Regeling vervallen per 31-12-2020

Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2020

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen;

besluit vast te stellen het

Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Inleiding

Het gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning 2020 is bedoeld om alle bedragen en bijzonderheden met betrekking tot het gemeentelijke Wmo-beleid in 2020 op te nemen. Dit is van belang omdat de bedragen regelmatig worden aangepast.

Voor de begrippen genoemd in het besluit wordt uitgegaan van de omschrijving in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Terneuzen.

Dit besluit maatschappelijke ondersteuning 2020 vervangt het besluit maatschappelijke ondersteuning 2019

Aandachtspunten uitvoering Wmo in 2020

A. Het abonnementstarief vervangt de eigen bijdrage1

Cliënten die gebruik maken van een Wmo maatwerkvoorziening betalen vanaf 1 januari 2020 het abonnementstarief van maximaal € 19,00 per maand. Dit geldt voor alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen. De groep niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens betaalt geen abonnementstarief. Cliënten die gebruik maken van intramuraal beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. Het abonnementstarief geldt vanaf 2020 ook voor scootmobielen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen. Voor een rolstoel betalen burgers geen eigen bijdrage. Aan-z wordt gevraagd om een plan van invoering te maken.

B. Terugkeer financiële tegemoetkoming

Vanaf 1 januari 2020 is het weer mogelijk om cliënten een financiële tegemoetkoming te bieden. Een financiële tegemoetkoming is een geldbedrag dat een client krijgt als tegemoetkoming in de kosten die gemaakt worden om een geïndiceerde voorziening aan te schaffen of hulp te organiseren. De hoogte van een financiële tegemoetkoming hoeft niet te worden afgeleid van een voorziening in natura en hoeft niet kostendekkend te zijn. Het moet een passende bijdrage leveren aan het verminderen of wegnemen van de gevolgen van de beperkingen.

C. Huishoudelijke voorziening

Als gevolg van de wetwijziging en de invoering van het abonnementstarief is de gemeente Terneuzen genoodzaakt om van de algemene voorziening zo-net voor huishoudelijke hulp weer een maatwerkvoorziening Wmo te maken. Hiermee verandert de toegang tot de huishoudelijke hulp en dus de rol van aan-z . Vanaf 1-1-2020 worden alle vragen van burgers uit de gemeente Terneuzen om hulp bij het huishouden behandelt volgens de procedure die voor alle maatwerkvoorzieningen Wmo is vastgelegd in de Wmo verordening en in hoofdstuk 2 van deze Beleidsregels Wmo Terneuzen. De huidige cliënten van zo-net worden middels een administratieve omzetting toegelaten tot de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. In de loop van 2020 / 2021 vindt een herbeoordeling plaats van de gebruikers van zo-net. (zie ook hoofdstuk 6)

D. Beleidsregels Wmo Terneuzen

De gemeente Terneuzen en aan-z hebben in het document ‘Beleidsregels Wmo Terneuzen’ afspraken gemaakt over de dagelijkse uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De afspraken zijn aanvullend op de Wmo verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2020. Samen met de Beleidskaders van de gemeente vormen deze documenten het raamwerk voor de uitvoering. De bijlage Beleidsregels Wmo Terneuzen maakt integraal deel uit van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020.Het document Beleidsregels Wmo Terneuzen vervangt de CIZ Indicatiewijzer en de Richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het huishouden jan. 2011 MO Zaak.

E. Beschermd Wonen en maatschappelijke opvang

Versnellingsagenda

Zowel het Rijk als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verlangen van alle 43 centrumgemeenten plus bijbehorende regio’s samenwerkingsafspraken betreffende de doordecentralisatie van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang. Deze vereiste richtinggevende samenwerkingsafspraken voor de regio Zeeland zijn gebundeld in de versnellingsagenda. In de versnellingsagenda ‘Bescherming en Opvang in Zeeland’ worden afspraken gemaakt over wonen, preventie, inkoop, toegang en financiën. Voor de onderdelen toegang en financiën dienen de plannen nader uitgewerkt te worden en vervolgens ter besluitvorming aan de dertien colleges van B&W te worden voorgelegd. Naar verwachting gebeurt dit in het eerste en tweede kwartaal van 2020.

Convenant Landelijke Toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang

Voor de uitvoering van de landelijke toegankelijkheid volgt de gemeente Terneuzen de beleidsregels inzake de toepassing van de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang voor ingezetenen van Nederland. Deze zijn vastgelegd in het ‘Convenant Landelijke toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang’, een uitgave (februari 2019) van de VNG.

Convenant Landelijke Toegang Beschermd Wonen.

Dit convenant vervangt het Convenant en handreiking inclusief modelbeleidsregels uit 2014.

