Regeling vervallen per 01-01-2012

Bezoldigingsverordening gemeente Strijen 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Strijen 2008

Burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen

gelezen het voorstel d.d. 6 december 2007;

gelet op artikel 3:1 AVR;

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg, d.d. 3 december 2007,

b e s l u i t e n :

Vast te stellen de navolgende verordening

Bezoldigingsverordening gemeente Strijen 2008

I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    AVR: Arbeidsvoorwaardenregeling der gemeente Strijen.

  • 2.

    Ambtenaar: De medewerker in de zin van artikel 1:1, lid 1, onder a, van de AVR.

  • 3.

    Salaris: Het bedrag van de schaal hetwelk aan de ambtenaar is toegekend of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag. Zie artikel 3:1, tweede lid onder b, AVR.

  • 4.

    Uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar een volledige betrekking herberekende - salaris van de ambtenaar per maand.

  • 5.

    Schaal: De in het kader van deze regeling, voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen.

  • 6.

    Bezoldiging: Het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen – als omschreven in de bezoldigingsverordening, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage.

  • 7.

    Maximumsalaris: Het hoogste bedrag van een salarisschaal.

  • 8.

    Betrekking: Het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten.

  • 9.

    Conversie: De vertaling van de gevonden rangorde volgens functiewaardering naar salarisschalen.

  • 10.

    Volledige betrekking: Een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt.

  • 11.

    Overwerk: Werkzaamheden door de ambtenaar in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week.

  • 12.

    Leidinggevende: De ambtenaar die ingevolge de functiebeschrijvingen en het organogram belast is met leidinggeven.

II Salaris en beloning

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 2 of bijlage 3 van de AVR.

Artikel 6

  • 1. De toepassing van bijlage 2 dan wel bijlage 3 van de AVR vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de AVR.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4. Anders dan bij het aanvaarden van een passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de AVR, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die een C, D of E scoort, vast te stellen door middel van een beoordeling, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, met ingang van de eerste januari-maand na indiensttreding en nadien telkens na een jaar bij een C, D of E score, tenzij anders afgesproken en vastgelegd.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Incidentele extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt kan één of meer éxtra periodieke salarisverhogingen tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een E-score bij de beoordeling.

  • 2. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt kan een vergoeding worden toegekend conform artikel 3:7:8 ‘Persoonlijke Toelage’ van de AVR ter hoogte van het verschil tussen salaristrede 10 en 11 van de salarisschaal.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar een A of een B scoort voor het functioneren, vast te stellen door middel van een beoordeling conform de vastgestelde notitie ‘Beoordelen in Strijen’ en de functionerings- en beoordelingsregeling, blijft de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de AVR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten vermeerderd met één bevorderingsperiodiek.

  • 2. Voorzover nodig zal - in afwijking van het eerste lid - de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 11 Gratificatie

  • 1. Indien een ambtenaar een uitstekende eenmalige individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de AVR worden toegekend.

  • 2. De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 500,00 netto per persoon.

Artikel 12 Groepsgratificatie

  • 1. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2. De hoogte van de groepsgratificatie bedraagt maximaal € 50,00 netto per persoon.

  • 3. De leidinggevende bepaalt na afstemming in het managementteam welke groep ambtenaren voor welke uitstekende collectieve prestatie een groepsgratificatie krijgt toegekend.

Artikel 13 Persoonlijke toelage na bereiken 55-jarige leeftijd

  • 1. Aan een ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en een C, D of E scoort wordt een persoonlijke toelage toegekend in het kader van Seniorenbeleid voor de duur van het dienstverband bij de gemeente Strijen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt bruto € 2360,00 op jaarbasis aangevuld met een toelage van 2% van het bruto jaarsalaris exclusief toelagen, emolumenten etc.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken als burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk niet meer te handhaven zoals een A- of een B-score bij de beoordeling van de ambtenaar.

Artikel 14 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders bepaalt na overleg met de Ondernemingsraad welke functie of functies voor een arbeidsmarkttoelage in aanmerking komen.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 4. De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt inclusief salaris maximaal het maximum van de op één na volgende salarisschaal.

  • 5. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het derde lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 15 Geen afbouwregeling

Op het beëindigen van instrumenten van beloning als bedoeld in artikelen 11,12,13,14 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 16 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 AVR.

