Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de bedrijveninvesteringszone binnenstad Terneuzen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de bedrijveninvesteringszone binnenstad Terneuzen 2016

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 november 2015

gelet op artikel 1, eerste lid, artikel 4 en artikel 7, derde en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en gelet op de tussen de gemeente Terneuzen en de Ondernemersvereniging Bizzy Stad Terneuzen te sluiten Uitvoeringsovereenkomst;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de bedrijveninvesteringszone binnenstad Terneuzen 2016

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2016

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. De bedrijveninvesteringszone is het gebied van de binnenstad van Terneuzen. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart met als begrenzingen: Havenstraat, Markt, Kandeelstraat, Vissteeg, Tuinpad, Bakkerijstraat, Brouwerijstraat, Kersstraat, de Jongestraat, Herengracht, Vlooswijkstraat, Schoolweg, Korte Kerkstraat, Lange Kerkstraat, Noordstraat, Arsenaalstraat, Nieuwstraat, Arsenaalplein, Westkolkstraat en Scheldeboulevard;

  • b.

    de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Terneuzen en de Ondernemersvereniging Bizzy Stad Terneuzen te sluiten overeenkomst.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Ondernemersvereniging Bizzy Stad Terneuzen (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter bestrijding

van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, internet, ruimtelijke kwaliteit of economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks geheven ter zake van binnen de bedrijven investeringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de bedrijven investeringszone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

  • j.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s , hekken en palen;

  • k.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

  • l.

    garages;

  • m.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • n.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • o.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • p.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • q.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • r.

    bijdrageplichtigen die een onroerende zaak in gebruik hebben als kantoorruimte, niet zijnde een bankkantoor.

Artikel 8 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt voor

- overige bijdrageplichtigen per onroerende zaak € 400,-.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later, de derde weer twee maanden later en de vierde ook weer twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Artikel 12 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 13 Algemeen

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Terneuzen niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan de Ondernemersvereniging Bizzy Stad Terneuzen voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op het geraamde bedrag van de BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven. De eventuele minderopbrengst (bijvoorbeeld als gevolg van oninbaarheid van de belastingbedragen) zijn voor rekening en risico van de vereniging. Eventuele meeropbrengsten komen ten goede aan de vereniging.

  • 3.

    De gemeente zorgt voor bevoorschotting van de subsidie, namelijk 25% van de begrote subsidie op 1 maart van het kalenderjaar en 25% van de begrote subsidie op 1 juni van het kalenderjaar, 25% van de begrote subsidie op 1 augustus en 25% van de begrote subsidie op 1 november.

  • 4.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 15 Wijze van betalen

  • 1.

    De subsidie wordt in beginsel betaald in de vorm van voorschotten, bestaande uit vier termijnen van de verwachte netto-opbrengst.

  • 2.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 17 Delegatie van de bevoegdheid tot vaststellen, intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het vaststellen, intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18

De Verordening Bi-zone binnenstad Terneuzen 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in

artikel 19 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening bedrijveninvesteringszone binnenstad Terneuzen 2016”.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 17 december 2015. .
griffier, mr. J.H.P. de Jong
voorzitter, J.A.H. Lonink