Bijlage

Beleidsregels Wmo Terneuzen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Protocollen, indicatiewijzer

  • 1.

    Voor het beoordelen van een aanvraag om een maatwerkvoorziening kunnen de Beleidsregels Wmo Terneuzen worden gebruikt. Deze Beleidsregels Wmo Terneuzen maken deel uit van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

  • 2.

    De genoemde Beleidsregels Wmo Terneuzen dienen als richtlijn/kader. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van deze richtlijnen en dit behoort dan ook tot de mogelijkheden.

  • 3.

    De Beschermd Wonen en maatschappelijke opvang. De 13 Zeeuwse gemeenten hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over de toegankelijkheid in het Convenant Landelijke toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang. De hoogte van het pgb-tarief Beschermd Wonen wordt afgeleid van het tarief zorg in natura beschermd wonen 2020, en de berekeningswijze is vastgelegd in artikel 2.

Artikel 2. Hoogte tarieven zorg in natura en persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 11 en 18 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Terneuzen gelden voor de zorg in natura (ZIN) en de vaststelling van een pgb-dienstverlening de volgende maximum tarieven.

Benaming

Max. ZIN tarief 2

Max. pgb

Eenheid

Huishoudelijke Hulp

€ 27,00

€ 16,10

Uur

Individuele begeleiding

€ 49,80

€ 37,35

Uur

Gespecialiseerde individuele begeleiding

€ 82,20

€ 61,65

Uur

Reguliere dagbesteding

€ 36,80

€ 27,60

Dagdeel

Gespecialiseerde dagbesteding

€ 56,00

€ 42,00

Dagdeel

Kortdurend verblijf

€ 169,65

€ 127,24

Etmaal

Beschermd Wonen/ Intensieve begeleiding thuis

Op offertebasis3

Maximaal 100% van het tarief zorg in natura

  • 2.

    De bedragen voor een pgb voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. In de situatie dat dit een niet nieuwe voorziening was geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 3.

    Het pgb is uitsluitend bedoeld voor betaling van feitelijke zorg en mag niet worden aangewend voor zaken als een eenmalige uitkering, een feestdagenuitkering, reiskosten zorgverlener, bemiddelingskosten, administratiekosten.

  • 4.

    Budgethouders zorgen voor uitbetaling van de hulpverlener op basis van declaratie met een factuur.

  • 5.

    De verantwoording van het pgb gebeurt via de Sociale Verzekeringsbank of de gemeente; er wordt slechts tot betaling overgegaan indien aan de voorwaarden werd voldaan.

  • 6.

    Voor goedkeuring en toetsing pgb’s wordt ten behoeve van de administratieve processen bij de Sociale Verzekeringsbank voor Terneuzen een maximaal uurtarief van € 61,65 toegepast.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming Naast de verstrekking van een maatwerkvoorziening als zorg in natura of als persoonsgebonden budget bestaat de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken op grond van artikel 1.1.1. van de Wet.

Artikel 4. Reisbijdrage voor de taxivoorziening

  • 1.

    Voor het collectief vervoer is een gereduceerde reisbijdrage voor een maximum van 3000 kilometer per kalenderjaar verschuldigd. De reductie wordt als volgt berekend:

  • 2.

    Een cliënt is een reisbijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer, ter hoogte van € 1,21 opstaptarief en € 0,28 euro per kilometer. Voor ritten langer dan 30 km, waarbij de bestemming buiten Zeeuw-Vlaanderen ligt, is de prijs € 1,43 per extra kilometer, met uitzonderingen van puntbestemmingen, waarvoor ook het tarief van € 0,28 per kilometer geldt. Dit zijn: alle ziekenhuizen in de provincie Zeeland, UZ (Gent), Emergis (Oostmolenweg in Kloetinge), Visio (Goes), Gardeslen (Goes), Az Maria Middelares (Gent),

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van het jaar 2018 en kunnen ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd worden aan de hand van ontwikkeling van de NEA-index.

  • 4.

    maximaal één (sociale) begeleider kan meereizen voor begeleiding. Deze persoon betaalt hetzelfde gereduceerde tarief, zoals genoemd onder lid 2.

  • 5.

    maximaal één medisch noodzakelijke begeleider kan meereizen voor een begeleiding van de maximaal 3000 kilometer zoals aangegeven onder lid. 2. Deze begeleider hoeft geen opstaptarief en reisbijdrage te betalen. Hiervoor is een indicatie vereist.

  • 6.

    Als toepassing is gegeven aan lid 3, draagt het college zorg voor de kenbaarheid van de laatstelijk in de plaats gestelde bedragen.

