laat worden ingediend. Indien mogelijk worden die aanvragen toch in behandeling genomen, maar soms is de tijd tussen ontvangst aanvraag en datum evenement zo kort dat dat niet meer lukt. Het ligt voor de hand dat in een dergelijk geval het sectorhoofd kan besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

3.5.3

Artikel 2:22 APV biedt de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor het plaatsen van objecten onder hoogspanningslijnen. Het beslissen op een dergelijk verzoek is in het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 reeds gemandateerd aan het sectorhoofd.

3.5.4

Op grond van artikel 2:28 APV is het verboden om een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Wanneer een horecabedrijf eenmaal gevestigd is, komt het voor dat er sprake is van een wijziging bij het betreffende bedrijf. Dit kan zijn in leidinggevenden of een aanpassing van de inrichting.. Er is derhalve sprake van een administratieve wijziging van ondergeschikt belang. Het beslissen op een aanvraag om exploitatievergunning indien sprake is van een wijziging wordt gemandateerd aan het sectorhoofd. Het sectorhoofd beslist dus niet wanneer sprake is van een nieuw horecabedrijf of een nieuwe uitbater. Een geval waarbij er sprake is van een aanvraag waaraan een wet Bibob beoordeling vooraf gaat wordt evenmin gemandateerd.

3.5.5

Artikel 5:11 APV geeft aan dat het verboden is met een voertuig te rijden of een voertuig te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook. Het college kan hiervan ontheffing verlenen. Het beslissen op een verzoek om ontheffing is gemandateerd aan het sectorhoofd.

3.5.6

Het beslissen op een aanvraag om een collectevergunning is in het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 reeds gemandateerd aan het sectorhoofd. Dit is in dit mandaatbesluit overgenomen.

3.5.7

Artikel 5:18 APV geeft aan dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. In de APV zijn de gronden opgenomen waaronder de vergunning geweigerd wordt. Omdat dit een bestuurlijke afweging vormt, wordt het weigeren van de vergunning niet gemandateerd aan het sectorhoofd. Het sectorhoofd mag alleen beslissing indien er sprake is van het verlenen van de vergunning.

3.5.8

Voor het houden van een snuffelmarkt is een vergunning nodig van de burgemeester. De aard van de besluitvorming laat mandatering van het verlenen van een vergunning toe. De burgemeester neemt zelf een beslissing op het weigeren van de vergunning.

3.6

Wet op de Kansspelen

3.6.1

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3, lid 1 Wet op de Kansspelen een vergunning verlenen voor een loterij. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is het beslissen op een dergelijke vergunningaanvraag reeds gemandateerd aan het sectorhoofd. Dit is in dit mandaatbesluit overgenomen. Onder beslissen moet zowel het beslissen als het weigeren van de vergunning worden verstaan.

3.6.2

Op grond van artikel 30b Wet op de Kansspelen kan de burgemeester een vergunning verlenen voor het hebben van een kansspelautomaat. De beoordelingsruimte is beperkt door de Wet op de Kansspelen en de verordening speelautomaten gemeente Strijen 2000. Ieder jaar moet opnieuw een vergunning aangevraagd worden. Hierdoor is vaak sprake van een administratieve handeling. Het verlenen van een vergunning wordt gemandateerd aan het sectorhoofd. Het weigeren van een vergunning alsmede een geval waarbij er sprake is van een aanvraag waaraan een wet Bibob beoordeling vooraf gaat wordt niet gemandateerd.

3.7

Drank- en Horecawet

3.7.1

Het verlenen van een vergunning Drank- en Horecawet is een gebonden beschikking; wordt aan de voorwaarden van de wet voldaan, dan moet het college de vergunning verlenen. Gezien het gebonden karakter van de vergunning ligt mandatering voor de hand. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is het verlenen van een vergunning Drank- en Horecawet reeds gemandateerd. Weigering en intrekking van de vergunning blijft voorbehouden aan het college.

3.7.2

Het verlenen van een ontheffing Drank- en Horecawet op basis van artikel 35 van de Drank- en Horecawet is een gebonden beschikking; wordt aan de voorwaarden van de wet voldaan, dan moet het college de vergunning verlenen. Gezien het gebonden karakter van de vergunning ligt mandatering voor de hand. Weigering van de ontheffing blijft voorbehouden aan het college.

