Regeling vervallen per 19-03-2013

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing

Geldend van 01-01-2012 t/m 18-03-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin an artikel 15.33 Wet milieubeheer;

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2. van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelijke dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen, opgelegd voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. Ingeval het totaalbedrag van het aanslagbiljet waarop de aanslagen staan vermeld € 4.000 of meer bedraagt, moet dit bedrag, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. De belastingschuldige kan machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen minder dan € 4.000 bedraagt. Het minimum termijnbedrag bedraagt € 10. Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen bepaald door het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen te delen door het minimum termijnbedrag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De kennisgevingen, opgelegd voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moeten worden betaald op het tijdstip van uitreiking.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2011’ van 15 december 2010, nr. 8, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 maart 2011, nr. 9, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2012’.

Tarieventabel Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 119,78

1.1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor

het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht

later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen

hebben van een:

1.1.2.1 container van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval,

per container met € 45,00

1.1.2.2 container van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke

afvalstoffen, per container met € 66,37

1.1.2.3 container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval,

per container met € 55,00

1.1.2.4 container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke

afvalstoffen, per container met € 98,86

1.1.3 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor

het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht

later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, gebruik maken

van een verzamelcontainer met € 111,37

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting:

  • 1.2.1.1

    1.1 voor het op aanvraag omwisselen van een container € 30,00

  • 1.2.1.2.

    12 voor voor het op aanvraag omwisselen van een container indien na een eerdere omwisseling nog geen jaar verstreken is € 45,00

1.2.2Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:

1.2.2.1 per aanvraag voor een hoeveelheid tot en met 3 kubieke meter afval € 71,40

1.2.2.2 per aanvraag voor een hoeveelheid van meer dan 3 kubieke meter afval het standaardtarief van € 71,40 vermeerderd met een toeslag.

De betreffende toeslag wordt van te voren aan de aanvrager bekend gemaakt.

1.2.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van elektrische en elektronische afvalstoffen per aanvraag € 35,00

1.2.4. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van bouw- en sloopafval, grof vuil en/of hout bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat in Groningen:

1.2.4.1 in geval van aanvoer in een personenauto € 19,00

per keer

1.2.4.2 in geval van aanvoer op een éénassige aanhangwagen € 57,50 per keer

1.2.4.3 in geval van aanvoer op een tweeassige aanhangwagen of in een bestelbus € 201,00 per ton met dien verstande dat de eerste vier bezoeken waarbij grof vuil en/of hout wordt aangeboden, gratis zijn.

1.2.5Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van schone deelstromen bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat in Groningen:

1.2.5.1 in geval van aanvoer in een personenauto € 6,50

per keer

1.2.5.2.in geval van aanvoer op een éénassige aanhangwagen € 12,50

per keer

1.2.5.3 in geval van aanvoer op een tweeassige aanhangwagen of in een bestelbus € 201,00 per ton met dien verstande dat de eerste vier bezoeken waarbij schone deelstromen worden aangeboden gratis zijn.

1.2.6Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van autobanden met velg bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat in Groningen € 10,00 per stuk