Artikel 5. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

De eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dat betrekking heeft op het jaar 2020. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 regelt voor alle gemeenten dat alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen, vanaf 2020 het abonnementstarief van maximaal € 19,00 euro per maand betalen. Uitgezonderd zijn de cliënten die gebruik maken van intramuraal beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang. Zij blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. Het abonnementstarief geldt niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld.

HOOFDSTUK 2 VOORZIENINGEN

Het college streeft naar passende ondersteuning en onderscheidt de volgende voorzieningen:

  • Huishoudelijke voorzieningen

  • Vervoersvoorzieningen

  • Woonvoorzieningen

  • Rolstoelvoorzieningen

  • Begeleidingsvoorzieningen

Artikel 6. Huishoudelijke voorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning kan bestaan uit:

  • 1.

    Huishoudelijke hulp, ondersteuning in natura, gecontracteerd bij de zorgaanbieder .

  • 2.

    Huishoudelijke hulp, ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 7. Vervoersvoorzieningen

De door het college te verlenen voorziening voor vervoer kan bestaan uit:

  • 1.

    taxivervoer voor maximaal 3000 kilometers

  • 2.

    vervoer per rolstoeltaxi maximaal 3000 kilometers

  • 3.

    een scootmobiel (maatwerkvoorziening)

  • 4.

    een training voor een scootmobiel (maatwerkvoorziening)

  • 5.

    onderhoud en reparatie van voorzieningen als bedoeld in c (maatwerkvoorziening)

Artikel 8. Woonvoorzieningen (natura, pgb of financiële tegemoetkoming)

  • 1.

    De door het college te verlenen maatwerkvoorziening (natura, financiële tegemoetkoming of pgb) voor wonen kan bestaan uit:

    • a.

      een voorziening van bouwkundige of woon technische-aard in of aan de woning;

    • b.

      een voorziening van niet-bouwkundige en niet-woon technische aard in of aan de woning;

    • c.

      een voorziening voor onderhoud, keuring en reparatie in een woning;

    • d.

      een voorziening voor tijdelijke huisvesting, voor maximaal 26 weken;

    • e.

      een bedrag voor verhuis- en inrichtingskosten tot een maximum van € 4.000,00.

    • f.

      het bezoekbaar maken van de woning tot een maximum van € 2500,00;

    • g.

      een voorziening voor verhuizing en inrichting.

  • 2.

    Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 5.000,00.

  • 3.

    Noodzakelijke woonvoorzieningen met een totale aanschafwaarde per kalenderjaar lager dan € 200,00 komen niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening.

  • 4.

    Als er meerdere adequate oplossingen mogelijk zijn, wordt gekozen voor de goedkoopst adequate oplossing. Dat kan ook een bruikleenvoorziening zijn.

  • 5.

    Woonvoorzieningen voor gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen komen niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening.

Artikel 9. Rolstoelvoorzieningen (natura, pgb of financiële tegemoetkoming)

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening voor rolstoelen kan bestaan uit:

  • 1.

    een rolstoel voor dagelijks gebruik binnen, dan wel binnen en buiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daarvan;

  • 2.

    onderhoud en reparatie;

  • 3.

    accessoires;

  • 4.

    een training voor het gebruik van een elektrische rolstoel.

Artikel 10. Rolstoelvoorzieningen als pgb

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van dit besluit.

  • 2.

    Het bedrag voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt verstrekt als financiële tegemoetkoming en bedraagt maximaal € 3.000,00 voor de periode van 3 jaar.

Artikel 11. Begeleidingsvoorzieningen

De door het college te verlenen maatwerkvoorziening (natura of pgb) voor begeleiding kan bestaan uit :

  • 1.

    individuele begeleiding

  • 2.

    specialistische individuele begeleiding

  • 3.

    reguliere dagbesteding

  • 4.

    gespecialiseerde dagbesteding

  • 5.

    kortdurend verblijf

  • 6.

    beschermd wonen

Artikel 12. Omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura

  • 1.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura wordt afgestemd op persoonskenmerken, behoeften en mogelijkheden van de aanvrager en zijn omgeving door de zorgaanbieder van keuze in overleg met aanvrager.

  • 2.

    De omvang van de begeleidingsvoorzieningen in natura genoemd in artikel 11, lid a en b wordt bepaald in uren met een maximale omvang per week.

  • 3.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura genoemd in artikel 11, lid c en d wordt bepaald in dagdelen.

  • 4.

    De omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura voor de onderdelen genoemd in artikel 11 e wordt bepaald in dagen met een maximale omvang per week.