3.8

Leegstandwet

3.8.1

Op 28 mei 2009 heeft het college besloten het beslissen omtrent een aanvraag voor een vergunning tijdelijke verhuur op grond van artikel 15 van de Leegstandwet te mandateren aan het sectorhoofd Wonen & Werken. De gemandateerde bevoegdheid strekt zich tot het beslissen op aanvragen voor een vergunning in de Oranjewijk in Strijen. Een dergelijke omstandigheid kan zich echter ook buiten de Oranjewijk voordoen. Gelet hierop is er voor gekozen het eerder genoemde mandaat uit te breiden voor de gehele gemeente. Het woord beslissen impliceert dat het sectorhoofd mag beslissen over zowel het verlenen als het weigeren van de vergunning.

3.9

Huisvestingsverordening

3.9.1

Voor het in gebruik nemen van een zelfstandige woning met een koopprijs beneden de koopprijsgrens of een huurprijs beneden de huurprijsgrens moet men een huisvestingsvergunning aanvragen bij burgemeester en wethouders. De aanvraag wordt getoetst aan de huisvestingsverordening. Deze verordening geeft aan onder welke voorwaarden een vergunning verleend kan worden. Gezien het gebonden karakter hiervan, ligt mandatering voor de hand. Het sectorhoofd mag zowel over het verlenen als over het weigeren van de vergunning beslissen.

3.10

Verkeer en vervoer

3.10.1

In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is deze bevoegdheid al gemandateerd aan het sectorhoofd. In praktijk gaat het om ontheffingen zoals bijvoorbeeld ontheffing van het verbod om de Kerkstraat in te rijden. Het sectorhoofd is bevoegd een ontheffing te verlenen, niet om een ontheffing te weigeren of in te trekken. Indien nodig vraagt het sectorhoofd advies bij de politie.

3.10.2

Op grond van artikel 34 van het BABW kan de wegbeheerder tijdelijke verkeerstekens (bijvoorbeeld borden) plaatsen of maatregelen nemen in het geval van bijvoorbeeld uitvoering van werken, dreigend gevaar of andere dringende omstandigheden van voorbijgaande aard. Het gaat hier dus in praktijk om situaties waarin snel optreden vereist is. Uit artikel 35 van het BABW blijkt dat voor dit soort spoedeisende situaties geen verkeersbesluit nodig is, behalve als dit soort situaties zich regelmatig voor doen of langer dan 4 maanden duren (artikel 37 BABW). In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 was de bevoegdheid tot het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen ook al aan het sectorhoofd gemandateerd.

3.10.3

Op grond van artikel 56 BABW is de burgemeester bevoegd verkeersregelaars aan te stellen. Verkeersregelaars worden veelal ingezet bij evenementen. Er moet in dergelijke gevallen een aanstellingsbesluit worden genomen. Het gaat hier in feite om een formaliteit. Het ligt dan ook voor de hand het sectorhoofd hiervoor te mandateren. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 was deze bevoegdheid ook aan het sectorhoofd gemandateerd.

3.10.4

Voor het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats is een verkeersbesluit nodig van burgemeester en wethouders. Het beleid voor het verlenen van een dergelijk besluit is vastgelegd binnen het ‘beleid toewijzing gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken gemeente Strijen’. Wanneer een aanvraag voldoet aan dit beleid is het sectorhoofd bevoegd het verkeersbesluit te nemen. Het sectorhoofd is niet bevoegd de aanvraag te weigeren, het verkeersbesluit in te trekken of een verkeersbesluit te verlenen indien toepassing moet worden gegeven aan de hardheidsclausule.

3.11

Ingravingen

3.11.1

3.11.2

3.11.3

Het gaat hier om het geven van toestemming voor het doen van ingravingen in de openbare grond. In praktijk is de gemeente veelal verplicht om toestemming te verlenen en gaat het om een formaliteit. In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 waren deze bevoegdheden reeds aan het sectorhoofd gemandateerd.