Artikel 17 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 AVR. Het bijwonen van een raadsvergadering door sectorhoofden, dan wel door hun plaatsvervangers, wordt niet aangemerkt als werk. De voorlichter woont de raadsvergadering bij zonder dat hij aanspraak maakt op de artikelen 3:2 en 3:2:1 AVR.

Artikel 18 Consignatietoelage

  • 1. Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de AVR ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage bedraagt per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het salaris per uur, dat is afgeleid van salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 5 en wel:

    5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag voor en na werktijd zijnde per etmaal 16 ¾ uur.

    5,75 % voor de uren op zaterdag van 0.00 uur tot zondag 24.00 uur.

  • 3. Indien tijdens de consignatiedienst daadwerkelijk werkzaamheden moeten worden verricht is de overwerkregeling van toepassing. In de AVR is reeds geregeld dat bij werken buiten de reguliere werktijden een overwerkregeling van toepassing is. Echter wordt bij werkzaamheden in het kader van consignatiedienst per direct een overwerkpercentage toegekend.

  • 4. In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 19 Inconveniëntentoelage

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden.

  • 2. Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen zoals bepaald in artikel 1 wordt maandelijks een vaste toelage toegekend.

  • 3. De in het tweede lid genoemde toelage bedraagt per maand het verschil tussen trede 10 en 11 van salarisschaal 4.

  • 4. Als de ambtenaar in dezelfde functie of in een andere functie niet meer in aanraking komt met de arbeidsomstandigheden zoals bepaald in het eerste lid wordt de inconveniëntentoeslag omgezet in een persoonlijke toelage.

Artikel 20 Sectorbudgetten

Jaarlijks wordt per sector in de begroting een bedrag van € 23,00 per medewerker opgenomen. Het management is verantwoordelijk voor de besteding van dit bedrag.

V Overige rechten en plichten

Artikel 21 Afbouwregeling

  • 1. De ambtenaar, met uitzondering van de gemeentebode, zal niet meer tot het verrichten van consignatiediensten worden verplicht vanaf de eerste dag van de maand waarin hij 60 jaar wordt,

  • 2. De ambtenaar zal niet meer tot het verrichten van consignatiediensten worden verplicht in geval van medische noodzaak en indien de consignatiedienst wordt beëindigd.

  • 3. Aan de ambtenaar die, buiten eigen toedoen, de consignatiedienst definitief verlaat wordt een toelage toegekend als de vermindering in bezoldiging op jaarbasis minstens 3% is.

  • 4. De toelage wordt verleend gelijk aan de helft van de tijd dat de ambtenaar de toelage heeft genoten tot een maximum van 3 jaar.

  • 5. De vergoeding bedraagt 75%, 50% en 25% over drie gelijke delen van de periode waarover recht bestaat van het verschil in bezoldiging.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

Artikel 22 Overgangsregeling

Op deze bezoldigingsverordening is een overgangsregeling van toepassing betreffende het bevriezen van de ‘3 x 3%-regeling’. In de toelichting behorende bij deze verordening zal verder worden ingegaan op de inhoud van deze overgangsregeling.

Artikel 23 Slotbepalingen

  • 1. Voor de zaken die verbonden zijn aan de uitvoering van deze regeling is een schriftelijke toelichting gemaakt. Dit is een onlosmakelijk onderdeel van de regeling.

  • 2. De nota ‘Beoordelen in Strijen’, is een onlosmakelijk onderdeel van de regeling.

  • 3. De bedragen zoals genoemd in deze verordening worden jaarlijks verhoogd evenredig aan de salarisstijgingen zoals bepaald in het arbeidsvoorwaardenoverleg en wordt vervolgens afgerond op hele euro’s naar boven.

  • 4. De aanspraak op alle vergoedingen uit deze regeling vervalt, als de medewerker de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

  • 5. In die gevallen, waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen Burgemeester en Wethouders andere regelen stellen, waarbij zij zich richten naar de doelstellingen van de bezoldigingsverordening.

Artikel 24

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008 en kan worden aangehaald als de ‘Bezoldigingsverordening gemeente Strijen 2008'.

  • 2. De ‘Bezoldigingsverordening gemeente Strijen 2005’ wordt als gevolg van het vaststellen van deze bezoldigingsverordening ingetrokken.

    Strijen, 11 december 2007

    Burgemeester en wethouders van Strijen;

    de secretaris, de burgemeester,

    C.J. de Visser J.P.M. Klijs

toelichting

Toelichting Bezoldigingsverordening 2008