Artikel 13. Begeleidingsvoorzieningen als persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het pgb tarief voor begeleidingsvoorzieningen is maximaal 75% van de kostprijzen als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Het pgb tarief voor Beschermd Wonen is maximaal 100% van de kostprijs van beschermd wonen zoals vastgelegd in de Deelovereenkomst Beschermd Wonen 2020. Voor dagbesteding bij Beschermd wonen gelden de tarieven zoals bepaald in artikel 2.

  • 3.

    De omvang van het pgb Beschermd Wonen wordt vastgesteld aan de hand van een ingediende offerte en ondersteuningsplan.

  • 4.

    Pgb wordt geïndiceerd in (halve) uren per week.

  • 5.

    Waar de kostprijs in artikel 2 is bepaald op basis van een dagdeel of een dag per week wordt de kostprijs per uur bepaald door het bedrag van dagdeel te delen door 4 en voor een dag door 24.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Bedragen terugvordering en invordering

In aanvulling op het bepaalde in artikel 15, lid 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Terneuzen gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    Niet tot terugvordering wordt overgegaan indien de totale vordering € 200,00 of minder op jaarbasis is, tenzij de aanvrager een lopende voorziening heeft.

  • 2.

    Het terug te vorderen bedrag wordt bij voorkeur meteen geheel terugbetaald. Indien dit niet mogelijk is, kan een betalingsregeling aangeboden worden.

Artikel 15. Beslissingsbevoegdheden namens burgemeester en wethouders

  • 1.

    De gemeentelijke consulenten en de agogen werkzaam bij aan-z en de juridisch medewerkers van de afdeling Samenleving van de gemeente zijn ieder zelfstandig bevoegd tot het nemen van besluiten inzake het verlenen van woonvoorzieningen tot en met € 5.000,00, het verlenen van rolstoelen, het verlenen van vervoersvoorzieningen en het verlenen van toegang tot Huishoudelijke Hulp en Begeleiding dan wel het vaststellen en verlenen van pgb’s. Ze zijn eveneens bevoegd te beslissen om een aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 2.

    Juridisch medewerkers, het afdelingshoofd Samenleving van de gemeente en de directeur van aan-z zijn ieder zelfstandig bevoegd tot het nemen van een besluit inzake het verlenen van woonvoorzieningen vanaf € 5.000,00 tot en met € 20.000,00.

  • 3.

    Juridisch medewerkers en de financieel medewerker B van de afdeling Samenleving zijn ieder zelfstandig bevoegd besluiten te nemen inzake terugvordering.

  • 4.

    Voor de uitvoering van de werkzaamheden die betrekking hebben tot aanvragen voorzieningen Wmo, verkrijgen medewerkers van aan-z, die deze taken uitvoeren, toegang tot de gegevens uit de gemeentelijke database die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze taken.

Artikel 16. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet

In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen op dinsdag 17 december 2019, onder intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019.

Terneuzen, 17 december 2019

Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,

secretaris, burgemeester,

J.G. Princen J.A.H Lonink

TOELICHTING

Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2020 vormt samen, de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 Terneuzen, de Beleidsregels Wmo en de inkoopdocumenten en de nog te ontwikkelen beleidskaders de basis van waaruit de ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 vorm zal krijgen. In dit besluit wordt een overzicht gegeven van de tarieven in 2020 en geeft het college concreet aan hoe de feitelijke ondersteuning vorm kan krijgen.

Artikelsgewijze toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Artikel 1. Protocollen, indicatiewijzer

In dit artikel is aangegeven dat onder andere gebruik wordt gemaakt van de Beleidsregels Wmo Terneuzen. Deze beleidsregels Wmo Terneuzen zijn de laatste jaren in overleg met aan-z ontwikkeld. Deze beleidsregels vervangen de CIZ Indicatiewijzer en de Richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden jan 2011 MO Zaak. De beleidsregels Wmo Terneuzen zijn ondersteunend voor het bepalen van de noodzaak tot ondersteuning en het bepalen van de omvang van de ondersteuning. De beleidsregels Wmo Terneuzen dienen als richtlijn/kader en zijn daarom niet bindend. Afwijking op grond van individuele omstandigheden is mogelijk

Artikel 2. Hoogte en verantwoording persoonsgebonden budget (pgb)

De aanvrager die kiest voor een pgb regelt alles zelf, zoals het zoeken van een hulp, afspraken maken en deze vastleggen in een contract, zorgen voor een andere hulp bij ziekte of vakantie, loondoorbetaling bij ziekte, werkgeversaansprakelijkheidsverzekering. De aanvrager maakt de keuze voor een pgb nadat hij/zij hierover duidelijk en begrijpelijk is voorgelicht. De Pgb-houders worden ondersteund door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

In lid 2 van dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte van pgb wordt vastgesteld. Het tarief voor HH is dusdanig dat het mogelijk moet zijn om daarmee hulp aan huis in te huren op de markt van (schoonmaak-)diensten. Het pgb tarief voor Hulp bij het huishouden is gebaseerd op wat gebruikelijk is voor hulp bij het huishouden.