Op basis van artikel 4, lid 1 Aansluitverordening stelt het college jaarlijks het bedrag vast waartegen gedurende het daarop volgende jaar het aanleggen van het aansluitriool van gemeentewegen zal worden verzorgd. Het ligt voor de hand deze bevoegdheid bij het college te laten.

3.12

Grondzaken

3.12.1

In het mandaatbesluit sectorhoofd Wonen & Werken 2004 is reeds opgenomen dat het sectorhoofd mag beslissen over het verkopen van groenstroken tot een maximum oppervlakte van 50 m² per keer en voor zover passend binnen het beleid zoals neergelegd in de Notitie verkoop groenstroken, vastgesteld op 23 maart 1999 en geactualiseerd op 24 januari 2006. Deze bevoegdheid is overgenomen in dit mandaatbesluit.

3.13

Subsidie zonnepanelen

3.13.1

Deze bevoegdheid is reeds op 13 november 2013 aan het sectorhoofd Wonen & Werken gemandateerd. Het betreft de bevoegdheid om subsidie te verlenen voor de installatie van zonnepanelen indien er geen sprake is van een weigeringsgrond als vermeld in artikel 8 van de Subsidieverordening zonnepanelen Strijen.

3.14

Wet gemeenschappelijke regelingen

Het college moet op grond van artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen een register bijhouden met daarin een aantal onderwerpen. Het verwerken van de wijzigingen van een regeling of het opnemen van een nieuwe regeling in het register is een handeling die vergelijkbaar is met het bekendmaken van een besluit, welke bevoegdheid ook gemandateerd is. De medewerkers van bureau bestuursondersteuning dragen reeds zorg voor dit register.

SECTOR 3 MIDDELEN

4.1

Financiën

4.1.1

Op grond van artikel 231 Gemeentewet en artikel 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn burgemeester en wethouders bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan niet voorziene ‘onbillijkheden van overwegende aard’ die zich bij de toepassing van belastingverordeningen kunnen voordoen. Het betreft hier dus een hardheidsclausule. Het gaat dus om gevallen dat formeel een aanslag zou moeten worden opgelegd, maar dat het in dat concrete geval onredelijk zou zijn. In een dergelijke situatie kan de hardheidsclausule uitkomst bieden.

Van belang is dat de hardheidsclausule niet bedoeld is voor betalingsproblemen. In die gevallen de kwijtscheldingsregeling van artikel 255 Gemeentewet van toepassing.

Het sectorhoofd is reeds in 2006 gemandateerd een beslissing te nemen omtrent de toepassing van de hardheidsclausule. Hij beslist derhalve over zowel het toepassen als afwijzen van de hardheidsclausule. Deze bevoegdheid is ook nu weer in het mandaatbesluit overgenomen. Destijds is een strikte voorwaarde opgenomen dat het sectorhoofd eens per kalenderjaar een overzicht verstrekt aan het college over de gevallen waarbij gebruik is gemaakt van deze bevoegdheid. Deze voorwaarde is eveneens overgenomen.

4.1.2

4.1.3

Het opmaken en verzenden van aangiften van omzetbelasting, het BTW compensatiefonds en het opmaken en verzenden van verzoeken teruggaaf dividendbelasting wordt in praktijk door de medewerkers van het bureau financiën gedaan. Het ligt voor de hand voor deze administratieve handelingen ondermandaat te verlenen.

4.1.4

De gemeente Strijen kent nog enkele verstrekte gemeentegaranties. Deze zijn vele jaren geleden verstrekt. Indien een achterstand bij de gemeentegarantie wordt geconstateerd wordt hieromtrent een aanschrijving verzonden. Deze aanschrijving wordt in praktijk door het sectorhoofd verzonden. Het is gewenst dit formeel vast te leggen in dit mandaatbesluit.

4.1.5

De hondenbelasting wordt geheven door het SVHW. De gemeente voert hieromtrent wel correspondentie. Voorbeelden zijn correspondentie omtrent het aangeven of doorhalen van de hond en correspondentie als gevolg van de controle van hondenbelasting. Deze correspondentie wordt in praktijk gevoerd door de medewerkers van het bureau financiën. Hiertoe wordt ondermandaat verleend. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat dus geen mandaat wordt verleend omtrent de inhoudelijke belasting.

