Regeling vervallen per 01-01-2021

Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden en objecten

Geldend van 05-06-1999 t/m 31-12-2020

Intitulé

Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden en objecten

De raad van de gemeente Strijen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 1999;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht;

B e s l u i t :

vast te stellen de SUBSIDIEVERORDENING RESTAURATIE GEMEENTELIJKE

MONUMENTALE PANDEN EN OBJECTEN.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Onder pand wordt verstaan:

    • 1.

      Een object, dat is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 1 van de monumentenverordening 1995;

    • 2.

      Een object, niet vallend onder a, dat een kenmerkend onderdeel vormt van een stads- of dorpsgezicht dat is beschermd krachtens artikel 35 van de Monumentenwet, dan wel is aangemeld door de gemeenteraad voor bescherming krachtens dat artikel.

  • 2. Onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • -

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • -

      de houder van een recht van opstal;

    • -

      de houder van een appartementsrecht;

    • -

      de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht.

  • 3. Onder kosten van voorziening worden verstaan, de kosten zoals die door burgemeester en wethouders bij de toekenning van de bijdrage zijn goedgekeurd.

Artikel 2 Mogelijkheden van bijdrageverstrekking

  • 1. Aan de eigenaar van een pand kan door burgemeester en wethouders een bijdrage worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het op sobere en doelmatige wijze treffen van:

    • a.

      Voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand en noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand.

    • b.

      Voorzieningen tot gedeeltelijk opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand en noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand, indien de voorzieningen met spoed worden getroffen.

    • c.

      Voorzieningen tot verbetering van de indeling of het woongerief van het pand voorzover behorende tot het monumentaal karakter.

    • d.

      Overige voorzieningen, het normale onderhoud te boven gaand die voor het behoud van de monumentale waarde van het pand noodzakelijk zijn.

  • 2. De restauratiebijdrage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van f. 50.000,-- per object.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in het tweede lid genoemde maximale bijdrage binnen een marge van 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is.

  • 4. Bij de bepaling van de bijdrage wordt met eventuele in verband met een op het betreffende pand afgesloten verzekering te ontvangen verzekeringspenningen rekening gehouden.

  • 5. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met bijdragen die op grond van enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van een bijdrage voorschriften verbinden.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van één of meer bepalingen van deze verordening, met uitzondering van artikel 10, mandateren aan de door hen aan te wijzen gemeenteambtenaren.

  • 8. Van een ingevolge het zevende lid namens B&W genomen besluit bestaat voor de aanvrager gedurende een termijn van zes weken de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen bij burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Kosten van voorziening

Onder de in artikel 1, derde lid bedoelde kosten van voorzieningen worden begrepen de geraamde bedragen van :

  • a.

    De aanneemsom;

  • b.

    De risicoverrekening van lonen en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    De kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur, zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    De verschuldigde BTW voor zover deze niet bij Rijksbelastingen kan worden teruggevorderd;

  • e.

    De leges voor de bouwvergunning en enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;

  • f.

    De aansluitkosten voor gas, elektriciteit, water, warmtelevering en riolering.

  • g.

    Het vaststellen van de subsidiabele kosten gebeurt overeenkomstig de leidraad van het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (B.R.R.M.).

Artikel 4 Beperking en uitbreiding van de mogelijk tot verlening van bijdragen

  • 1. De bijdrage wordt niet toegekend, indien:

    • a.

      Met het treffen van voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      De kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      Met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage is beslist;

    • d.

      Wanneer de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan f. 7.500,--;

    • e.

      De voorziening waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag, vijftien jaar geleden met geldelijke steun van de overheid ingrijpend is veranderd.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat de voorzieningen in ten hoogste twee fases worden uitgevoerd, doch uiterlijk binnen een aaneengesloten periode van vier jaar. De bouwtechnische gebreken dienen in de eerste fase te worden opgeheven.

Artikel 5 Criteria

Bij hun beslissing op aanvragen om bijdragen als bedoeld in artikel 2 houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    De monumentale waarde van het pand;

  • b.

    De bouwtechnische toestand van het pand voor het treffen van de voorzieningen;

  • c.

    De stedenbouwkundige waarde van het pand voor en na het treffen van de voorzieningen;

  • d.

    Het gebruik van het pand voor en na het treffen van de voorzieningen.