De tarieven voor de begeleidingsdienstverlening worden afgeleid van de tarieven zorg in natura zoals deze voor de zorgaanbieders in de regio zijn vastgesteld, nl 75% van het tarief zorg in natura. Een pgb-tarief kan lager zijn omdat minder overheadkosten meegerekend hoeven te worden. Aanvragers die kiezen voor een persoonsgebonden budget krijgen een bedrag uitgekeerd gebaseerd op het aantal uren per week, dagdelen, dagen dat ondersteuning nodig is. De SVB is verantwoordelijk voor het betaalproces en de arbeidsrechtelijke toetsing van de pgb-overeenkomsten. Nadat de overeenkomst en vervolgens de declaratie(s) zijn goedgekeurd door de SVB, zal deze namens de cliënt betalingen verrichten aan de zorg / dienstverlener.

Het pgb tarief voor Beschermd Wonen is afgeleid van het tarief zorg in natura beschermd wonen 2020. In 2020 is het tarief maximaal 100% van het tarief zorg in natura. Hiermee wordt voorlopig het beleid van de centrumgemeente gecontinueerd.

Het college is verantwoordelijk voor de (zorg)inhoudelijke toetsing van de pgb-overeenkomsten tussen cliënt en zorg / dienstverlener, conform het gestelde in artikel 2.3.6. van de wet. Met het trekkingsrecht worden dus alleen betalingen aan zorg / dienstverleners verricht waarover vooraf overeenstemming is tussen cliënt en het college.

De SVB verzorgt voor het college real-time inzicht in de bestedingen van de pgb's. Niet bestede pgb-bedragen worden teruggestort door de SVB naar het college. Het college zorgt voor maandelijkse bevoorschotting van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zodat die tijdig tot uitbetaling van de (periodieke) voorzieningen in de vorm van pgb kan overgaan, evenals indien van toepassing het hiermee verbonden budgetbeheer (trekkingsrecht).

Uit de pgb-vaststelling voor een zaak blijkt dat het ook mogelijk is om een tweedehands artikel aan te schaffen met een pgb, daartoe zijn immers steeds meer mogelijkheden zoals op Marktplaats, maar ook bij vertrekkers van hulpmiddelen. De kwaliteit van het artikel moet echter wel voldoende zijn.

In lid 3 is opgenomen dat het pgb uitsluitend bedoeld is voor betaling van feitelijke zorg en niet mag worden aangewend voor zaken als een eenmalige uitkering, een feestdagenuitkering, reiskosten zorgverlener, bemiddelingskosten, administratiekosten.

Lid 4 zegt iets over de mogelijke betalingsrelatie tussen cliënt en hulpverlener. Uitbetaling met een vast maandbedrag voor een loondienstverband wordt vooralsnog niet toegestaan.

Lid 5 vermeldt dat verantwoording gebeurt op verschillende wijzen: enerzijds verantwoording vooraf door controle van de zorgovereenkomst en controle van de ingezonden declaraties voordat tot feitelijke uitbetaling wordt overgegaan, anderzijds door verantwoording bij het college van de financiële tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 3 van dit Besluit. Hiervoor draagt het college immers de verantwoordelijkheid om te toetsen of de pgb-middelen efficiënt en doelmatig werden besteed.

Lid 6 regelt het maximale uurtarief van de hoogste pgb uur-prijs. Dit maximale tarief heeft de Sociale Verzekeringsbank nodig om de pgb verantwoordingen goed te kunnen keuren. Gedeclareerde uurtarieven boven dit maximale uurtarief worden door de Sociale Verzekeringsbank afgekeurd.

Artikel 3. Financiële tegemoetkoming

Vanaf 1 januari 2020 is het weer mogelijk om cliënten een financiële tegemoetkoming te bieden. Een financiële tegemoetkoming is een geldbedrag dat een client krijgt als tegemoetkoming in de kosten die gemaakt worden om een geïndiceerde voorziening aan te schaffen of hulp te organiseren. De hoogte van een financiële tegemoetkoming hoeft niet te worden afgeleid van een voorziening in natura en hoeft niet kostendekkend te zijn. Het moet een passende bijdrage leveren aan het verminderen of wegnemen van de gevolgen van de beperkingen.