4.1.6

De gemeente brengt derden kosten in rekening welke niet onder de legesverordening vallen. Hierbij moet gedacht worden aan huur, erfpachtscanon en het doorbelasten van kosten aan derden. Indien betrokkenen niet tijdig betalen wordt hieromtrent een brief verzonden. Deze brieven wordt in praktijk verzonden door de medewerkers van het bureau financiën. Hiertoe wordt ondermandaat verleend.

4.1.7

Wanneer derden het bedrag zoals genoemd in artikel 4.1.6 van dit mandaatbesluit niet betalen wordt een beslissing genomen omtrent het uit handen geven van de invordering van het bedrag aan een incassobureau. Het sectorhoofd beslist hierover.

4.2

Verzekeringen

4.2.1

Het sectorhoofd is bevoegd tot het nemen van een beslissing over het aangaan, opzeggen en uitvoeren van verzekeringen. Als voorwaarde is gesteld dat het contract wordt getekend door de burgemeester.

4.2.2

In praktijk worden schadegevallen door de medewerkers van het bureau financiën gemeld bij de verzekeringsmaatschappij. Het is gewenst dit formeel vast te leggen door het verlenen van ondermandaat.

4.2.3

Indien de gemeente te maken krijgt met schade als gevolg van vandalisme, diefstal en dergelijke wordt hiervan aangifte gedaan bij de politie. Deze aangifte wordt in praktijk gedaan door de medewerkers openbare orde en veiligheid.

4.3

Marktzaken

4.3.1

Het college houdt op basis van artikel 4 van het Marktreglement gemeente Strijen 2008 een wachtlijst bij voor plaatsen op de weekmarkt. In artikel 5 zijn bepalingen opgenomen voor het doorhalen van de inschrijving op de wachtlijst. Er is derhalve sprake van administratieve handelingen. Mandatering aan het sectorhoofd ligt voor de hand.

4.3.2

Artikel 5 van de Marktverordening gemeente Strijen 2008 geeft aan dat het verboden is om een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van het college. De gronden voor het verlenen van een vergunning zijn vastgelegd in de verordening en het marktreglement. In het mandaatbesluit 1992, na 10e wijziging (29 juli 1997) is de bevoegdheid tot het beslissen op een aanvraag reeds gemandateerd aan het sectorhoofd. Het ligt voor de hand dit te continueren. Het sectorhoofd is bevoegd te beslissen op zowel het verlenen als het weigeren van de vergunning.

4.3.3

In artikel 7 van de Marktverordening gemeente Strijen 2008 zijn de gronden opgenomen waaronder een vaste standplaatsvergunning op de weekmarkt wordt ingetrokken. Hierin is nauwelijks sprake van beleidsvrijheid. Gelet hierop leent deze bevoegdheid zich voor mandaat aan het sectorhoofd.

4.3.4

In artikel 7 van het Marktreglement gemeente Strijen 2008 zijn bepalingen opgenomen waaronder een verleende vaste standplaatsvergunning kan worden overgeschreven. Hierin is geen sprake van beleidsvrijheid. Het sectorhoofd is bevoegd te beslissen omtrent het verlenen of weigeren van een aanvraag tot overschrijving van de vergunning.

4.3.5

Op grond van artikel 11 van het Marktreglement gemeente Strijen 2008 moet een vergunninghouder van een vaste standplaats het college tijdig schriftelijk meedelen dat hij wegens vakantie of bijzondere omstandigheid is verhinderd zijn vaste standplaats in te nemen. Artikel 12 biedt een mogelijkheid om tijdelijk ontheffing te verlenen van artikel 11. Daarnaast kan de vergunninghouder een aanvraag indienen om zich op zijn standplaats te laten vervangen door een ander persoon. Het ligt in de lijn van de bepalingen omtrent marktzaken in dit mandaatbesluit om de beslissingsbevoegdheid omtrent dergelijke aanvragen te mandateren aan het sectorhoofd. Het sectorhoofd beslist zowel op het verlenen als het weigeren van de aanvraag.