Artikel 6 De bijdrage wordt toegekend onder de volgende voorwaarden

De bijdrage wordt toegekend onder voorwaarde dat:

  • a.

    Het werk wordt aanbesteed overeenkomstig nader te stellen eisen;

  • b.

    Binnen een bij de toekenning te bepalen termijn met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

  • c.

    De voorzieningen zijn getroffen binnen twee jaar na de toekenning, dan wel, indien het bepaalde in artikel 4, derde lid toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat artikel lid gestelde termijn;

  • d.

    Aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

    • -

      toegang wordt verleend tot het pand;

    • -

      inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    • -

      de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt.

  • e.

    Het bij de toekenning van de bijdrage aan de aanvrager toe te zenden formulier, waarop de eventueel door burgemeester en wethouders te stellen nadere voorwaarden zijn vermeld, ondertekend aan burgemeester en wethouders wordt teruggezonden voordat met het treffen van de voorzieningen wordt begonnen;

  • f.

    Binnen drie maanden na de 1e oplevering dienen revisietekeningen en een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen van de uitgevoerde voorzieningen aan burgemeester en wethouders worden toegezonden;

  • g.

    De aanvrager dient aangesloten te zijn bij de stichting Federatie Monumentenwacht Nederland.

  • h.

    Het object dient te zijn verzekerd tegen brand- en stormschade, alsmede blikseminslag.

Artikel 7 Wijze van aanvragen

  • 1. De aanvraag voor een bijdrage als bedoeld in artikel 2 dient te bestaan uit:

    • a.

      Tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het pand (op schaal 1:100), de plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

    • b.

      Een bestek;

    • c.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • d.

      Een onderhoudsprogramma voor een periode van 10 jaar ingaande vanaf de in artikel 6 onder f vermelde termijn.

    • e.

      De aanvrager moet een technisch opnamerapport van het te restaureren object overleggen, opgesteld door de Monumentenwacht.

  • 2. De eigenaar die een aanvraag indient die niet voldoet aan het gestelde onder 1, kan door burgemeester en wethouders niet ontvankelijk verklaard worden.

Artikel 8 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een bijdrage binnen 13 weken na de dag waarop de aanvraag door hen is ontvangen.

  • 2. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen; zij zenden de aanvrager een afschrift van hun beslissing tot verdaging.

  • 3. Bij een beslissing tot toekenning van een bijdrage stellen burgemeester en wethouders de hoogte van die bijdrage vast; deze vaststelling is in zoverre voorlopig, dat, als na het treffen van de voorzieningen blijkt, dat de werkelijke kosten lager zijn dan die, welke bij de toekenning door burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd, de toegekende bijdrage dienovereenkomstig wordt verlaagd.

  • 4. Aanvragen kunnen in een jaar worden gehonoreerd voor zover het totaal beschikbare budget voor dat jaar daartoe toereikend is.

    Honorering vindt plaats naar volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 5. Die aanvragen, die, gelet op het beschikbare budget, niet kunnen worden gehonoreerd, kunnen met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar wederom worden ingediend, als de weigering uitsluitend is gebaseerd op een onvoldoende budget.

Artikel 9 Uitbetaling en bevoorschotting

  • 1. Uitbetaling van een bijdrage vindt plaats, nadat:

    • a.

      De voorzieningen schriftelijk zijn gereed gemeld onder indiening van revisietekeningen en een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen;

    • b.

      De getroffen voorzieningen door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de eigenaar een voorschot op de bijdrage uitbetalen tot een maximum van 50% van het bij de toekenning vastgestelde bedrag, met dien verstande, dat dit voorschot achteraf per kwartaal, na overlegging van een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen, wordt uitbetaald.

  • 3. Uitbetaling van een bijdrage of van een voorschot daarop geschiedt door overschrijving op de bij de aanvraag door de eigenaar opgegeven giro of bankrekening.

Artikel 10 Bijzondere bepaling

Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de commissie Maatschappelijke Zaken, in bijzondere gevallen, waarin toepassing van het bepaalde in het derde lid van artikel 2 ontoereikend zou zijn voor toekenning van een bijdrage, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 11 Slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening Restauratie Gemeentelijke Monumentale Panden en Objecten.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Strijen, gehouden op 25 mei 1999
De secretaris, de voorzitter,