De tegemoetkoming wordt op aanvraag verstrekt. De beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking en meer in het bijzonder een subsidiebeschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, onder andere over bezwaar en beroep en subsidies zijn hierop van toepassing. De tegemoetkoming kan een alternatief zijn voor een maatwerkvoorziening of pgb. Hiervoor is wel vereist dat de cliënt zelf kiest voor een tegemoetkoming. Voordeel voor de cliënt hierbij is onder andere dat hij het bedrag van de tegemoetkoming direct op zijn rekening ontvangt, terwijl het bedrag van een pgb aan de SVB wordt overgemaakt die daarvan de leverancier betaalt.

Artikel 4. Reisbijdrage in de kosten van de taxivoorziening

Het Regio Taxivervoer is een vervoersvoorziening die in het leven is geroepen door de drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. Gezamenlijk zijn de drie gemeenten de opdrachtgever.

Vanaf 1 januari 2018 is in Terneuzen het Regio Taxivervoer een algemene voorziening. Een taxipas kan worden aangevraagd door het invullen van het aanvraagformulier. Het aantal kilometers per kalenderjaar, per ondersteuning behoevende, is maximaal 3000. Dit geldt voor zowel al bestaande als nieuwe cliënten. Met deze maximering van het aantal kilometers wordt nog steeds ruim voldaan aan de ondergrens van de zorgplicht, zoals blijkt uit zoals blijkt uit jurisprudentie van Centrale Raad van Beroep (CRvB), o.a. CRvB 12-03-2002,nr. 00/5131 WVG).

Artikel 5. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Het uitvoeringsbesluit Wmo2015 regelt dat alle cliënten die gebruik maken van een Wmo maatwerkvoorziening vanaf 1 januari 2020 het abonnementstarief van maximaal € 19,00 per maand betalen. Dit geldt voor alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen. De groep niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens betaalt geen abonnementstarief. Cliënten die gebruik maken van intramuraal beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. Het abonnementstarief geldt vanaf 2020 voor alle maatwerkvoorzieningen, dus ook voor scootmobielen, hulpmiddelen en woonvoorzieningen. Voor een rolstoel betalen burgers geen eigen bijdrage.

Artikel 6. Huishoudelijke voorzieningen

In dit artikel worden de vormen van huishoudelijke voorzieningen genoemd als maatwerkvoorziening. Indien de huishoudelijke voorziening wordt verstrekt in natura wil dit zeggen dat de huishoudelijke hulp wordt geleverd door een gekwalificeerde medewerker van een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. Daarnaast is het mogelijk om huishoudelijke voorziening te verkrijgen in de vorm van een persoonsgebonden budget. Bij het bepalen van de omvang wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden en artikel 1 van dit besluit.

De omvang het pgb voor huishoudelijke voorzieningen is bepaald op € 16,10 per uur, een lager bedrag dan het rekentarief voor de zorgaanbieders voor Zorg in natura. Een pgb is namelijk goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. Daarnaast is er door het verplichte trekkingsrecht via de SVB ook sprake van een administratieve lastenverlichting voor de cliënt. Het een bedrag van € 16,10 per uur voor 2020 is een adequate passende en toereikende voorziening voor huishoudelijke voorzieningen in de vorm van een pgb.

Artikel 7. Vervoersvoorzieningen (natura of pgb)

De omvang van het persoonsgebonden budget voor vervoer per taxi of vervoer per rolstoeltaxi wordt als volgt vastgesteld:

In de uitzonderlijke individuele gevallen waarbij deze voorziening noodzakelijk is, er is immers sprake van een vervoersbehoefte waarin niet kan worden voorzien door het collectief systeem van aanvullend vervoer, wordt bij een leverancier die wel kan voorzien in deze voorziening (vervoer per taxi of vervoer per rolstoeltaxi), de prijs opgevraagd van de goedkoopst adequate voorziening. Het hiermee gemoeide bedrag wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf in deze vervoersbehoefte voorzien.

Een cliënt komt niet toe aan een maatwerkvoorziening voor vervoer als er een voorziening is die passend en adequaat is. Het primaat ligt in dit geval bij het collectief systeem van aanvullend vervoer, eventueel in combinatie met andere vervoersvoorzieningen. Het samenwerkingsverband collectief vervoer Zeeuws-Vlaanderen, een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Terneuzen, Terneuzen en Sluis is uitvoerder van dit collectief vervoerssysteem.