4.4

Archief

4.4.1

4.4.2

4.4.3

Op grond van artikel 74, lid 1 van de Gemeentewet worden alle aan de raad of aan het college gerichte stukken door of namens de burgemeester geopend. In praktijk wordt dit door de medewerkers facilitaire zaken gedaan. Dit wordt thans formeel geregeld in dit mandaatbesluit. De bevoegdheden worden uitgebreid met het in ontvangst nemen van poststukken, deurwaardersexploten, aangetekende stukken e.d. door de medewerkers facilitaire zaken en de medewerkers van bureau burgerzaken.

4.4.4

Nadat een poststuk of daarmee vergelijkend stuk is ontvangen, wordt een ontvangstbevestiging verzonden. In praktijk gebeurt dit door de medewerkers documentaire informatievoorziening. Dit wordt thans formeel geregeld in dit mandaatbesluit. Wanneer een poststuk of daarmee vergelijkend stuk bij de receptie wordt afgegeven komt het voor dat de afzender direct een ontvangstbevestiging wenst te ontvangen. In dat geval wordt een ontvangstbevestiging direct aan de balie ondertekend en afgegeven. Ook dat wordt in dit mandaatbesluit formeel geregeld.

4.4.5

Op basis van artikel 2 Archiefverordening gemeente Strijen 2012 draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor de archiefbescheiden en documentatie van de gemeentelijke organen alsmede voor het inrichtingen en in stand houden van de archiefbewaarplaats en archiefruimten overeenkomstig de wettelijke eisen. In praktijk worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de medewerkers documentaire informatievoorziening. Het ligt voor de hand om voor de uitvoering van deze bevoegdheden ondermandaat te verlenen aan de medewerkers documentaire informatievoorziening.

4.4.6

Op basis van artikel 5 van de Archiefwet 1995 moet de gemeente een vernietigingslijst opstellen van de in het archief aanwezige stukken. In de lijst staan stukken die op basis van wettelijke bepalingen voor vernietiging in aanmerking komen. Er is derhalve sprake van een uitvoering van een wettelijk voorschrift. Het vaststellen van de lijst wordt gemandateerd aan het sectorhoofd.

STAF (GEMEENTESECRETARIS)

5.1

Algemeen

5.1.1

Normaal gesproken worden uitgaande brieven van het college ondertekend door gemeentesecretaris en burgemeester. De Gemeentewet verplicht hiertoe. Het komt echter wel eens voor dat er een brief is die met spoed de deur uit moet en er geen (loco) burgemeester beschikbaar is om die brief te ondertekenen.

Op 7 oktober 2003 heeft de burgemeester een mandaatbesluit genomen waarbij hij de gemeentesecretaris heeft gemandateerd om uitgaande stukken van het college te ondertekenen. Dit houdt dus in dat alleen de handtekening van de gemeentesecretaris (of zijn vervanger) op de brief voldoende is. Opgemerkt wordt dat het besluit dus door het college genomen wordt en dat de gemeentesecretaris alleen bevoegd is tot het ondertekenen van de brief. Dit besluit is overgenomen in dit mandaatbesluit.

Kanttekeningen zijn dat van deze bevoegdheid mag alleen gebruik gemaakt worden indien sprake is van een spoedeisend geval. Daarnaast kan van het mandaat geen gebruik gemaakt worden indien bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet. Uit de stukken moet duidelijk blijken dat het besluit genomen is door het college.

5.1.2

De kosten die gemaakt worden in het kader van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan opgenomen opleiding en activiteiten worden door het college vergoed volgens de Regeling Opleidingsfaciliteiten Gemeente Strijen 2007. Een medewerker kan in dit kader een verzoek om studiefaciliteiten doen. De gemeentesecretaris is bevoegd hierover te beslissen.

5.1.3

Op basis van de Regeling reiskostenvergoeding woon - werkverkeer 2002 kan een medewerker een verzoek tot tegemoetkoming in woon-werk verkeer indienen. In praktijk handelen de medewerkers P & O dergelijke verzoeken af. Het ligt dan ook voor de hand dat hiervoor ondermandaat verleend wordt.

5.1.4

Voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een geldlening t.b.v. hypotheek vereist een instelling een werkgeversverklaring. De medewerkers P & O zijn bevoegd tot het ondertekenen van de werkgeversverklaring.

5.2

Aanstelling

5.2.1

5.2.2

De sollicitatiecode gemeente Strijen geeft aan dat een sollicitant telefonisch wordt uitgenodigd en dat deze afspraak schriftelijk wordt bevestigd. Daarnaast wordt een brief gezonden aan degenen die niet voor een sollicitatiegesprek worden uitgenodigd. Niet is geregeld wie bevoegd is deze handelingen te verrichten. Dit heeft tot gevolg dat het college bevoegd is. In praktijk worden deze handelingen verricht door de medewerkers P & O. Het ligt daarom voor de hand hen hiervoor ondermandaat te verlenen.

5.3

Salaris

5.3.1

Op basis van verschillende wettelijke bepalingen moeten aangiften, opgaven en correspondentie gedaan worden die voortvloeien uit de salarisadministratie. De medewerkers P & O voeren deze handelingen uit. Het ligt voor de hand hen hiervoor ondermandaat te verlenen.

5.3.2

Op basis van de CAR-UWO en de bezoldigingsverordening 2008 kan een medewerker een vergoeding voor een wachtdienst, storingsdienst of overwerk verkrijgen. In praktijk besluiten sectorhoofden en gemeentesecretaris over het al dan niet verrichten van bijvoorbeeld overwerk. De medewerkers P & O zorgen voor de uitbetaling. De bepaling in het mandaatbesluit heeft betrekking op het afdoen van de vergoedingen. Zij beslissen dus niet over het al dan niet verrichten van wachtdiensten, storingsdiensten of overwerk.

5.3.3

5.3.4

Binnen het cafetariamodel arbeidsvoorwaarden 2009 is het mogelijk om iets aan te schaffen in ruil voor bijvoorbeeld plus- of verlofuren. In het mandaatbesluit zijn de verzoeken opgenomen welke door de medewerkers P & O afgewikkeld mogen worden. Indien een medewerker verzoekt om extra geld of extra verlof neemt het college hierin zelf een beslissing. Het formulier voor het toekennen van de fietsregeling wordt ondertekend door de gemeentesecretaris.

5.3.5

In artikel 7:3 CAR-UWO is aangegeven wanneer een medewerker recht heeft op bezoldiging tijdens ziekte. Er is in beginsel sprake van een gebonden bepaling. Het artikel geeft exact aan wanneer recht op bezoldiging bestaat en waaruit de bezoldiging bestaat. De medewerkers P & O voeren deze regeling in praktijk uit. Ondermandaat ligt daarom voor de hand. De gemeentesecretaris en/of medewerkers P & O zijn niet bevoegd tot het stellen van nadere regels zoals bedoeld in artikel 7:3, lid 13 CAR-UWO. Daarnaast blijft het college bevoegd te beslissen over individuele gevallen zoals bedoeld in artikel 7:3, lid 14 CAR-UWO.

5.3.6

In het geval derden voor de gemeente Strijen werkzaamheden verrichten en daarvoor een vergoeding krijgen, moet daarvan aangiften, opgaven en correspondentie worden gedaan. De medewerkers P & O voeren deze handelingen uit. Het ligt voor de hand hen hiervoor ondermandaat te verlenen.

Het onderscheid met de bevoegdheid in artikel 5.3.1 wordt gemaakt doordat in dit geval geen sprake is van een medewerker van de gemeente.

5.4

Vakantie/verlof

5.4.1

In de Wet Arbeid en Zorg zijn bepalingen opgenomen omtrent bijvoorbeeld zorgverlof, calamiteitenverlof, zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof en de levensloopregeling. Hierin is geen sprake van beleidsvrijheid; in de wet is opgenomen wanneer en onder welke voorwaarden verlof verleend wordt. De gemeentesecretaris is bevoegd te beslissen op een verzoek in het kader van de Wet Arbeid en Zorg.