De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor de overige in artikel 7 genoemde voorzieningen geschiedt, met in achtneming van artikel 2 van dit besluit, als volgt:

Bij de op grond van de Europese aanbesteding Wmo-hulpmiddelen gecontracteerde leverancier, Welzorg, wordt op basis van een programma van eisen de catalogusprijs opgevraagd voor de goedkoopst adequate voorziening. Deze prijs, voor zover van toepassing verhoogd met een aanvullend bedrag voor onderhoud, gebruik, verzekeringen en reparatie wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens wordt bij genoemde leverancier, voor zover van toepassing, de gebruikelijke afschrijvingstermijn van een dergelijke vervoersvoorziening opgevraagd, want dit is immers de periode waarvoor, bij ongewijzigde (medische) omstandigheden van de cliënt, het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf een vervoersvoorziening aanschaffen. De vergoeding voor een parkeervoorziening van een gehandicapten plaats blijft gehandhaafd (in natura basis)

Artikel 8. Woonvoorzieningen (natura, pgb of financiële tegemoetkoming)

In dit artikel worden de verschillende mogelijkheden qua maatwerkvoorziening op het gebied van wonen genoemd. Vanzelfsprekend worden alleen de noodzakelijke kosten conform het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening vergoed.

Bij een voorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard moet gedacht worden aan voorzieningen die niet leiden tot een aanpassing of verbouwing van de woning. Voorbeeld van zo’n voorzieningen is een tillift.

De hoogte van een door het college te verstrekken woonvoorziening in de kosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte noodzakelijke kosten met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag, voor een maximale periode van 26 werkbare weken.

Het college kan een woonvoorziening in het kader van bezoekbaar maken de woning verlenen indien het noodzakelijk is dat een cliënt, die woont en verblijft in een AWBZ/WLZ-instelling, de woonkamer en een toilet van de te bezoeken woning kan bereiken en gebruiken en indien de voorziening hiervoor noodzakelijk is. De hoogte van de te verstrekken woonvoorziening voor het bezoekbaar maken van de woning bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 2.500,00 (art.10).

Al onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold de regel dat bij een aanvraag voor een woningaanpassing eerst werd bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kon bieden. Dit is het zogenaamde primaat van de verhuizing. In feite gaat het om de uitwerking van de regel dat in beginsel wordt gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening. De mogelijkheid tot het hanteren van het primaat verhuizing is destijds al onder de Wet voorzieningen gehandicapten in de jurisprudentie erkend, zij het wel dat enkele duidelijke voorwaarden zijn gesteld.

In de eerste plaats moeten de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten aanvaardbaar zijn en dient de verhuizing te kunnen worden gerealiseerd binnen een uit het advies blijkende medisch verantwoorde termijn. Dat houdt dus in dat het college zicht moet hebben of aanvrager binnen de verantwoorde termijn kan verhuizen naar een geschikte aangepaste of goedkoper aan te passen woning.

Ook diverse andere relevante aspecten kunnen, afhankelijk van de situatie een rol spelen bij de afweging omtrent het toepassen van het primaat van de verhuizing in een concreet geval, zoals bijvoorbeeld het aanwezig zijn van een stevig netwerk en mantelzorgers in de bestaande woonsituatie van de aanvrager.

Het in artikel 8, lid 3 opgenomen bedrag geldt als een administratieve drempel om aanvragen voor relatief kleine voorzieningen te voorkomen. Het vermijdt bureaucratie.

Het bedrag voor verhuiskosten is een maximum bedrag. De aanvrager dient voor de verhuizing het verzoek tot vergoeding in te dienen. De uitbetaling is niet hoger dan het in dit artikel genoemde maximum. Indien besloten wordt om niet te verhuizen kan het bedrag van verhuiskosten gebruikt worden voor de aanpassing van de woning.

Artikel 9. Rolstoelvoorzieningen (natura of pgb)

De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen geschiedt als volgt: Bij de op grond van de Europese aanbesteding Wmo-hulpmiddelen gecontracteerde leverancier wordt op basis van een programma van eisen de catalogusprijs opgevraagd voor de goedkoopst adequate voorziening. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet om de door de gemeente bedongen kortingsprijs maar om de catalogusprijs. Deze laatst vermelde prijs, verhoogd met een bedrag voor onderhoud, gebruik, verzekeringen en reparatie wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens wordt bij genoemde leverancier de gebruikelijke afschrijvingstermijn van een dergelijke rolstoelvoorziening opgevraagd, want dit is immers de periode waarvoor, bij ongewijzigde (medische) omstandigheden van de cliënt, het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf een rolstoelvoorziening aanschaffen.

Artikel 10. Sportrolstoel (pgb of financiële tegemoetkoming)

De bijdrage (het bedrag) voor een sportrolstoel wordt uitsluitend als financiële tegemoetkoming verstrekt. De aanvrager dient de rolstoel voor dit bedrag zelf aan te schaffen en gedurende drie jaar te onderhouden en indien nodig te repareren. Een sportrolstoel kan worden verstrekt aan een cliënt, die zonder deze voorziening niet in staat is tot sportbeoefening. Als het gaat om professionele sportbeoefening wordt geen sportrolstoel verleend.

Artikel 11. Begeleidingsvoorzieningen

In dit artikel worden de mogelijke voorzieningen op het gebied van begeleiding weergegeven die als maatwerkvoorziening in natura (via een gecontracteerde zorgaanbieder) of in de vorm een persoonsgebonden budget kunnen worden ingezet. Naast de genoemde voorzieningen in de notitie is het college ook verantwoordelijk voor de (her)indicatie van beschermd wonen. Beschermd wonen is bedoeld voor cliënten die door omstandigheden (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen wonen en waarbij een aanbieder voor beschermd wonen de cliënt (enige tijd) in een ‘gecontroleerde’ omgeving opvangt. Het gaat om cliënten met psychische of psychosociale problematiek. Om tot een goed oordeel te komen of een cliënt gebaat is bij beschermd wonen, is onderzoek nodig naar de mate van kwetsbaarheid en in hoeverre er sprake is van GGZ-problematiek. Het college zal hiervoor gebruikmaken van expertise ‘in het veld’, bijvoorbeeld via een (onafhankelijke) GGZ-instelling. De feitelijke uitvoering van het beschermd wonen, gebeurt via de aangewezen centrumgemeente, Vlissingen.

Artikel 12. Omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura

In dit artikel is de maximale omvang van de geïndiceerde maatwerkvoorziening begeleiding per week bepaald. Voor de verschillende onderdelen zal dit gebeuren in (hele of halve) uren, dagdelen of dagen. Hiermee wordt in tegenstelling tot de AWBZ niet meer geïndiceerd in klassen, zodoende wordt meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk gemaakt richting de cliënt en de zorgaanbieders.

Artikel 13. Begeleidingsvoorzieningen als persoonsgebonden budget

De tarief van het persoonsgebonden budget voor begeleidingsvoorzieningen is lager dan de overeengekomen prijzen voor 2020 met de zorgaanbieders. Een pgb is namelijk goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. Daarnaast is er door het verplichte trekkingsrecht via de SVB ook sprake van een administratieve lastenverlichting voor de cliënt. Voor 2020 is hiermee een adequate passende en toereikende voorziening voor begeleidingsvoorzieningen in de vorm van een pgb gerealiseerd. In het derde lid wordt de omrekening van dagdelen en dagen per week naar uren aangegeven. De reden hiervoor is dat de opgave aan de SVB uitsluitend kan geschieden in hele uren.

Met de aanpassing van de berekeningswijze van het pgb Beschermd wonen volgt de gemeente het advies van de centrum gemeente Vlissingen aan de Zeeuwse gemeenten. De hoogte van het pgb is afhankelijk van de offerte waarin wordt aangetoond aan welke kwaliteitscriteria en professionele standaard wordt voldaan

Artikel 14. Bedragen terugvordering en invordering

Terugvordering komt regelmatig voor bij het verstrekken van pgb’s/financiële tegemoetkoming.

In de praktijk kan het voorkomen dat een relatief klein bedrag van het pgb/de tegemoetkoming niet (juist) werd besteed. Ter voorkoming van bureaucratie is in lid 1 een administratieve drempel opgenomen voor terugvordering. Indien het bedrag van terugvordering dus lager is, wordt niet tot terug- en invordering overgegaan, tenzij rechtstreekse verrekening met een lopende voorziening mogelijk is.

Als blijkt dat overheidsmiddelen niet of onjuist werden besteed, dienen deze zo snel mogelijk terugbetaald te worden. Alleen in schrijnende situaties en in situaties waarin bijvoorbeeld sprake is van schuldsanering kan een betalingsregeling worden aangeboden (lid 2).

Artikel 15. Beslissingsbevoegdheden namens burgemeester en wethouders

Hier wordt aangegeven welk mandaat de medewerkers hebben die belast zijn met de uitvoering van de Wmo 2015 voor het nemen van beslissingen.

Artikel 16. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet

Ten behoeve van onvoorziene omstandigheden is dit artikel opgenomen.

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2020

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking per 1 januari 2020.


Noot
1

Waar in dit besluit eigen bijdrage wordt vermeld wordt daarmee tevens het abonnementstarief bedoeld.

Noot
2

Tarieven gelden voor de partijen met wie de gemeente contractafspraken heeft. Voor landelijke organisaties zoals bijvoorbeeld Visio en GGMD worden de landelijke contractafspraken ingeroepen met de daarbij horende tarieven.

Noot
3

De kostprijs voor beschermd wonen wordt aangewezen door de centrumgemeente en is vastgelegd in de Deelovereenkomst beschermd wonen 2020